IEF 22179
8 augustus 2024
Uitspraak

Procureur-generaal Hoge Raad over de gevolgen van vernietiging op verbeurde dwangsommen in IT-zaak

 
IEF 22181
7 augustus 2024
Uitspraak

Maxcom had geen toestemming om QWIC Premium e-bikes te verkopen

 
IEF 22178
5 augustus 2024
Uitspraak

Geen spoedeisend belang in kort geding tegen MeDirect Bank

 
IEF 12353

Zonder geregelde rechtenkwestie overeenkomst een lege huls

Rechtbank Den Haag 13 februari 2013, LJN BZ3888 (Firefly Management B.V. tegen Stichting Bloemenbureau Holland)

Uitspraak ingezonden door Kriek Wille, Van Doorne.

Contractenrecht. IE speelt zijdelings mee. Opschorting onderhandelingen "no-go voor dit moment". Wilsovereenstemming en subsidiair: onaanvaardbaar afbreken van de onderhandelingen. Betaling van €10.000 nu geen samenwerking tot stand is gekomen.

Firefly voert het management van Ilse de Lange. BBH is een stichting die de bevordering van de verkoop van bloemen en planten ten doel heeft. Partijen zijn met elkaar in onderhandeling over een mogelijke samenwerking, die inhield dat het portret en de muziek van Ilse de Lange zouden worden ingezet ter promotie en ondersteuning (door partijen ook aangeduid als endorsement) van BBH, die daarvoor zou betalen en zich zou inzetten om de bekendheid van de artiest in het buitenland te vergroten.

Partijen hebben met elkaar gesproken, onder meer aan de hand van een concept-overeenkomsten, zonder (daar) volledig overeenstemming over te bereiken. Dat voor BBH sprake was van een "no-go voor dit moment", met andere woorden van opschorting van de onderhandelingen, heeft BBH daarna in niet voor misverstand vatbare bewoordingen geschreven aan Firefly, die dit in redelijkheid niet anders kon opvatten en dat ook zo heeft opgevat.

Uit de emails blijkt dat partijen in hoofdlijnen drie onderwerpen wensten te regelen. De endorsement van de artiest, de "deal met Universal" en het Gelredome concert. De "deal met Universal" betreft de rechtenkwesties die gemoeid waren met de endorsement van de artiest, meer in het bijzonder de afspraken over gebruik van de rechten die door Universal werden gehouden en de daarvoor te betalen vergoedingen. Het gegeven dat de rechtenkwesties niet (in hoofdlijnen) waren geregeld, staat reeds in de weg aan het oordeel dat partijen de door Firefly gestelde wilsovereenstemming in de vorm van een "rompovereenkomst".(...)

Vaststaat dat niet alle onderwerpen ten minste op hoofdlijnen geregeld waren, en er geen sprake kan zijn van overeenstemming tussen partijen over de beoogde samenwerking, ook niet in de door Firefly gestelde vorm van een rompovereenkomst.

Uit de ondubbelzinnig geformuleerde tekst van het bedoelde emailbericht, de betaling van € 10.000, blijkt dat BBH deze vergoeding verschuldigd is in het geval geen samenwerkingsovereenkomst tot stand komt. Het verweer van BBH dat dit bedrag moet worden beschouwd als een investering in de samenwerking met BBH stuit af op deze ondubbelzinnig geformuleerde tekst en het gegeven dat gesteld noch gebleken is dat partijen nadien een andere afspraak hebben gemaakt met de door BBH gestelde inhoud. Er is geen samenwerkingsovereenkomst tot stand gekomen en de rechtbank veroordeelt BBH in conventie tot het betalen aan Firefly van € 10.000.

4.1. (...) Dat voor BBH sprake was van een "no-go voor dit moment", met andere woorden van opschorting van de onderhandelingen, heeft BBH daarna (in het onder 2.28 bedoelde emailbericht) in niet voor misverstand vatbare bewoordingen geschreven aan Firefly, die dit in redelijkheid niet anders kon opvatten en dat ook zo heeft opgevat.(...)

4.3 Gelet op het voorgaande geldt als uitgangspunt voor de beoordeling dat BBH op 1 maart 2011 de onderhandelingen over de samenwerking tot oktober 2011 heeft opgeschort. Firefly was het daar niet mee eens en stelt primair dat toen reeds sprake was van een "rompovereenkomsf, waarin partijen overeenstemming hadden bereikt op hoofdlijnen en slechts sprake was van nader in te vullen ilwitte vlekken". BBH betwist dit gemotiveerd, door onder meer aan te voeren dat de rechtenkwesties die waren gemoeid met de endorsement niet waren geregeld en dat de overeenkomst zonder regeling dienaangaande een "lege huls" was.

4.8 Het gegeven dat de rechtenkwesties niet (in hoofdlijnen) waren geregeld staat reeds in de weg aan het oordeel dat partijen de door Firefly gestelde wilsovereenstemming in de vorm van een "rompovereenkomst". De overige geschilpunten over de door Firefly gestelde wilsovereenstemming kunnen onbesproken blijven.

Lees de uitspraak zaaknr. C/09/395685 / HA ZA 11-1642, LJN BZ3888.

IEF 12352

Geschriftenbescherming naar de afvalbak

Een bijdrage van Ernst-Jan Louwers, Louwers IP|Technology Advocaten.

Het zat er al lang aan te komen: de geschriftenbescherming gaat eraan. Tenminste als het aan het kabinet ligt. Of is de geschriftenbescherming al overleden door een uitspraak van de hoogste Europese rechter?

Bescherming Auteurswet: hoe zat het ook alweer?
De Auteurswet beschermt creaties met een voldoende eigen, oorspronkelijk karakter. Dat betekent dat alleen een creatie (een 'werk') beschermd is als de maker voldoende zijn eigen persoonlijke stempel in het werk heeft gestopt. Deze drempel is laag. Een werk komt al gauw in aanmerking voor bescherming onder de Auteurswet tenzij echt geen sprake is van creativiteit.

Voor geschriften geldt die eis van oorspronkelijkheid in Nederland niet. Alle geschriften zijn in Nederland in bepaalde mate beschermd, zelfs zonder enige creativiteit of oorspronkelijkheid. Denk daarbij bijvoorbeeld aan televisieprogramma's, telefoongidsen, catalogi, spoorboekjes, theaterprogramma's, gebruiksaanwijzingen en wedstrijdschema's. Geschriften mag je dus niet zomaar overnemen (enkele uitzonderingen daargelaten, waaronder citaten).

Overigens is 'geschriftenbescherming' een uniek Nederlands fenomeen.

Wetsvoorstel en internetconsultatie
Het kabinet heeft een wetsvoorstel gelanceerd om de geschriftenbescherming af te schaffen (de toelichting op het voorstel staat ook online; het gaat eigenlijk maar om één woordje: 'alle').

De bescherming van alle geschriften wordt gezien als te blokkerend voor vrijheid van informatie. Daar zit natuurlijk wel wat in, al moet je wel oppassen dat er geen onbedoelde neveneffecten zijn.

Om die reden en ook naar aanleiding van het rapport van de Commissie Auteursrecht van juli 2012 heeft het kabinet nu een internetconsultatie geopend. Daarin kan iedereen zijn mening geven over het wetsvoorstel, bijv. indien hij van mening is dat zijn belangen door de afschaffing van de geschriftenbescherming worden geraakt. Ook wordt gevraagd of overgangsrecht gewenst is.

Het kabinet geeft de volgende onderbouwing voor de afschaffing:

"Het kabinet wil met de modernisering van het auteursrecht ruimte bieden voor creativiteit en innovatie. Daarvoor is belangrijk dat alleen nog creatieve prestaties worden beschermd.
De bescherming van niet-oorspronkelijke geschriften die geen creatieve prestatie vormen is meer mededingingsrechtelijk dan auteursrechtelijk van aard. Zij wordt voornamelijk gebruikt door drukkers, uitgevers of fabrikanten als wapen tegen het profiteren van gedane investeringen of om producten buiten de Nederlandse markt te houden.
'Het auteursrecht, en dus de Auteurswet is voor deze bescherming niet de aangewezen plaats, het civiele recht biedt er al mogelijkheden voor', aldus Teeven, die vindt dat feitelijke informatie in beginsel zo toegankelijk en uitwisselbaar mogelijk moet zijn.
Daarnaast brengt afschaffing van de geschriftenbescherming meer duidelijkheid. In de rechtspraktijk kan onduidelijkheid bestaan over de reikwijdte van de regeling. Daaraan komt nu een einde. Ook voor de consument kan de afschaffing voordelig uitpakken: zij werkt mogelijk concurrentiebevorderend. Daardoor zullen de prijzen dalen."

Gevolgen
Het voorstel kan vergaande gevolgen hebben, onder andere voor omroeporganisaties ten aanzien van programmagegevens.

Gevolg is dat ook geschriften straks alleen maar beschermd zijn onder de Auteurswet als ze voldoen aan de minimaal vereiste creativiteit. Zoals gezegd, is de drempel laag, maar louter informatieve opsommingen zoals programmagegevens, zullen straks niet meer via de Auteurswet gemonopoliseerd kunnen worden.

De omroepen zullen tandenknarsend moeten toezien hoe hun gegevens straks door iedereen kunnen worden gepubliceerd.

Maar zal de afschaffing van geschriftenbescherming nou verder ook ver strekkende gevolgen hebben? Waarschijnlijk niet, omdat de drempel voor bescherming nu eenmaal laag is. De meeste geschreven stukken zullen voldoende creativiteit bezitten voor bescherming. En louter informatieve lijstjes of documenten waar geen enkele creatieve inbreng terug te vinden is, moeten eigenlijk ook door iedereen overgenomen kunnen worden. Zo bezien is de afschaffing zo gek nog niet. Maar iedereen mag er nog wat over zeggen in de internetconsultatie.

Of effecten zoals prijsdaling daadwerkelijk worden bereikt, valt te bezien. Veeleer lijken dat soort argumenten er met de haren bijgesleept te zijn. De afschaffing was eigenlijk al langer onvermijdelijk.

Databanken
Voor databanken geldt een aparte wet, nl. de Databankenwet. Die wet beschermt echter alleen databanken waarin 'substantieel' is geïnvesteerd. Als een databank daaraan niet voldoet en dus niet onder de Databankenwet valt, kan deze in principe worden aangemerkt als 'geschrift'.

De EU-rechter heeft vorig jaar echter beslist dat ook voor auteursrechtelijke bescherming is vereist dat voldoende creatieve inspanningen zijn gedaan. M.a.w. een databank moet aan de gewone eisen van auteursrechtelijke bescherming voldoen de keuze of de rangschikking van de erin opgenomen gegevens moet een oorspronkelijke uiting zijn van de creatieve vrijheid van de maker ervan. De 'last post' voor de geschriftenbescherming werd dus al op EU-niveau geblazen Football Dataco (IEF 10977; zie ook annotatie Hugenholtz, NJ 2012, 433).

Verdere modernisering?
Hopelijk geeft het kabinet ook verder invulling aan de modernisering van de Auteurswet, maar daar verwachten wij niet zoveel van. De wet barst uit zijn voegen door alles wat gaandeweg onder deze wet is gebracht. Neem bijvoorbeeld de bescherming van software: het zou veel beter zijn om dat onder een aparte, eigen regeling te brengen, zoals dat ook voor databanken is gedaan in de Databankenwet. Een andere vreemde eend in de Auteurswet is het portretrecht dat zelfs helemaal niets met auteursrecht te maken heeft.

De vraag is of de overheid, gebonden door Europese regelgeving en verdragen, bereid en in staat is om de Auteurswet echt te moderniseren.

Het hele intellectuele eigendomsrecht zou eens op de schop moeten om lijn te brengen de rijstebrij.

Zo werd tijdens het laatste IE-diner in Amsterdam hartstochtelijk gepleit voor Burgerlijk Wetboek 9 waarin alle intellectuele eigendomsrechten gestructureerd en gemoderniseerd ondergebracht zouden kunnen worden.

Gaat dat er echt van komen? Wij verwachten daar de eerstkomende lichtjaren niet al teveel van.

Ernst-Jan Louwers

IEF 12351

Bescheiden waarop het bewijsbeslag rust, is te weinig gespecificeerd

Rechtbank Oost-Nederland, locatie Almelo 24 januari 2013, LJN BZ0927 (Smartdocuments Nederland B.V. tegen Xential, Interaction, c.s)

 

Inzage (bewijs)beslagobjecten ex artikel 843a Rv juncto 1019b Rv. Intellectuele eigendomsrechten. Auteursrecht. Software. Afwijzing.

Zowel Smartdocuments als Interaction c.s. ontwikkelt, levert en installeert software. Smartdocuments vordert samengevat - ex artikel 843a Rv - inzage in de bescheiden waarop het gelegde (bewijs)beslag rust, dan wel benoeming van een deskundige tot inzage in die bescheiden. Zij stelt daartoe dat Interaction c.s. mogelijk inbreuk maakt op een aan haar toekomend auteursrecht op (componenten van) software. Dit vermoeden is gerezen na het beëindigen van het dienstverband van (daarna) de oprichters van Interaction c.s. en een zestal andere werknemers. Het door de deurwaarder opgemaakte overzicht van in beslag genomen data heeft het vermoeden van Smartdocuments, dat inbreuk wordt gemaakt op haar intellectuele eigendomsrechten, versterkt.

Blijkens artikel 1019b Rv is voor het verkrijgen van rechterlijk verlof tot het treffen van voorlopige bewijsbeschermende maatregelen ten minste vereist dat de verzoeker “voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er inbreuk op zijn recht van intellectuele eigendom is gemaakt of dreigt te worden gemaakt”. Smartdocuments heeft onvoldoende concreet gesteld, welk (bewijsrechtelijk) voordeel (nadeel) zij bij (het uitblijven van) inzage daarvan zou hebben. Van meer dan een vermoeden dat de gevorderde bescheiden informatie bevatten die de standpunten van Smartdocuments zouden kunnen ondersteunen, is geen sprake.

(...) niet helder geworden waar het beweerde auteursrecht exact op rust, of de gestelde software een auteursrechtelijk beschermd werk betreft, of Smartdocuments als maker van dat werk moet worden aangemerkt en, zo ja, of Interaction c.s. met de door haar in het handelsverkeer gebrachte software inbreuk maakt op het vermeende auteursrecht van Smartdocuments. (...) Van Smartdocuments mocht voorts worden verlangd dat zij voldoende ‘bewijsmateriaal’ dat redelijkerwijs beschikbaar is, overlegt om de beweerde inbreuk toe te lichten.

Daarbij komt dat inzage in de bescheiden waarop het bewijsbeslag rust, te algemeen en te weinig gespecificeerd is om als bepaalde bescheiden te kunnen worden gekwalificeerd. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat Smartdocuments geen recht heeft op inzage van de gevorderde bescheiden door haarzelf, dan wel door een deskundige, in de gevorderde bescheiden. De vordering in conventie dient daarom reeds hierom te worden afgewezen.

5.4.  Het ligt naar het oordeel van de voorzieningenrechter voor de hand dat een rechtmatig belang slechts aanwezig kan worden geacht als in de onderhavige procedure op de voet van artikel 843a Rv met betrekking tot de bescheiden die met toepassing van artikel 1019b e.v. Rv in conservatoir bewijsbeslag zijn genomen, ten minste kan worden geoordeeld dat Smartdocuments voldoende aannemelijk heeft gemaakt, of anderszins voldoende aannemelijk is geworden, dat er inbreuk op een recht van intellectuele eigendom van haar is gemaakt of dreigt te worden gemaakt.

5.5.  Dat is echter niet het geval. Smartdocuments heeft onvoldoende concreet gesteld, welk (bewijsrechtelijk) voordeel (nadeel) zij bij (het uitblijven van) inzage daarvan zou hebben. Van meer dan een vermoeden dat de gevorderde bescheiden informatie bevatten die de standpunten van Smartdocuments zouden kunnen ondersteunen, is geen sprake. Indien echter uit de gevorderde bescheiden zou volgen dat de creatiedatum van bepaalde bestanden vóór de oprichtingsdatum ligt van Interaction c.s., dat veel (ex)klanten van Smartdocuments voorkomen in het overzicht en dat het erop lijkt dat Interaction c.s. een conversieprogramma heeft ontwikkeld (Xential) dat perfect aansluit op de (web-based) software van Smartdocuments (Evolution), dan nog heeft Smartdocuments niet (voldoende) aannemelijk gemaakt dat er inbreuk op een recht van intellectuele eigendom van haar is gemaakt of dreigt te worden gemaakt. Daarmee is immers nog niet helder geworden waar het beweerde auteursrecht exact op rust, of de gestelde software een auteursrechtelijk beschermd werk betreft, of Smartdocuments als maker van dat werk moet worden aangemerkt en, zo ja, of Interaction c.s. met de door haar in het handelsverkeer gebrachte software inbreuk maakt op het vermeende auteursrecht van Smartdocuments. Het is aan Smartdocuments om voldoende concrete feiten en omstandigheden te stellen waaruit een redelijk vermoeden van de (dreiging van de) inbreuk kan volgen. Daarin is ze met haar stellingen niet geslaagd.  Van Smartdocuments mocht voorts worden verlangd dat zij voldoende ‘bewijsmateriaal’ dat redelijkerwijs beschikbaar is, overlegt om de beweerde inbreuk toe te lichten. Dat heeft Smartdocuments eveneens nagelaten.

5.6. Daarbij komt dat evenmin is voldaan aan het vereiste dat het moet gaan om ‘bepaalde’ bescheiden. Smartdocuments vordert, zoals zij ter zitting herhaaldelijk heeft gesteld, inzage van de bescheiden waarop het bewijsbeslag rust. Dat is naar het oordeel van de voorzieningenrechter te algemeen en te weinig gespecificeerd om als bepaalde bescheiden in de zin van artikel 843a Rv te kunnen worden gekwalificeerd. Het gelegde bewijsbeslag, dat weliswaar een door de deurwaarder gemaakte selectie inhoudt, maakt dat niet anders.

IEF 12350

Kamerbrief verslag stuurgroep gedragscode licenties en veredelingsvrijstelling

Kamerbrief over verslag Stuurgroep Gedragscode Licenties en Uitvoering motie Koopmans inzake veredelingsvrijstelling in het octrooirecht, kenmerk DGBI-I&K / 12373604

Uit het voortgangsverslag van de Stuurgroep Gedragscode Licenties verslag blijkt dat het overleg over een licentiegedragscode gestaag verloopt en dat inmiddels een voorstel daarvoor aan de Europese Commissie ter beoordeling is voorgelegd.

Uitvoering motie Koopmans

In aanvulling op de brief bericht de staatssecretaris over de stand van zaken bij de uitvoering van de aangenomen motie Koopmans over herstel van de balans tussen octrooirecht en kwekersrecht. In deze motie werd de regering verzocht om in te zetten op het inbouwen van een beperkte veredelingsvrijstelling zowel in de Rijksoctrooiwet 1995 als in de Verordening unitair octrooi. Tevens werd de regering verzocht om op politiek niveau actief steun te werven onder EU-lidstaten voor een kritische evaluatie en aanpassing van de Bio-octrooirichtlijn voor een balans tussen kwekersrecht en het octrooirecht, met oog voor de belangen van alle betrokken partijen.

Wijziging Rijksoctrooiwet 1995
Het voorstel van Rijkswet tot wijziging van artikel 53b van de Rijksoctrooiwet 1995 in verband met de invoering van een beperkte veredelingsvrijstelling is inmiddels bij de Tweede Kamer ingediend.

Verordening unitair octrooi
Met het unitair octrooirecht kan in één procedure octrooibescherming worden verkregen in 25 landen van de Europese Unie (Spanje en Italië doen niet mee), wat zal leiden tot een aanzienlijke daling van octrooikosten.

Verzoek om evaluatie Bio-octrooirichtlijn (richtlijn 98/44/EG)

Aan Eurocommissaris Barnier is gevraagd om een evaluatie van richtlijn 98/44/EG, waarbij met name aandacht wenselijk is voor het vraagstuk in hoeverre door octrooirechtelijk beschermde uitvindingen veranderde eigenschappen van planten - en daarmee in de markt aanwezige rassen - wel onder de exclusieve bescherming van het octrooirecht moeten vallen.Onder verwijzing naar een resolutie van het Europees Parlement over octrooiering van werkwijzen van wezenlijk biologische aard voor de voortbrenging van planten (en dieren)9, heeft hij laten weten dat een verslag op basis van artikel 16 (c) van richtlijn 98/44/EG het meest geëigend is om vraagstukken gerelateerd aan de octrooiering van plantenmateriaal nader te onderzoeken.

Rapport Trojan [IEF 11715]
In de verdere gedachtevorming over herstel van de balans tussen octrooirecht en kwekersrecht is het rapport van de heer Trojan van belang. De reacties inventariseren van de organisaties die betrokken waren bij de consultatie door de heer Trojan. Aan deze organisaties heb ik, zoals al aangekondigd door mijn ambtsvoorganger12, gevraagd hun standpunt over en voorkeuren bij de door de heer Trojan voorgestelde oplossingsrichtingen aan te geven en te vermelden welke rol zij bij de uitwerking daarvan zouden kunnen spelen.

IEF 12349

KB en rechtenorganisaties werken samen bij toegang cultureel erfgoed

KB en rechtenorganisaties werken samen bij toegang cultureel erfgoed: tijdschriften 1850-1940 krijgen digitaal tweede leven, 15 februari 2013

Uit 't persbericht: De Koninklijke Bibliotheek, nationale bibliotheek van Nederland, lanceert de webdienst Tijdschriften 1850-1940. De KB heeft hiervoor met de auteursrechtenorganisaties Pictoright (visuele makers) en Stichting Lira (schrijvers, vertalers en freelance journalisten) een overeenkomst gesloten voor het digitaal hergebruik van deze tijdschriften.

Tijdschriften 1850–1940
Vanaf 15 februari zijn 1,5 miljoen pagina’s van 80 Nederlandse tijdschriften online gratis in te zien. Het zijn tijdschriften uit de periode 1850–1940 op het gebied van literatuur, religie, wetenschap, recht, politiek, cultuur en sport. Ze komen uit de collecties van de KB, de Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam, de Openbare Bibliotheek Amsterdam, het Haags Gemeentearchief en de Onderwijsinspectie. Met deze nieuwe webdienst krijgen onder meer Sport in Beeld, Advocatenblad en Nieuwsblad voor den Boekhandel een tweede leven.

Praktische regeling voor grootschalige digitaliseringsprojecten
Hoe omvangrijker de collecties zijn die erfgoedinstellingen willen digitaliseren, hoe tijdrovender het is om de rechthebbenden op te sporen. Daarom hebben de rechtenorganisaties collectieve regelingen in het leven geroepen. De KB, Lira en Pictoright hebben voor de tijdschriften een praktische regeling getroffen, zoals zij in 2010 al deden voor de webdienst Historische Kranten van de KB.

Andere erfgoedinstellingen profiteren mee
De KB verkrijgt van Lira en Pictoright een licentie om kosteloos online toegang te geven tot de artikelen en illustraties in de tijdschriften. Dit geldt zowel voor materiaal van de KB zelf als voor dat van andere erfgoedinstellingen, die bijvoorbeeld via Metamorfoze collecties laten digitaliseren. Onder deze licentie mogen andere instellingen eveneens delen uit de tijdschriftendatabase van de KB beschikbaar stellen. Ook kunnen wetenschappers de data gebruiken voor onderzoek.
De geest van de overeenkomst sluit aan bij de wens van de EU om auteursrechtelijke oplossingen te vinden die online toegang tot cultureel erfgoed voor een breed publiek mogelijk maken, terwijl tegelijkertijd de belangen van auteursrechthebbenden worden gerespecteerd.

Samenwerking rechtenorganisaties en erfgoedinstellingen
De KB wil via digitalisering zoveel mogelijk mensen toegang geven tot de bronnen uit hun verleden. Stichting Lira en Pictoright behartigen de belangen van freelance makers, ook als deze niet zijn aangesloten bij de organisaties. De tijdschriftenovereenkomst is na de krantenovereenkomst opnieuw een goed voorbeeld van samenwerking tussen rechtenorganisaties en erfgoedinstellingen om cultureel erfgoed voor iedereen toegankelijk te maken.

IEF 12348

Auteursrechtinbreuk op website winboodschappen.nl

Rechtbank Utrecht 8 februari 2012, zaaknr. 318024/KG ZA 12-4 (E2MA Database Services B.V. tegen Malicor)

Uitspraak ingezonden door Filip Van Eeckhoutte, Van Eeckhoutte advocaten.

Auteursrecht op website. Rectificatie. E2Ma en Malicor zijn gespecialiseerd in het online verzamelen van consumentendata waaronder NAW-gegevens. In de uitvoering daarvan maakt E2Ma onder andere gebruik van haar consumentenwebsite www.winboodschappen.nl en maakt Malicor gebruik van de website www.winboodschappen.com. E2Ma vordert Malicor te gebieden iedere inbreuk op de auteursrechten van E2Ma te staken en in het bijzonder het staken van het gebruik van de teksten, de vormgeving en de lay-out van www.winboodschappen.nl.

Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is in voldoende mate gebleken van een spoedeisend belang. De teksten, vormgeving en lay-out van de door E2Ma gebruikte website komen naar het oordeel van de voorzieningenrechter auteursrechtelijke bescherming toe. E2Ma heeft onweersproken gesteld dat zij de maker is. Het is Malicor op grond van art. 1 jo. 13 AW niet toegestaan het werk of delen van het werk van E2Ma te kopiëren of in de openbaarheid te brengen.

De voorzieningenrechter is van (voorlopig) oordeel dat de door Malicor gebruikte teksten, vormgeving en lay-out op haar website dermate veel gelijkenis vertonen met de auteursrechtelijk beschermde teksten, vormgeving en lay-out van de website van E2Ma zodat een inbreuk voldoende aannemelijk is geworden. Er is aldus sprake van onrechtmatig handelen door Malicor jegens E2ma. Vast staat dat Malicor op 16 januari 2012 de inhoud van de website www.winboodschappen.com offline heeft gehaald en de inbreuk op dat moment is gestaakt.  De voorzieningenrechter gebiedt Malicor iedere inbreuk op de auteursrechten van E2Ma gestaakt te (doen) houden en een rectificatie op de homepage www.winboodschappen.com te plaatsen.

Op andere blogs:
DirkzwagerIEIT (Auteursrecht op website: teksten, vormgeving en lay-out)

IEF 12347

Bijeenkomst 'Dansen op het graf van de geschriftenbescherming'

De Balie te Amsterdam, woensdag 3 april 2013 van 12.00 tot 14.00 uur.

Onder de titel ‘Dansen op het graf van de geschriftenbescherming’ organiseert eduLex, onderdeel van deLex, op woensdag 3 april 2013 een lunchbijeenkomst over de voorgenomen afschaffing van de bescherming van niet-originele geschriften [IEF 12333].

Sprekers zijn Bernt Hugenholtz en Dirk Visser. Zij zullen spreken over het waarom (Databankenrichtlijn en Football Dataco [IEF 10977, IEF 12120]) en de gevolgen.

• Wat is er sinds Infopaq I beschermd onder het volledige Europese auteursrecht?
• Geeft het Tripp Trapp arrest van de Hoge Raad van 1 maart 2013 nog nieuwe inzichten?
• Welke geschriften vallen onder het databankenrecht?
• Hoe zit het met programmagegevens, telefoonboeken, (voetbal)wedstrijdprogramma's, lijsten met waterstanden, feest- of schouwburgprogramma’s, diagrammen voor woordpuzzels en montagevoorschriften voor dievenklauwen (Rb. Amsterdam 3 juni 1981, BIE 1984, nr 96, p. 325)?
• En de prangende vraag: Kan Nederland eigenlijk wel zonder de bescherming van Predikbeurtenlijsten (zie: Ktr. Hilversum 27 april 1915, W 10.202).

Hier aanmelden

IEF 12346

Advies over de verenigbaarheid van de geschriftenbescherming met het Europese recht

Commissie Auteursrecht, Advies aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de verenigbaarheid van de geschriftenbescherming met het Europese recht, 25 juli 2012

In het kader van de mogelijke afschaffing geschriftenbescherming. In dit advies zijn de auteursrechtelijke gevolgen van het Football Dataco-arrest (C-604/10, IEF 10977) besproken. De Commissie concludeert dat op grond van dit arrest de geschriftenbescherming niet langer van toepassing kan zijn op programmagegevens en andere gegevensverzamelingen die zijn aan te merken als databank in de zin van art. 1 Databankenrichtlijn. De beperkingen van het Football Dataco-arrest gelden niet voor onpersoonlijke geschriften die geen databank zijn in de zin van de richtlijn.

Een verdergaand alternatief is dat de wetgever de volledige geschriftenbescherming zou afschaffen, door het woord ‘alle’ in art. 10 lid 1 onder 1 Aw te schrappen. Tenzij zwaarwegende economische redenen zich daartegen verzetten meent de Commissie dat er geen bezwaren bestaan tegen een dergelijke ingreep.

Inhoudsopgave
I. Adviesaanvraag en werkwijze Commissie Auteursrecht
I.1 Adviesaanvraag
I.2 Beraadslaging Commissie Auteursrecht
I.3 Opbouw advies
II. Gevolgen van Football Dataco voor de Nederlandse geschriftenbescherming
II.1 Football Dataco en de geschriftenbescherming voor programmagegevens
II.2 Bestaansrecht voor de geschriftenbescherming op andere terreinen
II.3 Noodzakelijke aanpassingen naar aanleiding van het arrest Football Dataco
III. Naar een volledige afschaffing van de geschriftenbescherming?
IV. Conclusie

Een andere – verdergaande – manier om de Auteurswet in overeenstemming te brengen met het Europese recht is het volledig afschaffen van de geschriftenbescherming. Dat kan simpelweg door het schrappen van het woord ‘alle’ in art. 10 lid 1 onder 1 Aw. De Commissie meent dat er goede gronden bestaan om het volledig afschaffen van de geschriftenbescherming in overweging te nemen, maar dat een beslissing daarover eerst kan worden genomen als de consequenties van een dergelijke ingreep, die thans niet goed zijn te overzien, beter zijn onderzocht.

Er zal onderzoek moeten plaatsvinden naar de betekenis van de geschriftenbescherming voor onpersoonlijke geschriften die geen als databank aan te merken gegevensverzamelingen vormen. Zo dient in kaart gebracht te worden welke geschriften anders dan databanken thans geschriftenbescherming genieten en welke belangen daarmee zijn gediend. De Commissie meent dat geschriftenbescherming soms voor oneigenlijke doelen wordt ingezet. Zo lijkt het inroepen van geschriftenbescherming voor bijsluiterteksten van geneesmiddelen niet zelden primair te zijn ingegeven door economische motieven (zoals het reguleren van parallelimport) en niet op het beschermen van investeringen of prestaties van drukkers en/of uitgevers. De vraag is of dat wenselijk is en of de omvang van het oneigenlijk gebruik gevolgen kan hebben voor de legitimiteit van de regeling als geheel.

Een factor die hier ook meeweegt is de vraag, of en in hoeverre het recht inzake ongeoorloofde mededinging aanvullende bescherming verschaft voor de gerechtvaardigde belangen van makers van geschriften zonder eigen karakter. Mocht de geschriftenbescherming volledig worden afgeschaft, dan kunnen belanghebbenden waarschijnlijk nauwelijks terugvallen op de bescherming van dit rechtsgebied. Om bescherming te kunnen inroepen onder het recht inzake ongeoorloofde mededinging moet sprake zijn van strijd met een wettelijke norm of plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt (art. 6:162 lid 2 BW). Indien de auteursrechtelijke bescherming van geschriften zonder eigen karakter wordt afgeschaft, is de verveelvoudiging en openbaarmaking van die geschriften echter niet (meer) zonder meer in strijd met een wettelijke norm of plicht, noch met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Profijt trekken van de inspanningen en inzichten van een ander is immers volgens vaste rechtspraak op zichzelf niet onrechtmatig. Het recht inzake ongeoorloofde mededinging beschermt onpersoonlijke geschriften slechts onder bijzondere omstandigheden.

De Commissie acht het juridisch beter en zuiverder om niet-intellectuele prestaties zoals onpersoonlijke geschriften buiten het auteursrecht te houden. Tenzij zwaarwegende economische redenen zich daartegen verzetten meent de Commissie dat er juridisch geen bezwaren bestaan om de geschriftenbescherming volledig af te schaffen. Zoals opgemerkt raadt zij het Ministerie evenwel aan om onderzoek te doen naar de (economische) gevolgen van een dergelijke ingreep.

Tot slot merkt de Commissie op dat, indien de geschriftenbescherming wordt afgeschaft, ook aandacht geschonken zou moeten worden aan art. 15 Aw, dat mede betrekking heeft op nieuws- en gemengde berichten die hun auteursrechtelijke bescherming naar huidig recht in sommige gevallen slechts aan de geschriftenbescherming ontlenen. Zulks in verband met art. 5 lid 3 onder c Auteursrechtrichtlijn, dat bepaalt dat een uitdrukkelijk voorbehoud altijd is toegestaan ten aanzien van artikelen over actuele economische, politieke of religieuze onderwerpen die wel kwalificeren als auteursrechtelijk beschermd werk.

IEF 12345

Spoedeisendheid bij merkinbreuk parfum

Rechtbank Den Haag 14 februari 2013, zaaknr. C/09/433852/KG ZA 12-1448 (Lacoste S.A. tegen gedaagde)

Uitspraak ingezonden door Reindert van der Zaal en Emiel Jurjens, Kennedy Van der Laan

Gemeenschapswoord- en beeldmerken. Inbreuk. Verstek vonnis in de zaak over namaak parfum van Lacoste. De voor een in kort geding te treffen voorlopige voorziening noodzakelijke spoedeisendheid volgt uit de gestelde voortdurende inbreuk op de gemeenschapsmerken van Lacoste. De vordering komt de voorzieningenrechter noch onrechtmatig noch ongegrond voor en wordt daarom toegewezen. De voorzieningenrechter gebiedt gedaagde, onmiddelijk iedere inbreuk op het Gemeenschapswoordmerk LACOSTE 2979524 te staken, daaronder begrepen het aanbieden, in de handel brengen of in voorraad hebben van de inbreukmakende parfums.

IEF 12344

Hot news uit de merkenwereld - gaat het BBIE haar beleid wijzigen?

Een bijdrage van Theo-Willem van Leeuwen, Merkenbureau Abcor BV.

Het Benelux Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE) heeft tot op heden het beleid om geen merkbescherming te geven aan vrijwel alle grote nationale televisieprogramma's en titels van tijdschriften. Reden hiervan is, dat deze titels beschrijvend zijn en geen onderscheidend vermogen hebben (de titels en programma's verwijzen vrij direct naar wat er te zien of te lezen is).

Een merk kan echter toch beschermd en geregistreerd worden als merk als de houder kan aantonen dat het merk herkend wordt door het publiek als merk (ingeburgerd is in het relevante gebied). De Benelux merkautoriteiten hanteren hiervoor echter tot op heden een zeer strenge maatstaf, namelijk inburgering in het gehele gebied waar Nederlands gesproken wordt (of Engels bij een Engelse titel).

Het gevolg hiervan is, dat tijdschriften en TV programma's met een Nederlandse titel ook moeten aantonen dat zij bekend zijn in Vlaanderen. Dit kan echter vrijwel nooit omdat de programma's en tijdschriften juist gericht zijn op de Nederlandse markt.

Het gevolg hiervan is dat titels van overbekende programma's vogelvrij zijn in Nederland, omdat de Benelux merkautoriteiten vasthouden aan de strakke territoriale grenzen.


Het Europese Merkenkantoor heeft nu voor het eerst een andere benadering gekozen in de kwestie rond het vormmerk KitKat. Om een claim te doen op inburgering hoeft een merk niet meer ingeburgerd te zijn in alle landen van de Europese Unie waar het onderscheidend vermogen mist, maar in een aanmerkelijk deel. In dit geval is de vorm van de KitKat reep ingeburgerd in zes van de (toen nog) 15 landen en bekend bij ca 50% van de relevante doelgroep, hetgeen voldoende is.

Omdat 70% van het Nederlandstalige publiek in Nederland woont, zou, als deze lijn wordt doorgetrokken naar de situatie in de Benelux, inburgering in Nederland voldoende moeten zijn om merkbescherming te kunnen claimen. Als het BBIE deze nieuwe lijn doorzet, dan is dit een zegen voor alle grote Nederlandse uitgeverijen, omroeporganisaties en productiemaatschappijen. Via het merkenrecht kan dan alsnog een claim gelegd worden op de namen van programma's en tijdschriften, om te voorkomen dat derden gaan aanhaken bij de bekendheid van deze programma's en tijdschriften.

Het is dus wachten om te zien of het Benelux Bureau voor de Intellectuele Eigendom vast blijft houden aan de oude beleid (voor Nederlandse titels inburgering in Nederland en Vlaanderen en voor Engelse Titels; inburgering in Nederland, België en Luxemburg) of dat zij in lijn meegaat naar het Europese beleid.

Theo-Willem van Leeuwen
Tip van de redactie, lees ook: POPSTARS is door intensief gebruik in Nederland een algemeen bekend merk, IEF 12008