Nietigheidsverklaring gemeenschapsmodel van Orgatex blijft in stand
Gerecht EU 23 oktober 2024, IEF 22337, ECLI:EU:T:2024:725 (Orgatex tegen EUIPO) In 2020 is een vordering ingesteld bij het EUIPO tot nietigverklaring van een gemeenschapsmodel voor een wegmarkering, waarvan Orgatex de houder is. De nietigheidsafdeling wees de vordering af, maar interveniënt L. Longton ging in beroep. De kamer van beroep vernietigde de beslissing en verklaarde het model nietig, omdat de perspectieven incoherenties vertoonden, zoals verschillen in diepte, vorm van de omtreklijnen en kleurverschillen, waardoor één enkel model niet kon worden vastgesteld. Orgatex betoogde dat de kamer van beroep geen rekening had gehouden met een uitleggingsbeginsel ten gunste van de aanvrager. Orgatex stelde dat de verschillen in nuances te wijten waren aan belichting en dat de zichtbaarheid van de omtreklijnen werd beïnvloed door transparante kleefstrips. Het Gerecht verwierp dit argument en concludeerde dat er in een nietigheidsprocedure geen beginsel van uitleg ten gunste van de houder bestaat. Dit is noodzakelijk om de strikte beoordeling van de geldigheid van een gemeenschapsmodel in een nietigheidsprocedure te waarborgen, gezien het vermoeden van geldigheid dat geldt in inbreukprocedures.
Confidentiality Club
UPC CFI LD Hamburg 24 oktober 2024, IEF 22347, IEFbe 3819; UPC_CFI_22/2023 (10x Genomics en President and Fellows of Harvard College tegen Vizgen). Deze procedure gaat over bijlage BP 34. 10x Genomics en President and Fellows of Harvard College, eisers in deze procedure, verzoeken dat wordt bevolen dat de inhoud van het BP 34 dossier als vertrouwelijk moet worden behandeld en dat deze alleen toegankelijk mag worden gemaakt voor de gemachtigde vertegenwoordigers en hun secretariaten. Het Gerecht van Eerste Aanleg van het UPC beslist dat voor de toepassing van een vertrouwelijkheidsregeling voldoende is als het Gerecht ervan overtuigd is dat de informatie zeer waarschijnlijk vertrouwelijk is en daar is in casu sprake van.
Rechtbank komt terug op afwijzing litispendentieberoep
Rb. Rotterdam 20 december 2023, IEF 22343, IT 4655; ECLI:NL:RBROT:2023:13081 (dBV tegen gedaagden) dBV, een Nederlands bedrijf, en de gedaagden, een Amerikaans bedrijf en haar aandeelhouder en voormalig bestuurder, hebben voorheen een samenwerkingsovereenkomst gehad waarin ze beide software aanboden aan klanten. De vraag in deze zaak gaat over de uitleg van deze overeenkomst en aan wie het auteursrecht van de software toekomt. dBV stelt dat beide partijen auteursrecht hebben en doet een voorstel voor een verdeling. De gedaagden stellen dat alleen zij auteursrecht op de software hebben en hebben dit ook gevorderd bij de Amerikaanse rechter.
Uitspraak ingezonden door Bertil van Kaam en Jurian van Groenendaal, Van Kaam.
Vermelden namen ambtenaren en advocaat Gemeente Amsterdam niet onrechtmatig
Rb. Amsterdam 31 oktober 2024, IEF 22346; ECLI:NL:RBAMS:2024:6672 (Gemeente Amsterdam tegen gedaagden) Gedaagden en de Gemeente Amsterdam hebben meerdere geschillen over het gebruik en de exploitatie van een terrein in het havengebied van Amsterdam. In de vele procedures die tussen partijen aanhangig zijn wordt de Gemeente steeds vertegenwoordigd door dezelfde interne huisadvocaat. Gedaagden hebben een brief van 18 kantjes verstuurd aan de Gemeente waarin zij beschuldigingen en ongenoegen op individuele ambtenaren en de advocaat richten. Zij worden met naam en toenaam genoemd. Gedaagden hebben de brief ook op diens website gepubliceerd. Ook op LinkedIn noemen gedaagden de namen van de individuele ambtenaren.
Vacature Universitair docent Privaatrecht en Intellectueel Eigendom
Het Molengraaff Instituut voor Privaatrecht van de Universiteit Utrecht is op zoek naar een Universitair Docent op het gebied van het privaatrecht, in het bijzonder het intellectueel eigendomsrecht.
Als Universitair Docent binnen het Molengraaff Instituut voor Privaatrecht ben je actief in zowel onderzoek als onderwijs.
Je wordt ingezet in het onderwijs in de vakken van de afdeling Privaatrecht van het departement Rechtsgeleerdheid. De nadruk ligt daarbij op de vakken op het gebied van Intellectueel Eigendom (IE) in de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid. Dit zijn bijvoorbeeld Beginselen IE en andere vakken in het kader van de minor Recht, Innovatie en Technologie. Daarnaast verzorg je onderwijs binnen de masteropleiding Intellectueel Eigendomsrecht, Innovatie en Technologie.
Visibly moet Engelse vertalingen van memorie van eis en bijlagen aanbieden
UPC CFI LD Hamburg 22 oktober 2024, IEF 22342, IEFbe 3818; UPC_CFI_525/2024 (Easee & Yves Prevoo tegen Visibly). In deze procedure vorderen Easee en Yves Prevoo wijziging van de procestaal van Duits naar Engels, de taal waarin het octrooi is verleend (Rule 323 RoP). Visibly vindt deze wijziging geen probleem, maar wil geen Engelse vertalingen overleggen van de memorie van eis en vier in het Duits ingediende bijlagen. Het Gerecht van Eerste Aanleg van het UPC oordeelt dat de procestaal wijzigt naar het Engels, de taal waarin het octrooi is verleend.
Hoogte schadevergoeding voor inbreuk op auteursrecht op een muziekstuk
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 25 september 2024, IEF 22334, ECLI:NL:RBZWB:2024:6684 (Eisers tegen gedaagde) Gedaagde heeft zonder toestemming een bewerking van het muziekwerk van eisers uitgebracht en openbaar gemaakt. Na sommatie blokkeerde gedaagde de Track op Spotify en droeg haar distributeurs op de Track overal te verwijderen. Gedaagde erkent de inbreuk op het auteursrecht en de persoonlijkheidsrechten van eisers, maar betwist de hoogte van de gevorderde vergoeding. Eisers vorderen primair een licentievergoeding en schadevergoeding voor gemiste royalty’s en waardevermindering van hun intellectuele eigendomsrechten.
Uitspraken ingezonden door Rik Zagers, Hogan Lovells International LLP.
Octrooi en ABC van BMS op apixaban zijn geldig
Rb. Den Haag 30 oktober 2024, IEF 22341, LS&R 2263; ECLI:NL:RBDHA:2024:17665 (Teva tegen BMS) en Rb. Den Haag 30 oktober 2024, IEF 22341, LS&R 2263; ECLI:NL:RBDHA:2024:17666 (BMS tegen Sandoz). BMS is houder van een octrooi op apixaban, een antistollingsmiddel. Zij stelt dat Sandoz, een producent en distributeur van generieke geneesmiddelen, inbreuk maakt op haar octrooi. Sandoz betwist dit niet, maar doet wel een beroep op nietigheid van het octrooi. Teva, een andere producent en distributeur van generieke geneesmiddelen, stelt in een andere procedure onder andere dat het octrooi ten onrechte prioriteit inroept van US 165 en op de indieningsdatum nieuw noch inventief was gelet op WO 131. Het bestaan van een nietigheidsgrond die vernietiging van het octrooi als basisoctrooi gerechtvaardigd zou hebben, brengt de nietigheid van het ABC met zich. Teva vordert daarom ook vernietiging van het Nederlandse deel van het octrooi en nietig verklaring van het ABC.
Verzoek om terugbetaling gerechtskosten afgewezen
UPC CFI CD Parijs 24 oktober 2024, IEF 22340, IEFbe 3817; UPC_CFI_427/2024 (Qualcomm). Qualcomm heeft het UPC gevraagd om een beslissing van het EOB nietig te verklaren, maar voordat het UPC hierover besliste, had het EOB de beslissing zelf al gecorrigeerd. Vervolgens heeft het UPC op grond van Rule 91.2 RoP de zaak gesloten en geoordeeld dat Qualcomm geen gerechtskosten terug krijgt. In deze procedure verzoekt Qualcomm het Gerecht in Eerste Aanleg van het UPC de beslissing te herzien en terugbetaling van de gerechtskosten te gelasten (Rule 91.2 jo. Rule 370.11 RoP). Het Gerecht in Eerste Aanleg oordeelt dat zelfs als Rule 370.11 RoP bepaalt dat een verzoek ook in een later stadium kan worden ingediend, het zo blijft dat het Hof in Eerste Aanleg zijn eerdere beslissing niet kan herzien en op een andere manier kan beslissen, want de beslissing is genomen door een alleensprekende rechter en daartegen kan hoger beroep worden ingesteld. Het verzoek om terugbetaling wordt afgewezen.
Nieuw verschenen bij deLex: Duurzaamheid via IE: nog een wereld te winnen van Charlotte Vrendenbarg
Nu ook beschikbaar via Legal Intelligence en Rechtsorde voor Praktijkgebied IE Plus abonnees
De oratie van Charlotte Vrendenbarg belicht de rol van het intellectuele eigendomsrecht in de noodzakelijke transitie naar een duurzame en circulaire economie. In een tijd waarin de consumptiemaatschappij de planeet uitput, stelt Charlotte kritische vragen over de bijdrage van het IE-recht aan ons huidige lineaire economische model. Het IE-recht stimuleert innovatie en vooruitgang, maar hoe verhoudt dit zich tot duurzaamheidsdoelen? In deze oratie wordt het potentieel van het IE-recht als katalysator voor circulaire innovatie onderzocht, en worden concrete stappen besproken om duurzaamheid centraal te stellen in toekomstige IE-regelgeving.
Voor meer informatie kunt u de deLex shop bezoeken.