Alle rechtspraak  

IEF 766

Procesrecht Panic

Gerechtshof Leeuwarden, 10 augustus 2005, LJN: AU0793. Strijd om het auteursrecht op het spel Pinguin Panic.

Centrale vraag is wie nu eigenlijk eerste auteursrechthebbende is op het spel Pinguin Panic. Eerder verdedigden Ravensburger en Seven Towns echter eerst dat laatstgenoemde maker van het spel was en later dat een werknemer eerste auteursrechthebbende was en het auteursrecht zou hebben overgedragen aan Seven Towns. Nu stellen Ravensburg en Seven Towns dat hun werknemer in zijn hoedanigheid als werknemer het spel heeft ontworpen en dat Seven Towns, als werkgever, als maker van het spel dient te worden aangemerkt.

Mede omdat de laatste wijziging van de grondslag van de vordering een geheel nieuw onderzoek zou vergen (nu zeker niet vaststaat dat de werknemer - naar Engels recht - kan worden beschouwd als 'employee' van Seven Towns), is er sprake van een dusdanig substantiële koerswijziging dat het hof de laatste wijziging in strijd acht met de procesorde en deze buiten beschouwing laat (art. 130 Rv, lid 1 in fine).

Op grond hiervan concludeert het hof dat niet is komen vast te staan dat Seven Towns het auteursrecht heeft verkregen op Pinguin Panic. Ook kan het hof niet vaststellen dat de werknemer een licentie heeft verleend aan Seven Towns. De vorderingen worden dan ook afgewezen. Lees arrest.

IEF 748

Klassieke uitspraak

Rechtbank Amsterdam, 6 juli 2005, LJN: AU0588, 5 augustus 2005, Eiser tegen Joan Records. Recht-toe-recht-aan auteursrechtinbreuk zaak, op de valreep voor het weekend gepubliceerd. Gedaagde Joan Records heeft een CD-Box uitgegeven met klassieke muziek. Op een drietal cd's en in het bijbehorende boekje is een foto van Jaap van Zweden afgebeeld. Fotograaf en eiser A stelt en bewijst met succes dat de foto door hem gemaakt is en dat hij als maker in de zin van de Auteurswet kan worden aangemerkt. Nu Joan Records geen toestemming had verzocht aan A voor gebruik van de foto, wordt Joan veroordeelt tot het zich onthouden van iedere inbreuk op de auteursrechten van A op de foto van Van Zweden en dient Joan de schade die A heeft geleden, te vergoeden.

De Rechtbank berekent uitvoerig de schadevergoeding aan de hand van de richtprijzen die de Fotografenfederatie berekent voor het verkrijgen van een auteursrechtelijke licentie. "Dat Joan Records naar eigen zeggen lagere licentievergoedingen pleegt te betalen doet aan de redelijkheid van het in de richtprijzen genoemde basistarief niet af. Door op toerekenbare wijze na te laten van te voren toestemming te vragen voor publicatie van de foto heeft Joan Records zich immers zelf in de positie gebracht dat zij niet over de licentievergoeding kan onderhandelen." Lees hier het vonnis.

IEF 736

Wie de schoen past

“Een proces om financiële genoegdoening gaat vele jaren duren. Daar heb ik geen zin in”, aldus de Nederlandse schoenontwerper Jan Jansen. “Een rectificatie is voldoende.” Jansen wil dat modehuis Armani bekendmaakt dat de schoenen in een advertentie van Armani van zijn hand zijn. De schoenen zouden een kopie zijn van een model van Jansen dat al 1994 is verschenen. Van een andere Italiaanse schoenenfabrikant vernam Jansen dat Armani zijn schoenen liet kopiëren en dat een styliste van het concern de schoenen had aangeschaft op het Amsterdamse Waterlooplein en opnieuw in productie had gebracht. De rechtszaak dient op 9 september in Amsterdam. (Bron: Het Parool 03-08-2005)

IEF 735

evenmin aan te merken

Rechtbank Haarlem, 26 juli 2005, LJN: AU0432, Awb 05-206. Eiser tegen St. De Thuiskopie. Gedaagde is geen bestuursorgaan. Goed dat dat nu eens zwart op wit staat.

Stichting De Thuiskopie is, nu zij een privaatrechtelijke rechtspersoon is en niet krachtens publiekrecht is ingesteld, niet aan te merken als bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder a, Awb. Naar het oordeel van de rechtbank is Stichting De Thuiskopie evenmin aan te merken als bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder b, Awb. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.

 

Van een bestuursorgaan in voornoemde zin is slechts sprake indien daaraan een of meer overheidstaken zijn opgedragen en de daarvoor benodigde publiekrechtelijke bevoegdheden zijn toegekend. De rechtbank is van oordeel dat niet aan deze voorwaarden is voldaan. Alhoewel Stichting De Thuiskopie door de Minister is aangewezen om, namens rechthebbenden, auteursrechtelijke vergoedingen te innen dient dit op zichzelf niet te leiden tot de conclusie dat Stichting De Thuiskopie met openbaar gezag is bekleed. Van belang is of sprake is van uitoefening van een overheidstaak. De rechtbank is niet gebleken van een verplichte in de Auteurswet 1912 opgenomen taakstelling terzake van de inning van auteursrechten. Dat Stichting De Thuiskopie als enige gerechtigd is tot inning van de rechtsreeks uit de wet voortvloeiende thuiskopie-vergoedingen en onder overheidstoezicht staat, betekent niet dat zij is belast met een overheidstaak en daartoe over publiekrechtelijke bevoegdheden beschikt. Voorts blijkt uit de statuten dat Stichting De Thuiskopie vooral moet worden gezien als faciliterend en ondersteunend voor de rechthebbenden op auteursrechtelijke vergoedingen. Voor een dergelijke faciliterende functie is geen publiekrechtelijke grondslag te vinden. Zoals eveneens uit de statuten blijkt ontvangt Stichting De Thuiskopie evenmin financiële middelen van de overheid. De boete die Stichting De Thuiskopie oplegt in geval wordt nagelaten de verschuldigde auteursrechtelijke vergoedingen af te dragen, vindt zijn grondslag in een privaatrechtelijke onthoudingsverklaring en volgt niet uit een publiekrechtelijk voorschrift.

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen kan de brief van 29 september 2004, noch de brief van 9 december 2004 van Stichting De Thuiskopie een besluit bevatten, dat is genomen door een bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1:1 Awb, zodat daartegen, gelet op de artikelen 1:3, tweede lid, en 8:1, eerste lid, Awb, geen bezwaar of beroep openstaat. " Lees uitspraak.

IEF 720

Opmaken verboden

Nog meer mediarecht en geschriftenbeschermingsnieuws bij Dutchmedia: Op last van de voorzieningenrechter moet BV Programmabladen AKN per aanstaande maandag stoppen met de opmaak van de televisie-programmagegevens voor het Algemeen Dagblad. Het kort geding was een vervolg op een soortgelijke uitspraak van het CvdM van 24 februari jl. Lees hier meer.

IEF 715

Preekbeurten 2 - De dag des oordeels

Rechtbank Amsterdam, 28 juli 2005, LJN: AU0253, 317128 / KG 05-1040 P, SBS tegen Quote Media/MTV. Eindvonnis, volgend op het tussenvonnis van  16 juni 2005 (zie eerder bericht hier).

De Rechtbank Amsterdam vindt uiteindelijk niet dat het gedaagden vrijstond de programmagegevens van de zenders van SBS (SBS 6, Net 5 en Veronica) te publiceren in het tijdschrift IN. Niet op grond van de Auteurswet, niet op grond van de Mededingingswet en niet op grond van het EVRM. "We hebben pech" verklaart Quote Media uitgever Maarten tegenover Dutchmedia, maar we gaan gewoon door met wat we doen. We hebben drie weken gekregen om te kijken hoe we hiermee omgaan." Op de in het tussenvonnis ter sprake gebrachte relatie tussen geschriftenbescherming en de databankenrichtlijn en de positie van omroep/stroman MTV in dit geding gaat de rechtbank helaas niet in.

Het vonnis is verder duidelijk: "Nu tussen partijen vaststaat dat gedaagden de programmagegevens van SBS overnemen uit TV Satellite en TV Film en gedaagden niet hebben betwist dat deze tweewekelijkse programmabladen hun gegevens op grond van een daartoe aan hen gegeven licentie ontlenen aan een geschrift van SBS, is hier sprake van indirecte ontlening als bedoeld in artikel 71w Mediawet jo artikel 10 lid 1 sub 1 Aw. Aan SBS komt derhalve een beroep toe op geschriftenbescherming.

Nu SBS alle andere omroepen een licentie verleent voor het gebruik van haar programmagegevens, moet de vraag worden beantwoord of zij, door te weigeren MTV een licentie te verlenen, misbruik maakt van haar machtspositie in de zin van artikel 82 EG-verdrag en artikel 24 Mededingingswet…Van misbruik van dit alleenrecht is dan ook slechts sprake, indien de weigering om gedaagden een licentie te verlenen tot gevolg zou hebben dat gedaagden belemmerd zouden worden in hun voornemen een nieuw product, waarnaar potentiële vraag bestaat bij consumenten, op de markt te brengen en voor die weigering geen objectieve rechtvaardiging bestaat…Een andere uitstraling, prijsstelling of doelgroep dan bestaande (omroep)bladen kunnen er weliswaar toe leiden dat IN zich kan onderscheiden van andere bladen in dit marktsegment, maar dat brengt niet mee dat van een nieuw product gesproken kan worden. Ook de omstandigheid dat SBS wel aan andere omroepen ten behoeve van hun programmablad een licentie heeft verstrekt brengt niet mee dat SBS verplicht is ook aan gedaagden zo’n licentie te verlenen…Bovendien doet dit blad volgens SBS het door SBS uitgegeven blad Veronica Magazine concurrentie aan.

Ook het beroep op artikel 10 EVRM kan gedaagden niet baten. De beperking op deze vrijheid is immers bij wet geregeld in artikel 10 lid 1 Aw jo artikel 71w Mediawet, zodat aan het vereiste dat de inbreuk bij wet moet zijn voorzien, is voldaan.

Uit het voorgaande volgt dat de vordering van SBS toewijsbaar is met dien verstande dat het beperkt zal worden tot publicatie in het blad IN. Gelet op het feit dat MTV enige tijd gegund zal moeten worden om aan de veroordeling te voldoen zal na te melden termijn worden gesteld. De dwangsom zal, ter voorkoming van executiegeschillen, niet worden vastgesteld per overtreding van het verbod, waaronder moet worden verstaan per exemplaar dat in strijd met de veroordeling wordt verhandeld, maar per editie waarin in strijd met het verbod de programmagegevens van SBS worden vermeld

Lees het vonnis hier.

Het goed geïnformeerde media-weblog Dutchmedia meldt verder dat bij het CvdM nog een procedure loopt tegen BV Programmabladen AKN (AVRO, KRO, NCRV),  de uitgever van publieke omroepbladen, over de rechtmatigheid van werkzaamheden die BV Programmabladen AKN in opdracht van IN Magazine pleegt voor de opmaak van de programmaschema's in IN Magazine.

IEF 706

Omzeilingsmiddelen verspreiden verboden (2)

Update: vonnis. In aanvulling op dit eerdere bericht: Vonnis vzngr. Rechtbank 's-Rotterdam, 21 juli 2005, rolnr. 05/527 en 05/567. BREIN tegen Teledirekt. Teledirekt verkoopt de programma's DVD X copy Gold, DVD X copy Platinum en DVD Xpress. Met dank aan haar eigen brochure en direct mail geeft Teledirekt de rechter genoeg bewijs om de programma's als omzeilingsmiddelen te kwalificeren. Handel hierin is op grond van artikel 29a Aw verboden.

R.o. 4.2 "In haar brochure: DVD X copy platinum is het meest effectieve programma om een kopie te maken van DVD's. Dit programma is handig voor het maken van back-ups van uw meest geliefde DVD's. In Amerika is het inmiddels verboden. Dit programma kan alle soorten beveiliging op DVD's aan. In haar direct mail: Kopieer ook beveiligde DVD films. Omzeilt alle beveiligingsinstellingen." Lees vonnis

IEF 694

Omzeilingsmiddelen verspreiden verboden

Vonnis nog niet gezien (wie het heeft mag het mailen update; het vonnis is inmiddels ontvangen, zie het tweede bericht), maar de eerste uitspraak naar aanleiding van het verbod op het verspreiden van omzeilingsmiddelen op grond van artikel 29a Auteurswet is sinds vrijdag jl. een feit. De uitspraak betrof een door Stichting BREIN aangespannen kort geding tegen het postorderbedrijf Teledirekt dat het programma DVD X Copy verkocht. Met deze software kunnen technologische beschermingsmaatregelen die aangebracht zijn op DVDs omzeild worden. De Rechtbank Rotterdam oordeelde dat het in i.c. gaat om een omzeiligsmiddel en dat verspreiding daarvan verboden is. (Persbericht)

IEF 676

s1ngle niet langer alleen

Hof Amsterdam 7 juli 2005, IEF 676; 441/04KG (Ernens beheer tegen tekenaars) In kort geding is eerder bepaald dat de naam van het tijdschrift S1ngle inbreuk maakte op, let wel, het auteursrecht van de Hanco Kolk en Peter de Wit, de makers van de krantenstrip S1ngle. "De symboliek waarmee aldus de betekenis van het woord in de schrijfwijze tot uitdrukking is gebracht, moet naar voorlopig oordeel van de (Utrechtse) rechter voldoende origineel worden geacht...S1ngle is een vondst van de eisers en draagt aldus hun persoonlijk stempel." De noot van Kolk en De Wit bij dit vonnis mag overigens tot voorbeeld dienen voor andere annotatoren.

Het Hof Amsterdam is van oordeel dat deze schrijfwijze van het woord single helemaal geen auteursrechtelijke bescherming geniet. "Het bedenken van deze schrijfwijze kan niet als zodanige vondts/schepping van letterkundige of (anderszins) kunstzinnige aard worden aangemerkt dat deze schrijfwijze als een werk kan worden aangemerkt...Dat de schrijfwijze en de symboliek daarachter de vereiste mate van originaliteit mist vindt bevestiging in de overgelegde gegvens m.b.t. tot het internet zoekprogramma Google."

Het hof acht het op verwarrende wijze aanhaken en op onrechtmatige wijze van de bekendheid van de naam gebruik maken 'niet zodanig aannnemelijk' dat dit de gevraagde voorziening kan rechtvaardigen. Hoewel het Hof verder bevestigt dat het woordmerk 'Single Magazine' louter beschrijvend van aard is, wil het zich in het kader van dit kort geding niet uitlaten over de verdere merkrechtelijke claims van beide partijen. 

IEF 675

bewerkelijke materie

Nog even het vonnis in een iets oudere zaak: Rechtbank Rotterdam, 23 juni 2005, LJN: AT8820. 05/2289. Bestuursrechtelijke procedure tussen  I.D.&T. Radio B.V. en de minister van Economische Zaken.

Leuk onderwerp voor tentamenvragen: het auteursrecht wordt in deze zaak gebruikt, of misbruikt, om een vast te stellen of er sprake is van hitmuziek en dus van een overtreding van voorschriften verbonden aan de verleende vergunning voor het gebruik van de frequentieruimte, in het bijzonder van die clausules die betrekking hebben op het percentage muziek dat genoteerd staat of heeft gestaan op één van de gangbare hitlijsten voor popmuziek in Nederland.

"De tweede volzin van het antwoord sluit naar het oordeel van de voorzieningenrechter aan bij de uit de stukken blijkende en ter zitting namens verzoekster nog eens geadstrueerde praktijk dat artiesten in de regel meerdere versies van een muziekstuk uitbrengen, doorgaans op dezelfde drager. Vraag 284 en het antwoord daarop moeten derhalve geacht worden betrekking te hebben op die andere door de artiest (meer specifiek: de houder van het auteursrecht op het muziekstuk) uitgebrachte versies van het muziekstuk die zelf geen hit zijn geworden maar daarmee wel nauw verwant zijn.

Nu geenszins is gebleken dat verzoekster houder van de auteursrechten op de originele muziekstukken waarvan de Slam!FM radio-edits worden vervaardigd is, kan het daarvan ten gehore brengen op de radio niet als het uitbrengen van versies die geen hitnotering hebben (gehad) in de zin van het antwoord op vraag 284 worden beschouwd. Het ten gehore brengen van dergelijke eigen bewerkingen die zoals eerder overwogen voor een gemiddelde objectieve radioluisteraar in hoge mate op het originele muziekstuk dat in de hitlijsten staat of heeft gestaan lijken, is derhalve aan te merken als het uitzenden van hitmuziek, hetgeen in strijd is met artikel 7, eerste lid, onder b, van de vergunningvoorschriften." Lees vonnis.