Alle rechtspraak  

IEF 570

HvJ over auteursrecht

Hof van Justitie, 30 juni 2005, C-28/04 Tod's v Heyraud. Antwoord op vraag van het Tribunal de grande instance de Paris over de uitleg van artikel 12 EG (het verbod van discriminatie) in samenhang met de artikelen 2 lid 7 en 5 lid 4 (oorsprongsbeginsel) van de Berner Conventie. Het  Hof van Justitie oordeelt als volgt over artikel 12 EG:

"Artikel 12 EG, waarin het algemene beginsel van non-discriminatie op grond van nationaliteit is neergelegd, moet aldus worden uitgelegd dat het eraan in de weg staat dat in een lidstaat het inroepen door een auteur van de door de wetgeving van die lidstaat verleende bescherming van het auteursrecht, afhangt van een onderscheidingscriterium dat is gebaseerd op het land van oorsprong van het werk"

De Franse rechter stelde deze vraag naar aanleiding van het geding tussen Tod's en Heyraud. Heyraud stelt dat Tod's niet ontvankelijk is op grond van artikel 2 lid 7 BC.

Art 2 lid 7: ....Voor werken die in het land van oorsprong alleen als tekeningen en modellen zijn beschermd, kan in een ander land van de Unie slechts de bijzondere bescherming worden ingeroepen welke in dat land aan tekeningen en modellen wordt verleend; indien echter in dat land geen zodanige bijzondere bescherming wordt toegekend, worden deze werken beschermd als werken van kunst

Heyraud betoogt dat omdat Tod's in Italie - het land van oorsprong - geen auteursrechtelijke bescherming van tekeningen en modellen heeft, zij geen beroep kan doen op de auteursrechtelijke bescherming van modellen in Frankrijk.

Blijkens de verwijzingsbeslissing leidt de toepassing in het nationale recht van een lidstaat van artikel 2, lid 7, van de Berner Conventie tot een onderscheid op basis van het criterium van het land van oorsprong van het werk. Meer in het bijzonder heeft deze toepassing tot gevolg dat een voordelige behandeling, te weten een dubbele bescherming op grond van enerzijds het tekeningen- en modellenrecht en anderzijds het auteursrecht, zal worden geweigerd aan de auteurs van een werk waarvan het land van oorsprong een andere lidstaat is, waar dit werk enkel op grond van het tekeningen- en modellenrecht is beschermd. Die voordelige behandeling wordt wel toegekend aan met name de auteurs van een werk waarvan het land van oorsprong de eerste lidstaat is. (rov 20)

Bijgevolg moet worden onderzocht of de toepassing van een regeling zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde is, welke een onderscheidingscriterium hanteert dat is gebaseerd op het land van oorsprong van het werk, een indirecte discriminatie op grond van nationaliteit in de zin van de in punt 19 van het onderhavige arrest aangehaalde rechtspraak kan vormen. (rov 21) Heyraud en Technisynthèse evenals de Franse regering zijn van mening dat dit niet het geval is. (rov 22) Zij betogen dat de plaats waar een tekening of model voor het eerst wordt gepubliceerd, vaak niet samen valt met de nationaliteit van de auteur ervan. Art 2 lid 7 benadeelt hierdoor niet hoofdzakekijk de onderdanen van andere lidstaten, bijgevolg levert de bepaling geen indirecte discriminatie op.

Het HvJ oordeelt in rov 24 e.v dat omdat er wel degelijk een band tussen het land van oorsprong van een werk in de zin van de BC en de nationaliteit van de auteur bestaat, de regeling in het nadeel kan werken van hoofdzakelijk onderdanen van andere lidstaten. Er zijn geen objectieve omstandigheden die de regeling kunnen rechtvaardigen De ingeroepen rechtvaardigingsgrond, het wederkeringheidsvereiste van art 2 lid 7, wordt afgewezen omdat "uit vaste rechtspraak volgt dat de nakoming van krachtens het Verdrag of het afgeleide recht op de lidstaten rustende verplichtingen niet afhankelijk mag worden gesteld van een wederkerighiedsvoorwaarde". Lees arrest.

IEF 568

Vers van de rechter

Hoge Raad, 28 juni 2005, LJN: AT4426, 03665/04. "Bewezenverklaard is dat verdachte inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van "een ander of anderen". In de bewijsmiddelen heeft het hof vastgesteld dat X rechthebbende is op dat auteursrecht en dat verdachte zonder diens toestemming heeft gehandeld. Omtrent andere rechthebbenden houden de bewijsmiddelen niets in. Met een en ander is niet verenigbaar 's Hofs oordeel aangaande de vordering van de benadeelde partij X dat "de vraag of X auteursrechthebbende is in dit strafgeding niet voldoende duidelijk beantwoord kan worden". Lees arrest.

Rechtbank Almelo, 29 juni 2005, LJN: AT8475,  71495 / KG ZA 05-147.  "Inbreuk op woordmerk Complimints aangenomen. Tekening zijnde de gebruiksaanwijzing op de onderzijde van een ClicClac-doosje is geen werk in de zin van de Auteurswet."  Lees vonnis.

Voorzieningenrechter Rechtbank Breda, 30 juni 2005, LJN: AT8482,147164 /KG ZA 05-331. "Maakt de door Gerard van den Berg ontworpen Highback fauteuil inbreuk op auteurs- en modelrechten van de VIP fauteuil van Harvink Collections?" Lees vonnis.

IEF 565

Expeditie SBS strandt in utrecht

Vonnis inmiddels ontvangen van KMVS, de advocaten van Talpa. Naar naar het oordeel van de Utrechtse voorzieningenrechter mag Talpa het komend seizoen de survivalserie Expedition Robinson wel uitzenden (zie ook eerder IEForum-bericht). SBS, die de serie de afgelopen vijf jaar op Net5 heeft uitgezonden, vond dat zij ook de optie voor de rechten in het bezit had voor het komend seizoen. Bovendien voelde SBS zich door de samenwerking van Talpa, de eigenaar van het format van Castaway en de productiemaatschappij Strix buiten spel gezet.

Curieus detail is overigens dat Remko van Westerloo (juist, de zoon van) bij voormalig bedrijf van zijn vader is vertrokken om Expeditie Robinson bij Talpa tot een succes te maken. De rechter oordeelde dat SBS 'te laat was' met het inroepen van het concurrentiebeding dat Van Westerloo jr. destijds bij SBS had getekend.

Volgens de berichten heeft SBS aangekondigd in spoedappel te gaan en een bodemprocedure aan te spannen. lees vonnis.

IEF 560

bewuste foto

Rechtbank Haarlem,Sector kanton, 29 juni 2005,  LJN: AT8373 265903. [XXX] Producties (anonimiseren levert soms hele bruikbare merken op) tegen Go2web.nl. Schending van auteursrecht door exploitant van website.

Go2Web.nl exploiteert een groot aantal individuele websites van plaatselijke gemeenten in Nederland, waaronder de site www.utrecht-web.nl. Op de site van Go2Web.nl is gedurende geruime tijd een door [XXX] gemaakte foto te zien geweest; die foto is niet geplaatst door Go2Web.nl zelf maar door een van de leden van Utrecht-Web.nl.

De foto waar deze procedure om draait is (ook) te zien geweest op de startpagina van de door Go2Web.nl geëxploiteerde site. Een startpagina kan niet aangemerkt worden als onderdeel van ledenpagina’s waarop leden foto’s en dergelijke kunnen plaatsen en ook daadwerkelijk plaatsen. Dat zo zijnde moet de conclusie zijn dat Go2Web.nl zelf de bewuste foto openbaar gemaakt heeft. Met betrekking tot de pagina’s voor en door leden ligt de situatie anders. Ten aanzien van die pagina’s fasciliteert Go2Web.nl enkel en heeft zij met de inhoud ervan niets te maken. Met betrekking tot die pagina’s kan zij dan ook niet als openbaarmaker krachtens de auteurswet worden aangemerkt. Een aansprakelijkheid op grond van art. 6:196c of art. 162 BW ontbreekt in dat kader ook omdat Go2Web.nl de foto onmiddellijk van de ledenpagina’s heeft verwijderd. Lees vonnis.

IEF 548

Conclusie Verkade compleet genegeerd

Eindelijk uitspraak in de spraakmakende Grokster-zaak: U.S. Supreme Court komt met een nieuwe variant op de stelling dat de moord niet door het wapen, maar door degene die het wapen vasthoudt wordt gepleegd. Het gaat erom, concludeert het Hof, met welke intentie het wapen, i.c. de file-sharing software, wordt gepromoot en verhandeld. Bedrijven zoals Grokster, die zich overduidelijk richten op en economisch niet zouden kunnen overleven zonder inbreukmakende ruilhandel, maken zelf wel degelijk ook inbreuk op het auteursrecht op de geruilde werken. Wie goed doet, ontmoet nog altijd goed, maar doelbewust stimuleren en faciliteren van inbreuk is zelf dus ook inbreuk.

"In sum, this case is significantly different from Sony and reliance on that case to rule in favor of StreamCast and Grokster was error. Sony dealt with a claim of liability based solely on distributing a product with alternative lawful and unlawful uses, with knowledge that some users would follow the unlawful course. The case struck a balance between the interests of protection and innovation by holding that the product's capability of substantial lawful employment should bar the imputation of fault and consequent secondary liability for the unlawful acts of others.

MGM's evidence in this case most obviously addresses a different basis of liability for distributing a product open to alternative uses. Here, evidence of the distributors' words and deeds going beyond distribution as such shows a purpose to cause and profit from third-party acts of copyright infringement. If liability for inducing infringement is ultimately found, it will not be on the basis of presuming or imputing fault, but from inferring a patently illegal objective from statements and actions showing what that objective was.

There is substantial evidence in MGM's favor on all elements of inducement, and summary judgment in favor of Grokster and StreamCast was error. On remand, reconsideration of MGM's motion for summary judgment will be in order. The judgment of the Court of Appeals is vacated, and the case is remanded for further proceedings consistent with this opinion. Lees meer. Uitspraak hier.

IEF 546

De Tilburgse postzelhandelaar

In een lang lopende en inmiddels redelijk veelbesproken zaak (achtergrondinfo hier) tussen provider Lycos en de Tilburgse postzegelhandelaar Pessers heeft de AG  de Hoge Raad geadviseerd te beslissen in voordeel van de postzegelhandelaar: onder omstandigheden moet een ISP de identiteitsgegevens van een klant verschaffen aan een particulier persoon.  In dit geval exploiteerde een klant van Lycos een internetpagina waarop hij de Tilburger onterecht en anoniem aan de schandpaal nagelde. Lycos weigerde de persoonsgegevens om privacyredenen af te staan en wil daarom graag een principiële uitspraak van het hoogste rechtscollege.

In zijn conclusie stelt de advocaat-generaal dat gegarandeerde anonimiteit tot onwenselijke gevolgen in het digitale verkeer kan leiden. „Wat onaanvaardbaar is, hoort niet te worden aanvaard.” Advocaat Wenckebach van Lycos noemt het advies van doorslaggevend belang voor het kort geding van auteursrechtenorganisatie Brein (die niet toevallig de juridisch kosten van de postzegelhandelaar op zich heeft genomen)  tegen vijf internetaanbieders om de naam- en adresgegevens van veelaanbieders van illegale muziek. Uitspraak in de Lycoszaak wordt verwacht op 25 november.

IEF 533

Wanneer is een Edit van een nummer hitmuziek?

Wat kan nu precies beschouwd worden als hitmuziek? Deze vraag was de inzet van het kort geding dat Slam!FM tegen het Agentschap Telecom had aangespannen. Het Agentschap Telecom was van mening dat Slam!FM te veel hitmuziek ( commerciële hits) draaide dan was toegestaan onder de uitzendvergunning en had daarom aan Slam!FM een boete opgelegd.

De Rotterdamse rechtbank heeft gisteren de eis van Slam!FM om het besluit waarbij de boete was opgelegd te schorsen afgewezen. Tevens hoeft naar het oordeel van de rechter het Agentschap Telecom niet terug te komen op haar besluit.

Onder de uitzendvergunning mag één bekend nummer per uur gedraaid worden. De methode van Slam!FM om toch meer van deze nummers te kunnen draaien - het maken van speciale Slam FM-edits van hits - is een schending van de uitzendvergunning. Volgens de door het Commissariaat voor de Media opgetrommelde deskundigen verschilden deze edits maar weinig van de hitversies in de hitparades. Edits van platenmaatschappijen mogen dan weer wel uitgezonden worden zonder de vergunning te overtreden. (bron: www.3voor12.nl)

IEF 521

Slapend beertje beschermd?

Arrest Gerechtshof te 's-Gravenhage, 16 juni 2005, rolnr. 03/1258 (FAMILY CARDS). Het geschil betreft geboortekaarten geillustreerd met babybeertjes.

Mevrouw Maas, van wie de afbeelding afkomstig is, tekent gedurende een aantal jaren als baby geklede en zich als baby gedragende speelgoedbeertjes. Family Cards exploiteert geboortekaarten onder meer voorzien van een afbeelding van een speelgoedbeer. Mevrouw Maas stelt dat Family Cards haar auteursrechten schendt.

In eerste aanleg heeft Maas gewonnen en is Family Cards op grond van auteursrecht inbreuk onder meer bevolen de exploitatie van een aantal kaarten geillustreerd met babybeertjes te doen staken en veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding. Family Cards komt in hoger beroep van dit vonnis. Hoewel het Hof gevoelig lijkt te zijn voor het verweer van Family Cards dat er sprake zou zijn van een bepaalde tekenstijl, door te stellen dat er sprake is van een trend, oordeelt zij terecht dat binnen deze trend oorspronkelijke werken mogelijk zijn. Het kan naar mijn mening immers niet zo zijn dat de beschermingsomvang wordt bepaald door een bepaalde stijl dan wel trend. Is er sprake van een oorspronkelijk werk op het moment van creatie, dan blijft het werk oorspronkelijk ongeacht de navolgers.

De tekeningen van Maas zijn volgens het Hof oorspronkelijk. Het Hof past ook het juiste criterium toe in haar beoordeling of er sprake is van een verveelvoudiging; "(...) onnodig een aantal essentiele elementen van Maas's tekening heeft overgenomen (...). Resultaat: Een aantal beertjes is niet als een verveelvoudiging aan te merken, het slapende babybeertje wel. Het Hof verwijst de zaak naar de rol om partijen in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de vordering tot terugbetaling van schadevergoeding. Lees arrest

IEF 512

Preekbeurten

Vonnis Rechtbank Amsterdam, 16 juni 2005, LJN: AT7612, 317128 / KG 05-1040. SBS tegen MTV en Quote Media Holding, over het al dan niet mogen publiceren van de programmagegevens van de drie SBS-zenders (SBS6, Net5 en Veronica) in het  door gedaagden uit te geven wekelijks tijdschrift InMagazine. (Zie ook eerdere berichtgeving.)

Gedaagden hebben zich als meest verstrekkend verweer erop beroepen dat zij de programmagegevens van SBS niet direct of indirect hebben ontleend aan een van SBS afkomstig geschrift, maar aan andere bronnen. Zij hebben daarbij gewezen op twee tweewekelijkse tijdschriften ( waarvan er iedere week één verschijnt), waarin de programmagegevens van alle omroepen voor de komende twee weken zijn gepubliceerd en voorts aangevoerd dat de programmagegevens van SBS reeds zo tijdig op internetsites te vinden zijn, dat publicatie in IN daardoor mogelijk wordt.

Dit verweer, dat door gedaagden niet eerder was gevoerd, is pas bij dupliek verduidelijkt door het tonen van ook het tweede tweewekelijkse tijdschrift. In het daarop volgende debat heeft de voorzieningenrechter toegezegd dat zij de behandeling van de zaak zou heropenen, indien dit verweer daartoe aanleiding zou geven. Dit is het geval. Indien voorshands aannemelijk is dat gedaagden in het bewijs zullen slagen dat zij de programmagegevens niet aan een geschrift van SBS hebben ontleend, moet het door SBS gevorderde gebod tot staking van de publicatie worden geweigerd. De voorzieningenrechter bepaalt dat de zaak zal worden heropend op een nader te bepalen tijdstip en houdt iedere verdere beslissing aan. Lees vonnis