Alle rechtspraak  

IEF 8900

Zal in een volgend arrest aan de orde komen

Gerechtshof Leeuwarden, 8 juni 2010, HA ZA 05-211, Marktplaats B.V. tegen Stokke AS c.s.

(met dank aan Marjolein Bronneman & Tobias Cohen Jehoram, De Brauw Blackstone Westbroek).

Onrechtmatige daad. Auteursrecht. Merkenrecht. Tussenarrest van het Hof Leeuwarden (met Haagse namen eronder) in zaak over de verantwoordelijkheid  en aansprakelijkheid van Marktplaats.nl met betrekking tot de op haar site aangeboden imitatie Tripp Trapp kinderstoelen (zie ruim drie jaar eerder: Rechtbank Zwolle Lelystad, 14 maart 2007, IEF 3685). Toepasselijkheid 6:196c BW (‘host’-diensten, aansprakelijkheid bij doorgeven van informatie). Marktplaats betwist dat haar afnemers op haar gezag of onder haar toezicht handelen en heeft verzocht prejudiciële vragen voor te leggen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.

7. (…) Naar het voorlopige oordeel van het hof kan naar Nederlands recht onder meer sprake zijn van een onrechtmatige daad van Marktplaats indien zij (stelselmatig) ondanks aanmeldingen van de rechthebbenden niet overgaat tot directe verwijdering van de desbetreffende inbreukmakende advertenties. De vraag of Marktplaats ook anderszins onrechtmatig heeft gehandeld zal in een volgend arrest aan de orde komen. Eerst dan zal de vraag kunnen worden behandeld of het stellen van prejudiciële vragen in verband met de vrijstelling van aansprakelijkheid op de voet van artikel 6: 196c BW/artikelen 12-14 van Richtlijn 2000/31 zinvol is.

8. Bij akte van antwoord in het incident voeren Stokke c.s. evenwel nog aan dat Marktplaats inmiddels "behavioural targeting" heeft geïntroduceerd en metazoekmachines blokkeert, en als zodanig inhoudelijk betrokken is bij de informatie op haar website en de handelingen van de adverteerders, zodat zij zich niet op artikel 196c BW kan beroepen. Het betreft hier een nieuwe stelling van Stokke c.s. in het kader van hun verweer naar aanleiding van het verveer van Marktplaats althans een mogelijk nieuw feit. Nu Marktplaats hierop nog niet heeft kunnen reageren, zal het hof de zaak naar de rol venvijzen ten einde Marktplaats daartoe in de gelegenheid te stellen (vgl. ook Hit 19 juni 2009, NJ 2009, 154).

Lees het tussenarrest hier.

IEF 8896

Geen betrokkene bij die rechtsverhouding

Rechtbank Utrecht, 12 mei 2010, LJN: BM4288, Interfax B.V. tegen Gedaagde

Auteursrecht. Gedwongen tussenkomst ex artikel 118 Rv. Vorderingen afgewezen. Onvoldoende samenhang, geen betrokkenheid bij de rechtsverhouding.

Geding over betaling en gestelde inbreuk op auteursrechten. In de hoofdzaak in reconventie stelt gedaagde zich op het standpunt dat Interfax inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van het cursus- en lesmateriaal van gedaagde en/of onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door zonder de voorafgaande toestemming van gedaagde (delen van) het auteursrechtelijke beschermde cursus- en lesmateriaal van gedaagde ter beschikking te stellen aan Boxpress, terwijl Interfax wist dat Boxpress (ook zonder toestemming) de inhoud daarvan in digitale vorm ter beschikking zou gaan stellen op de website van Google Books. Gedaagde wil Boxpress als (mede)gedaagde, naast Interfax, in de procedure (in de hoofdzaak) betrekken.

2.5.  Het oorspronkelijke geding betreft dus enerzijds een vordering tot betaling van onbetaald gelaten facturen en vergoeding van schade en anderzijds (onder meer) vergoeding van schade wegens een gestelde inbreuk op auteursrechten en/of onrechtmatig handelen. Anders dan [gedaagde] is de rechtbank van oordeel dat hetgeen [gedaagde] Boxpress verwijt niet zodanig samenhangt met hetgeen [gedaagde] en Interfax over en weer vorderen, dat Boxpress als betrokkene bij die rechtsverhouding moet worden beschouwd. De rechtbank is daarom van oordeel dat de beoordeling van de procedure (in reconventie) tussen [gedaagde] en Interfax, ook in juridische zin, los kan worden gezien van de vordering die [gedaagde] op Boxpress stelt te hebben. Immers, los van de verhouding tussen Interfax en [gedaagde] kan worden beoordeeld of Boxpress door het digitaal ter beschikking stellen van het cursus- en lesmateriaal van [gedaagde] op de website van Google Books inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten daarvan en/of ten opzichte van [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld.

 Lees het vonnis hier.

IEF 8886

Materiaal dat oorspronkelijk is

Europet kattenbakRechtbank ´s-Hertogenbosch, 2 juni 2010, HA ZA 08-754, Europet-Bernina International B.V. tegen A.K. for Pet’s B.V. (met dank aan Marcoline van der Dussen, CMS Derks Star Busmann)

Auteursrecht. Driehoekige kattenbakken. Geen prior art: Europet wordt verondersteld de maker te zijn, geen ontlening. “Aan het tegenbewijs van ontlening dienen hoge eisen te worden gesteld.” Geen, daargelaten of dat mogelijk is, verwatering tot een ‘onbeschermde stijl’.

Werk: 46. Het auteursrecht geldt voor materiaal dat oorspronkelijk is, in die zin dat het gaat om een eigen intellectuele schepping van de auteur ervan (HvJEG 16 juli 2009, zaak C-5/08, LJN: BK2393, Infopaq) (…) De rechtbank heeft geen aanknopingspunten voor het oordeel dat het werk van Europet is ontleend aan dat van een ander, AKFP heeft geen producties overgelegd van kattenbakken die zijn te dateren vóór 2002, Gelet hierop, alsmede gelet op de door Europet overgelegde producties van kattenbakken in de vorm van een driehoek; die de onder 4.4 genoemde elementen niet tonen, is sprake van een vorm die het resultaat is van creatieve keuzes.

4.1 1. De rechtbank is van oordeel dat de genoemde punten van verschil, zo de rechtbank die op grond van de overgelegde producties al kan vaststellen, niet afdoen aan de overeenstemmende totaalindruk die het gevolg is van het terugkomen van de auteursrechtelijk beschermde trekken van de bak van Europet bij die van AKFP. De rechtbank wijst in dit verband met name op de vormgeving van de onderzijde van de bak, van de sluitingskleppen en de op de onderzijde van de bak te plaatsen witte 'kap', waarbij bijvoorbeeld het overnemen van de profilering aan de bovenzijde en de afgevlakte achterzijde opvallen.

Ontlening: 4.13. De schetsen waarop AKFP zich in dit verband beroept, zijn voorzien van Chinese tekens. Daarin valt geen datering te ontwaren. AKFP kan hiermee geen begin van bewijs leveren dat de door haar verhandelde bak is ontworpen voordat de bak van Europet op de markt kwam, dan wel anderszins van ontlening geen sprake is. Zo stelt AKFP niet op grond van welke elementen de rechtbank tot het oordeel zou moeten komen dat de bakken van AKFP ten opzichte van die van Europet zijn te zien als zelfstandige werken. Aan het tegenbewijs van ontlening dienen hoge eisen te worden gesteld. Gelet op die hoge eisen, volstaan ook de na de zitting door AKPP overgelegde producties niet als begin van bewijs. AKFP heeft van haar Chinese producent ontvangen stukken (een contract met betrekking tot een mal en facturen met betrekking tot kattenbakken) overgelegd. De rechtbank kan nergens uit afleiden dat deze stukken zien op de thans in geding zijnde kattenbakken.

Verwatering: 4.15. De rechtbank is - daargelaten of verwatering van het auteursrecht mogelijk is -niet gebleken dat de vormgeving van de bakken van Europet door derden op dusdanige wijze zijn nagevolgd dat deze is verworden tot een 'onbeschermde stijl'. AKFP noemt wel enkele voorbeelden van bakken die thans op de markt verkrijgbaar zijn en op die van Europet zouden lijken, maar die paar voorbeelden acht de rechtbank daartoe onvoldoende. 

4.16. De conclusie van het voorgaande is dat de twee in geding zijnde kattenbakken van AKW inbreuk maken op de onder 2.4 getoonde kattenbakken van Europet.

Lees het vonnis hier.

IEF 8882

Anonimiseringssoftware

Gerechtshof Arnhem,  4 mei 2010, LJN: BM6275, Think Legal B.V. tegen Digistart2001 B.V.
 
Auteursrecht. Databankenrecht. Software. Onrechtmatig wapperen met auteursrechten. Anonimiseringssoftware voor rechterlijke uitspraken (“Jurisource©, wat het hof leest als Jurisource®”). Voormalig zakenpartner stelt dat de intellectuele eigendomsrechten niet zijn overgedragen en dat inbreuk wordt gemaakt op haar rechten. Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep: geen overdracht (geen akte). Wapperverbod: Nu het hof voorshands van oordeel is dat Think Legal geen inbreuk maakt op enig recht van intellectuele eigendom, is de uitlating van Digistart 2001 onrechtmatig. Opgave jegens wie gewapperd is. Geen inbreuk op gepretendeerde auteursrechten, maar bij onrechtmatige uitlating geen plaats voor proceskostenveroordeling op grond van 1019h.

5.4  (…)Als het al de bedoeling was daarbij ook de rechten van intellectuele eigendom op “het Product” aan Digistart over te dragen, zoals Digistart beweert met een beroep op een overgelegde verklaring van [Y] (die als onafhankelijk deskundige de beëindiging en afwikkeling van de joint venture begeleidde), dan is aan die bedoeling toch geen uitvoering gegeven. Noch uit de notulen van 15 mei 2007, noch uit enig ander document blijkt iets van die overdracht hoewel voor een dergelijke overdracht rechtens nu eenmaal een akte vereist is. Voor auteursrecht volgt dat uit artikel 2 lid 2 Auteurswet 1912, voor databankrecht uit artikel 2 lid 4 Databankenwet.

(…)

5.6  Ten overvloede overweegt het hof dat, zelfs als de auteursrechten op Jurisource®Identity en Jurisource®Identity Strafrecht op Digistart zouden zijn overgegaan, er nog steeds onvoldoende gronden zijn voor de conclusie dat de door Think Legal aangeboden software, een door haar als Jurisource®Anonimiseren aangeduide applicatie, een inbreuk op die rechten zou vormen. Digistart heeft niet duidelijk gemaakt waarin die inbreuk zou bestaan. Ter gelegenheid van de pleidooien is zij uitgenodigd dit punt toe te lichten en heeft zij verklaard dat de door Think Legal aangeboden software een anonimiseringsapplicatie is en dat zij door Carp ontwikkeld is en dat die beide omstandigheden naar haar mening een inbreuk op haar rechten met zich brengen. Daarmee kan het hof zich niet verenigen. Deze twee omstandigheden zijn onvoldoende om Jurisource®Anonimiseren te kwalificeren als een openbaarmaking of verveelvoudiging, dan wel als een opvragen of hergebruiken van Jurisource®Identity. Dat geldt te meer nu een van Carp afkomstige notitie in het geding is gebracht waarin Carp verklaart dat de destijds voor Jurisource®Identity gebruikte programmacode niet is hergebruikt voor Jurisource®Anonimiseren, dat ook de onderliggende technieken volledig verschillend zijn en er geen direct verband tussen beide is.

5.7  Op grond van het hiervoor onder 5.4 tot en met 5.6 overwogene acht het hof voorshands niet aannemelijk dat Think Legal met de door haar aangeboden applicatie Jurisource®Anonimiseren inbreuk maakt op aan Digistart toekomende rechten van intellectuele eigendom. Digistart had ook volstrekt onvoldoende grond om die inbreuk te vrezen, heeft voor die vrees althans onvoldoende verantwoording gegeven. Door Think Legal er niettemin bij haar potentiële afnemers van te betichten dat zij met de aangeboden software op de rechten van Digistart inbreuk maakte, heeft zij in strijd gehandeld met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt en aldus onrechtmatig. De in eerste aanleg door Think Legal gevraagde voorzieningen zijn aldus toewijsbaar.

5.8  Dat geldt ook voor de tweede gevraagde voorziening, te weten tot het doen van opgave van degene aan wie Digistart de gewraakte uitlatingen heeft gedaan. Tevergeefs voert Digistart aan dat er geen bewijs is dat zij die uitlatingen tegenover anderen dan (medewerkers van) de Hoge Raad en de Raad voor de Rechtspraak heeft gedaan. Het feit dat zij zich tegenover deze twee potentiële afnemers van Think Legal aldus heeft uitgelaten, is voldoende reden om rekening te houden met de mogelijkheid dat dat ook tegenover anderen gebeurd kan zijn. Onduidelijk is de strekking van het door Digistart aangevoerde argument dat zij “nimmer aan het bewijzen van iets negatiefs zou kunnen voldoen”. Niet valt in te zien waarom zij niet naar waarheid de gevraagde opgave zou kunnen doen; bewijs van de juistheid daarvan wordt niet van haar gevorderd.

 Lees het arrest hier.

IEF 8881

Copyright: FTD BV vs Eyeworks

The Hague District Court, Judgment in Preliminary Proceedings of 2 June 2010, KG ZA 10-639, FTD BV vs Eyeworks Film & TV Drama BV (translated judgement)

Copyright. Facilitating the downloading of copyrighted content is considered ‘making available to he public’. “Instead it is important whether the behavior of FTD allows users to download copyrighted files (in an easier manner) and that it thus makes such files in fact available to the public. This is the case, provisionally judging.”

2.1. The issue of this case is the downloading from Usenet of copyrighted material and the role played by FTD in this. (…)

2.6. FTD provides a service by which users can find and download files on Usenet in an easy way. To that end it gives access to a computer application, referred to hereinafter as FTD Application, by which users can share information about files stored in Usenet servers. In the FTD Application users post so-called spots, data regarding files which are considered interesting by users. A spot comprises the name under which the file in question can be found on Usenet.

4.3. The present preliminary proceedings concern the question whether by its behavior FTD makes the work available to the public.

4.4. FTD argues that it does not make available, because the copyrighted files are not within its power at any time. The servers in which the files are stored are not controlled by it, nor does it have any influence on the downloading by users, so it argues. Be that as it may, provisionally judging it is not relevant whether the copyrighted files are actually in the power of FTD at any time. Instead it is important whether the behavior of FTD allows users to download copyrighted files (in an easier manner) and that it thus makes such files in fact available to the public. This is the case, provisionally judging.

Read the translated judgment here. Original judgment here.

IEF 8878

Ter beschikking stellen

Vzr. Rechtbank ‘s-Gravenhage, 2 juni 2010, KG ZA 10-639, FTD B.V. tegen Eyeworks Film & TV Drama B.V.

Auteursrecht.  Opheffings kortgeding na ex parte Vzr. Rb ’s-Gravenhage, 11 mei 2010,  IEF 8829. Downloaden via Usenet van auteursrechtelijk beschermd materiaal. Vorderingen afgewezen: inbreuk. FTD maakt door haar handelwijze het werk openbaar maakt, dat wil zeggen stelt het ter beschikking aan het publiek.

Van belang is of de handelwijze van FTD gebruikers in staat stelt auteursrechtelijk beschermde bestanden (eenvoudiger) te downloaden en zij daarmee die bestanden de facto ter beschikking stelt van het publiek. Feitelijke bemoeienis (actieve, inhoudelijke bemoeienis) FTD is daarbij van belang. Dat het publiek de auteursrechtelijk beschermde bestanden ook langs andere weg tot zijn beschikking kan krijgen, maakt het ter beschikking stellen door FTD niet minder onrechtmatig. Vergelijk met Mininova-zaak, aansluiting bij recente beslissing Engelse rechter. De vraag of downloaden uit illegale bron illegaal is komt in deze zaak niet aan de orde.

Openbaar maken: 4.4. FTD betoogt dat zij niet openbaar maakt, omdat de auteursrechtelijk beschermde bestanden op geen enkel moment in haar macht zijn. De servers waarop de bestanden zijn opgeslagen worden niet door haar beheerd en zij heeft geen invloed op het downloaden door gebruikers, zo stelt zij. Wat daar ook van zij, naar voorlopig oordeel is niet relevant of de auteursrechtelijk beschermde bestanden op enig moment daadwerkelijk in de macht van FTD zijn. Veeleer is van belang of de handelwijze van FTD gebruikers in staat stelt auteursrechtelijk beschermde bestanden (eenvoudiger) te downloaden en zij daarmee die bestanden de facto ter beschikking stelt van het publiek. Dit is naar voorlopig oordeel het geval.

Feitelijke bemoeienis: 4.5. Voor dit oordeel acht de voorzieningenrechter mede van belang dat aannemelijk is geworden dat FTD actieve, inhoudelijke bemoeienis heeft met de spots. Zo controleren de door FTD aangestelde moderatoren, al dan niet op eigen initiatief, de kwaliteit van de geplaatste spots, worden gebruikers – onder meer door middel van zogeheten kudo’s – gestimuleerd spots te plaatsen van bestanden waarvan FTD moet vermoeden dat ze auteursrechtelijk beschermd zijn, en heeft FTD – door uitvoering te geven aan het ex parte verbod – laten zien met een aanzienlijke mate van precisie te kunnen voldoen aan een bevel de inbreuk op specifieke auteursrechten te staken door spots die verwijzen naar een bepaald werk te verwijderen. Dit geheel van feitelijke bemoeienis leert dat FTD in de openbaarmaking een sleutelrol vervult. Zij is de maker, eigenaar en beheerder van een sleutel waarmee de individuele gebruiker toegang krijgt tot auteursrechtelijk beschermd materiaal. Zonder de sleutel van FTD is het voor de gebruiker aanzienlijk lastiger die toegang te verkrijgen en bovendien zou het materiaal dat hij dan ter beschikking krijgt van mindere kwaliteit kunnen zijn.

Mogelijkheid andere weg niet van belang: 4.6. Aan het voorgaande doet, anders dan FTD betoogt, niet af dat gebruikers ook zonder gebruik te maken van de diensten van FTD de film in kwestie kunnen downloaden, hetzij met behulp van een derde die vergelijkbare diensten aanbiedt, hetzij door de Usenetservers direct te doorzoeken. Dat het publiek de auteursrechtelijk beschermde bestanden ook langs andere weg tot zijn beschikking kan krijgen, maakt het ter beschikking stellen door FTD immers niet minder onrechtmatig.

4.7. Hieraan wordt ook niet afgedaan door het gegeven dat FTD het auteursrechtelijk beschermd materiaal niet zelf onder haar hoede heeft. Het materiaal wordt niet door haar geüpload naar de gebruiker die het downloadt. Het materiaal wordt niet als geheel of verdeeld in articles opgeslagen op haar servers. Aan de kwalificatie van FTD als partij die in auteursrechtelijke zin openbaar maakt doet dat niet af. Een vergelijking met de werkwijze van legale sites die na betaling content ter beschikking stellen dringt zich hier op. Voor dat soort sites geldt immers dat zij na betaling een sleutel (code) verstrekken waarmee toegang wordt verkregen tot veelal elders dan op de betaalserver gehoste content. Hoewel deze virtuele gang van zaken voor de gebruiker vrijwel geheel onzichtbaar blijft, is de gang van zaken bij FTD niet wezenlijk anders, behalve dat de toestemming van de auteursrechthebbende ontbreekt. Deze werkwijze blijft dan ook kwalificeren als een directe openbaarmaking.

Inbreuk: 4.8. De voorzieningenrechter oordeelt voorshands dat FTD door haar handelwijze het auteursrechtelijk beschermde werk “Komt een vrouw bij de dokter” zonder toestemming van Eyeworks openbaar heeft gemaakt en dat opnieuw dreigt te gaan doen als het op 11 mei gegeven bevel zou worden opgeheven. Er is dan ook geen aanleiding het bevel op te heffen of de beschikking te herzien en de vorderingen van FTD zullen worden afgewezen. Beslissingen in vergelijkbare procedures

Beslissingen in vergelijkbare procedures: 4.9. De rechtbank Utrecht heeft op 26 augustus 2009 in een zaak tussen Stichting Brein en Mininova BV geoordeeld dat de in die procedure ter discussie gestelde handelingen van Mininova moeten worden gekwalificeerd als onrechtmatige daad en niet als auteursrechtinbreuk. De rechtbank achtte daarbij van belang het feit dat Mininova niet direct betrokken was bij het up- en downloaden van de auteursrechtelijk beschermde werken en dus niet op enig moment over die werken heeft beschikt. De handelingen van Mininova zijn tot op zekere hoogte vergelijkbaar met die van FTD. Uit het voorgaande blijkt dat de voorzieningenrechter in deze zaak de handelingen van FTD voorshands als zonder toestemming ter beschikking stellen van auteursrechtelijk beschermd materiaal kwalificeert.

4.10. De voorzieningenrechter zoekt aansluiting bij een recente beslissing van de Engelse rechter. In een uitvoerig gemotiveerd vonnis oordeelt Justice Kitchin dat Newzbin, een onderneming die opereert op een wijze die op belangrijke punten overeenkomt met de handelwijze van FTD, auteursrechtinbreuk pleegt, ondanks de omstandigheid dat op de site van Newzbin geen auteursrechtelijk beschermde werken zijn geplaatst. Net als FTD biedt Newzbin een platform voor de uitwisseling van informatie over onder meer de exacte locatie van auteursrechtelijk beschermde werken op Usenetservers. Daardoor maakt Newzbin het voor haar gebruikers mogelijk die werken (eenvoudiger) te downloaden. inhoudelijke bemoeienis met de door gebruikers geplaatste informatie, onder meer door het categoriseren van die informatie en het – al dan niet op verzoek van gebruikers – verwijderen van onbruikbare spots. Daarenboven waren de activiteiten van Newzbin naar het oordeel van de Engelse rechter gericht op (het mogelijk maken van) grootschalige auteursrechtinbreuk.

Lees het vonnis hier. Engelse vertaling hier.

IEF 8872

De partij die een openbaarmaking feitelijk beheerst.

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 31 mei 2010, KG ZA 10-531, Tele2 Nederland & Online Breedband B.V. tegen UPC Nederland B.V. & Ziggo B.V. (met dank aan Paul Kreijger, Freshfields)

Auteursrecht. Mededinging. Telecommunicatie. Kabelnetwerken en (feitelijke) openbaarmaking. ‘Wederverkoopverplichting’ voor analoge televisie. In het kort: OPTA heeft aan kabelnetwerkexploitanten UPC en Ziggo de verplichting opgelegd om hun eigen analoge standaardpakket rtv-programma’s door te verkopen aan de alternatieve dienstenaanbieders. Alternatieve aanbieders die niet over een eigen kabelnetwerk beschikken  zouden zo kunnen concurreren met het kabelbedrijf door het analoge standaardpakket en de aansluiting in eigen naam aan hun klant te verkopen.

Het is de netwerkexploitanten daarbij toegestaan hun rtv-pakket uitsluitend als geheel te leveren aan de alternatieve aanbieders. De exploitanten stellen echter dat nu alternatieve aanbieders het pakket in eigen naam leveren, het ook deze aanbieders zijn die (mede) openbaar maken en dus zelf afspraken met de omroepen in het analoge pakket moeten maken. Eisers Tele2 en Online stellen dat de auteursrechtelijke licentie-onderhandelingen met de rechthebbenden bij een geheel pakket echter te ingewikkeld zouden zijn  en willen dat gedaagden verplicht mee werken aan zogenaamde ‘third party billing’, waarbij klanten voor de aansluiting en de analoge rtv-signalen weliswaar klant zijn bij Tele2/Online, maar waarbij UPC en Ziggo de zenders uit het analoge standaardpakket leveren aan die consumenten, waardoor de openbaarmaking uitsluitend door UPC en Ziggo zou geschieden. Deze kwestie is eerder door OPTA beoordeeld in een geschilbesluit, waarbij gedaagden inderdaad verplicht werden  tot aanbieden volgens deze constructie, maar, en daar gaat het i.c. om, alleen als de civiele rechter van oordeel zou zijn dat er op deze manier sprake is van een openbaarmaking door uitsluitend UPC en Ziggo.
 
De civiele rechter oordeelt echter anders en de vorderingen worden afgewezen. Ook bij Third Party Billing wordt de openbaarmaking feitelijk beheerst door de alternatieve aanbieders Tele2 en Online  en zijn zij bij uitstek de partij die in auteursrechtelijke zin verantwoordelijk kan worden gehouden voor openbaarmaking.

4.5. Gelet op het voorgaande kan het betoog van Tele2 en Online dat zij niet openbaar maken omdat zij niet feitelijk betrokken zijn bij de levering van de omroepinhoud, niet slagen. Zij hebben feitelijk immers juist een bepalende rol bij de levering. Voor zover Tele2 en Online hebben bedoeld te betogen dat een partij die de openbaarmaking feitelijk beheerst, maar de technische uitvoering van de openbaarmaking overlaat aan een derde, niet openbaar maakt, treft het evenmin doel. Die opvatting vindt naar voorlopig oordeel geen steun in het recht. Voorshands moet worden aangenomen dat de partij die een openbaarmaking feitelijk beheerst, bij uitstek de partij is die in auteursrechtelijke zin verantwoordelijk kan worden gehouden voor de openbaarmaking.

Lees het vonnis hier.

IEF 8864

In haar lokaliteiten

Vzr. Rechtbank Almelo, 18 mei 2010, LJN: BM5522, Vereniging Buma tegen Sen Coffee B.V. 
 
Auteursrecht. Buma-zaak. Verstek. De voorzieningenrechter verbiedt Sen Coffee om in haar lokaliteiten en/of bedrijfs- en/of praktijkruimten in het kader van haar beroepsbeoefening of bedrijfsvoering enig muziekwerk behorende tot het repertoire van Buma ten gehore te (laten) brengen of anderszins openbaar te maken met ingang van de datum van het vonnis, voor zover Sen Coffee daartoe geen licentie van Buma heeft verkregen. Veroordeelt Sen Coffee om bij elke overtreding van het verbod aan Buma een dwangsom te betalen van € 500,-- (vijfhonderd euro), zulks tot een maximum van € 20.000,-- (twintigduizend euro).

Lees het vonnis hier.

IEF 8846

Zodat nieuwe lampen kunnen worden gecreëerd

Rechtbank Amsterdam, 19 mei 2010, KG ZA 10-677 NB/PvV, Van Vliet en Sevv B.V. tegen AY Illuminate c.s. (met dank aan Yonie Scheijde, Ribbert Advocaten).

Auteursrecht. Slaafse nabootsing. Lampenkappen. Stukgelopen samenwerking. Eiser heeft enkele jaren geleden gedaagde benadert voor het vervaardigen van prototypes (afbeelding) van gevlochten lampenkappen en stelt dat de lampen die gedaagde aanbiedt in haar catalogus en op haar website inbreuk zouden maken op de aan eiser toekomende auteurs- en modelrechten. Vorderingen toegewezen. Inbreuk auteursrecht aangenomen. Slaafse nabootsing eveneens aangenomen.

Auteursrecht: 4.4. Geoordeeld wordt dat de persoonlijke, oorspronkelijke, creatieve keuze van de maker van de "Wickervork Lampen" met name te vinden is in de verwisselbaarheid van de helften van de lampen zodat nieuwe lampen kunnen worden gecreëerd, het idee om de twee helften van verschillend vlechtwerk te maken, de tussenruimte tussen de helften om licht door te laten, de houten ring waarmee de helften zijn afgewerkt, waaraan drie, houten of keramische, knopen zijn bevestigd, en het door middel van een koordje aan de knopen bijeenhouden van de twee helften van de lampen. Gelet op deze kenmerken, die niet zijn terug te vinden in de door Ay Illuminate c.s. overgelegde afbeeldingen van reeds op de markt zijnde lampen, is voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat de "Wickerwork Lampen" een oorspronkelijk werk zijn en derhalve voor auteursrechtelijk bescherming in aanmerking komen.

4.6. Overwogen wordt dat voor dit kort geding voldoende aannemelijk is, zoals door SEVV  c.s. gesteld, dat het ontwerp van de Wickerwork Lampen het resultaat is van het ontwerpproces van Van Vliet en SEVV gezamenlijk. Van Vliet is immers ontwerper van beroep en indirect bestuurder van SEVV. Daarnaast is de naam SEVV grotendeels een afkorting van de voor en achternaam van Van Vliet. Voldoende aannemelijk is dan ook dat Van Vliet een zware stempel drukt op de ontwerpen die door SEVV worden vervaardigd. (…) Voor dit kort geding zal derhalve worden uitgegaan van SEVV c.s. als rechthebbende op het auteursrecht op de Wickenvork Lampen.

4.7. (…) Het valt echter op dat de Bamboo Lampen van Ay Illuminate c.s. met andere voorshands auteursrechtelijk beschermde kenmerken van de Wickerwork lampen in grote mate overeenstemmen. Zo zijn de twee helften van de Bamboo lampen van Ay Illuminate c.s. ook afgewerkt met een houten ring, zijn op deze houten ring ook drie knopen bevestigd en worden de helften door middel van een koordje aan de knopen bijeen gehouden. Door de aanwezigheid van deze voorshands auteursrechtelijk beschermde kenmerken van de Wickerwork lampen op de Bamboo lampen van Ay Illurninate  c.s., is er grote mate van overeenstemming tussen het tweedimensionale ontwerp van de Wickerwork lampen met de driedimensionale Bamboo lampen van Ay flluminate  c.s., waardoor de totaalindruk tussen deze lampen nagenoeg gelijk is. Ay Illuminate c.s. heeft als inspiratie voor haar Bamboo lampen een lamp van Paola Navone genoemd, maar die lamp bevat niet de hiervoor vermelde overeenstemmende kenmerken met de Wickerwork lampen. Ook op de manden die volgens Ay Illuminate  c.s. als inspiratiebron zouden hebben gediend en waarvan foto's zijn overgelegd, zijn die kenmerken niet aanwezig. Nu Ay Illuminate c.s. daarnaast geen enkele ontwerptekening van haar Bamboo lampen heeft kunnen overleggen, heeft zij het vermoeden dat zij het ontwerp van deze lampen heeft ontleend aan het tweedimensionale ontwerp van de Wickenwork lampen in dit kort geding niet kunnen ontzenuwen, te meer daar de bolvormige lamp van Ay Illuminate c.s. ook grote overeenstemming vertoont met het driedimensionale prototypes die zij voor SEW op basis van het tweedimensionale ontwerp heeft gemaakt (zie 2.6). Gelet hierop is voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat Ay Illuminate c.s. met haar lampen "Bamboo Ball smal1 and large with pendant" en "Bamboo Egg with pendant" een inbreuk maakt op het auteursrecht van SEVV c.s. op Wickerwork lampen.

Slaafse nabootsing: 4.8. Daarnaast is voldoende aannemelijk dat sprake is van een 'slaafse nabootsing' door Ay Illuminate c.s. met de Bamboo lampen. Van belang daarvoor is allereerst dat Ay Illuminate  c.s. niet heeft aangetoond dat zij, voordat zij van SEVV het ontwerp van de Wickerwork lampen ontving, reeds een ontwerp voor de Bamboo lampen had gemaakt. Voldoende aannemelijk is dan ook dat het ontwerp van de Wickenvork lampen er eerder was dan een ontwerp van de Bamboo lampen. Daarnaast is, anders dan door Ay Illuminate c.s. betoogd, voldoende aannemelijk dat de Wickerwork lampen een eigen plaats in de markt innemen. Uit geen van de foto's die Ay Illuminate c.s. heeft overgelegd blijkt dat er al lampen op de markt zijn die overeenstemmen met het ontwerp van SEVV  c.s., met name niet dat er reeds twee uit losse helften bestaande lampen bestaan die bijeen worden gehouden door een lus of touw om knopen op een houten ring. Door SEVV c.s. is voorshands dan ook genoegzaam aangetoond dat het ontwerp van de Wickerwork lampen zich door deze herkenbare elementen onderscheidt van de rest van de markt. Dat SEVV  c.s. het ontwerp nog niet in productie heeft gebracht maakt dat voorshands niet anders.

4.9. (…) Gesteld noch gebleken is dat het voor de deugdelijkheid en de bruikbaarheid van de Bamboo lampen noodzakelijk was om voor dezelfde wijze van bijeenhouden van de lampen, voor hetzelfde bamboe vlechtwerk en voor de zelfde vorm en maat te kiezen. Naar voorlopig oordeel stemt de totale indruk van de Bamboo lampen daardoor dusdanig overeen met die van de Wickerwork lampen dat dit voor de gemiddeld geïnformeerde en weinig oplettende consument verwarring zal opleveren omtrent de herkomst van de lampen. Dat in de Bamboo lampen niet alle kenmerken van de Wickerwork lampen zijn overgenomen, doet daar niet aan af. Voor de gemiddeld geïnformeerde en weinig oplettende consument zal dat niet opvallen.

4.10. De onrechtmatigheid wordt voorts vergroot doordat Ay Illuminate c.s. geen enkele schets die aan het ontstaan van de Bamboo lampen ten grondslag heeft gelegen, over heeft kunnen leggen. Daarnaast wijkt ook de lamp van Paola Navone, die als inspiratie zou hebben gediend, in belangrijke mate van de Bamboo lampen af. Gelet hierop is op dit moment voldoende aannemelijk dat de Bamboolampen een kopie zijn van het ontwerp dat SEVV aan Ay Illuminate  c.s. ter beschikking heeft gesteld voor het maken van een prototype van de Wickerwork lampen (…).

Lees het vonnis hier.

IEF 8843

De persexceptie

Rechtbank Amsterdam, sector kanton, 12 mei 2010, CV 2009-20781, Stichting Nijmeegse Stadskrant tegen GS Media B.V. (met dank aan Jens van den Brink, Kennedy Van der Laan)

Auteursrecht. Persexceptie art 15 AW. Interview is aan te merken als nieuwsbericht. Nijmeegse Stadskrant en journaliste maken bezwaar tegen gebruik op Geenstijl.nl van een scan van een interview met een Nijmeegse wethouder (“Ik had die klootzaak van GeenStijl gewoon voor zijn kont geschopt.”). Standskrant niet-ontvankelijk, vorderingen journaliste afgewezen: “Gedaagde is een nieuwsorgaan gericht op digitale nieuwsvoorziening via haar website GeenStijl. Het overnemen van het bewuste interview op haar website is aldus te kwalificeren als het overnemen op een ander medium dat eenzelfde functie vervult, zodat dit gedaagde vrijstond.” 1019h Proceskosten: basistarief Orde van Advocaten.

8. Tegenover de door eiseres sub 2 gestelde inbreuk op haar auteursrecht beroept gedaagde zich primair op de persexceptie, als bedoeld in artikel 15 Auteurswet.
9. Dat artikel bevat ten behoeve van de "pers" een beperking wat betreft het maken van inbreuk op een auteursrecht en wel in die zin dat het de pers tot op zeker hoogte vrijstaat "persberichten" uit nieuwsmedia, als daar zijn dagbladen, weekbladen, tijdschriften, radio- of televisieprogramma of andere media met eenzelfde functie, over te nemen in andere nieuwsmedia.
10. Het door gedaagde overgenomen interview van eiseres sub 2 is aan te merken als een nieuwstijding of gemengd bericht dat louter het karakter van een persbericht draagt.
11. Gedaagde is een nieuwsorgaan gericht op digitale nieuwsvoorziening via haar website GeenStijl. Het overnemen van het bewuste interview op haar website is aldus te kwalificeren als het overnemen op een ander medium dat eenzelfde functie vervult, zodat dit gedaagde vrijstond.
12. In het overgenomen interview werd de naam van eiseres sub 2 als de desbetreffende interviewer vermeld. Ook werd de Nijmeegse Stadskrant daarin als de bron van het interview vermeld.
13. Door eiseres sub 2 werd in de publicatie in de Nijmeegse Stadskrant van haar interview het auteursrecht niet uitdrukkelijk voorbehouden.
14. Het door gedaagde in dezen gedane beroep op de persexceptie als bedoel in artikel 15 Auteurswet dient aldus gehonoreerd te worden. Met de overname van het bewuste interview van eiseres sub 2 als online bijlage bij haar bericht over wethouder Van Hooft op haar website GeenStijl werd geen inbreuk gemaakt op het desbetreffende auteurecht van eiseres sub 2.

15. De vordering van eiseres sub 2 komt daarom niet voor toewijzing in aanmerking.
16. Als de in het ongelijk te stellen dienen eiseressen in de proceskosten veroordeeld te worden. Deze kosten dienen, nu het in dezen om rechtspleging in zaken betreffende rechten van intellectuele eigendom gaat, conform het bepaalde in artikel 1019h Rv vastgesteld te worden.
17. Bij de conclusie van dupliek heen de gemachtigde van gedaagde een specificatie overgelegde van de tijd die hij tot dan aan deze procedure heen besteed. Die specificatie komt uit op 29.4 uren.
18. Aannemende dat de specificatie ziet op een urenverantwoording van de gemachtigde van gedaagde tegenover zijn cliënte, zal de kantonrechter van de juistheid van dat aantal uren uitgaan.
19. Het feit dat nadien nog pleidooi werd gehouden zal de kantonrechter niet verdisconteren in de bestede tijd. Het was gedaagde die pleidooi vroeg. Afgezien van het feit dat het houden van pleidooi in kantonzaken nauwelijks gebruikelijk is te noemen, kan ook niet gezegd worden dat het laatste processtuk dat in dezen door eiseressen werd genomen gedaagde er toe genoopt kan hebben om pleidooi te vragen.
20. De gemachtigde van gedaagde hanteert een uurtarief van € 340,00, De kantonrechter acht termen aanwezig om in deze uit te gaan van het door de Orde van Advocaten geadviseerde basistarief van €180,00 per uur. 21. De proceskosten aan de zijde van gedaagde worden aldus vastgesteld op € 5.292,00 exclusief BTW.

Lees het vonnis hier. Berichtgeving op Geenstijl.nl hier.