IEF 22135
19 juli 2024
Artikel

Memes in een juridische notendop: EU vs Amerika

 
IEF 22138
18 juli 2024
Uitspraak

Birkenstock auteursrechtzaak wordt opgesplitst in vier hoofdzaken

 
IEF 22141
18 juli 2024
Uitspraak

Waste Vision maakt geen inbreuk op merken van Routevision

 
IEF 21307

BIE Symposium 2023 - UPC

Op woensdag 29 maart a.s. vindt in samenwerking met het tijdschrift ‘Berichten industriële Eigendom’ (BIE) het BIE-symposium 2023 plaats, getiteld: ‘Unified Patent Court‘ (UPC).
NB: Aanmelden is niet meer mogelijk!

IEF 21305

Uniemerk ‘Akari’ en teken ‘Akaya’ voor identieke waren

Rechtbank Den Haag 22 feb 2023, IEF 21305; ECLI:NL:RBDHA:2023:2172 (Bidfood tegen DYF, DYO respectievelijk DYT (DY)), https://ie-forum.nl/artikelen/uniemerk-akari-en-teken-akaya-voor-identieke-waren

Rechtbank Den Haag 22 februari 2023, IEF 21305; ECLI:NL:RBDHA:2023:2172 (Bidfood tegen DY) De zaak betreft een geschil tussen Bidfood, houder van twee Uniemerken 'AKARI', en groothandelsbedrijf DY, die het merk 'Akaya' gebruikt voor vergelijkbare producten in de Japanse/Oosterse keuken. Bidfood vordert - samengevat - DY te veroordelen de inbreuken op de merkrechten van Bidfood te staken en gestaakt te houden. Bidfood legt aan het gevorderde ten grondslag dat DY door het gebruik van het Akaya-teken voor de Akaya-producten inbreuk maakt op haar Uniemerken als bedoeld in artikel 9 lid 2 sub b UMVo. De rechtbank oordeelt dat er verwarringsgevaar bestaat tussen de merken van Bidfood en het Akaya-teken van DY. DY kan zich niet beroepen op het gebruik van het Akaya-teken als handelsnaam. Bidfood heeft het Akaya-teken als Uniemerk kunnen registreren en heeft niet onrechtmatig gehandeld. DY betoogt dat het beroep van Bidfood op haar merkrechten disproportionele gevolgen heeft voor haar bedrijfsvoering, maar de rechtbank gaat hier niet in mee. Gelet op al het voorgaande kan Bidfood zich verzetten tegen gebruik van het Akaya-teken door DY.

IEF 21304

HELIX vs HELIX TECHNOLOGY

BBIE 7 mrt 2023, IEF 21304; (HELIX tegen HELIX TECHNOLOGY), https://ie-forum.nl/artikelen/helix-vs-helix-technology

BBIE 7 maart 2023, IEF 21304; Decision opposition 2017705 (HELIX tegen HELIX TECHNOLOGY) De opposant heeft oppositie ingesteld tegen de inschrijving van het woordmerk HELIX TECHNOLOGY. De oppositie is gebaseerd op Uniemerkinschrijving van het woordmerk HELIX. In deze zaak heeft het Bureau vastgesteld dat het onderscheidende deel van de betrokken handelsmerken identiek is. Hoewel de goederen en diensten slechts in geringe mate vergelijkbaar zijn, heeft het Bureau een waarschijnlijkheid van verwarring tussen de handelsmerken vastgesteld omdat ze visueel en auditief zeer vergelijkbaar zijn, en een deel van het publiek mogelijk geen conceptuele vergelijking kan maken. Het Bureau heeft rekening gehouden met de gemiddelde consument, die een normaal niveau van aandacht heeft en afhankelijk is van onvolmaakte indrukken. De beschrijvende aard van een woord in een van de handelsmerken is overwogen, maar het heeft de hoge mate van gelijkenis tussen de handelsmerken niet tenietgedaan. Daarom wordt de oppositie toegewezen.

IEF 21303

Winnaar VIE-prijs bekend: Roma Leuyerink

Jaarlijks reikt AIPPI Nederland tijdens het IE Symposium de VIE-prijs uit aan een jonge auteur van een publicatie die een wezenlijke of vernieuwende bijdrage levert aan de kennis en het begrip van het intellectuele eigendomsrecht of het ongeoorloofde mededingingsrecht in Nederland. Ook dit jaar werd de winnaar van deze prijs bekendgemaakt tijdens het IE Symposium 2023.

Voorwaarde voor het winnen van de prijs is dat het artikel dient te zijn geschreven in het Nederlands of Engels door een auteur die op het moment van publicatie niet ouder is dan 35 jaar. Het artikel moet daarnaast binnen vijftien maanden voorafgaand aan de uitreiking van de prijs zijn gepubliceerd.

Dit jaar is de VIE-prijs gewonnen door Roma Leuyerink, docent en promovenda aan de Radboud Universiteit. Zij won de prijs met haar in Auteursrecht verschenen artikel 'Het beginsel van nationale behandeling en de VOD-vergoeding'. In haar artikel gaat zij nader in op de positie van niet-EU filmmakers bij invoering van een wettelijk verplichte proportionele billijke vergoeding voor video on demand (VOD).

 

IEF 21301

TikTok vs TIC TAC K.O.

EUIPO - OHIM 2 mrt 2023, IEF 21301; (TikTok vs TIC TAC K.O.), https://ie-forum.nl/artikelen/tiktok-vs-tic-tac-k-o

EUIPO 2 maart 2023, IEF 21301; Opposition No B 3 160 576 (TikTok vs TIC TAC K.O.) De opposant heeft oppositie ingesteld tegen de inschrijving van het woordmerk TIC TAC K.O. De oppositie is gebaseerd op Uniemerkinschrijving van het woordmerk TikTok. Het EUIPO heeft vastgesteld dat het risico op verwarring van handelsmerken wereldwijd moet worden beoordeeld en afhankelijk is van verschillende factoren, zoals de mate van erkenning van de handelsmerken op de markt, de associatie die het publiek tussen de merken kan maken, en de mate van gelijkenis tussen de merken en de goederen. In dit geval zijn de goederen identiek, wat betekent dat er een hoge mate van verschil tussen de merken nodig is om verwarring te voorkomen. Omdat de merken visueel en conceptueel vergelijkbaar zijn, en er slechts een gemiddelde aandacht van het publiek wordt verwacht, is er waarschijnlijk sprake van verwarring tussen de merken. Het argument van de verweerder dat de handelsmerken co-existeren, wordt afgewezen omdat er geen bewijs is dat ze daadwerkelijk samen bestaan ​​op de markt zonder verwarring te veroorzaken. Het argument dat de handelsmerken in de Verenigde Staten worden beschermd, is irrelevant omdat de wetgeving in de EU alleen van belang is.

IEF 21299

Heeft gedaagde recht op betaling van de royalty’s?

Rechtbank Amsterdam 1 mrt 2023, IEF 21299; ECLI:NL:RBAMS:2023:1173 (AAA tegen gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/heeft-gedaagde-recht-op-betaling-van-de-royalty-s

Rechtbank Amsterdam 01 maart 2023, IEF 21299; ECLI:NL:RBAMS:2023:1173 (AAA tegen gedaagde) In deze zaak tussen AAA en gedaagde wordt betwist of gedaagde nog recht heeft op royalty's uit de Sublicentieovereenkomst, nu de octrooien zijn verlopen en AAA geen licentie nodig heeft gehad. Gedaagde beweert van wel, omdat AAA zijn octrooien heeft gebruikt om Lutathera te ontwikkelen. Gedaagde vordert nakoming. Subsidiair vordert gedaagde schadevergoeding op grond van ongerechtvaardigde verrijking van AAA. De rechtbank oordeelt dat de Sublicentieovereenkomst tijdig is verzonden, maar dat gedaagde niet heeft voldaan aan een verplichting uit de Hoofdlicentieovereenkomst. Toch kan Novartis geen aanspraak maken op de gevolgen van deze tekortkoming. De rechtbank oordeelt dat er geen beperkingen zijn ten aanzien van het betalen van royalty's na het verlopen van het octrooi en dat octrooien slechts voor beperkte tijd exclusieve rechten bieden. De Brulotte-regel beschermt de exclusieve rechten op een uitvinding gedurende de beperkte periode van het octrooi, waarna de uitvinding in het publieke domein valt. Het betalen van royalty's na het verlopen van het octrooi is niet onaanvaardbaar, volgens de rechtbank. AAA is verplicht om de royalty's aan gedaagde te betalen volgens de Sublicentieovereenkomst die BioSynthema had gesloten. Gedaagde heeft zijn rechten op de aanvankelijke uitvinding behouden, ondanks de overname van BioSynthema door AAA. 

IEF 21300

Merkenrecht 2023 bij deLex

deLex staat voor ruim vijftien jaar aan opleidingen, cursussen en congressen over Intellectuele Eigendomsrecht, Informatierecht en IT & recht. Elk jaar organiseren we nieuwe evenementen, terwijl we daarnaast trouw blijven aan onze bestaande 'proven concepts'. Met jurisprudentielunches, jaarlijkse congressen en steeds nieuwe actuele programma's.

Wil je bijblijven op het gebied van merkenrecht, auteursrecht, productvormgeving en andere onderwerpen? Schuif op 10 mei aan bij Merken- Modellen- en Auteursrecht. Dit hele jaar bijblijven op het gebied van merkenrecht: kom langs op 5 april, 10 mei28 september en 6 december!

Kijk hier voor alle opleidingen.

IEF 21298

Uitspraak ingezonden door: Lotte van Schuylenburch, Boekx Advocaten

CLOCKWISE vs WISE

BBIE 27 feb 2023, IEF 21298; (CLOCKWISE tegen WISE), https://ie-forum.nl/artikelen/clockwise-vs-wise

BBIE 27 februari 2023, IEF 21298; Beslissing oppositie 2017150 (CLOCKWISE tegen WISE) De opposant heeft oppositie ingesteld tegen de inschrijving van het woordmerk WISE. De oppositie is gebaseerd op Uniemerk inschrijving van het woordmerk CLOCKWISE. Het Bureau oordeelt dat er visuele en auditieve overeenstemming is tussen de merken CLOCKWISE en WISE, maar begripsmatig is er een verschil. Het betwiste teken WISE heeft een duidelijke betekenis voor het publiek, terwijl het ingeroepen merk geen betekenis heeft. Het begripsmatig verschil neutraliseert de visuele en auditieve overeenstemming. Het ingeroepen merk heeft de nadruk op het eerste deel CLOCK, dat niet terugkomt in WISE. Het Bureau oordeelt dat er geen sprake is van gevaar voor verwarring omdat de totaalindruk van de tekens niet overeenstemt. Omdat gelijkheid of overeenstemming van de conflicterende tekens een voorwaarde is voor toepassing van artikel 2.2ter, lid 1, sub b BVIE, kan de oppositie niet slagen.

IEF 21297

Nietigheidsprocedure bij het EUIPO geschorst in afwachting van definitieve uitspraak Nederlandse rechter

Rechtbank Den Haag 15 feb 2023, IEF 21297; ECLI:NL:RBDHA:2023:2708 (HizliPara tegen Morpara ), https://ie-forum.nl/artikelen/nietigheidsprocedure-bij-het-euipo-geschorst-in-afwachting-van-definitieve-uitspraak-nederlandse-rechter

Rechtbank Den Haag 15 februari 2023, IEF 21297; ECLI:NL:RBDHA:2023:2708 (HizliPara tegen Morpara) Morpara verzoekt om schorsing van de hoofdzaak totdat er een definitieve beslissing is met betrekking tot de nietigheidsvordering tegen het Uniemerk bij het EUIPO. HizliPara heeft verweer gevoerd. De rechtbank heeft besloten om de hoofdzaak van de zaak tussen HizliPara en Morpara voort te zetten en niet te schorsen, ondanks een lopende beroepsprocedure bij het EUIPO. Dit vanwege het feit dat het EUIPO besloten heeft de beroepsprocedure te schorsen totdat er een definitieve uitspraak is van de Nederlandse rechter over de vraag of Morpara zich kan beroepen op een ouder handelsnaamrecht in Nederland of dat er sprake is van een depot te kwader trouw. De rechtbank is het met het EUIPO eens dat de Nederlandse rechter beter in staat is om deze vraag te beantwoorden en dat de uitkomst cruciaal is voor de beoordeling van de nietigheidsvorderingen bij het EUIPO. Daarom is er een bijzondere reden om de hoofdzaak voort te zetten en wordt het verzoek tot schorsing afgewezen.