DOSSIERS
Alle dossiers

Vormgeving  

IEF 3873

Met krullen bewerkte diabolo

accessa-fuwang.jpgRechtbank Arnhem, 19 april 2007, rolnr. KG ZA 07-128, Accessa B.V. tegen Fuwang Imports c.s.

Auteursrecht op sieraden. Geen slaafse nabootsing vanwege negatieve reflexwerking Auteurswet. Gestelde reputatieschade vormt geen bijkomende omstandigheid. Afbeeldingen in vonnis.

Accessa ontwerpt en produceert sieraden en verkoopt deze onder onder meer onder de sinds 1984 in Nederland geïntroduceerde merknaam BULATTI. In de Bulatti-collectie bevinden zich onder meer een colliers en een armband. Gedaagde, Fuwang, is een groothandel en im- en exporteert non-food consumentengoederen, waaronder sieraden, riemen, tassen en sjaals. Volgens Accessa maakt Fuwang maakt door het aanbieden van nabootsingen van, in het bijzonder, twee colliers en een armband inbreuk op haar auteursrechten. Ook zou Fuwang onrechtmatig handelen door het aanbieden van slaafse nabootsingen van deze sieraden. Fuwang’s belangrijkste verweer is dat de sieraden niet auteursrechtelijk beschermd zijn, maar dat er sprake is van de toepassing van bekende stijl- en mode-elementen, een trend.

Auteursrechtelijk beschermde werken

Bij de beoordeling of er sprake is van een auteursrechtelijk beschermd werk, is van belang dat de maker van het werk bij de vormgeving van het werk keuzes heeft gemaakt die subjectief zijn bepaald. Fuwang betwist dit en stelt dat er een trend is.

De voorzieningenrechter deelt dit standpunt van Fuwang niet. “Auteursrechtelijke bescherming voor een stijl is volgens vaste rechtspraak niet mogelijk. Binnen die trend geven de specifieke selectie van kralen of stenen, de volgorde en samenstelling daarvan, de kleurstelling en de proportionalisering daarvan bij het in het geding zijnde Bulatti-collier voorshands geoordeeld voldoende blijk van een persoonlijke, subjectieve keuze van de maker en is er sprake van een creatie met een eigen uitstraling, die het persoonlijk stempel van de maker draagt. Het is niet goed denkbaar dat een andere ontwerper onafhankelijk van Accessa bij het maken van een dergelijk werk tot precies hetzelfde resultaat zou komen.”

Inbreuk

Bulatti collier nummer 10293: “Bij vergelijking van collier F1 met het Bulatti collier 10293, is er naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter sprake van een sterk overeenstemmende totaalindruk. Er is sprake van vanaf de sluiting van het collier in beide richtingen steeds groter wordende parels, die worden afgewisseld met eerst drie kleine slanke diabolo’s naast elkaar en dan weer een grotere, met ‘krullen’ bewerkte diabolo, terwijl op het zwaarste punt van het collier sprake is van de volgende afwisseling:  parel, kleine diabolo, grote bewerkte diabolo, kleine diabolo, parel. De beide colliers zijn nagenoeg identiek, zij het dat de sluitingen van de colliers anders zijn, het Bulatti collier iets meer blinkt en het ‘oud zilver’ bij de F1 iets donkerder is. Het F1 collier kan naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet als nieuw zelfstandig werk worden aangeduid maar moet worden aangemerkt als een verveelvoudiging van de Bulatti 10293, hetgeen een inbreuk oplevert op het auteursrecht van Accessa.”

Bulatti collier en armband 10289: “Bij vergelijking van de ketting en armband type F2 met het Bulatti collier 10289, is er naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende sprake van een overeenstemmende totaalindruk. Zoals hierboven reeds overwogen wordt de reikwijdte van de auteursrechtelijk bescherming van dit collier en deze armband geringer geacht binnen de door Fuwang aannemelijk gemaakte trend waarin de afwisseling van een parel met drie gelijkvormige diabolo’s op zichzelf niet auteursrechtelijk beschermd is en strekt deze zich slechts uit tot identieke of nagenoeg identieke werken. Daarvan is hier onvoldoende sprake.”

Slaafse nabootsing

Dit beroep stuit af op de negatieve reflexwerking van de Auteurswet. Er is reeds geoordeeld dat er geen sprake is van een ongeoorloofde nabootsing in de zin van de Auteurswet. Voor de aanvullende bescherming van artikel 6:162 BW is slechts ruimte als er sprake is van bijkomende omstandigheden. Accessa heeft geen bijkomende omstandigheden gesteld. De gestelde reputatieschade kan niet als een dergelijke bijkomende omstandigheid worden aangemerkt.

Het een en ander leidt tot de conclusie dat de vordering alleen met betrekking tot het Bulatti collier met artikelnummer 10293 zal worden toegewezen op grond van het auteursrecht daarop van Accessa.

Lees het vonnis hier.

 

IEF 3842

In de meubelbranche

Rechtbank Haarlem , 17 januari 2007, LJN: BA3451. HS Design B.V. tegen Voortman Kantoormeubelen B.V.

Auteursrecht eiser, maar geen modelrechten gedaagde op kantoormeubellijn. Geen recht op naamsvermelding. De rechtbank adviseert partijen om professionele hulp te zoeken. wijst daarbij op het bestaan van deskundigen op het gebied van het auteursrecht in de meubelbranche.

Door H. [naam] (hierna te noemen “[naam]”) zijn in opdracht van Voortman kantoormeubelen en bijbehorende accessoires ontworpen, i.c. aangeduid als de “On-Line producten”). In maart 1996 is HS Design opgericht. [Naam] is directeur en enig aandeelhouder van HS Design. Bij akten van 29 maart 1996 en 1 januari 2001 zijn alle industriële en intellectuele eigendomsrechten in verband met door [naam] in het verleden ontworpen (kantoor)meubelen aan HS Design overgedragen. Voortman en HS Design krijgen vervolgens een geschil over de afgesproken provisie en naamsvermelding. In september 2006 deponeert Voortman de ontwerpen voor de On-Line producten als model bij het BBIE.

Voor de rechtbank is het het oorspronkelijke karakter van de ontwerpen van [naam] voor de On-Line-producten gegeven. “De omstandigheid dat [naam] mogelijk bestaande en bekende, en dus niet slechts nieuwe elementen in zijn ontwerpen heeft verwerkt doet aan het vorengaande niet af, evenmin als de omstandigheid dat de vormgeving mede door technische en functionele elementen wordt bepaald.” (5.8)

“Voortman heeft voorts nog aangevoerd dat de door [naam] ontworpen On-Line producten door haar in de loop van de tijd ingrijpend zijn gewijzigd. (…) Het recht van verveelvoudiging behoort tot de exploitatierechten van de auteursrechthebbende. Op grond van het bepaalde in artikel 13 Aw moet onder de verveelvoudiging van een werk mede worden verstaan iedere gehele of gedeeltelijke bewerking in gewijzigde vorm, welke niet als een nieuw, oorspronkelijk werk moet worden aangemerkt. Dat bedoelde wijzigingen hebben geleid tot een nieuw oorspronkelijk werk is door Voortman niet gesteld en uit hetgeen zij over het gewijzigd zijn van de On-Line producten heeft gesteld, ook niet aannemelijk geworden.” (5.9).

Het verweer dat het auteursrecht op de modellen bij Voortman als opdrachtgever rust wordt verworpen. Correspondentie tussen partijenen kan “niet anders worden uitgelegd dan dat partijen zijn overeengekomen dat het auteursrecht op de On-line producten aan [naam] toekomt en dat Voortman provisie betaalt over de omzet van de producten voor de exploitatie van dit auteursrecht. (…)  Nu ingevolge artikel 3.6 sub c BVIE geen recht op een model wordt verkregen, indien in het model gebruik wordt gemaakt van een reeds bestaand auteursrechtelijk beschermd werk zonder toestemming van de houder van dit auteursrecht, kan Voortman ook om die reden geen rechten ontlenen aan haar inschrijving bij het Bureau d.d. 27 september 2006. Gesteld noch gebleken is immers dat [naam] of HS Design dergelijke toestemming heeft gegeven.” (5.13)

Over de licentieovereenkomst stelt de rechtbank: “Nu Voortman aldus uitdrukkelijk kenbaar heeft gemaakt dat zij geen voortzetting verlangt van de overeenkomst, kan geen sprake zijn van een stilzwijgende verlenging daarvan. Het feit dat Voortman door is gegaan met het produceren en verkopen van On-Line producten doet hier niet aan af.” (5.14)

De vordering tot naamvermelding wordt afgewezen, omdat het de persoonlijkheidsrechten van H zelf betreft, niet het aan HS overgedragen auteursrecht: “Een contractuele bevoegdheid is gesteld noch gebleken, terwijl ingevolge artikel 25 Aw alleen de maker van een werk een vordering als de onderhavige kan instellen. HS Design is niet de maker van het werk, terwijl [naam] geen partij is in de onderhavige procedure.” (5.15)

De rechtbank raadt partijen wel aan om professionele hulp te zoeken:  “Resumerend zal alleen hetgeen onder 3.1.1 is gevorderd worden toegewezen. De rechtbank realiseert zich dat daarmee het geschil tussen partijen niet is opgelost. Ter voorkoming van nieuwe gerechtelijke procedures geeft de rechtbank partijen in overweging om, eventueel onder begeleiding van een mediator, in onderhandeling te treden om gezamenlijk tot een redelijke auteursrechtelijke vergoeding te komen. De rechtbank wijst daarbij op het bestaan van deskundigen op het gebied van het auteursrecht in de meubelbranche.” (5.17) Mediators kunnen zich dus melden.

Omdat partijen over en weer ten dele in het gelijk en ongelijk worden gesteld, heeft elk van partijen de eigen proceskosten te dragen.

Lees het vonnis hier.

IEF 3807

Klepaandrijving

rtrkatrk.gifRechtbank ‘s-Gravenhage, 11 april 2007, HA ZA 05-942. Rotork Plc. tegen Shanghai Autork Digital Apparatus Co. Ltd. (met dank aan Gitta van der Meer, Lovells).

Klepaandrijvingen. Inbreuk op Gemeenschapsmodel, Gemeenschapsmerk en auteursrechten (folders) van Rotork. Vonnis waarin veel rechtsgebieden aan de orde komen en waaruit maar weer eens blijkt dat weinig afstand houden gevaarlijk is. De, in dit geval Chinese, bumperklever wordt (gedeeltelijk) cross-border veroordeeld voor inbreuk.

Beiden partijen in het geding zijn leverancier van klepaandrijvingen. Eiser, Rotork, is houdster van Gemeenschapsmodellen van klepaandrijvingen, alsmede van de Gemeenschapsmerken ROTORK en IQ. Autork biedt klepaandrijvingen aan van type IK en IKT en heeft in haar stand op de ‘Valve World 2004 Conference & Expo’ folders aanwezig gehad, waarvan de inhoud in grote mate zou overeenstemmen met de inhoud van folders van Rotork.

In de zomer van 2004 hebben partijen besprekingen gevoerd over een mogelijke overname van Autork door Rotork. Nadat de onderhandelingen zijn afgebroken heeft Rotork in China gevorderd Autork te verbieden inbreuk te maken op een haar toekomend (Chinees) modelrecht/octrooirecht. Rotork stelt dat Autork door het produceren en in de EU aanbieden van de modellen IK en IKT inbreuk maakt op haar modelrecht en auteursrecht op het ontwerp van haar modellen IQ en IQT. Zij stelt dat de modellen van Autork klakkeloze imitaties zijn van haar producten en dat tevens sprake is van slaafse nabootsing. Het gebruik van de tekens AUTORK, IK en IKT beschouwt Rotork als inbreuken op haar merkrechten. De inhoud van de folder van Autork zou inbreuk maken op het auteursrecht van Rotork.

Autork erkent dat haar klepaandrijvingen gelijkenis vertonen met die van Rotork, maar meent dat er duidelijke verschillen zijn aan te wijzen. De gelijkenissen zouden bovendien terug te voeren zijn op de technische eisen die aan dergelijke producten worden gesteld.

Modelrecht

De rechtbank oordeelt dat de modellen van Autork geen andere algemene indruk wekken dat die van Rotork; de verschillen zijn hiervoor te gering. Omdat er sprake is van modelinbreuk, hoeft de vordering op basis van slaafse nabootsing en inbreuk op auteursrecht op de modellen niet nader te worden onderzocht.

Auteursrecht

Vergelijking van de folders van Autork en Rotork leert dat de folders van gedaagde vrijwel geheel -inclusief afbeeldingen- overeenstemt. Het dient dan ook te gelden als een verveelvoudiging, waarmee Autork inbreuk maakt op het aan Rotork toekomende auteursrecht.

Merkinbreuk

De rechtbank stelt dat Autork de gewraakte tekens gebruik voor dezelfde waren als waarvoor de merken van Rotork zijn geregistreerd. De merken Autork en Rotork stemmen auditief en visueel overeen. Ook is er sprake van begripsmatige overeenstemming: ‘tork’ verwijst naar ‘torque’ en betekent moment (van kracht). Hierdoor wordt verwarringsgevaar aannemelijk geacht.

Omdat er naar het oordeel van de rechtbank geen auditieve, visuele en begripsmatige overeenstemming bestaat tussen het merk IQ enerzijds en de tekens IK en IKT anderzijds, wordt hier echter geen merkinbreuk aangenomen.

Autork dient met onmiddellijke ingang iedere inbreuk op het Auteursrecht van Rotork in Nederland en op het Gemeenschapsmerk en het Gemeenschapsmodel van Rotork in Nederland en op het grondgebied van de overige lid-staten te staken en gestaakt te houden. Opgemerkt wordt nog dat “De vordering de ge- en verboden uit te doen strekken tot de handelingen van Greatork of een andere met Autork gelieerde rechtspersoon zal worden afgewezen. De enkele omstandigheid dat een rechtspersoon met dezelfde bestuurders gelijkende klepaandrijvingen op de markt brengt is daarvoor ontoereikend."

Een pan-Europese handhavingsrichtlijnconforme veroordeling, waarbij het deze keer niet lijkt te gaan om de richtlijnconforme proceskostenveroordeling, zit er nog niet in.

Lees het vonnis hier. Afbeeldingen hier.

IEF 3805

Klepaandrijvingen

klepaandrijvingen.jpgRechtbank ‘s-Gravenhage, 11 april 2007, zaaknr./rolnr. 239273 / HA ZA 05-942. Rotork Plc. tegen Shanghai Autork Digital Apparatus Co. Ltd. (met dank aan Gitta van der Meer, Lovells Amsterdam).

Klepaandrijvingen. Inbreuk op Gemeenschapsmodel, Gemeenschapsmerk en auteursrechten (folders) van Rotork. Redelijk recht-door-zee-vonnis, waarbij wel veel rechtsgebieden aan de orde komen.

Beiden partijen in het geding zijn leverancier van klepaandrijvingen. Eiser, Rotork, is houdster van Gemeenschapsmodellen van klepaandrijvingen, alsmede van de Gemeenschapsmerken ROTORK en IQ. Autork biedt klepaandrijvingen aan van type IK en IKT en heeft in haar stand op de ‘Valve World 2004 Conference & Expo’ folders aanwezig gehad, waarvan de inhoud in grote mate zou overeenstemmen met de inhoud van folders van Rotork.

In de zomer van 2004 hebben partijen besprekingen gevoerd over een mogelijke overname van Autork door Rotork. Nadat de onderhandelingen zijn afgebroken heeft Rotork in China gevorderd Autork te verbieden inbreuk te maken op een haar toekomend (Chinees) modelrecht/octrooirecht. Rotork stelt dat Autork door het produceren en in de EU aanbieden van de modellen IK en IKT inbreuk maakt op haar modelrecht en auteursrecht op het ontwerp van haar modellen IQ en IQT. Zij stelt dat de modellen van Autork klakkeloze imitaties zijn van haar producten en dat tevens sprake is van slaafse nabootsing. Het gebruik van de tekens AUTORK, IK en IKT beschouwt Rotork als inbreuken op haar merkrechten. De inhoud van de folder van Autork zou inbreuk maken op het auteursrecht van Rotork.
Autork erkent dat haar klepaandrijvingen gelijkenis vertonen met die van Rotork, maar meent dat er duidelijke verschillen zijn aan te wijzen. De gelijkenissen zouden bovendien terug te voeren zijn op de technische eisen die aan dergelijke producten worden gesteld.
Modelrecht
De rechtbank oordeelt dat de modellen van Autork geen andere algemene indruk wekken dat die van Rotork; de verschillen zijn hiervoor te gering. Omdat er sprake is van modelinbreuk, hoeft de vordering op basis van slaafse nabootsing en inbreuk op auteursrecht op de modellen niet nader te worden onderzocht.
Auteursrecht
Vergelijking van de folders van Autork en Rotork leert dat de folders van gedaagde vrijwel geheel -inclusief afbeeldingen- overeenstemt. Het dient dan ook te gelden als een verveelvoudiging, waarmee Autork inbreuk maakt op het aan Rotork toekomende auteursrecht.
Merkinbreuk
De rechtbank stelt dat Autork de gewraakte tekens gebruik voor dezelfde waren als waarvoor de merken van Rotork zijn geregistreerd. De merken Autork en Rotork stemmen auditief en visueel overeen. Ook is er sprake van begripsmatige overeenstemming: ‘tork’ verwijst naar ‘torque’ en betekent moment (van kracht). Hierdoor wordt verwarringsgevaar aannemelijk geacht.

IEF 3804

Eerst even voor jezelf lezen

- Rechtbank ’s-Gravenhage, 11 april 2007, HA ZA 05-942. Rotork Plc. tegen Shanghai Autork Digital Apparatus Co. Ltd. (met dank aan Gitta van der Meer, Lovells Amsterdam).

Klepaandrijvingen. Inbreuk op Gemeenschapsmodel, Gemeenschapsmerk en auteursrechten (folders) van Rotork. 

Lees het vonnis hier.

- Rechtbank ’s-Gravenhage, 11 april 2007, HA ZA 05-583. Bakker Hydraulic B.V. tegen JKB Transporttechniek B.V. (met dank aan Leo Kooy, Vriesendorp & Gaade).

Europees octrooi voor een knijperbak. Geen bak voor knijpers, maar een grijper voor hijskranen. De rechtbank vernietigt het Nederlandse deel van het octrooi (niet nieuw) .

Lees het vonnis hier.

- Rechtbank ’s-Gravenhage, 11 april 2007, HA ZA 06-544. Single Buoy Moorings Inc. c.s. tegen Bluewater Energy Services B.V.

Gestelde inbreuk op Europees octrooi met betrekking tot turret mooring system. Partijen zijn elkaar al eerder in Den Haag tegengekomen.  De P-37 van gedaagde Bluewater,  zelfs als deze in een schip is ingebouwd, valt niet onder de conclusies van het, amper vernieuwende, octrooi. De rechtbank verklaart zich, in de geest van Gat/LuK, onbevoegd van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen, voor zover deze is gebaseerd op onrechtmatig handelen door Bluewater c.s. waarbij uitsluitend inbreuk op het buitenlandse maar niet tevens het Nederlandse deel van het Europese octrooi wordt verweten.

Lees het arrest hier.

IEF 3776

Eerste Leeuwarder Jurkjeszaak (HB)

jrk.JPGGerechtshof Leeuwarden, 4 april 2007, rolnr. 0600269. Van der Meulen Sneek B.V. & Interoys Holland B.V. tegen Lucky Locket Ltd (met dank aan Evert van Gelderen & Michael Gerrits, De Gier & Stam).

Hoger beroep in de eerste Leeuwarder Jurkjeszaak. Lucky Locket, een Engelse kinderkledingfabrikant, brengt in Nederland een kinderjurk (verkleedjurk) op de markt van het model “Dragonfly’. Van der Meulen, im- en export van speelgoed, heeft in Nederland een kinderjurk op de markt gebracht onder de naam “Who’s that girl?”. Ik kort geding heeft de voorzieningenrechter de auteursrechtelijke inbreukvorderingen van Lucky Locket toegewezen. Het Hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter met een arrest dat niet veel nieuws oplevert, maar een paar aardige passages bevat.

Over de gestelde verwatering van het auteursrecht stelt het hof dat het theoretisch eigenlijk niet kan, maar geeft vervolgens aan hoe het misschien toch wel zou kunnen: “Van der Meulen stelt in dit hoger beroep o.a. dat het auteursrecht van Lucky Locket is verwaterd. (…) voorzover in het auteursrecht al gesproken zou kunnen worden van verwatering, in die zin dat een in aanvang beschermd werk verworden is tot een onbeschermde stijl - hetgeen zich overigens moeilijk laat inpassen in de systematiek van het auteursrecht -, heeft te gelden dat Van der Meulen volstrekt onvoldoende heeft gemotiveerd en onderbouwd waarom daar in het onderhavige geval sprake van is. Het had op de weg van Van der Meulen gelegen om aan de hand van de auteursrechtelijk beschermde trekken van de Dragonfly jurk, als opgesomd door de voorzieningenrechter in no. 6 van het bestreden vonnis, aannemelijk te maken dat de genoemde trekken op grote schaal terug te vinden zijn in andere kinder(verkleed)jurken, en wel in die mate dat gezegd moet worden dat (inmiddels) sprake is van algemene stijlkenmerken van de karakteristieken van de Dragonflyjurk voor kinder(verkleed)jurken. Dit heeft zij echter nagelaten, zodat hierop haar verwateringsverweer, wat daar verder ook van zij, strandt.” (10-11)

Over de richtlijnconforme proceskostenveroordeling stelt het hof dat er, hoewel de procedure dateert van voor de implementatiedatum, wel ruimte is voor richtlijnconforme interpretatie, zij het dat het eerdere kort gedingvonnis daar niet voor in aanmerking komt: 

“De voorzieningenrechter heeft Van der Meulen volgens de gebruikelijke liquidatietarieven veroordeeld in de proceskosten. Het hof onderschrijft het standpunt van Lucy Locket, dat zij op grond van art. 14 van de Handhavingsrichtlijn aanspraak zou kunnen maken op een volledige proceskostenvergoeding. Voor een beperkte uitleg van art. 14, in die zin dat slechts recht zou bestaan op een volledige proceskostenveroordeling indien sprake zou zijn van grootschalige namaak of piraterij -, ziet het hof voorshands onvoldoende aanknopingspunten in tekst en doel van de richtlijn.

De vraag is echter of er plaats is voor toepassing van de richtlijn, nu deze thans nog niet in het nationale recht is omgezet. Naar het voorlopig oordeel van het hof dient deze vraag bevestigend te worden beantwoord, nu de richtlijn reeds op 29 april 2006 had moeten zijn geïmplementeerd. Op grond van de
gemeenschapstrouw dient het hof het nationale recht richtlijnconform te interpreteren. Dat de inleidende dagvaarding van vóór deze datum dateert, doet hieraan niet af. Niet gezegd kan worden dat zulks in strijd zou zijn met de rechtszekerheid, nu de Handhavingsrichtlijn gepubliceerd is en derhalve kenbaar was voor Van der Meulen. Ook overigens ziet het hof geen beletsel voor een richtlijnconforme interpretatie. Wel zal het hof de kostenveroordeling zoals uitgesproken door de voorzieningenrechter in stand laten, nu dit vonnis dateert van vóór 29 april 2006.”(22-23)

Lees het arrest hier. Eerder bericht + vonnis in kort geding: IEF 1721 (2 maart 2006). Eerder bericht 2e Leeuwarder jurkjeszaak: IEF 2413 (28 juli 2006).

IEF 3738

Grijpers

grprs.gifRechtbank van Eerste aanleg van het Arrondissement Kortrijk, beschikking van 17 januari 2007, zaak nr. 06/1365/A(a4a). Demolition and Recycling Equipment B.V., tegen bvba CUB (met dank aan Wouter Pors  en Bruno Vandermeulen, Bird & Bird)

Belgische zaak over auteursrecht en modelrecht op grijper. De niet zichtbare technische bepaalde onderdelen leggen het af tegen de totaalindruk

Demolition vordert (onder meer) dat de rechter in kort geding vaststelt dat CUB inbreuk pleegt op de auteursrechten van Demolition met betrekking tot de “Grijper” waarvoor eveneens een internationaal model is geregistreerd.

Eiser Demolition produceert onder meer schroot-sorteergrijpers, waaronder de “Grijper”.CUB is actief in dezelfde branche en produceert een sloop- en sorteergrijper onder de naam “CUB Sloop-Sorteergrijper”. Demolition is van oordeel dat deze machines van CUB slaafse nabootsingen (zo te lezen in België eerder een overkoepelend begrip en niet een laatste vangnet zoals in Nederland)  betreffen van de Grijper.

De rechter is van oordeel dat de Grijper van Demolition een auteursrechtelijk beschermd werk is. Demolition heeft door middel van een oorspronkelijke combinatie van al dan niet originele elementen vorm gegeven aan de Grijper, die getuigt van een oorspronkelijkheid die het resultaat is van haar persoonlijke visie. Bovendien stelt de rechter vast dat het merendeel van de verschillen met de CUB-grijper niet zichtbaar zijn en enkel betrekking hebben op de technische werking, of louter technische details betreffen die nauwelijks waarneembaar zijn en geen invloed hebben op de algemene vormgeving van het werk.

Nu deze elementen zonder manipulaties van de grijper niet zichtbaar of moeilijk zichtbaar zijn, hebben ze volgens de rechter geen invloed op de algemene vormgeving en zijn derhalve niet relevant voor de inbreukvraag. De verschillen die wel zichtbaar zijn hebben ook geen invloed op de algemene indruk van de vormgeving.

De rechter is ten slotte van oordeel dat CUB duidelijk de bedoeling heeft gehad om de Grijper te imiteren en om de potentiële klant in verwarring te brengen. “Het algemene beeld dat de verweerster door middel van CUB-grijper gerealiseerd heeft, benadert dat van de Grijper op zeer gelijkende wijze, derwijze dat de verweerster inbreuk gepleegd heeft op de Auteurswet.”

Lees de beschikking hier.

IEF 3659

Minder is meer

fotostrip.JPGRechtbank Amsterdam, 14 maart 2007, HA ZA 06-2540, Out of the Blue KG tegen Invotis B.V., Berck en Leusink. (met dank aan Willem Hoorneman, CMS Derks Star Busmann).

Interessante uitspraak over het onrechtmatig versturen van een sommatiebrief. Verklaring voor recht procedure inzake auteursrechten en slaafse nabootsing. De rechtbank is van oordeel dat de door Berck en Leusink ontworpen fotostrip geen werk is in de zin van de Auteurswet en dat er geen sprake is van gevaar voor herkomstverwarring.

"Out of the Blue stelt dat de door Berck en Leusink ontworpen fotostrip niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt en dat evenmin sprake is van slaafse nabootsing door Out of the Blue. Door te lichtvaardig Expo, een grote afnemer van Out of the Blue, te sommeren hebben Invotis c.s. onrechtmatig jegens Out of the Blue gehandeld."

Invotis c.s stellen zich op het standpunt dat de fotostrip een baanbrekend ontwerp is en voor bescherming in aanmerking komt, en, indien dit in rechte niet gestand houdt, er om deze reden geen sprake kan zijn van onrechtmatig handelen. Out of the Blue stelt dat de fotostrip kan worden gekwalificeerd als een gebruiksvoorwerp, waarbij de vorm en uitvoering volledig zijn gebaseerd op eisen van functionaliteit en bruikbaarheid.

De rechtbank oordeelt dat de fotostrip onvoldoende oorspronkelijk is om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen. Hoewel de rechtbank meegaat in het betoog van Invotis c.s. dat ten aanzien van functionele elementen ruimte kan bestaan voor auteursrechtelijke bescherming, oordeelt zij dat in casu hiervan geen sprake is. Het eerste idee om een product te maken waarin foto’s onder elkaar worden gehangen in transparante mapjes is onvoldoende. De uitwerking telt en niet het idee.

De rechtbank oordeelt bovendien dat de fotostrip onvoldoende onderscheidend vermogen heeft om van gevaar voor verwarring te kunnen spreken en verwerpt het beroep van Invotis c.s. op slaafse nabootsing.

Door de handelsrelatie van Out of the Blue te sommeren, oordeelt de rechtbank dat Invotis c.s. niet de zorgvuldigheid in acht hebben genomen die van hen mocht worden geëist. Het beroep van Invotis c.s. op het octrooi-arrest Bakels/Storck verwerpt de rechtbank. Voor aanspreken op auteursrecht gelden strengere eisen: auteursrecht ontstaat in tegentelling tot een octrooirecht immers van rechtswege. Er is geen onderzoek dat een claim eventueel zou kunnen rechtvaardigen. Nu de fotostrip een gebruiksvoorwerp betreft dat zijn vormgeving voor een belangrijk deel ontleent aan haar functie, wist Invotis c.s. of hadden zij moeten beseffen dat er een aanzienlijk risico bestond dat in rechte zou worden vastgesteld dat het geen werk is.

De rechtbank houdt iedere beslissing aan en laat Out of the Blue toe de schade te bewijzen die zij heeft geleden vanwege het versturen van de sommatiebrief aan haar handelsrelatie door Invotis c.s.

Lees het vonnis hier.

 

IEF 3654

Eerst even voor jezelf lezen

 - Rechtbank Utrecht, 16 maart 2007, gevoegde zaken KG ZA 07-125 en KG ZA 07-124. Goossens tegen Technip Benelux B.V. B.V. /  Johnson tegen Technip  Benelux B.V. (met dank aan Olaf Trojan en Edward de Lange, Simmons & Simmons)

Opheffingskortgeding auteursrechtelijk beslag op computers en andere gegevensdragers. In november 2006 heeft Technip beslag gelegd op de computers en gegevensdragers van eisers. Eisers vorderen opheffing beslag nu dit onrechtmatig zou zijn. De Voorzieningenrechter loop het hele "beslagspoorboekje" af en komt tot afwijzing van de eis om opheffing" en veroordeelt eisers conform Handhavingsrichtlijn.

Lees het vonnis hier.

- Gerechtshof ’s-Gravenhage, 15 maart 2007, 05/867. Cordis Europa B.V. tegen Schneider (Europe) GmbH (met dank aan Simon Dack, De Brauw Blackstone Westbroek). 

Bodemprocedure in de catheterzaak tussen twee dochterondernemingen van Johnson & Johnson en Boston Scientific.

De zaak gaat uiteindelijk over de betekenis van het woord "a" ("a polyethlyene"). Het hof volgt het argument van Cordis dat een vakman het woord "a" zou begrijpen als een verwijzing naar de vele verschillende homopolymeren van PE-materialen, met allerlei verschillende dichtheden, en niet naar alle mogelijke co-polymeren van PE. De catheters van Cordis vallen niet letterlijk binnen de conclusies van het octrooi van Schneider en vallen  ook niet onder de equivalentietheorie binnen de beschermingsomvang van het octrooi. Het vonnis in eerste aanleg wordt vernietigd. Het octrooi is geldig, maar Cordis pleegt geen inbreuk.

Schneider had het vonnis in eerste aanleg al betekend en wordt nu veroordeeld de als gevolg van de tenuitvoerlegging van het vonnis geleden schade te vergoeden.

Lees het arrest hier.

- Rechtbank Amsterdam, 14 maart 2007, HA ZA 06-2540, Out of the Blue KG tegen Invotis B.V., Berck en Leusink. (met dank aan Willem Hoorneman, CMS Derks Star Busmann)

Belangrijke uitspraak over het onrechtmatig versturen van een sommatiebrief. Het betreft een  verklaring voor recht procedure inzake auteursrechten en slaafse nabootsing. De rechtbank is van oordeel dat de door Berck en Leusink ontworpen fotostrip geen werk is in de zin van de Auteurswet en dat er geen sprake is van gevaar voor herkomstverwarring. De rechtbank laat Out of Blue toe de schade te bewijzen die zij heeft geleden vanwege het versturen van de sommatiebrief.

Lees het vonnis hier

- HvJ EG, 15 maart 2007, zaak C-171/06, OHIM tegen T.I.M.E. ART Uluslararasi Saat Ticaretive dis Ticaret AS (verzoekster in eerste aanleg Devinlec Développement Innovation Leclerc SA (Nederlandse versie nog niet beschikbaar)

Procesrechtelijk aspecten in een merkenzaak. Aanvrager van gemeenschapsmerk komt in hoger beroep tevergeefs op tegen de beslissing tot verwerping van de oppositie door het OHIM. Het Hof oordeelt dat het GvEA de juiste criteria heeft toegepast voor de vergelijking van de merkaanvrage QUANTUM en het ouder nationaal merk Quantième en de vaststelling van het verwarringsgevaar.

Lees het arrest hier.

- Rechtbank 's-Gravenhage, 15 maart 2007, HA ZA 07-238, Kabushiki Kaisha Sony Computer Entertainment etc. tegen PSXSHOP SHOP B.V.

Merkenzaak over parallelimport. De voorzieningenrechter komt tot het voorlopige oordeel dat PsxShop geen toestemming had tot import van buiten de EER van het PS3 materiaal met Sonymerken en wijst het gevorderde verbod toe.

Lees het vonnis hier.

IEF 3644

Kruiwagens

TK-100.gifGerechtshof ’s-Hertogenbosch, 13 maart 2007, rolnummer KG C0600323/HE: Altrad S.A./Van Cranenbroek Schijndel c.s. (met dank aan Ernst-Jan Louwers, Louwers IP/Technology Advocaten
voor het inzenden van het vonnis).

Arrest over beschermbaarheid van kruiwagens. Auteursrecht. Interessante overwegingen met betrekking tot merkgebruik en (herkomst)verwarring bij vermeende slaafse nabootsing.

Altrad heeft uit een faillissement van Fort Kruiwagens de onbezwaarde intellectuele eigendomsrechten met betrekking tot drie modellen kruiwagens overgenomen. Van Cranenbroek brengt in China geproduceerde kruiwagens in haar winkels op de markt die nagenoeg identiek zijn aan de drie modellen kruiwagens. Altrad heeft ex artikel 28 auteursrechtelijk beslag doen leggen onder Van Cranenbroek op een aantal kruiwagens.

Altrad vordert in conventie een verbod met nevenvorderingen. Van Cranenbroek vordert in reconventie opheffing van het beslag, een verbod op verdere beslagen en een voorschot op schadevergoeding. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van Altrad afgewezen en de vorderingen van Van Cranenbroek, met uitzondering van het voorschot, grotendeels toegewezen.

De grieven zijn ten eerste gericht tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat de kruiwagens onvoldoende het subjectieve persoonlijke karkater in zich tot uitdrukking brengen. Het hof overweegt dat ‘het primaat van de vormgeving van de verschillende (…) aangeduide onderdelen van de kruiwagens bij het technisch effect ervan [ligt] en niet bij de persoonlijke invulling van de maker (waarvan overigens niet duidelijk is geworden wie, en op welk moment, als zodanig kan worden aangemerkt)’, waarna het hof de verschillende onderdelen afloopt (r.o. 4.6).

Ten tweede richten de grieven zich op het oordeel van de voorzieningenrechter dat er zich geen slaafse nabootsing voordoet. Het hof oordeelt eerst dat de kruiwagens van Van Cranenbroek vrijwel identiek zijn aan de drie Fort-kruiwagens. Vervolgens oordeelt het hof als volgt:

‘Afgezien van het merk is zo op het oog het enige verschil gelegen in de minder verzorgde afwerking bij de kruiwagens van Van Cranenbroek. Bij de Fort-kruiwagens die bij het pleidooi zijn getoond, is op de zijkant in grote letters het merk FORT in profiel (of in reliëf) aangebracht. De kruiwagens van Van Cranenbroek zijn merkloos. Door Altrad is desgevraagd meegedeeld dat de kruiwagens op zich ook zonder merk geleverd kunnen worden maar dat zij in Nederland en België steeds het merk FORT dragen. Door dit merkgebruik is naar voorlopig oordeel van het hof niet te verwachten dat er bij het in aanmerking komende publiek verwarring is te duchten. De kruiwagens van Van Cranenbroek zijn duidelijk merkloze producten waarbij verder geen enkele verbinding met Fort of Altrad wordt gemaakt, terwijl de kruiwagens van Altrad zich manifesteren als originele Fort-kruiwagens. Kortom: de nabootsing is zonneklaar maar het is geen nabootsing waartegen Altrad zich op de hier behandelde grondslag kan verzetten.’

Het hof oordeelt dat ook de andere grieven worden verworpen. Met betrekking tot de beslagen oordeelt het hof dat daarvoor geen grond is, zodat de desbetreffende vorderingen van Van Cranenbroek voor toewijzing als in het vonnis in eerste aanleg in aanmerking komen. De proceskosten in eerste aanleg dienen gezien het resultaat van die procedure voor rekening van Altrad te komen.

Lees het arrest hier.