DOSSIERS
Alle dossiers

Collectieve exploitatie  

IEF 12034

Computer- en telefoonfabrikanten dagvaarden Staat wegens thuiskopieheffing

Uit't persbericht van ICT~Office: Een groot aantal ICT- en telefoonbedrijven sleept de Staat voor de rechter vanwege de nieuwe thuiskopieregeling [red. IEF 11927, en PriceWaterHouseCoopers-rapport over Thuiskopie onderzoek naar gederfde inkomsten door thuiskopieën, red. IEF 11914]. De bedrijven, waaronder ook leden van ICT~Office, vinden dat de vele tientallen miljoenen die staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie wil laten ophalen door stichting de Thuiskopie in geen verhouding staan met de inkomsten die de film- en muziekindustrie mislopen door thuiskopiëren. De bedrijven die naar de rechter zijn gestapt stellen de Staat daarom aansprakelijk voor alle schade die zij van de regeling gaan ondervinden. Ook stichting de Thuiskopie is gedagvaard en er zal worden gevorderd om het geld dat teveel is geïnd terug te betalen.

Uit't gezamenlijke persbericht [pdf]: van STOBI (stichting overlegorgaan blanco informatiedragers) en FIAR (de vereniging vertegenwoordigt de fabrikanten, importeurs en agenten van audio en visuele media in Nederland): Vandaag hebben een groot aantal computer- en telefoonfabrikanten, waaronder Acer, Dell, Hewlett-Packard en Imation, de Nederlandse Staat gedagvaard over de vaststelling van nieuwe thuiskopieheffingen op computers en telefoons.

Deze claim volgt op een brandbrief die afgelopen maandag aan staatssecretaris Teeven werd gestuurd en waarin deze bedrijven er op wezen dat de excessief hoge heffing ten behoeve van de film- en platenindustrie niet in verhouding staat met de economische schade die het veroorzaakt voor de rechthebbenden. De bedrijven stellen de Staat nu aansprakelijk voor alle schade die zij van de heffing ondervindt. Ook Stichting de Thuiskopie is gedagvaard en er zal worden gevorderd om het geld dat zij teveel hebben geïnd terug te betalen aan de industrie. De claim kan volgens de bedrijven oplopen tot tientallen miljoenen euro's alleen al voor 2013.

Enkele weken geleden liet staatssecretaris Teeven weten dat er per 1 januari 2013 een heffing komt op onder andere computers, smartphones en tablets [red. IEF 11927]. Die heffing is bedoeld als tegemoetkoming voor schade die de film- en platenindustrie ondervindt door maken van thuiskopiëen, bv. om muziek of films thuis via computer, tablet of smartphone later te kunnen bekijken en beluisteren.

Volgens de Europese Richtlijn moet – als een overheid ervoor kiest een heffing in te stellen – de heffing zijn gebaseerd op de daadwerkelijke schade van auteursrechthebbenden. De regeling die op 1 januari van kracht dreigt te worden gaat niet uit van die basisvoorwaarde. Die regeling beoogt een bedrag van € 40 miljoen op jaarbasis bijeen te brengen. In de dagvaarding stellen de elektronica bedrijven dat dat schadebedrag excessief is en volledig uit de lucht gegrepen.

In het bedrag van € 40 miljoen is bijvoorbeeld ook de schade uit illegaal downloaden van muziek en films meegenomen. Ook dat is volgens de Europese Richtlijn niet de bedoeling: die schade mag niet worden verhaald door een heffing op apparaten. Momenteel is deze vraag aanhangig gemaakt bij het Europese Hof van Justitie. Als het Hof inderdaad besluit dat privé-kopieën uit een illegale download niet mogen worden meegenomen in de heffing, dan moet de Staat deze teveel betaalde heffing terug betalen. Daarnaast is de heffing in haar huidige vorm ook nog eens strijdig met een uitspraak van de Europese rechter dat er op professioneel gebruikte apparaten geen heffing mag worden ingesteld.
Deze worden immers niet gebruikt voor thuiskopiëren. Maar de regeling voorziet nu op alle apparaten
een heffing en professionele gebruikers moeten nu door middel van een ingewikkelde constructie hun
geld terug zien te krijgen.

Tenslotte is het besluit om de heffing in te stellen onzorgvuldig tot stand gekomen. Niet alleen door de
onjuiste manier waarop het schade bedrag is vastgesteld, ook vanwege de opstelling van de voorzitter
van de SONT (het orgaan dat de hoogte van de heffing en het aantal apparaten waarop deze geldt,
vaststelt) die de deelnemende producentenorganisaties (STOBI, FIAR CE en ICT~Office) liet geloven
dat een definitief besluit nog niet was voorgelegd aan de staatssecretaris, terwijl dat wel het geval
was. Ondanks de bezwaren over de heffing heeft de industrie op verzoek van staatssecretaris Teeven
deelgenomen aan de onderhandelingen. Zij is daardoor onaangenaam verrast door de uitspraak van
de staatssecretaris dat de industrie geen gebruik zou hebben gemaakt van de inspraakmogelijkheden
in de SONT. De vele bezwaren vanuit de industrie zijn simpelweg niet meegenomen in de
overwegingen van SONT en die van de staatssecretaris. Een van de bezwaren van de industrie heeft
betrekking op de korte tijd die zij heeft om de heffing in te voeren. In haar advies over de heffing
betwijfelde de Raad van State al of de industrie redelijkerwijs in staat kan worden geacht deze heffing
in te voeren.

Op andere blogs:
1709blog (Hardware providers sue Dutch government over private copying levy hike)

IEF 12024

Luxemburgs parlement: benoeming onafhankelijke autoriteit collectief beheer gaat verder dan nodig

Gemotiveerd advies van het Luxemburgse parlement inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor onlinegebruik op de interne markt (COM(2012)0372 – C7-0183/2012 – 2012/0180(COD))

De antwoordtermijn voor de nationale parlementen loopt af op 29 oktober 2012. Na antwoord van de Poolse Sejm [IEF 11995], Zweedse Riksdag [IEF 11969] en de Franse senaat, maakt het Luxemburgse parlement [IEF 12013] de volgende opmerkingen op het voorstel richtlijn [IEF 11565]: (...)

Toetsing op naleving van beginselen van subsidiariteit en evenredigheid Vanuit algemeen gezichtspunt kan de Commissie van economische zaken, buitenlandse handel en solidaire economie met de redenering van de Europese Commissie ten aanzien van het subsidiariteitsbeginsel instemmen. Vanwege de transnationale aard van de problemen die zich bij auteursrechtenbeheer van muziekwerken voordoen, kunnen de doelen van de beoogde
maatregelen immers beter op EU-niveau worden verwezenlijkt.

Bij nadere beschouwing moet de parlementscommissie evenwel constateren dat de Commissie in haar voorstel in zeer vergaande mate ook de details wil regelen, zonder dat zij daarvoor een overtuigende motivering geeft.

Zo wil zij voor de toepassing van de in te voeren regels de lidstaten zelfs voorschrijven een specifieke autoriteit aan te wijzen (artikel 39), die moet worden belast met het beheer van klachtenprocedures (artikel 37), oplegging van sancties (artikel 38) en toezicht op de naleving van titel III (artikel 40). Het is met name artikel 39 die bij deze parlementscommissie op bezwaren stuit. Dat artikel luidt als volgt:

" Artikel 39 Bevoegde instanties: De lidstaten stellen de Commissie voor [datum] in kennis van de bevoegde instanties als bedoeld in de artikelen 21, 37, 38 en 40. De Commissie publiceert die informatie op haar website."

Afgezien van de ernstige problemen die in de Luxemburgse situatie met de uitvoering van artikel 39 gemoeid zouden zijn, meent deze parlementscommissie dat deze bepaling ingaat tegen de beginselen zoals geformuleerd in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, luidende als volgt:

" (...) Krachtens het subsidiariteitsbeginsel treedt de Unie op de gebieden die niet onder haar exclusieve bevoegdheid vallen, slechts op indien en voor zover de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de Unie kunnen worden bereikt. (...)

Krachtens het evenredigheidsbeginsel gaan de inhoud en de vorm van het optreden van de Unie niet verder dan wat nodig is om de doelstellingen van de Verdragen te verwezenlijken. (...) ".

Getoetst aan deze beginselen van de Europese Unie gaat het voorschrift dat in elke lidstaat een onafhankelijke autoriteit moet worden benoemd die specifiek moet waken over de toepassing van de regels van de voorgestelde richtlijn, verder dan nodig is.

Het zou meer in overeenstemming zijn met het subsidiariteitsbeginsel als de interne organisatie van de lidstaten ongemoeid werd gelaten en een verscheidenheid aan nationale systemen voor controle van die regels werd toegestaan. In Luxemburg zou volgens het huidige systeem de rechter bevoegd zijn om die controle uit te oefenen.

Conclusie
Om de hierboven uiteengezette redenen is de Commissie van economische zaken, buitenlandse handel en solidaire economie van mening dat de voorgestelde regeling in haar huidige vorm niet aan het subsidiariteitsbeginsel beantwoordt.

IEF 12015

Jaarverslag CvTA 2011

Jaarverslag College van Toezicht Auteurs- en naburige rechten 2011. - incl. controleverklaring.

Met uitgebreid voorwoord waarin credit- en debitzijde worden belicht en uitgebreid, getuige de inhoudsopgave, stil wordt gestaan bij de gewezen uitspraken. Uit 't voorwoord: 2011 was een jaar waarin op het gebied van collectief beheer het nodige is bereikt maar dat ook een aantal dieptepunten kende.

Aan de creditzijde van de balans zien we de instelling van het CBO keurmerk, waarvan de richtlijnen integer bestuur een belangrijk onderdeel uitmaken. Daarnaast zijn bij de twee grootste CBO’s, Buma en Sena, belangrijke hervormingen op het gebied van de bestuurlijke organisatie ingezet. Eveneens noemenswaardig is de implementatie van de uniforme financiële verslaggeving van alle CBO’s aan het College van Toezicht.

Aan de debetzijde noteren we de zorgelijke financiële ontwikkelingen bij Stichting de Thuiskopie, die hebben genoopt tot het tijdelijk aanhouden van de repartitie. Voorts heeft het op 30 november 2011 door PowNews uitgezonden telefoongesprek met een bestuurder van Stemra het nodige stof doen opwaaien.

Al met al een jaar waarin er om het auteursrecht en het collectieve beheer daarvan veel te doen is geweest, niet alleen in Nederland maar ook in Europa. Bij de Europese wetgever wordt gewerkt aan een richtlijn voor collectief beheer en het eerste voorstel daartoe is inmiddels gepubliceerd. Met het door de Tweede Kamer aangenomen Wetsvoorstel versterking en verbreding van het toezicht op collectieve beheersorganisaties auteursrecht, kan Nederland zich tot een van de voorlopers van de Europese sector van collectief beheer rekenen.

Het is echter niet alleen de wetgever die hieraan bijdraagt, maar ook de organisaties van collectief beheer zelf, die met de invoering van het keurmerk, de nodige bestuurlijke hervormingen en de actieve houding met betrekking tot de uniforme rapportage aan het college in 2011 blijk hebben gegeven van de nodige zelfkritische houding en wil tot hervorming.

Het College zal de komende jaren, met behulp van zijn nieuwe taken en bevoegdheden die zijn voorzien in de nieuwe Wet toezicht, inzetten op het voortzetten van deze positieve ontwikkelingen.

Zie hier het verslag van 2010.

Inhoudsopgave:
3. Ontwikkelingen bij de Collectieve beheersorganisaties
3.1 Buma
3.1.1 Organisatie
3.1.2 Uitzending PowNews betreffende bestuurslid
3.2 Sena
3.2.1 Organisatie
3.2.2 Debiteurenproblematiek
3.2.3 Kosten
3.3 SCAN
3.4 Stichting de Thuiskopie
3.4.1 Algemeen
3.4.2 Gerechtelijke uitspraken [red. zie: hier]
3.4.3 Tijdelijke opschorting repartitie
3.4.4 Marco Pastors benoemd tot voorzitter SONT
3.4.5 Schikking Stichting de Thuiskopie/Stichting IRDA
3.5 Leenrecht
3.5.1 Kunstuitleen
3.5.2 Gerechtshof 's-Gravenhage, 28 juni 2011, Stichting Leenrecht/Vereniging van Openbare Bibliotheken [red. IEF 9889]
3.5.3 E-books
3.6 Reprorecht
3.6.1 Digitaal hergebruik

IEF 12014

Lopen wetsvoorstellen inzake cbo's en auteurscontractrecht in lijn met EU-regelgeving?

Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden inzake Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2013 (33400 VI), Kamerstukken 2012-2013 II, 33 400-VI, nr. 10.

In hoeverre lopen de twee genoemde Nederlandse wetsvoorstellen (de wet versterking toezicht cbo’s en het wetsvoorstel auteurscontractenrecht) in lijn met de verwachte Europese regelgeving op het gebied van auteursrecht?

De Minister: Voor het onderwerp auteurscontractenrecht wordt geen Europese regelgeving verwacht. Met betrekking tot collectief beheer verwijs ik naar mijn brief van 17 oktober 2012, Kamerstukken I 2012-13, 31 766, nr D [IEF 11896]. waarin ik aangeef dat het wetsvoorstel versterking toezicht cbo's hetzelfde uitgangspunt heeft als het richtlijnvoorstel over collectief beheer. Daarnaast introduceert het richtlijnvoorstel de mogelijkheid om multiterritoriale licenties te verlenen en faciliteert het de mogelijkheden voor rechtenbeheerders om een andere cbo te kiezen of om de rechten in eigen beheer te nemen. Het richtlijnvoorstel is een vorm van minimumharmonisatie.

Wetsvoorstel en richtlijnvoorstel [red. IEF 11565] richten zich op de verbetering van het functioneren van cbo's door het stellen van nadere eisen aan governance en transparantie. In de nadere uitwerking van de voorstellen worden soms andere accenten gezet. Het wetsvoorstel bestrijkt een aantal belangrijke terreinen (zoals de regeling van toezicht) die in het richtlijnvoorstel niet of nauwelijks aan de orde komen of aan de lidstaten worden overgelaten (zoals de mogelijkheid last onder dwangsom en een bestuurlijke boete op te leggen). Daarmee biedt het richtlijnvoorstel de nodige flexibiliteit om nationaal aanvullende regels vast te stellen.
IEF 12013

Franse Senaat: sta veelvoud van nationale modellen inzake muzieklicenties toe

Gemotiveerd advies van de Franse Senaat inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor onlinegebruik op de interne markt  (COM(2012)0372 – C7-0183/2012 – 2012/0180(COD))

Na de Poolse Sejm [IEF 11995] en Zweedse Riksdag [IEF 11969] voorstel richtlijn [IEF 11565], maakt Franse Senaat de volgende opmerkingen: (...)

- met de doelstelling om op dit gebied een harmonisatie van de normen te bevorderen en te zorgen voor de  transparantie van auteursrechtenorganisaties moet worden ingestemd. Met het voorstel wordt echter gestreefd naar een zeer sterke harmonisatie van de regels voor het beheer van auteursrechtenorganisaties zonder dat op overtuigende wijze wordt gerechtvaardigd waarom de regels zo gedetailleerd zijn; 

- de invoering van "Europese normen" voor de toekenning van multiterritoriale licenties leidt niet tot een subsidiariteitsprobleem, aangezien het gaat om de verspreiding op het grondgebied van meerdere lidstaten.  De tekst voorziet ten aanzien van de toepassing van deze "Europese normen" echter in de verplichte aanwijzing in elk land van een specifieke instantie. Het zou echter beter met het subsidiariteitsbeginsel stroken om een veelvoud van nationale modellen toe te staan (in Frankrijk bijvoorbeeld toezicht door de rechter).

De Senaat is derhalve van oordeel dat het voorstel voor een richtlijn in zijn huidige vorm niet strookt met het subsidiariteitsbeginsel.

IEF 11978

BREIN en internetproviders: Samenhang en belang

Rechtbank 's-Gravenhage 31 oktober 2012, zaaknr. 420586 / HA ZA 12-682 (Stichting BREIN tegen internetproviders)

Incidenten bevoegdheid en aanhouding afgewezen. UPC c.s. verlenen net als Ziggo en XS4ALL, aan welke partijen bij vonnis van 11 januari 2012 [IEF 10763] van deze rechtbank een bevel is opgelegd tot het blokkeren en geblokkeerd houden van de toegang tot The Pirate Bay, diverse communicatiediensten aan hun abonnees. Brein heeft UPC c.s. verzocht tot een blokkade van de toegang tot The Pirate Bay over te gaan, waarop UPC c.s. heeft aangegeven niet aan dit verzoek te zullen voldoen.

Brein vordert – kort samengevat – dat de rechtbank UPC c.s. beveelt de toegang tot de domeinnamen/(sub)domeinnamen en IP-adressen via welke The Pirate Bay conform de door Brein overgelegde lijst opereert, voor haar abonnees te blokkeren en geblokkeerd te houden.

Zeelandnet vordert de onbevoegdheidsverklaring van deze rechtbank en verwijzing naar de bevoegde rechter in het arrondissement Middelburg. Er is - aldus Zeelandnet - geen sprake van voldoende samenhang zoals bedoeld in artikel 107 Rv en het gesteld schadebrengende feit doet zich enkel voor in het arrondissement Middelburg.

4.2. De rechtbank is met Brein van oordeel dat er voldoende samenhang bestaat tussen de vorderingen jegens de verschillende gedaagden dat het uit een oogpunt van doelmatigheid wenselijk voorkomt om deze gezamenlijk te behandelen, zodat zij reeds op grond van artikel 107 Rv bevoegd is om ook van de vorderingen jegens Zeelandnet kennis te nemen.

KPN vordert aanhouding van iedere beslissing in de hoofdzaak totdat Gerechtshof ’s-Gravenhage (hierna ook: het Hof) arrest heeft gewezen in het hangende appel tegen het vonnis van deze rechtbank in de zaak tussen Brein en Ziggo/XS4ALL (zaaknummer 200.105.418/01). BREIN stelt dat zij nog geen bevel jegens Zeelandnet heeft verkregen en om die reden belang heeft bij een vonnis in de bodemprocedure. Tevens is er een belang omdat de gevorderde uitbreiding van het bevel met IP-adressen is afgewezen en BREIN om die reden belang heeft bij een beoordeling in de bodemprocedure. Dat in een andere zaak vergelijkbare problematiek speelt tussen andere partijen geen grond is voor aanhouding. De vorderingen worden afgewezen.

6.1. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Brein terecht gesteld dat het feit dat vergelijkbare vorderingen thans onderwerp van appel zijn in een andere zaak op zichzelf geen grondslag vormt voor aanhouding. Het enkele feit dat de mogelijkheid bestaat dat het oordeel in de onderhavige bodemzaak niet dezelfde zal zijn als die in het te verwachten arrest, is daarvoor eveneens onvoldoende.

6.2. Daar komt bij dat KPN heeft nagelaten aan te geven wanneer, bij benadering, een arrest verwacht kan worden, zodat geen inschatting kan worden gemaakt van de vertraging die een aanhouding met zich zal brengen. Vooralsnog acht de rechtbank het belang van Brein bij voortprocederen in de hoofdzaak, mede in het licht daarvan zwaarder wegen dan het belang van KPN bij de verzochte aanhouding.

IEF 11969

Riksdag: Richtlijn collectief beheer niet verenigbaar met subsidiariteitsbeginsel

CGemotiveerd advies van de Zweedse Rijksdag inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor onlinegebruik op de interne markt (COM(2012)0372 – C7-0183/2012 – 2012/0180(COD)), mededeling aan de leden (92/2012).

Swerige Riksdag

Meer over dit onderwerp: Multi-territorial licensing, voorstel richtlijn [IEF 11565].

De Rijksdag is ingenomen met de plannen van de Commissie om het collectieve beheer van rechten te moderniseren en is van oordeel dat het wenselijk is dat er op dit gebied op EU-niveau minimumvoorschriften worden opgesteld.
De Rijksdag is evenwel van mening dat delen van het voorstel met betrekking tot governance en transparantie in het kader van collectief beheer (zie Titel II) in strijd zijn met het subsidiariteitsbeginsel. De Rijksdag betwijfelt of het noodzakelijk is op EU-niveau gedetailleerde bepalingen betreffende transparantie en governance in verband met collectief beheer vast te stellen en is van oordeel dat de bepalingen betreffende governance en transparantie in hun huidige, gedetailleerde vorm niet in overeenstemming zijn met het subsidiariteitsbeginsel. Volgens de Rijksdag bestaat het gevaar dat te gedetailleerde bepalingen inzake o.a. verslaglegging de kosten van collectief beheer te veel zullen doen stijgen, met als gevolg dat de kosten van collectief beheer de aan de bepalingen verbonden voordelen teniet zullen doen. De Rijksdag vindt dat te gedetailleerde bepalingen inzake transparantie en governance op het gebied van collectief beheer op EU-niveau vermeden moeten worden. Naast het kostenaspect speelt tevens een rol dat gedetailleerde regels het gevaar kunnen creëren dat de werkingssfeer van oplossingen die op nationaal niveau hun nut hebben bewezen wordt beperkt.
De Rijksdag concludeert derhalve dat het voorstel van de Commissie in zijn huidige vorm niet in overeenstemming is met het subsidiariteitsbeginsel.

IEF 11940

Negen openbare reacties op internetconsultatie Richtlijn collectief beheer

Uit de VOI©Email nieuwsbrief: De internetconsultatie over de Richtlijn collectieve beheersorganisaties is op 19 oktober jl. gesloten. De reacties zijn inmiddels gepubliceerd. Doel van de internetconsultatie was de standpunten van Nederlandse belanghebbenden over bepaalde onderwerpen in deze richtlijn te inventariseren en zicht te krijgen op de verwachte effecten van de richtlijn voor de praktijk. De inventarisatie zal gebruikt worden om het Nederlandse standpunt voor de onderhandelingen in Brussel nader te bepalen.

De reacties, voor zover ze openbaar zijn, kunt u hieronder nalezen.

Deze standpunten zullen worden gebruikt om de Nederlandse positie voor de onderhandelingen in Brussel nader te bepalen.

Film Producenten Nederland,
RoDAP
,
ABMD
,
Buma/Stemra
,
Platform Makers
,
Consumentenbond
,
FOBID Netherlands Library Forum,
NLkabel
,
Kobalt Neighbouring Rights Ltd.

 

IEF 11927

Aanwijzing van de voorwerpen voor de thuiskopieheffing

Besluit van 23 oktober 2012, houdende aanwijzing van de voorwerpen, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet, en tot vaststelling van nadere regels over de hoogte en de verschuldigdheid van de vergoeding, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet, Staatsblad 2012, nr. 505. - persbericht Ministerie - VOI©E - Stichting De Thuiskopie.

De vergoeding en de voorwerpen waarop deze rust, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet, zijn opgenomen in de bijlage bij dit besluit. De stichting die is aangewezen overeenkomstig artikel 16e van de Auteurswet kan Onze Minister van Veiligheid en Justitie voorstellen doen tot wijziging van deze bijlage.

De huidige thuiskopieheffingen, zoals vervat in de bijlage bij het Besluit van 5 november 2007 (Stb. 435) vervallen op 1 januari 2013. Dit besluit regelt de aanwijzing van nieuwe voorwerpen en de vaststelling van de bijbehorende heffingen voor een periode van maximaal één jaar tot 1 januari 2014.

Herziening van het stelsel van voorwerpen en heffingen is noodzakelijk om te bewerkstelligen dat Nederland blijft voldoen aan de verplichtingen in richtlijn 2001/29/EG (auteursrecht in de informatiemaatschappij). De richtlijn heeft als uitgangspunt dat auteursrechthebbenden (en naburig rechthebbenden) moeten worden beschermd tegen ongeautoriseerd gebruik van hun werk door derden: rechthebbenden beschikken over het uitsluitende recht (verbodsrecht) om reproducties van hun werk toe te staan of te verbieden. Ten aanzien van het reproduceren van een werk voor privédoeleinden (thuiskopiëren) geeft de richtlijn lidstaten de keuze om een uitzondering in te voeren op het verbodsrecht van de auteur. Nederland heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt in artikel 16c e.v. Auteurswet. Voorwaarde voor het invoeren van een thuiskopie-uitzondering is volgens de richtlijn dat de rechthebbenden een billijke compensatie ontvangen.

Het privékopiëren vindt steeds vaker plaats op andere dragers en de incasso van Stichting de Thuiskopie vertoont een dalende trend. Om aan de voorwaarde van een billijke compensatie te blijven voldoen, is het noodzakelijk om de bevriezing van het stelsel te beëindigen en nieuwe heffingsplichtige voorwerpen aan te wijzen. Het gaat hierbij om een tijdelijke regeling tot 1 januari 2014.

Cd-R

 
€ 0,03
 
 
 

DVD

 
€ 0,03
 
 
 

Externe HDD Drive

 
€ 1,00
 
 
 

Audio-/Videospeler

≤ 2 Gb
€ 1,00
 
> 2 Gb
€ 2,00
 
 
 

HDD Recorder/Settopbox

≤ 160 Gb
€ 2,50
 
> 160 Gb
€ 5,00
 
 
 

Telefoon met Mp3-speler/Smartphone

< 16 Gb
€ 2,50
 
≥ 16 Gb
€ 5,00
 
 
 

Tablet

≤ 8 Gb
€ 2,50
 
> 8 Gb
€ 5,00
 
 
 

PC/Laptop

 
€ 5,00
IEF 11902

Reactie Platform Makers op voorstel Richtlijn Collectief Beheer

Platform Makers, Reactie Platform Makers Richtlijn Collectief Beheer, nr. 20120118.

Een bijdrage ingezonden door Erwin Angad-Gaur, Platform Makers.

Collectief beheer. Richtlijnvoorstel CBO. Concurrentiemodel of overheidstoezicht. Gefragmenteerde concurrentie.

Verbreding, versterking en harmonisatie van regelgeving terzake kan naar onze mening van groot belang zijn voor de maatschappelijke legitimatie van het, ook voor Nederlandse auteurs en artiesten zo belangrijke, collectief beheer.

Wij onderschrijven dan ook van harte de doelstellingen van het Richtlijnvoorstel. De uitwerking van deze doelstellingen roept echter vragen op; met name de keuze om niet, zoals in Nederland, voor overheidstoezicht te kiezen, maar te vertrouwen op marktwerking beschouwen wij als een ongelukkige. Daarnaast menen wij dat aan de belangrijke doelstelling het multiterritoriaal licentiëren te vergemakkelijken (H III van de Richtlijn) onvoldoende wordt tegemoet gekomen, nu de Commissie zich hierbij blijft beperken tot het muziekauteursrecht en ook daar blijft vasthouden aan een concurrentiemodel.

Werkingssfeer
Marktregulering door concurrentie in plaats van overheidstoezicht.
Onvoldoende onderscheid tussen verschillende soorten CBO’s
Onduidelijkheden in gehanteerde begrippen
Normering beloningsstructuren ontbreekt
Hoofdstuk III: Multiterritoriaal licentiëren

Werkingssfeer

Het Richtlijnvoorstel is louter gericht op “rechtenbeheerders” (hierna ‘CBO’s’) “met als enig doel of hoofddoel auteursrecht of naburige rechten in verband met auteursrecht te beheren en die eigendom is van of onder zeggenschap staat van haar leden” (art. 2 a). Hiermee vallen commerciële organisaties, agentschappen en uitgevers die collectief rechten beheren en licenties verlenen buiten de bepalingen van de Richtlijn. Het richtlijnvoorstel gaat daarmee voorbij aan het feit dat niet alleen CBO’s een rol spelen in collectief rechtenbeheer, maar dat ook steeds vaker commerciële organisaties (feitelijk nietofficiële CBO’s) en uitgevers diensten verlenen in het kader van rechtenbeheer.

Marktregulering door concurrentie in plaats van overheidstoezicht.

Platform Makers meent dat de Nederlandse aanpak om de navolgende redenen in Europa navolging verdient:
- Marktwerking zal (mogelijk met uitzondering van online muziekrechten –zie ons commentaar op Hoofdstuk III) CBO’s geen of onvoldoende prikkels geven om aan regelgeving te voldoen. CBO’s berekenen hun kostenpercentage in beginsel over de incasso en verdelen de geïncasseerde gelden direct door naar hun leden en indirect (via hun zuster-organisaties) aan leden van buitenlandse zuster-organisaties
- Het Richtlijnvoorstel beoogt makers grotere zeggenschap te verlenen over hun rechten en over het beheer daarvan door hun CBO’s.
- Een nationale onafhankelijk toezichthouder is beter in staat maatwerk te verrichten in de toepassing van regels betreffende governance en transparantie (zie onder).

Onvoldoende onderscheid tussen verschillende soorten CBO’s

Het Richtlijnvoorstel legt gelijke voorschriften op aan alle CBO’s. Hiermee gaat de Commissie voorbij aan fundamentele verschillen tussen verschillende (vormen van) collectief beheersorganisaties. Zo bestaan er essentiële verschillen tussen
- “eigen rechtenorganisaties” (zoals Stichting Leenrecht en Stichting de Thuiskopie) die de wettelijke taak hebben namens alle groepen rechthebbenden vergoedingen te incasseren;
- CBO’s die een grotendeels homogene groep rechthebbenden representeren (zoals LIRA voor schrijvers, NORMA voor uitvoerend kunstenaars en Pictoright voor beeldmakers);
- en CBO’s die zowel makers als producenten in een specifieke sector vertegenwoordigen (zoals SENA, die producenten en uitvoerend kunstenaars, of Buma, die uitgevers en muziekauteurs verenigen).

Onduidelijkheden in gehanteerde begrippen
Normering beloningsstructuren ontbreekt
Hoofdstuk III: Multiterritoriaal licentiëren

Betreffende het online muziekauteursrecht tenslotte betreuren wij (ook op dit gebied) de keuze voor een concurrentiemodel. Doordat de online concurrentie -in tegenstelling tot de eerder genoemde concurrentie offline- de mogelijkheid biedt rechten exclusief bij een CBO onder te brengen, fragmenteert deze concurrentie per definitie de muziekauteursrechten (en staat daarom haaks op het streven naar een “one stop shop” voor muziekauteursrechten).