IEF 22135
19 juli 2024
Artikel

Memes in een juridische notendop: EU vs Amerika

 
IEF 22138
18 juli 2024
Uitspraak

Birkenstock auteursrechtzaak wordt opgesplitst in vier hoofdzaken

 
IEF 22141
18 juli 2024
Uitspraak

Waste Vision maakt geen inbreuk op merken van Routevision

 
IEF 19767

Mijlpaalarrest: Ster Woningen tegen Stermij

Hoge Raad 16 feb 2021, IEF 19767; ECLI:NL:HR:1996:ZC2223 (Ster Woningen tegen Stermij), https://ie-forum.nl/artikelen/mijlpaalarrest-ster-woningen-tegen-stermij

HR 6 december 1996, IEF 19767; ECLI:NL:HR:1996:ZC2223 (Ster Woningen tegen Stermij) Stermij werd op 4 december 1979 ingeschreven in het handelsregister te Meppel en na wijziging van haar statutaire zetel op 8 juli 1994 in het handelsregister te Etten-Leur. De bedrijfsomschrijving van Stermij luidt: 'Het aannemen en uitvoeren van metselwerken en timmerwerken en voegwerkzaamheden, alles in de meest ruime zin des woords'. Ster Woningen werd in 1993 opgericht en ingeschreven in het handelsregister te Breda. De bedrijfsomschrijving van Ster Woningen luidt: ‘Het aannemen en onderaannemen en uitvoeren van werken op het gebied van burgerlijke en utiliteitsbouw, alsmede van grondwerken, koop en verkoop van onroerende zaken’. Volgens de kantonrechter bestaat het kenmerkende deel van beide handelsnamen uit het woord 'Ster'. Daarom werd Stermij veroordeeld om haar handelsnaam te wijzigen in ‘Werkmij BV’. Volgens de rechtbank heeft het woord 'Ster' een zwak onderscheidend vermogen, zodat in de handelsnamen een grote gelijkenis nodig is, wil er verwarringsgevaar te duchten zijn. Dit is niet gebleken nu de beide handelsnamen zowel visueel als auditief aanmerkelijk van elkaar verschillen. Het feit dat beide ondernemingen in de bouwsector bedrijvig zijn, doet hieraan niet af. Tegen deze beschikking heeft Ster Woningen beroep in cassatie ingesteld. Geoordeeld wordt dat de rechtbank een juiste maatstaf heeft aangelegd en dat het oordeel geen blijk geeft van een verkeerde rechtsopvatting.   

IEF 19768

Uitspraak ingezonden door Rogier de Vrey en Yasar Celebi, CMS. 

'Strata Invicta' geen inbreuk octrooi Tomra Sorting

Hof Den Haag 16 feb 2021, IEF 19768; ECLI:NL:GHDHA:2021:339 (Tomra Sorting tegen Kiremko), https://ie-forum.nl/artikelen/strata-invicta-geen-inbreuk-octrooi-tomra-sorting

Hof Den Haag 16 februari 2021, IEF 19768; ECLI:NL:GHDHA:2021:339 (Tomra Sorting tegen Kiremko) Tomra is producent van sorteer-, schil- en verwerkingsmachines. Kiremko is een fabrikant van machines voor de aardappelverwerkende industrie. Eén van de machines die Kiremko vervaardigt is de Strata Invicta en deze is uitgerust met een stoomuitlaat-afsluiter genaamd 'Magma Valve'. Tomra is houdster van octrooi EP 379, getiteld "Pressure release arrangements, in particular for product processing system'. EP 379 is onder andere voor Nederland verleend. De conclusie van EP 379 luidt: 'Een zelf afdichtende druk aflaat inrichting, omvattende: een drukvat, een afsluiter, waarbij de afsluiter een verplaatsbaar sluitorgaan omvat dat in de genoemde gesloten stand ervan gehouden wordt alleen door blootstelling aan de druk van de stoom binnen in het drukvat en een dubbel werkende actuator voor het verplaatsen van het sluitorgaan'.

IEF 19766

Le Poole Bekema verrijkt met partner Laura Broers en advocaat Ron Lamme

Le Poole Bekema verwelkomt nieuwe partner Laura Broers en advocaat Ronne Lamme. Laura is al vanaf dag één bij het kantoor betrokken en heeft een cruciale rol gespeeld in de ontwikkeling ervan. Zij volgt mede-oprichter en partner Bas Le Poole op die inmiddels zijn carrière met veel plezier heeft voortgezet als raadsheer-plaatsvervanger bij het Gerechtshof Den Haag.

Ron is per 1 februari 2021 het kantoor komen versterken als advocaat media en technologie. Hij brengt door zijn ervaring op het snijvlak van media- en ICT recht bij Boekx en RTL veel aanvullende kennis en bovenal een flinke dosis ambitie mee.
 

IEF 19765

Vernietiging kunstwerk geen aantasting werk

Rechtbank Midden-Nederland , IEF 19765; ECLI:NL:RBMNE:2021:191 (Eiser tegen gemeente Zeist), https://ie-forum.nl/artikelen/vernietiging-kunstwerk-geen-aantasting-werk

Rechtbank Midden-Nederland 20 januari 2021, IEF 19765; ECLI:NL:RBMNE:2021:191 (Eiser tegen gemeente Zeist) Eiser is een gepensioneerd beeldend kunstenaar en heeft in 1976 in opdracht van de gemeente een kunstwerk vervaardigd. Het kunstwerk is geplaatst op een plein van een school. In 2016 heeft eiser ontdekt dat het kunstwerk niet meer op zijn plek staat. Het kunstwerk is in 2008 bij de herinrichting van het schoolplein namelijk verwijderd. Eiser vordert veroordeling van de gemeente tot het laten reconstrueren van het kunstwerk, subsidiair een schadevergoeding van € 10.000,00. Volgens eiser heeft de gemeente inbreuk gemaakt op zijn persoonlijkheidsrechten en maakt zij misbruik van bevoegdheid. De gemeente voert het verweer dat eiser geen schade heeft geleden. Geoordeeld wordt dat de totale vernietiging van het werk geen inbreuk kan opleveren op de persoonlijkheidsrechten van eiser. Verder heeft de gemeente een gegronde reden gehad om tot verwijdering van het kunstwerk over te gaan, omdat het kunstwerk al 30 jaar op het schoolplein stond en door het gebruik van kinderen in kwaliteit achteruit is gegaan. Wel had de gemeente eiser ten minste op de hoogte moeten brengen van het besluit. De gemeente heeft onzorvuldig gehandel door dit niet te doen. Toch wordt er geen reden gezien om de schadevergoeding toe te wijzen, omdat eiser niet heeft kunnen aantonen waaruit zijn schade bestaat.

IEF 19764

Inhoudsopgave Jurisprudentie Geneesmiddelen (JGR)

, IEF 19764; https://ie-forum.nl/artikelen/inhoudsopgave-jurisprudentie-geneesmiddelen-jgr

Inhoudsopgave van het tijdschrift Jurisprudentie Geneesmiddelenrecht (JGR). Aflevering 4 – 24 december 2020 - jaargang 21.

Mededingingsrecht
30. Paroxetine – de mededingingsrechtelijke status van pay-for-delay-overeenkomsten. Noot van dhr. mr. F.B. Muller en dhr. mu. J. Jurriëns bij Hof van Justitie van de Europese Unie, 30 januari 2020, C-307/18, ECLI:EU:C:2020:52.

Medische hulpmiddelen
31. Geen tekortkoming bij gebruik state of the art-hulpzaak. Noot van dhr. mr. C.W. Demper bij Hoge Raad, 19 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1082.

32. Tekortkoming en toerekening bij gebrekkige PIP-borstimplantaten. Noot van dhr. mr. C.W. Demper bij Hoge Raad, 19 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1090.

IEF 19763

Uitleg samenwerkingsovereenkomst en non-disclosure agreement

Hof Amsterdam 22 dec 2020, IEF 19763; ECLI:NL:GHAMS:2020:3571 (X Screen Development tegen Holland Scherming), https://ie-forum.nl/artikelen/uitleg-samenwerkingsovereenkomst-en-non-disclosure-agreement

Hof Amsterdam 22 december 2020, IEF 19763; ECLI:NL:GHAMS:2020:3571 (X Screen Development tegen Holland Scherming) X Screen Development (hierna X) heeft een aantal uitvindingen op zijn naam staan op het gebied van onder meer systemen voor scherming voor kassen. Holland Scherming (hierna HS) levert schermoplossingen met name in de glastuinbouw, voor tuincentra en in de utiliteitsbouw. In 2013 hebben beide partijen een samenwerkingsovereenkomst ondertekend, met als bijlage een concept van een non-disclosure agreement. HS is echter ontevreden over de uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst en heeft deze dan ook opgezegd. X vordert een verklaring voor recht dat de samenwerkingsovereenkomst, inclusief de NDA, van toepassing is op alle ideeën voor schermsystemen die door X in het kader van de samenwerking met HS zijn aangedragen. Tussen partijen is in geschil hoe de samenwerkingsovereenkomst en de NDA moeten worden uitgelegd. X wordt in het ongelijk gesteld en veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De provisieregeling en de NDA hebben alleen betrekking op de ontwikkeling en vermarkting van het schermsysteem als geheel en niet ook op onderdelen van dat systeem, waaronder een veerblok of andere ideeën.

IEF 19762

Mededeling is niet onrechtmatig

Rechtbank Rotterdam 3 feb 2021, IEF 19762; ECLI:NL:RBROT:2021:913 (X tegen Engie Services West Industrie), https://ie-forum.nl/artikelen/mededeling-is-niet-onrechtmatig

Rechtbank Rotterdam 3 februari 2021, IEF 19762; ECLI:NL:RBROT:2021:913 (X tegen Engie Services West Industrie) Eiser is als zpp'er werkzaam in de olie- en gasindustrie. In 2017 is een overeenkomst van opdracht gesloten tussen eiser en Star OGP Projects. Eiser is op grond van deze overeenkomst tewerkgesteld voor klanten van Engie. Engie heeft eiser ingezet op projecten die zij in opdracht van Shell uitvoerde. Eiser inspecteerde de kwaliteit van de door Engie in opdracht van Shell uitgevoerde werkzaamheden. Toen is er discussie ontstaan tussen eiser en Engie over de aantallen uren die eiser had opgegeven. Engie heeft daarom haar inleningsovereenkomst met Star beëindigd, waardoor de terbeschikkingstelling van eiser ook is geëindigd. Bij mail van 4 augustus 2017 heeft Shell een medewerker van recruitmentbureau Progressive hierover ingelicht. Eiser vordert een verklaring voor recht dat Engie onrechtmatig heeft gehandeld, met veroordeling van Engie tot vergoeding van de door hem geleden schade. Geoordeeld wordt dat Engie gegronde reden had om te twijfelen over de juistheid van de gedeclareerde uren. De mededeling van Engie aan Shell is dan ook niet onrechtmatig. Wel wordt eiser in de gelegenheid gesteld om te bewijzen dat Engie eiser heeft beschuldigd van fraude. Verdere beslissing wordt daarom nog aangehouden.

IEF 19761

(On)terechte melding van persoonsgegevens

2 feb 2021, IEF 19761; ECLI:NL:GHAMS:2021:312 (Vivat Sschadeverzekeringen tegen X), https://ie-forum.nl/artikelen/on-terechte-melding-van-persoonsgegevens

Hof Amsterdam 2 februari 2021, IEF 19761, IT 3405; ECLI:NL:GHAMS:2021:312 (Vivat Schadeverzekeringen tegen X) Geïntimeerde had een verzekering bij Vivat Schadeverzekeringen voor zijn personenauto. Met deze auto heeft geïntimeerde tot tweemaal toe een ongeluk gehad. De verzekeraar heeft voor het eerste ongeluk het bedrag van € 1.187,75 uitgekeerd. Voor het tweede ongeluk heeft de verzekeraar een expert ingeschakeld om de schade te beoordelen. De expert heeft verklaard dat uit een vergelijking van het fotomateriaal de conclusie kan worden getrokken dat de eerdere schade niet is hersteld. Geïntimeerde zou deze schade dus niet hebben opgelopen bij het tweede ongeluk, maar de schade wel hebben gemeld bij de verzekeraar. Daarop heeft de verzekeraar het uitgekeerde schadebedrag en de persoonsgegevens van geïntimeerde laten opnemen in het Extern Verwijzingsregister van Stichting Centraal Informatie Systeem (CIS). Geïntimeerde betwist de juistheid van deze feiten en heeft de verzekeraar gesommeerd om de registratie ongedaan te maken. Geïntimeerde heeft voor deze vordering niet de geëigende route van artikel 35 UAVG gevolgd, maar de weg van het kort geding. Hiervoor dient eerst het spoedeisend belang van geïntimeerde bij de gevraagde voorziening aannemelijk worden gemaakt. Doordat partijen zich hier nog niet over hebben uitgelaten, worden zij hiertoe alsnog toe in gelegenheid gesteld. Een verdere beslissing wordt daarom vooralsnog aangehouden.

IEF 19760

Geen inbreuk op exclusiviteit

Hof Arnhem-Leeuwarden 9 feb 2021, IEF 19760; ECLI:NL:GHARL:2021:1227 (Dovideq tegen CB), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-inbreuk-op-exclusiviteit

Hof Arnhem-Leeuwarden 9 februari 2021, IEF 19760, IT 3407, LS&R 1914; ECLI:NL:GHARL:2021:1227 (Dovideq tegen CB) Kort geding. Dit geschil gaat over de vraag of Dovideq met het op de markt brengen van een door haarzelf in eigen beheer ontwikkeld medisch instrument, de zogenoemde LightControl, inbreuk maakt op een door CB bedongen exclusiviteit ten aanzien van de ontwikkeling van de daarin te plaatsen software. Dat is niet aannemelijk geworden. Zo waren de afspraken tussen de partijen uitsluitend gebaseerd op het enige endoscoopmeetsysteem dat indertijd werd ontwikkeld. Een ander systeem voor dergelijke metingen of andere functionaliteiten was in die beginperiode niet in beeld. Er kan niet zondermeer vanuit worden gegaan dat bij het aangaan van de overeenkomst voor Dovideq duidelijk had moeten zijn (of dat CB toen mocht verwachten) dat niet alleen de verdere ontwikkeling van dat specifieke apparaat onder de exclusiviteit zou vallen, maar elk door Dovideq te ontwikkelen endoscoopmeetsysteem. Het vonnis van de voorzieningenrechter wordt vernietigd en de vorderingen van CB alsnog afgewezen.

IEF 19758

Printing on demand houdt boek beschikbaar voor publiek

Hof Amsterdam 15 dec 2020, IEF 19758; ECLI:NL:GHAMS:2020:3481 (X tegen Overamstel Uitgevers B.V.), https://ie-forum.nl/artikelen/printing-on-demand-houdt-boek-beschikbaar-voor-publiek

Hof Amsterdam 15 december 2020, IEF 19758; ECLI:NL:GHAMS:2020:3481 (X tegen Overamstel Uitgevers) Appellante is auteur. Voor de uitgave van haar boek heeft appellante een exploitatieovereenkomst gesloten met Overamstel, een uitgever. In 2017 verneemt appellante van een boekhandelaar dat haar boek uitverkocht is en de uitgever van plan is exemplaren alleen nog te leveren via 'printing on demand'. Dat is een nieuwe productiewijze waarbij een boek geprint wordt wanneer een boekhandelaar of koper daarom vraagt. Appellante heeft naar aanleiding hiervan aangegeven het oneens te zijn met een uitgave van haar boek middels 'printing on demand'. De uitgever wil niet akkoord gaan met een herdruk van het boek. Daarop besluit appellante de exploitatieovereenkomst te beëindigen op grond van artikel 16 van de overeenkomst, subsidiair op grond van artikel 25e Auteurswet. Er is geen grond voor toewijzing van de vordering van appellante. Overamstel wordt gevolgd in de stelling dat zij, met het beschikbaar stellen door printing on demand, de titel 'in boekvorm voor het publiek' beschikbaar heeft gehouden.