Uitspraak ingezonden door Gino van Roeyen, LAWNCH.
Bab Al Mansour maakt inbreuk op het merk van Global Catering Services
Vzr. Rb. Den Haag 17 november 2023, IEF 21783; C/09/650978 / KG ZA 23-616 (GCS tegen BM) Kort geding. Deze zaak gaat over twee restauranteigenaren die vrijwel onder dezelfde naam opereren. Global Catering Services (hierna: GCS) heeft eind november 2018 in Dubai een restaurant genaamd ‘Bab Al Mansour’ geopend. In april 2019 heeft GCS in de EU een merk laten inschrijven. Bab Al Mansour (hierna: BM) is opgericht in 2021 en heeft op 22 maart 2023 onder de naam Bab Mansour Eindhoven (voorheen: Bab Al Mansour) een restaurant in Eindhoven geopend. GCS vindt dat de naam van het restaurant van BM te veel lijkt op haar ingeschreven merk (hierna: het Merk). Om die reden vordert GCS in deze zaak een veroordeling om BM het gebruik van die naam te verbieden of namen zoals ‘BAB MANSOUR’ of ‘BABMANSOUR’ te verbieden. BM voert verweer en concludeert tot afwijzingen van de vorderingen.
Ingezonden door Hidde Koenraad, Boekx.
Afwijzing beroep tegen eerdere beslissing Board of Appeal EUIPO
HvJ EU 15 november 2023, IEF 21779, IT 4426, IEFbe 3699; T-677/22 (Portal Golf tegen Augusta National) In de voorgaande zaak was verzoeker het niet eens met de manier waarop de afdeling de reputatie van het oudere merk ‘Masters’ binnen de EU analyseerde. De verzoeker stelde onder andere dat het gebruik niet binnen de EU plaatsvond, omdat het toernooi werd uitgezonden in het VK, terwijl het VK geen deel meer uitmaakt van de EU. De afdeling oordeelde dat alhoewel de ‘thuisbasis’ van het ‘Masters’-toernooi zich in de VS bevindt, het oudere merk een grensoverschrijdende reputatie heeft die zich ook uitstrekt over de EU. Voorts werd door de kamer vastgesteld dat het merk in dit geval ongerechtvaardigd voordeel trekt uit het onderscheidend vermogen van het oudere merk. De kamer stelde hierbij dat hoe groter de reputatie van het oudere merk is, hoe meer belangstelling het publiek zal hebben voor het merk dat wordt geassocieerd met die reputatie. De kamer kwam daarom tot het oordeel dat de oppositie succesvol is op grond van artikel 8 lid 5 van de verordening en op grond van het oudere merk ‘Masters’. In deze zaak vordert Portal Golf Gestión op grond van artikel 263 VWEU nietigverklaring van de beslissing van de EUIPO van 30 augustus 2022 [zie IEF 20952]. In deze bijdrage zal worden ingegaan op de gronden 'reputation of the earlier mark' en 'the lack of an unfair advantage'.
Minister Weerwind geeft antwoorden op Kamervragen AI-sites
Op 16 november 2023 heeft minister Weerwind (Rechtsbescherming) gereageerd op vragen van de leden Sjoerdsma, Kat en Dekker-Abdulaziz (D66) over het bericht dat AI-sites teksten van nieuwsmedia gebruiken zonder daar bronvermelding aan toe te voegen. De minister geeft aan dat het essentieel is om nauwkeurige bronvermelding toe te passen om verspreiding van mis- en desinformatie te beperken. Correcte verwijzingen stellen lezers in staat om de oorsprong en betrouwbaarheid van informatie te verifiëren en te beoordelen. De minister vindt het van belang dat onder andere AI-sites hun bronnen correct vermelden.
Beroep op schending auteursrecht slaagt niet
Rechtbank Noord-Holland 26 juli 2023, IEF 21774; ECLI:NL:RBNHO:2023:11091 (Eiser tegen Zippé). Zippé is een onderneming die dekbedden ontwikkelt met rondom een rits. Eiser heeft voor Zippé een campagnefilm gemaakt. De factuur hiervoor is niet door Zippé betaald. Eiser vordert de betaling van de factuur en een verklaring voor recht dat Zippé inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten en persoonlijkheidsrechten. Aan de tweede vordering ligt ten grondslag dat Zippé een foto die door eiser is gemaakt op drie plekken op haar website heeft geplaatst zonder toestemming of naamsvermelding. Zippé vordert daarentegen dat de kantonrechter eiser veroordeelt tot betaling van een schadevergoeding, omdat door het handelen van eiser Zippé investeringen is misgelopen en kosten heeft gemaakt.
Uitspraak ingezonden door Diederik Stols, Boekx, en Olaf van Haperen en Alexandra van Lier, Eversheds Sutherland.
Speelfilm 'Yesterday' maakt geen inbreuk op auteursrechtelijk beschermd verhaal van eiser
Rb. Amsterdam 15 november 2023, IEF 21775; C/13/731502 / HA ZA 23-319 (eiser tegen Universal). Universal is de Nederlandse dochtervennootschap van Universal Pictures. Zij distribueert onder andere audiovisuele werken zoals speelfilms in bioscopen, waaronder de fim Yesterday uit 2019. Eiser heeft in 2011 een verhaal geplaatst op de website Make’n Movies, een website waarop iedereen een verhaal van maximaal 500 woorden kon delen. Eiser is van mening dat Universal zijn verhaal heeft gebruikt voor de film Yesterday. Eiser stelt dat Universal hiermee inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van eiser door openbaarmaking en verveelvoudiging van Yesterday. Universal voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van eiser.
Ingezonden door Ron Lamme, Laura Broers, AC&R en Sander Dikhoff, Dikhoff & Van Dongen Advocaten
Podcast en film over de Deventer Moordzaak zijn niet onrechtmatig
Rb. Amsterdam 15 november 2023, IEF 21777; ECLI:NL:RBAMS:2023:7180 (Eiser tegen BIND, VPRO, Humanistische omroep). Eiser is (onder andere) een onderzoeksjournalisten en heeft eigen onderzoek gedaan naar “De Deventer Moordzaak”. In 2011 is hij zowel strafrechtelijk als civielrechtelijk veroordeeld voor onrechtmatige publieke uitingen die hij heeft gedaan over de door hem aangewezen verdachte. Over de nasleep in de media van de moord is in 2021 een podcast gemaakt genaamd “De Deventer Mediazaak”. Deze podcast is een coproductie van BIND met Argos van VPRO/Human. Vervolgens is er een film geproduceerd door BIND genaamd “De Veroordeling”, wat een verfilming is van het boek over de zaak dat in 2009 verscheen. In deze zaak dient er gekeken te worden of de podcast en de film onrechtmatig zijn jegens de eiser. Eiser vordert dat BIND, VPRO en Human onrechtmatig jegens hem hebben gehandeld met de openbaarmaking van podcast. Voorts vordert eiser dat BIND onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld met de openbaarmaking van de film. Eiser stelt hiertoe dat de podcast en de film onterecht een negatief beeld van hem in de nasleep van de Deventer Moordzaak hebben geschetst.
Artikel ingezonden door Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger.
Stijlnabootsing en songteksten met AI
Artikel geschreven door Dirk Visser over pogingen tot stijlnabootsing met de nieuwste versie van Dall E en wat vragen aan ChatGPT over songteksten.
In een bijdrage in het NJB heb ik verdedigd dat de opzettelijke en herkenbare nabootsing van de persoonlijke stijl van een nog levende kunstenaar met behulp van kunstmatige intelligentie onrechtmatig is. Ook heb ik verdedigd dat aanbieders van generatieve AI verplicht zijn deze vorm van gebruik van hun generatieve AI software technisch onmogelijk te maken. Zij zijn namelijk verantwoordelijk voor het ontstaan van deze mogelijkheid, zij profiteren ervan, zij moedigen het aan, lokken het uit en zijn in de positie om dit gebruik effectief tegen te gaan. Dit heet alignement.
Geschil over de rechtmatige houder van aangevraagde octrooirechten
Rechtbank Rotterdam 7 november 2023, IEF 21772; ECLI:NL:RBROT:2023:10394 (Soniq Force tegen gedaagden). Deze zaak gaat over een octrooiaanvraag in de Verenigde Staten. Soniq Force stelt dat gedaagden in strijd met tussen partijen gesloten overeenkomsten handelen door de uitvinding uit de octrooiaanvraag te exploiteren en/of derden dat te laten doen. Gedaagden zijn de uitvinders van de SSD-techniek. Tussen gedaagden en Sonic Force bestaat een overeenkomst. Met deze overeenkomst verkrijgt Sonic Force een machine en licentie om de SSD-techniek toe te passen. Naast deze overeenkomst is er een tweede overeenkomst, de overdrachtsovereenkomst. Deze laatste overeenkomst heeft als strekking dat Soniq Force de aangevraagde octrooirechten koopt van rechthebbenden. De rechtsgeldigheid van deze overeenkomst is in het geding in deze zaak.
Uitspraak ingezonden door Thijs van Aerde en Jacqueline Seignette, Houthoff.
Auteursrechtelijke licenties voor achtergrondmuziek
HR Conclusie P-G 6 oktober 2023, IEF 21771; ECLI:NL:PHR:2023:890 (Buma/Stemra tegen ABMD). Buma/Stemra verleent licentie aan AMBD-leden voor bedrijfsmatig gebruik van muziek. Op basis van deze licentie stelt ABMD achtergrondmuziek ter beschikking aan horecagelegenheden. Buma/Stemra verleent ook aan Spotify licenties voor privégebruik van muziek. Het tarief dat ABMD aan Buma/Stemra aan betaalt is hoger dan het tarief dat Spotify aan Buma/Stemra betaalt per abonnee. Zo lang privégebruik en zakelijk gebruik gescheiden blijven leidt het verschil niet tot een probleem. Er zijn echter abonnees van streamingsdiensten die hun particuliere abonnement bedrijfsmatig gebruiken. Volgens ABMD gaat dit “lek” ten koste van hun marktpositie. Hierdoor rijst de vraag in cassatie of het hof terecht heeft geoordeeld dat Buma/Stemra door niet handhavend op te treden en het bestaande tariefverschil niet aan te passen heeft geschonden op grond van artikel 102 sub c VWEU. Vooraf aan deze zaak hebben partijen in eerste aanleg geprocedeerd bij de rechtbank van Amsterdam [zie IEF 18202]. Vervolgens is er een tussenarrest geweest van het gerechtshof Amsterdam [zie IEF 19472]. Na dit tussenarrest is er een eindarrest geweest bij het gerechtshof Amsterdam [zie IEF 20731]. Tegen het tussen- en eindarrest van het gerechtshof Amsterdam heeft Buma/Stemra cassatieberoep ingesteld. ABMD heeft daarentegen geconcludeerd tot verwerping van dat beroep.