IEF 22225
5 september 2024
Uitspraak

A-G: Reciprociteitsclausule Berner Conventie niet toepasbaar onder Unierecht

 
IEF 22224
5 september 2024
Uitspraak

KPS B.V. maakt geen inbreuk op IE-rechten van FZI B.V.

 
IEF 22223
4 september 2024
Uitspraak

Hof bekrachtigt beschikking kantonrechter: ontslag docent op christelijke school terecht

 
IEF 1228

Drie maal daags

Arrest GvEA, 17 november 2005, zaak T-154/03, Biofarma SA tegenOHIM/ Bausch & Lomb Pharmaceuticals Inc. Toch gevaar voor verwarring tussen de farmaceutische producten ARTEX (hypertensie) en ALREX (oogdruppels). 

Op basis van haar oudere nationale (Frankrijk, Portugal en Benelux) woordmerken ARTEX heeft Biofarma oppositie ingesteld tegen gemeenschapsmerkaanvrage voor het woord ALREX. De kamer van beroep van het OHIM heeft de  oppositie afgewezen, met name omdat de betrokken waren slechts in geringe mate soortgelijk zijn, hoewel ze tot dezelfde klasse behoren (klasse 5, farmaceutische producten).

Het GvEA gaat eerst na wie het relevante publiek is. Volgens BHIM en Bausch zou het publiek uitsluitend uit deskundige artsen bestaan. Het GvEA verwerpt dit. “Het relevante publiek bestaat dus zowel uit vakmensen uit de medische sector (artsen-specialisten, huisartsen en apothekers) als – anders dan de kamer van beroep heeft geoordeeld – uit patiënten.”

Daarna stelt zij vast dat de betrokken waren wel soortgelijk zijn. “Zoals verzoekster terecht heeft aangevoerd, gaat het in casu om waren van dezelfde aard (farmaceutische producten) met dezelfde doelstelling of bestemming (behandeling van gezondheidsproblemen bij de mens), die bestemd zijn voor dezelfde consumenten (vakmensen uit de medische sector en patiënten) en via dezelfde distributiekanalen worden afgezet (over het algemeen in apotheken).”

Aangezien de soortgelijkheid van de waren groter is dan de punten van verschil ertussen, dient te worden geconcludeerd dat de betrokken waren in zekere mate soortgelijk zijn. Aangezien ook de betrokken tekens in hoge mate overeenstemmen, zijn de onderlinge verschillen niet groot genoeg om het bestaan van verwarringsgevaar bij het relevante publiek uit te sluiten. Ten slotte wordt het bestaan van dit verwarringsgevaar nog versterkt door het feit dat de gemiddelde consument slechts zelden de mogelijkheid heeft de verschillende merken rechtstreeks met elkaar te vergelijken, en moet aanhaken bij het onvolmaakte beeld dat hem is bijgebleven.

Het GvEA concludeert dat er sprake is van verwarringsgevaar en vernietigt de beslissing van de kamer van beroep. Lees het arrest  hier.

IEF 1227

Oerwoud

Nu ook via de website: BS, het relatiemagazine van Buma/Stemra, oktober 2005, met o.a. interview met s Dijkstal, voorzitter van het College van Toezicht vollectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten.

"Bij zijn eerste kennismaking met de vijf collectieve beheersorganisaties trof hij ordentelijk georganiseerde, goed gemanagede en goed geoutilleerde clubs aan. Dijkstal: "Buma/Stemra heeft zijn zaakjes goed voor elkaar, datzelfde geldt ook voor de andere vier, het zijn geen ballententen." Maar hij constateerde ook iets anders, namelijk dat onder bepaalde hoofdorganisaties, zoals de stichtingen Thuiskopie en Leenrecht "een oerwoud van uitvoeringsclubjes zit dat zich ook met uitvoeringsaspecten bezighoudt. Ons toezicht beperkt zich tot die hoofdorganisaties, het geldt niet voor al die clubs eronder. Maar ik wil wel weten hoe het zit met alle dubbele petten, hoe het zit met de formele relatie tussen die clubjes en hoe de geldstromen precies lopen. Ik begrijp wel hoe dat ooit is ontstaan, ik kan er zelfs wel begrip voor opbrengen, maar ik constateer dat het de zaak niet transparant maakt." Lees BS hier.

IEF 1226

Glanswaarde geeft de doorslag

Rechtbank te ’s-Gravenhage d.d. 16 november 2005, rolnr. 04/3224,Trespa International B.V. tegen N.V. HDM

De Haagse rechter heeft zich moeten verdiepen in EP0216269 met betrekking tot een ‘Dekorative Platte mit verbesserten Oberflächeneigenschaften’ van Trespa. Trespa heeft dit octrooi ingeroepen tegen HDM vanwege de verhandeling van zelfklevend flexibel laminaat onder de naam Elesgoflex, wandpanelen onder de naam Pan O’flair en vloerpanelen onder de naam Imperial.

Volgens Trespa maakt HDM inbreuk op conclusie I van haar octrooi met de verhandeling van deze producten. HDM verweert zich door de nietigheid van het Nederlands deel van het Europese octrooi in te roepen vanwege gebrek aan inventiviteit en nieuwheid. De rechter verwerpt dit verweer en wijst de vorderingen van Trespa toe beperkt tot Nederlands territoir.

NIEUWHEID: De Rechtbank maakt korte metten met het nietigheidsverweer. ”Trespa heeft ter zitting uitvoerig uiteengezet dat HDM de uitvoeringsvoorbeelden beschreven in EP 153, DE 582, DE 597 geenszins precies heeft nagewerkt (pleitnota mr. Hendrick nrs 62-116). HDM heeft dat niet weersproken. Aldus heeft HDM – op wie de stelplicht en bewijslast terzake rust – in het licht van de gemotiveerde stellingen van Trespa, onvoldoende aangevoerd op grond waarvan de rechtbank kan aannemen dat nauwkeurige  uitvoering van één van de in voornoemde documenten beschreven werkwijze(n) onvermijdelijk (noodzakelijkerwijs en zonder enige gerede twijfel, zie T793/93) leidt tot het product dat door conclusie I van EP 269 onder bescherming wordt gesteld.”

Ook het argument van HDM dat EP 153 het kenmerk “en een reflectometerwaarde in het gebied van maximaal 50 bij een instralingshoek van 85? (DIN 67 530)” openbaart, wordt door de rechtbank verworpen. HDM heeft niet voldoende onderbouwd dat “de reflectometerwaarde niet anders zou zijn dan een representatie van een mate van matheid” en dat het de gemiddelde vakman op het relevante vakgebied bekend is dat een reflectometerwaarde van 50 bij een instralingshoek van 85? de grens aangeeft tussen mat en glanzend.

INVENTIVITEIT: HDM heeft verder aangevoerd dat het Europese octrooi dient te worden vernietigd wegens gebrek aan inventiviteit gelet op DE 060 in combinatie met DE 582, alsmede in verband met EP 591 in combinatie met de algemene vakkennis van de gemiddelde vakman. Volgens de rechtbank heeft HDM “onvoldoende onderbouwd dat en waarom – indien de gemiddelde vakman er al toe zou worden gebracht om DE 060 met DE 582 te combineren – de gemiddelde vakman zonder inventieve arbeid tot de inrichting volgens het Octrooi derhalve met alle kenmerkende elementen – zou zijn gekomen.”

Ook het octrooi DE 597 staat niet aan de inventiviteit van het Europese octrooi van Trespa in de weg. “Naar het oordeel van de rechtbank kan dit kenmerk immers niet anders worden begrepen dan dat het aandeel onverzadigde acrylaten en methacrylaten uit de componenten waaruit de kunsthars is opgebouwd, in elk geval meer dan 50% dient te zijn.” Uit DE 597 volgt dat “bij de nauwkeurige nawerking van voorbeeld 13 een buitenste laklaag verkregen wordt die maximaal voor 40,5% bestaat uit een kunsthars dat is opgebouwd uit chemische componenten die tot de groep van de onverzadigde acrylaten en methacrylaten behoren”.

Verder: “De gemiddelde vakman die zoekt naar krasvaste matte plaat, wordt derhalve volgens die passages uit DE 597 juist ervan weerhouden het aandeel (metha)crylaten te verhogen. Tenslotte ontbreek ook de waarde van de krasbelasting in DE 597.” 

INBREUK: Trespa heeft ter onderbouwing van de door haar gestelde inbreuk op EP 269 een rapport overgelegd. Tegen de door Trespa gestelde inbreuk heeft HDM aangevoerd dat de Elesgoflex laminaatfolie niet voldoet aan het kenmerk (plaat, omvattende een kernlaag) en dat niet al haar producten met de naam Elesgoflex voldoen aan de kenmerken van de conclusies van EP 269.

De rechtbank verwerpt beide verweren. Uit de productinformatie van HDM blijkt ondubbelzinnig dat de folie wel geschikt en bestemd is om te worden aangebracht op een kernlaag, waarna het aldus verkregen product voldoet aan alle kenmerken van conclusie I van EP 269. Nu de vorderingen van Trespa slechts betrekking hebben op de inbreukmakende producten verwerpt de Rechtbank ook het tweede verweer. Niet duidelijk is welke producten met de naam Elesgoflex niet onder het octrooi zouden vallen. Naar het oordeel van de Rechtbank is er sprake van inbreuk.

Naast het verbod wordt ook de vordering tot vergoeding van de door Trespa geleden winst en/of afdracht van de door HDM met inbreukmakende handelingen genoten winst toegewezen. De Rechtbank verwijst Trespa daarvoor naar een schadestaatprocedure. De Rechtbank merkt daarbij op dat geen cumulatie van vergoeding van de door Trespa geleden schade en afdracht van de door HDM genoten winst kan plaatsvinden, in die zin dat niet meer dan een bedrag gelijk aan het hoogste van de bedragen ter zake van winstafdracht en schade bestaande uit gederfde winst, kan worden toegewezen.De Rechtbank is van oordeel dat uit de sommatiebrief van 10 februari 2004 van Trespa aan HDM GmbH (die tot dezelfde groep van ondernemingen behoort als N.V. HDM) volgt dat HDM vanaf dat moment schadeplichtig is. De bekendheid die uit deze brief voortvloeit acht de Rechtbank tevens aanwezig bij HDM.

Uit het vonnis blijkt dat er in Duitsland een nietigheidsprocedure gaande is tegen het Duitse deel van EP 269. Wellicht is dit voor HDM reden om tegen dit vonnis hoger beroep in te stellen. IEForum wacht af. Lees hier het vonnis.
IEF 1225

Hamerstuk

Goedkeuring en uitvoering van de op 17 december 1991 te München tot stand gekomen Akte tot herziening van artikel 63 van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien van 5 oktober 1973 (Trb. 1992, 47), het op 1 juni 2000 te Genève tot stand gekomen Verdrag inzake octrooirecht (Trb. 2001, 120), het op 17 oktober 2000 te Londen tot stand gekomen Verdrag inzake de toepassing van artikel 65 van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien van 5 oktober 1973 (Trb. 2001, 21) en de op 29 november 2000 te München tot stand gekomen Akte tot herziening van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Trb. 2002, 64)

Het voorstel is op 11 oktober 2005 aangenomen door de Tweede Kamer. ChristenUnie, SGP, Groep Nawijn en SP stemden tegen. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 15 november 2005 als hamerstuk afgedaan. Lees het stemmingsoverzicht hier.

IEF 1224

Vrijdagmiddagbericht

Het moest er een keer van komen. Niet elke naam wordt geschikt geacht om als merk te dienen. Zo gaat de fabrikant van de negerzoen onderzoek doen naar de gevoeligheid van de naam negerzoen.

Initiator van het onderzoek is de Stichting eer- en herstelbetalingen slachtoffers slavernijleden Suriname, die de koekfabrikant van Breggen, de maker van de negerzoenen van Buys, meerdere brieven stuurde. "We krijgen ieder jaar wel een brief binnen over de negerzoen, maar de commotie rondom de naam wordt steeds groter", zo meldt de woordvoerder van de koekfabrikant. Hij betreurt het dat alleen gekeken wordt naar negatieve kant van het woord neger. 'Volgens de Dikke Van Dale is een negerzoen een klein rond koekje met een bol van schuim, omhuld met een laagje krakende chocolade'. 'Negerzoen is hier een soortnaam. We hebben ook de partyzoen en volgend jaar komen we met een WK-zoen', aldus de woordvoerder. 
De negerzoen is sinds 1920 op de markt en sinds lange tijd ingeburgerd. In Frankrijk en Duitsland is de naam inmiddels wel veranderd. 'In Frankrijk staat er inmiddels bisous de mousse op de verpakking, maar op de kassabon lees je têtes de nègre. In Duitsland heten ze Schaumküssen, maar iedereen kent het als een Negerkussen.'
We zijn benieuwd wat de (eventuele) naamsopvolger van de negerzoen wordt. Lees iets meer hier, hier en hier.

IEF 1223

Luna en de copycat

"Een vieze, vuile, gore kuthoer heeft m’n teksten gekopieerd!”, gil ik naar P. vanaf m’n computer. “Ah, joh, dat moet je zien als een compliment”, zegt hij. “Echt niet! Ze heeft me letterlijk gekopieerd! Elke zin! Elk grapje! Die teksten zijn van mij! Mine! Mine! Mine! En het zijn mijn herinneringen, mijn gevoelens”, roep ik. “En jij heet trouwens geen partner P., maar partner O.”, roep ik daarna. Dat veranderde de zaak. “Wat een kutwijf”, vindt P. nu ook. Wanneer ik wat verder in ‘haar’ archief duik wordt het allemaal alleen maar erger. En erger. Ze heeft zelfs teksten van mij compleet ‘verbouwd’. Geknipt in de 1 en geplakt in een ander. Gênant! Gênant! Gênant! En ik sta nog niet eens in haar linklijstje. Dat vind ik nog het ergste." Lees hier meer  (Luna en de copycat  en het vervolg Luna belt de copycat).

IEF 1222

De volgende bewoordingen

PersberichtSamenwerkingsverband Voor Christelijke Bibliotheken: “Zoals beloofd zouden wij u de uitslag van de gisteren gehouden commissievergadering meedelen, wat betreft het punt van de af te dragen leenrechten door de christelijke bibliotheken. Blij waren we dat twee fracties deze kwestie bij de minister hebben aangekaart. In de eerste plaats was dat dhr. van der Staaij (SGP) die de volgende bewoordingen gebruikte:

In de eerste plaats was dat dhr. van der Staaij (SGP) die de volgende bewoordingen gebruikte:   Voorzitter, Recent ontving de Kamer van de minister een brief over de claims die de Stichting Leenrecht legt op diverse plattelandsbibliotheken. Deze claims leggen een disproportionele last op deze vrijwillige organisaties. Dat is wat de SGP-fractie betreft onacceptabel. Ik vraag de minister in elk geval de terugwerkende kracht van de vordering ongedaan te maken. Soms gaat men vijf tot tien jaar terug. Ook moet worden bezien of geen vrijstelling kan worden verleend voor dergelijke doelgroepbibliotheken. Er kan bijvoorbeeld een koppeling worden gemaakt met een minimumaantal uitleningen. Als dat niet in de Auteursrecht geregeld kan worden, moet er zeker een einde komen aan het meten met twee maten. In het kader van het leenrecht zijn het publiektoegankelijke instellingen die moeten betalen, terwijl het voor de gemeenten instellingen met een te specifieke doelgroep zijn om voor subsidie in aanmerking te komen."

Ook dhr. Rouvout (ChristenUnie) brak een lans voor de problemen van de christelijke bibliotheken, of beter gezegd (naar oordeel van dhr. van der Staaij: Plattelandsbi-bliotheken)   Dhr. Rouvoet gaf de minister het volgende mee: Voorzitter, Over het leenrecht is ook in de publiciteit het nodige te doen geweest. Naast de gewone bibliotheken zijn er allerlei kleine christelijke bibliotheken, soms gewoon in het klaslokaal van een schooltje, zoals op het platteland. Die zijn opgezet door vrijwilligers. Zij hebben jarenlang zonder problemen gewerkt, zich soms samengevoegd en opeens worden zij ontdekt en krijgen zij een enorme naheffing op het punt van het leenrecht. Dit is alleen maar op te lossen door een faillissement of eventueel een doorstartconstructie. Dat moeten wij niet willen.

Het probleem is overzichtelijk en ik vraag de minister of hiervoor een oplossing kan worden gevonden. Ik heb mijzelf de vraag gesteld: stel dat wij in een straat met twintig huishoudens de boeken van elkaar uitlenen in een garage van een van de bewoners en dat wij allemaal lid worden van de vereniging bibliotheek van de betreffende straat, vallen wij dan onder het leenrecht of niet? Ontvangen wij dan allemaal grote heffingen omdat wij boeken uitlenen?

Kortom, ik vraag de minister aan dit probleem een mouw te passen, om te voorkomen dat de christelijke bibliotheken die heel kleinschalig bezig zijn en altijd een rol hebben vervuld, door de naheffingen in de problemen raken en zouden moeten worden opgedoekt. Volgens mij kan dat worden voorkomen. 

Daar de Justitievergadering onder zeer grote tijdsdruk stond, heeft minister  Donner aangegeven, dat over de kwestie schriftelijke beantwoording zal  komen. Dit wordt een dezer dagen verwacht.   Vervolgens zullen leden van de Tweede Kamer beoordelen of het naar tevredenheid is. Zo niet, dan zal (naar wij dachten) in de vergadering van volgende week, waarin de volledige tweede kamer hierover als sluitstuk nog een debat houdt over Justitie, dit nogmaals aan de orde komen, waarna de tweede kamer hierover een definitief besluit neemt.  Samenwerkingsverband Voor Christelijke Bibliotheken"

IEF 1221

Open en transparant

De Financiële Telegraaf bericht dat Tele2 Nederland de Reclame Code Commissie een klacht heeft ingediend tegen UPC en Tiscali.  Tele2 is van mening dat de televisiecommercials van de twee bedrijven misleidend zijn, waar het de genoemde tarieven betreft. Tiscali noemt de klacht van Tele2 "een tamelijk bizarre" situatie. "Wij zijn van mening dat de reclame niet misleidend is," aldus Tiscali. Volgens UPC is het aanbod van het kabelbedrijf "eerlijk, open en transparant" is. De partijen troffen elkaar dinsdagochtend tijdens een zitting voor de Reclame Code Commissie. Lees hier meer.

IEF 1220

Rechtsmacht

Wat ouder, maar vers op rechtspraak.nl: Gerechtshof 's-Gravenhage, 24 maart 2005, 00/1018, LJN: AU6180. Parteurosa tegen Fokker c.s. Rechtsmacht Nederlandse rechter en vernietiging Europees octrooi Parteurosa c.s. voor zover verleend voor Nederland. Even kort wat rechtsoverwegingen:

“Niet duidelijk is daarom en door Parteurosa c.s. is ook niet duidelijk gemaakt, hoe een aanvulling van het octrooischrift kan worden geformuleerd, waardoor de grenzen van de bescherming (na het wegvallen van de hoofdconclusie) met voldoende duidelijkheid worden getrokken. De door Parteurosa c.s. verdedigde nieuwheid en inventiviteit van de verschillende onderwerpen doen in dit verband niet ter zake. Slotsom van het voorgaande is dat partiële vernietiging van het octrooi niet toelaatbaar is gebleken en dat het octrooi in zijn geheel moet worden vernietigd.

Slotsom van het voorgaande is ook, dat het inbreukverbod en de vordering tot schadevergoeding voor wat betreft Nederland door de rechtbank terecht zijn afgewezen, wat er ook zij van de overwegingen van de rechtbank…Met betrekking tot het gevorderde inbreukverbod voor de andere gedesigneerde landen en de vordering tot schadevergoeding wegens gepleegde inbreuk aldaar, overweegt het hof het volgende. De enkele omstandigheid dat er serieuze aanwijzingen bestaan, dat een buitenlands gedeelte van een Europees octrooi nietig is, behoeft de Nederlandse rechter niet te weerhouden van een oordeel omtrent een gestelde inbreuk op dat octrooi door een partij te wier aanzien hij (overigens) rechtsmacht bezit, nu een eenmaal verleend octrooi geldigheid bezit, zolang het niet is nietig verklaard of vernietigd.Het hof zal mitsdien onderzoeken of de door Fokker op de markt gebrachte constructie inbreuk maakt op de in andere landen geldende conclusie 1 van het octrooi.

…Met grief VI stellen Parteurosa c.s. de bevoegdheid van de Nederlandse rechter aan de orde om te oordelen over de reconventionele vordering van Fokker c.s. met betrekking tot de niet-inbreuk van de nieuwe constructie van Fokker c.s. in alle gedesigneerde landen. Hieromtrent oordeelt het hof als volgt… Het hof kan Fokker c.s. hierin niet volgen. Parteurosa c.s. immers stellen, dat een bepaalde constructie van Fokker c.s. inbreuk maakt op het octrooi. Die vordering is gegrond op het octrooi en de gestelde inbreuk met die bepaalde constructie. Fokker c.s. vorderen een verklaring voor recht, dat een andere constructie, die zij voornemens zijn in de toekomst te gaan vervaardigen, geen inbreuk maakt op het octrooi. Die tegenvordering is gegrond op het octrooi en de gestelde niet-inbreuk van die andere constructie. Niet gezegd kan daarom worden, dat de tegeneis van Fokker c.s. voortspruit uit het rechtsfeit, waarop de oorspronkelijke eis van Parteurosa c.s. is gegrond.

De derde grief van Fokker c.s. in het incidenteel appèl is gericht tegen het oordeel van de rechtbank met betrekking tot artikel 16, lid 4 EEX. Fokker c.s. vorderen een verklaring voor recht dat Parteurosa c.s. aan het octrooi geen rechten kan ontlenen jegens Fokker c.s. in alle overige gedesigneerde landen. Deze vordering kan slechts worden toegewezen indien komt vast te staan, dat het octrooi in ieder van de desbetreffende landen nietig is. Het oordeel over de geldigheid van een octrooi in een bepaald land is, ingevolge genoemd artikel 16, lid 4 EEX, voorbehouden aan de rechter in dat land.

Mitsdien kan het hof niet vaststellen (ook niet alleen tussen partijen, zoals door Fokker c.s. betoogd), dat het octrooi in ieder van de desbetreffende (andere) landen nietig is. Hoogstens kan het hof vaststellen, dat op gronden als in het tussenarrest en in dit arrest uiteengezet, er serieuze aanwijzingen bestaan dat het octrooi in andere landen dan Nederland zal worden vernietigd of nietig verklaard, indien aldaar dezelfde (of andere zwaarwegende) argumenten tegen het octrooi worden aangevoerd, als thans door Fokker c.s. zijn aangevoerd. Dergelijke serieuze aanwijzingen zijn evenwel onvoldoende om de vordering toe te wijzen.” Lees het arrest hier.

 

IEF 1219

Goedzakken

Klinkt als de ideale wederpartij: “Wat is dat toch met advocaten en Hyves? Hebben we net die sympathieke clown  afgeschud, hangt de volgende advocaat aan de lijn! Ditmaal is de opdrachtgever Schoolbank.nl. Of we Schoolbank niet meer willen noemen, op straffe van gerechterlijke stappen, dwangsom en schadeclaims. Dit verbaast ons. Toen we onze scholen functie introduceerden was het heel makkelijk geweest om een persbericht te sturen met als titel "Hyves valt Schoolbank aan"…Maar dat vonden we eigenlijk te makkelijk. Dus beperkten we ons tot een berichtje op Hyves met Schoolbank meets Hyves, bedoeld als uitleg.

Maar als dat ook teveel is, zullen we proberen om schoolbank helemaal niet meer te noemen, goedzakken als we zijn. En we zullen al helemaal niet zeggen dat we het apart vinden dat Schoolbank via advocaten communiceert terwijl we toch niet moeilijk te vinden zijn.Aldus beloofden we plechtig, maar niet nadat we bezorgd naar de nachtrust van de Schoolbankiers hadden geinformeerd.

Gelukkig schijnen de heren nog redelijk te slapen, volgens hun advocaat. Ps: Niets ten nadele van het advocatenkantoor trouwens, SOLV is 1 vd beste internetkantoren van Nederland!” Lees hier meer.