IEF 22225
5 september 2024
Uitspraak

A-G: Reciprociteitsclausule Berner Conventie niet toepasbaar onder Unierecht

 
IEF 22224
5 september 2024
Uitspraak

KPS B.V. maakt geen inbreuk op IE-rechten van FZI B.V.

 
IEF 22223
4 september 2024
Uitspraak

Hof bekrachtigt beschikking kantonrechter: ontslag docent op christelijke school terecht

 
IEF 1672

Verschuimend Dispenseren

Rechtbank ’S-Gravenhage, 22 februari 2006, HA ZA 05-1343. Deb IP LTD. tegen Airspray International B.V.

Deb IP is houdster van een EP voor een Liquid dispenser for dispensing foam, of in de (onbestreden) Nederlandse vertaling: Afgifteapparaat voor het afgeven van schuim. Deb IP stelt dat Airspray met het leveren van pompjes, die worden toegepast in (verschuimende) zeepdispensers, indirecte octrooiinbreuk maakt doordat deze pompjes als middelen betreffende een wezenlijk bestanddeel van de uitvinding moeten worden gezien. Het is echter de vordering in reconventie van Airspray tot vernietiging van het octrooi  die wordt toegewezen.

Naar het oordeel van de rechtbank is het octrooi inderdaad nietig wegens gebrek aan inventiviteit en is de octrooiliteratuur waaruit dat blijkt, door de Europese Examiner niet onder ogen gezien. Voor beantwoording van de inventiviteitsvraag kan worden uitgegaan van hètzij een uit de stand van de techniek bekend samendrukbaar zeepreservoir (collapsible container), hètzij een uit de stand van de techniek bekend schuimpompje. In beide gevallen ligt de in het octrooi geclaimde uitvinding voor de gemiddelde vakman voor de hand.

De overige gesignaleerde (geringe) verschillen zijn naar het oordeel van de rechtbank hetzij ondergeschikt als technische kenmerken, danwel impliciet aanwezig te achten in het Daiwa pompje en aan deze trivialia kan geen inventiviteit worden ontleend. Lees het vonnis hier.

IEF 1671

Read Only

Rechtbank 's-Gravenhage, 22 februari 2006, KG ZA 05-1542. Koninklijke Philips Electronics tegen Advanced Optical Disc Holland. Opzegging licentieovereenkomst, geen octrooiinbreuk.

Om te waarborgen dat iedere DVD-disc in elke DVD-speler afgespeeld kan worden, is er een DVD-standaard, waarin de DVD-technologie is vastgelegd. Philips houdt een groot aantal zogenaamde essentiële octrooien op dit gebied. Dat betekent dat de in die octrooien belichaamde technologie dwingend is voorgeschreven in de DVD-Standaard en dat toepassing van de DVD-Standaard automatisch leidt tot gebruikmaking van de octrooien van Philips. AOD heeft met Philips een drietal licentieovereenkomsten afgesloten en heeft een fikse betalingsachterstand. AOD produceert evenwel nog steeds DVD's.

Philips vordert nu op grond van octrooiinbreuk een verbod op inbreuk en een aantal nevenvorderingen. AOD stelt echter dat zij geen inbreuk maakt omdat zij deze DVD's produceert onder geldige licentieovereenkomsten.

De rechtbank oordeelt dat Philips bij de ingebrekestelling die zij gestuurd heeft een onjuiste aanname heeft gehanteerd van de betalingsachterstand van AOD. Het systeem van de beëindigingsregeling in de licentieovereenkomst houdt in " (...) dat Philips, indien zij de overeenkomst wegens non-compliance wil beëindigen, een ingebrekestelling doet uitgaan waarin zij dit aankondigt en waarbij zij de wederpartij een termijn aanbiedt van dertig dagen om tot een oplossing te komen. In die termijn dient de wederpartij een faire kans te worden geboden om tot een oplossing te komen. In dit geval heeft AOD die kans niet gekregen omdat Philips, naar voorlopig oordeel, de betalingsachterstand op een onjuiste grondslag had bepaald en daardoor voor AOD ook onoplosbaar had gemaakt."

"In het licht van dit alles kan voorshands worden aangenomen dat er een gerede kans is dat in de bodemprocedure de opzegging van de DVD-Overeenkomsten ongeldig zal worden bevonden. Daaruit zal dan volgen dat AOD haar DVD’s produceert onder een geldige licentieovereenkomst, zodat van octrooi inbreuk geen sprake is." Lees hier het vonnis.

IEF 1670

Een keurmerk is ook (g)een merk

Reactie van Michael Gerrits en Charlotte de Jong (De Gier & Stam Advocaten) op dit eerdere bericht.

“Met interesse hebben wij kennis genomen van het bericht  “Een keurmerk is ook een merk”. Wij willen graag eerst voorop stellen, dat het ons genoegen doet dat er aandacht wordt besteed aan Europese productregelgeving en CE-markering in het bijzonder. Het vraagstuk van Europese productregelgeving en CE-markering vertoont inderdaad in voorkomende gevallen – in meer of mindere mate – raakvlakken met het intellectuele eigendomsrecht.

De titel “Een keurmerk is ook een merk” en de inleidende tekst behorende bij de attendering op de (bestuursrechtelijke) uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 3 februari 2006, zou de (minder embedded) lezer evenwel op het verkeerde been kunnen zetten.

Een CE-markering is uitdrukkelijk geen keurmerk. Het betreft een misvatting, die wij vaker in de praktijk tegenkomen. CE-markering is géén kwaliteits- of veiligheidsmerk en zegt bijgevolg niets over de kwaliteit van een product. De CE-markering is het door de fabrikant zichtbaar aangebrachte teken op het betreffende product, dat aangeeft dat het product voldoet aan de eisen zoals geformuleerd in de toepasselijke Europese richtlijnen betreffende productregelgeving. Zo moeten producten die vallen onder Europese richtlijnen welke voorzien in CE-markering, voldoen aan de in die richtlijnen opgenomen essentiële eisen met betrekking tot o.a. veiligheid en gezondheid. Zonder het aanbrengen van de verplichte CE-markering mag een product, dat onder de toepasselijke Europese richtlijnen valt, niet worden verkocht.

Een keurmerk houdt daarentegen wel een kwaliteitsoordeel in. Dat betekent dat een koper een product in handen krijgt waarvan hij mag verwachten dat het aan bekende en gerechtvaardigde gebruikerseisen voldoet.”

IEF 1669

Relatieproblemen

Rechtbank Rotterdam, 16 februari 2006, KG ZA 06-12. Rodenburg/Koro tegen Kraaijeveld. Over auteursrechtelijke pretenties, toekomstige merkrechten en ongeoorloofd mededingende ontwerpen. (Met dank aan Hugo van Heemstra, Brinkhof)

Een ‘recycling dresser’ onder de naam Koro en een kluwen van samenwerkende cultuurtechnisch beheerders, onderhoudswerkers, machines, logo's en opvolgende contractspartijen. 

De jarenlange samenwerking tussen Rodenburg / Koro en Kraaijeveld wordt beëindigd. Hoewel in de samenwerkingsovereenkomst is bepaald dat de rechten van het merk na beëindiging eigendom van Koro blijven, vindt Kraaijeveld dat de merken eigenlijk moet worden gedeeld: Koro het woord en Kraaijeveld de beeldelementen. Kraaijeveld stelt namelijk dat haar het auteursrecht toekomt, maar de rechter is het daar niet mee eens. Omdat Koro ten tijde van het sluiten van de samenwerkingsovereenkomst niets wist van die pretentie mocht zij er redelijkerwijs vanuit gaan dat de genoemde bepaling ook het logo betrof.

Kraaijeveld stelt daarnaast dat de drie aanduidingen Top Drain Recycling Dresser en Field Topmaker geen geldige merken zijn, omdat ze volledig beschrijvend zijn. Volgens de rechtbank zijn de tekens echter niet louter beschrijvend, maar ‘verwijzen ze naar de gebruiksfunctie van de machine en zijn als zodanig geschikt als (zwak) merk.” En voorshands kan met betrekking tot deze merken niet worden geoordeeld dat de partijen bij de overeenkomst hebben bedoeld ook toekomstige merkrechten aan Koro toe te delen. Alle omstandigheden in ogenschouw nemend komt de rechtbank tot de conclusie dat beide partijen de aanduidingen mogen gebruiken.

Omdat volgens de overeenkomst ook de rechten op het ontwerp aan Koro toekomen, kan Koro zich er met een beroep op ‘ongeoorloofde mededinging’ wel tegen verzetten dat Kraaijeveld machines op de markt brengt die er hetzelfde uitzien. De grensoverschrijdende merkenrechtelijke vorderingen van Koro ten aanzien van Frankrijk, Duitsland, het Verneigd Koninkrijk , Autralie en de VS worden eveneens toegewezen. Lees het vonnis hier.

IEF 1668

Het bestanddeel leven (2)

Voor liefhebbers van artikel 6 Handelsnaamwet : In aansluiting op de hier besproken beschikking van de Hoge Raad in de zaak Life Fit tegen Life Health,  hier nog de eerdere beschikking van de rechtbank almelo en hier die van het Gerechtshof Arnhem in dezelfde zaak. (Met dank aan Jurren Baars, Boekel De Neree)

IEF 1667

Parallelle publicaties

- Tanguy de Haan (Advocaat NautaDutilh Brussel):  ‘Welk publiek percipieert nu een merk voor pralines?’ (RABG, 2005 issue, p. 1864.)

Hof van beroep te Gent vs. Cour d’appel de Paris. Arresten inzake merken voor pralines hebben niet altijd dezelfde smaak … In het hierboven gepubliceerde arrest van het Hof van beroep te Gent, heeft de houder van het merk LEONIDAS zich niet kunnen verzetten tegen het gebruik van het merk BELIDAS voor identieke producten, met name pralines. Tussen dezelfde partijen oordeelde het Hof van beroep te Parijs1 amper twee maanden later in de tegenovergestelde zin : in Frankrijk sticht het gebruik van het merk BELIDAS blijkbaar wél verwarringsgevaar in hoofde van de consument met het ouder bekende merk LEONIDAS. Lees hier meer.

- Prof. mr. D.J.G. Visser: ’Picaro geen inbreuk op merk Picasso voor auto’s.’ (BIE 2006, p. 71).

 (…) Mijn inschatting is dat de betrokken rechters in casu niet snel tot inbreuk op de ‘sub c’ grond tot merkinbreuk zouden concluderen. Zij zullen vermoedelijk van oordeel zijn dat het merk Picasso zelf (helemaal) niet bekend is, maar dat slechts de beroemde schilder van die naam bekend is. Zij lijken ook van mening dat als ergens afbreuk aan gedaan wordt of ongerechtvaardigd voordeel uit wordt getrokken, het de reputatie en de nagedachtenis is van een beroemde schilder en dat het primair de erven van Picasso zelf zijn die zich daaraan schuldig maken.” Lees hier meer.

- Prof. mr. D.J.G. Visser: ‘Wetsvoorstel implementatie handhavingsrichtlijn.’ (AMI 2006/1, p. 17).

Eind november 2005 is het wetsvoorstel tot implementatie van de Europese richtlijn m.b.t. de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten  naar de Tweede Kamer gestuurd.  Naast een aantal wijzigingen in een groot aantal IE-wetten wordt er in het derde boek van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering een nieuwe titel  ingevoerd. Daarmee komt er een apart intellectuele eigendomsprocesrecht.  Het meest fascinerend (met name voor advocaten) is het voorgestelde art. 1019h Rv dat ruimere proceskostenveroordelingen in IE-zaken mogelijk maakt.  Dit kan heel interessant worden, maar is volledig afhankelijk van hoe de rechterlijke macht dit gaat invullen. Lees hier meer.

IEF 1666

Watermerk

In de strijd tegen het illegaal filmen van films in bioscopen komt Philips met een nieuw wapen. Door films digitaal te watermerken wordt aan het beeld een datum en plaats toegevoegd, die noch op het scherm, noch op de videocamera te zien zijn. Met speciale software kan achteraf worden bepaald in welke bioscoop en wanneer de film is opgenomen. Op grond hiervan kan de desbetreffende bioscoop worden gewaarschuwd (of aangepakt). Lees hier iets meer.

IEF 1665

Villa Idris

Officiëel WIPO-persbericht over het de grote roerganger, in inhoud en toonzetting een voorbeeld voor persberichten van het BMB, het Octrooicentrum en de diverse relevante ministeries:

"The African Regional Intellectual Property Organization (ARIPO) inaugurated a regional intellectual property (IP) training center, naming the center after the Director General of the World Intellectual Property Organization (WIPO), Dr. Kamil Idris, in recognition of his outstanding contribution to the promotion of IP as a tool for development.

Paying tribute to Dr. Idris and the other eminent personalities who were being honored at the ceremony, the Vice President said “your tireless efforts that laid the firm foundation for the growth of the organization as well as the development of intellectual property systems in Africa is greatly appreciated. It is my sincere hope that your extraordinary leadership qualities and experiences will continue to inspire generations to come.”  Lees de rest van dit prachtig ronkende persbericht hier.

IEF 1664

Geen uitgesproken richting

Nog even een wat ouder bericht: “Tijdens het Domeinnaamdebat 2006 werd gevraagd of de.nl-arbitrageregeling voldoet in zijn huidige vorm, of dat deze aangepast/aangevuld moeten worden. De meningen waren verdeeld tijdens dit debat. Gezien de cijfers zijn er slechts weinigen die gebruik maken van de arbitrageregeling. De gang naar de gewone rechter wordt vooral gebruikt. Het kostenaspect is hierbij wel een drempel.

De uitkomst van dit debat had geen uitgesproken richting. Er zijn vele mogelijkheden waarop werd gewezen. Het is aan SIDN nu te bepalen hoe men de arbitrageregeling toegankelijker kan maken.” Lees hier meer.

IEF 1663

Gemengde gevoelens

Wetsvoorstel implentatie volgrecht (29912). Is al aangenomen (zie hier), maar hierbij nog even de vandaag gepubliceerde prettig leesbare Handelingen 1e kamer , nr. 17, pag. 786-792.      

Minister Donner: "Voorzitter. Er is ooit gezegd: “If lawyers have a distinctive expertise of their own, thus consist in the art of handling cases.” Deze uitspraak deed Kronman in de The lost lawyer en zij wordt gerepeteerd in Asser-Vranken. Het gaat hierbij dus om de kunst om met de casus om te gaan. Er zijn genoeg casussen over kunst geweest die bij de bespreking van dit wetsontwerp een plaats hebben gevonden. Wij hebben ze ongeveer allemaal aan de orde gehad: de objecten van design, de haute couture mode, litho’s, afgietsels van beeldhouwwerken van Rodin en siersmeedkunst.

Kortom, wij hebben gezamenlijk een goed handboek voor de praktijk opgesteld aan de hand waarvan in de toekomst alle zaken kunnen worden besproken. Tegelijkertijd waarschuw ik: de wet geeft niet voor iedere casus een pasklaar antwoord. Dat zou de wet te gecompliceerd maken en daarmee zouden wij de advocaten het brood uit de mond stoten.

Duidelijk bleek uit de reacties in deze Kamer dat de leden bij het voor ons liggende wetsvoorstel gemengde gevoelens hadden. Inderdaad, wij zouden dit wetsontwerp niet bespreken als de keus aan ons was. De bespreking ervan vloeit namelijk voort uit de wens om in Europa tot één regeling te komen. Ik weet niet of je in dezen een scherp onderscheid kunt maken tussen rationaliteit en emotie. De impliciete vooronderstelling dat de huidige wetgeving berust op rationaliteit zou ik niet geheel kunnen delen. Er zijn veel voorbeelden die het tegendeel aantonen. Ik weet ook niet of alle wetgeving die op emotionele argumenten steunt, per definitie symboolwetgeving is. Lees de volledige Handelingen hier.