Samsung Bioepis is procedure nodeloos begonnen
Rechtbank Den Haag 31 mei 2023, IEF 21544, ECLI:NL:RBDHA:2023:7492 (Samsung Bioepis/Novartis) In deze zaak kijkt de rechter naar de vraag of Novartis veroordeeld moet worden tot betaling van de proceskosten. Aanleiding voor dit geschil was een Europees octrooi, toebehorend aan Novartis, dat Samsung Bioepis heeft doen herroepen. Terwijl dit hoger beroep aanhanging was, heeft Samsung een zaak bij de Nederlandse rechter aanhanging gemaakt om het Nederlandse gedeelte van het octrooi te herroepen.
Adres van eiser mag op geen manier gepubliceerd worden
Rechtbank Amsterdam 10 december 2021, IEF 21543, ECLI:NL:RBAMS:2021:8247 (BNNVARA/Gedaagde) In dit kort geding kijkt de voorzieningenrechter naar een actie die is ingesteld in het kader van het programma 'BOOS'. BNNVARA komt op voor de belangen van een anonieme eiser en vordert gedaagde te verbieden om op enerlei wijze adresgegevens van de anonieme eiser openbaar te maken, op straffe van dwangsom. Na een bezoek van het programma BOOS is gedaagde bij eiser langs gegaan om verhaal te halen over de uitzendingen van BOOS. De beelden van dit gesprek wil gedaagde op Youtube zetten, waar eiser zich tegen wil verzetten.
Gedaagde dient verzenden e-mails te stoppen
Rechtbank Midden-Nederland 2 februari 2023, IEF 21540, ECLI:NL:RBMNE:2023:1039 (Eisers/Gedaagde) Eisers hebben een samenwerkingsovereenkomst gesloten met het bedrijf van de broer van gedaagde die inhoudt dat gedaagde werkzaamheden voor eisers zal verrichten. Na het aflopen van de samenwerkingsovereenkomst blijven twee facturen onbetaald aan het bedrijf van de broer van gedaagde, in verband met de diensten die gedaagde heeft verricht. De onderneming van de broer van gedaagde vraagt faillissement van eisers aan, maar trekt dit later weer in. Gedaagde zendt daarop e-mails naar klanten- en zakenrelaties over de situatie tussen het bedrijf van zijn broer en eisers. Daarin geeft hij aan dat het zijn doel is om eisers zoveel mogelijk verlies te doen lijden. Eisers stellen dat gedaagde hiermee onrechtmatig handelt en vorderen een verbod voor gedaagde om zijn acties door te zetten.
Onrechtmatige verkoop patenten bij faillissement
Hoge Raad 23 juni 2023, IEF 21539, ECLI:NL:HR:2023:967 (Eiser/Drent Holding B.V.) In deze zaak kijkt de Hoge Raad naar het faillessement van Drent Holding B.V. Deze holding heeft enkele aan haar toebehorende patenten verkocht aan Müller Martini Druckmaschinen GmbH (hierna: Müller). Kort hierna is Drent Holding B.V. failliet veklaard. De curator vordert een verklaring voor recht dat de bestuurders van Drent Holding B.V. door deze verkoop aansprakelijk zijn jegens de boedel, nu het ontvangen bedrag niet gebruikt is om de schulden van Drent Holding B.V. op een juiste manier te vereffenen, danwel dat deze verkoop een onrechtmatige daad is. Het hof heeft de onrechtmatige daad toegewezen, nu volgens het hof duidelijk is gebleken dat de bestuurders van Drent Holding B.V. slechts aan hun eigen belang hebben gedacht. Hierop is eiser naar de Hoge Raad gegaan.
Prada succesvol in tegenhouden merk 'Rada'
EUIPO 29 juni 2023, IEF 21538, Oppositienr. B 3 162 849 (Prada/Gopala) Het EUIPO heeft in deze zaak te oordelen of Gopala verwarringsgevaar veroorzaakt. Het betreft in deze zaak het beeldmerk 'Prada' (zwarte tekst tegen een witte achtergrond) en het beeldmerk 'Rada' (witte tekst tegen een rode achtergrond). Prada vordert doorhaling van het merk van Gopala.
Ondernemingsrechtbank Brussel stelt prejudiciële vragen aan Hof van Justitie
Ondernemingsrechtbank Brussel 4 mei 2023, IEF 21537, zaaknummer C-298/23-1 (IKEA/Algemeen Vlaams Belang) In deze zaak wordt verzocht enkele prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie te stellen. Aanleiding voor het geschil was het gebruik van de stijl van de Ikea 'doe-het-zelf' handleiding, die door de politieke partij Vlaams Belang in een parodie werd gebruikt ter verkondiging van haar standpunten. Uit dit geschil ontstaat de prejudiciële vraag 'of de vrijheid van meningsuiting een "geldige reden" kan vormen om gebruik te maken van een bekend merk' en welke criteria in aanmerking genomen moeten worden bij de beantwoording van de vraag of deze geldige reden bestaat.
Stichting Klei krijgt gelijk
Rechtbank Amsterdam 7 juni 2023, IEF 21536, ECLI:NL:RBAMS:2023:3579 (Stichting Klei/Architecto) Stichting Klei geeft een tijdschrift over keramiek uit, 'KLEI', met de ondertitel 'keramiek magazine' en probeert creativiteit op keramisch gebied te bevorderen. Architecto verkoopt materialen voor hobby-keramisten en adverteerde een tijd lang in het tijdschrift van Stichting Klei. Architecto begint zelfde handelsnaam 'kleimagazine' te voeren, waarna Stichting Klei met spoed het woordmerk 'Klei keramiek magazine' doet registreren. Stichting Klei vordert in kort geding staking van het gebruik van de handelsnaam en een rectificatie.
Beslag Jovaplant opgeheven
Rechtbank Den Haag 31 oktober 2022, IEF 21535, ECLI:NL:RBDHA:2022:13258 (Eisers/Jovaplant Honselerdijk) In dit kort geding buigt de rechter zich over de vraag of beslag gelegd door Jovaplant Honselerdijk (hierna: Jovaplant) moet worden opgeheven. Partijen houden zich allen bezig met het telen van planten en sluiten daartoe een samenwerkingsovereenkomst. Een van de eisers houdt een octrooi dat belangrijk was voor de samenwerking. Zij stellen dat Jovaplant inbreuk op dit octrooi heeft gemaakt. In het overkoepelende geschil tussen de partijen heeft Jovaplant conservatoir beslag gelegd op enkele orchideeën. Eisers verzoeken de rechter dit beslag op te heffen, Jovaplant voert verweer.
Noot Ch. Gielen onder HR 23 dec. 2022 (Hermsen qq/Converse en Kesbo)
Deze noot verscheen in NJ 2023/186.
1.
Het feitelijk gecompliceerde geschil in deze zaak is terug te voeren op een merkenrechtelijke regel die in de EU wordt gehanteerd en die deels afwijkt van soortgelijke regels in veel derde landen. Dat betreft de zogenaamde uitputting van het merkrecht. Het principe is dat, wanneer de merkhouder eenmaal van zijn merk voorziene producten op de markt heeft aangeboden (of deze met zijn toestemming door derden zijn aangeboden), hij zich niet meer op grond van zijn merkrecht tegen verdere verhandeling van die producten kan verzetten. De vraag is op welke markt. Hier heeft de wetgever verschillende keuzes. Zo kan worden bepaald dat van uitputting sprake is, zodra de gemerkte producten waar ook ter wereld door de merkhouder of met zijn toestemming in het verkeer zijn gebracht. Deze regel werd voordat het Europese merkenrecht (via de Harmonisatierichtlijn en op grond van de Gemeenschapsmerkverordening) van kracht werd, onder meer toegepast in de Benelux, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en de Scandinavische landen. In andere landen, vooral de zuidelijke Europese landen gold een nationale uitputtingsregel en daar kon de merkhouder zich op grond van zijn merkrecht verzetten tegen import van oorspronkelijke producten afkomstig uit andere landen. Door rechtspraak van het Europese Hof van Justitie over het beginsel van het vrij verkeer van goederen, gevolgd door de bepalingen van de Richtlijn en de Verordening, geldt thans binnen de EU (en de landen behorende tot de EER) een Europese uitputtingsregel: de merkhouder heeft niet het recht zich te verzetten tegen het gebruik van het merk voor waren die door hem of met diens toestemming in de EER in de handel zijn gebracht (een poging om Lidstaten ondanks deze regel de vrijheid te laten in internationale uitputting te voorzien, sneuvelde in HvJ EG 16 juli 1998, NJ 1999/392, m.nt. D.W.F. Verkade, Silhouette/Hartlauer). Ik zie de Europese regel als een politiek compromis om de zuidelijke en de noordelijke landen te verenigen. Maar het is ook een compromis dat tot zeer veel geschillen aanleiding heeft gegeven en deze zaak is daar weer een treffend voorbeeld van.
Volkswagen geeft tegengas tegen inschrijving 'Volkspflege'
EUIPO 30 juni 2023, IEF 21533, Oppositienr. B 3 177 425 (Volkswagen Aktiengesellschaft/Shanxi Zhongrun Yusheng Trading) Het EUIPO buigt zich in deze zaak over het vezet door Volkswagen tegen inschrijving van het woordmerk 'Volkspflege' door Shanxi Zhongrun Yusheng Trading (hierna: applicant). Met inschrijving van het woordmerk ontstaat volgens Volkswagen verwarringsgevaar ten aanzien van haar woordmerk 'Volkswagen', nu bij consumenten het idee kan ontstaan dat de producten en diensten die applicant van Volkswagen afkomstig lijken te zijn. Volkswagen vordert nietigheid van het merk, waar applicant zich tegen verweert.