IEF 22399
28 november 2024
Uitspraak

Gebruik van WordPress-merk zonder toestemming schendt merkrechten, beslag deels opgeheven

 
IEF 22396
28 november 2024
Uitspraak

Geen merkinbreuk door gebruik handelsnaam Vackracht

 
IEF 22398
28 november 2024
Uitspraak

Vacature Doctoraatsonderzoeker intellectuele rechten Universiteit Gent

 
IEF 20201

Uitspraak ingezonden door Jesper Vrielink, NautaDutilh.

Verwarringsgevaar ondanks weinig overeenstemmingen

Gerecht EU (voorheen GvEA) 15 sep 2021, IEF 20201; ECLI:EU:T:2021:569 (Albéa tegen EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/verwarringsgevaar-ondanks-weinig-overeenstemmingen

Gerecht EU 15 september 2021, IEF 20201, IEFbe 3284; ECLI:EU:T:2021:569 (Albéa tegen EUIPO) In 2013 heeft verzoekster Albéa Services aanvraag gedaan tot inschrijving van het beeldmerk 'Albéa' in onder andere de klasse cosmetica. Dm-drogerie markt GmbH & Co heeft hiertegen oppositie gesteld. Zij is houder van Uniemerk 'Balea' in overeenkomende klasse. De bestreden beslissing is een uitspraak van de vijfde kamer van beroep, die in de kern stelt dat er te veel verwarringsgevaar voor het relevante publiek ontstaat. Het Gerecht gaat hier in mee en overweegt het volgende. De beoordeling van het verwarringsgevaar hangt af van een tal aan elementen, met name de bekendheid van het merk bij het betrokken publiek. Volgens het Gerecht is er een zekere onderlinge afhankelijkheid tussen de herkenning van een merk door het publiek en het onderscheidend vermogen ervan. Ondanks een geringe visuele en fonetische overeenstemming tussen de conflicterende tekens komt het Gerecht tot de conclusie dat het merk 'Balea' door het grote marktaandeel in cosmetische producten hoog onderscheidend is. Hierdoor kan er toch verwarringsgevaar kan ontstaan tussen de twee beeldmerken. Het beroep dat betrekking heeft op de klasse cosmetica wordt verworpen. 

IEF 20200

Uitspraak ingezonden door Radboud Ribbert, Greenberg Traurig.

Volledige uitspraak zaak Roddelpraat

Rechtbank Midden-Nederland 6 sep 2021, IEF 20200; (Eisers tegen Bindinc), https://ie-forum.nl/artikelen/volledige-uitspraak-zaak-roddelpraat

Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 6 september 2021, IEF 20200; C/16/526659 / KL ZA 21-220 (Eisers tegen Bindinc) Kort geding. De voorzieningenrechter deed op 20 september uitspraak nadat eerder een kop/staartvonnis werd gewezen [IEF 20179]. Op 7 april van dit jaar kregen Jan Roos en Dennis Schouten te horen dat hun online programma in de top 20 stond voor de Televizier-Ster online videoserie. De serie stond niet op de door de jury samengestelde longlist, maar via het open invoerveld hebben veel mensen het programma Roddelpraat ingevoerd. Hierdoor is het programma alsnog in een tussentijdse lijst opgenomen.

IEF 20198

Geschil tussen distributeur en producent van televisieserie

Rechtbank Amsterdam 24 aug 2021, IEF 20198; ECLI:NL:RBAMS:2021:4452 (Source tegen KVP), https://ie-forum.nl/artikelen/geschil-tussen-distributeur-en-producent-van-televisieserie

Rechtbank Amsterdam 24 augustus 2021, IEF 20198, IT 3662; ECLI:NL:RBAMS:2021:4452 (Source tegen KVP) Source is een filmindustriebedrijf dat tevens handelt onder de naam Dutch Dreamworks. Gedaagde is auteur en producent van de Nederlandse televisieserie Keizersvrouwen en bestuurder van KVP. KVP heeft Netflix per brief laten weten dat Source de rechten van deze serie niet bezit. Source vordert KVP te verbieden om Netflix te benaderen en daarbij negatieve uitlatingen over de rechten op Keizersvrouwen te doen. Source zou hierdoor reputatieschade lijden. KVP vordert in reconventie om inbreuk op haar auteursrechten te staken en Source te gebieden Netflix van de daadwerkelijke auteursrechthebbende op de hoogte te stellen. In de distributieovereenkomst tussen de twee partijen staat dat het recht om de serie te exploiteren uitsluitend ziet op de serie als zodanig, het ‘ready made work’. De rest blijft bij de producent. Er is met Netflix gesproken over een remake, die onder de definitie van 'derivative works' valt. De rechtbank oordeelt dat de benadering van KVP naar Netflix niet onrechtmatig is en dat Source de inhoud van de brief uit proportie heeft getrokken. 

IEF 20197

Videocollege van Dirk Visser over vormgeving en auteursrecht

In dit videocollege bespreekt professor Dirk Visser van de Universiteit Leiden, het auteursrecht met betrekking tot vormgeving. In deel 1 bespreekt hij welke rechten er op vormgeving rusten, wie auteursrechthebbende is, wat het auteurscontractenrecht voor vormgeving betekent en hoe lang het auteursrecht duurt.
In deel 2 gaat hij in op de vragen wanneer vormgeving auteursrechtelijk beschermd is en wanneer er sprake is van auteursrechtinbreuk.

De pdf van de PowerPoint van het college is ook beschikbaar.

IEF 20196

Beantwoording prejudiciële vragen over levering software

16 sep 2021, IEF 20196; ECLI:EU:C:2021:742 (The Software Incubator tegen Computer Associates), https://ie-forum.nl/artikelen/beantwoording-prejudici-le-vragen-over-levering-software

HvJ EU 16 september 2021, IT 3660, IEF 20196, IEFbe 3282; ECLI:EU:C:2021:742 (The Software Incubator tegen Computer Associates) De Supreme Court of the United Kingdom heeft het Hof verzocht een prejudiciële beslissing te nemen. Hierbij werden twee vragen gesteld:
1) Als computersoftware elektronisch wordt geleverd, valt dit dan onder 'goederen' volgens de betekenis van dat begrip zoals dit staat in de definitie van een handelsagent in richtlijn 86/653? 2) Indien de software aan klanten van een principaal wordt geleverd door een licentie van onbepaalde tijd toe te kennen, valt dit dan onder 'verkoop van goederen' volgens richtlijn 86/653?

IEF 20195

Vacature: werkstudent soft IE bij Simmons & Simmons

Wil jij werken aan de grootste soft IE- en mediazaken van Nederland? Nu is je kans! Het internationale advocatenkantoor Simmons & Simmons zoekt een topstudent met goede cijfers, een juridische speurneus en een groot arbeidsethos die voor 2,5 - 3 dagen per week beschikbaar is in de periode vanaf 1 oktober tot en met 31 december.
Lees verder >>

IEF 20194

Gewijzigde tekst alsnog inbreuk op auteursrecht

Rechtbank Noord-Holland 25 aug 2021, IEF 20194; ECLI:NL:RBNHO:2021:8088 (Eiser tegen gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/gewijzigde-tekst-alsnog-inbreuk-op-auteursrecht

Rechtbank Noord-Holland 25 augustus 2021, IEF 20194; ECLI:NL:RBNHO:2021:8088 (Eiser tegen gedaagde) De copywriter van de gedaagde heeft teksten die op de website van eiser stonden met enkele wijzigingen overgenomen. Eiser stelt in reactie hierop dat er sprake is van een inbreuk op auteursrechtelijk beschermde werken. De teksten op de site zijn geschreven door het nemen van creatieve keuzes, waaronder het gebruik van signaal / zoekwoorden, tussenkopjes en het vormgeven van teksten. Hierin heeft het bedrijf geïnvesteerd. Eiser vordert dan ook voor de kantonrechter dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld en aansprakelijk is voor de schade die hierdoor geleden is. Gedaagde betwist dat de werken auteursrechtelijk beschermd zijn. De kantonrechter ziet de teksten wel degelijk als auteursrechtelijk beschermde werken, aangezien deze oorspronkelijk zijn, een eigen karakter hebben en het persoonlijk stempel van de maker dragen. Gedaagde erkent de teksten (gedeeltelijk) overgenomen te hebben, waardoor inbreuk vast komt te staan. Echter het causaal verband tussen de inbreuk en de schade wordt niet voldoende geacht. De vordering tot vergoeding van de kosten voor het herschrijven van de teksten wordt dan ook afgewezen. 

IEF 20193

Interview met scheidend hoogleraar Bernt Hugenholtz

Bernt Hugenholtz, hoogleraar informatierecht en mede-oprichter van het Instituut voor Informatierecht (IViR) aan de UvA, is met pensioen. In Folia, het online medium van de UvA, verscheen een afscheidsinterview met de emeritus hoogleraar. "Sinds de opkomst van het internet is het vakgebied geëxplodeerd. Deelgebieden zoals privacy, uitingsvrijheid, cybersecurity, telecommunicatieregulering en later desinformatie en hate speech zijn enorm belangrijk geworden. Dat geldt ook voor het auteursrecht."
Lees verder >>

 

IEF 20192

UItspraak ingezonden door Bert Gravendeel, Fruytier.

Vernietiging uitspraak in zaak over modelrecht van scooters

EUIPO - OHIM 3 sep 2020, IEF 20192; (Multimox tegen Asian Gear), https://ie-forum.nl/artikelen/vernietiging-uitspraak-in-zaak-over-modelrecht-van-scooters

EUIPO 3 september 2021, IEF 20192, IEFbe 3280; R 1042/2018-3; (Multimox tegen Asian Gear) In 2018 diende Asian Gear een verzoek in tot nietigverklaring van de inschrijving van een scootermodel [zie IEF 18161]. Deze aanvraag werd destijds ingewilligd. EUIPO's Derde Kamer van Beroep heeft deze uitspraak op 3 september 2020 vernietigd. Tegen deze vernietiging is inmiddels beroep ingesteld bij het Gerecht van de Europese Unie. Echter loopt parallel aan deze zaak een procedure waarbij de rechtbank Den Haag opeising van hetzelfde model heeft toegewezen aan Sanyang [zie IEF 20143]. Hierdoor is aan het Gerecht uitstel van uitspraak gevraagd in de vernietigingsprocedure. 

IEF 20189

Uitleg overeenkomst: architect is ontwerper, geen uitvoerder

Rechtbank Rotterdam 1 sep 2021, IEF 20189; ECLI:NL:RBROT:2021:8615 (Eiseres tegen gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/uitleg-overeenkomst-architect-is-ontwerper-geen-uitvoerder

Rechtbank Rotterdam 1 september 2021, IEF 20189; ECLI:NL:RBROT:2021:8615 (Eiseres tegen gedaagde) Gedaagde is architect en heeft een overeenkomst gesloten met eiseres. Eiseres heeft ervoor gekozen om met diverse individuele partijen het bouwproject te voltooien. Dit verliep niet zoals eiseres zich had voorgesteld. Hiervoor stelde zij gedaagde aansprakelijk, met als grondslag dat gedaagde zich ertoe heeft verbonden om de volledige zorg van de bouw op zich te dragen. Volgens eiseres heeft hij de rol van directievoerder dan wel bouwbegeleider op zich genomen en is vanuit die rol verantwoordelijk voor een deugdelijke oplevering van de woning. Gedaagde stelt dat hij louter architect is: primair ontwerper, geen uitvoerder. De rechtbank oordeelt dat nergens in de overeenkomst blijkt dat het onderdeel 'uitvoering' duidt op een rol als bouwbegeleider of directievoerder. Eiseres had moeten begrijpen dat gedaagde niet als hoofdaannemer optrad. De vorderingen worden afgewezen.