Alle rechtspraak  

IEF 1038

Filet americain

Rechtbank 's-Gravenhage, 12 oktober 2005, KG 05/1116. SFA Packaging B.V. en J.F. Luiten Vleeswaren B.V. tegen The Filet Company B.V.

Let, na het lezen van deze leuke zaak, bij de volgende boodschappenronde eens extra op de bakjes met filet americain en kalfsfilet.

Eiser SFA houdt zich bezig met de in- en verkoop van kunststofverpakkingen. Luiten is producent van verse vleeswaren en gebruikt voor een aantal van zijn producten de zogenoemde Twin-cup, een rechthoekig kunststof tweevaks bakje. Gedaagde TFC verhandelt vleeswaren en aanverwante producten en levert aan de C1000 winkels vleeswaren in rechthoekige kunststof enkel- en dubbelvaks bakjes. De ‘duobakjes’ van TFC maken volgens eisers inbreuk op hun model- en auteursrechten.

De rechtbank trekt alle verschillende elementen van het bakje uit elkaar en oordeelt dat TFC met haar duo-bakje geen inbreuk maakt op het modelrecht van de Twin-cup van SFA. De vorm en de oriëntatie van de kenmerkende inkeping zijn noodzakelijk in verband met de technische eisen van deugdelijkheid en bruikbaarheid. En om de bakjes te stapelen.

Van het uiterlijk van de Twin-cup kunnen daarom alleen de stylingelementen bijdragen aan de nieuwheid en het eigen karakter van het bakje. De overige elementen, waaronder ook de inkeping om een verdeling in twee compartimenten te bereiken, zijn niet nieuw of geven geen eigen karakter aan het model.

Er van uitgaande dat de Twin-cup modelbescherming toekomt is de rechtbank van oordeel dat de duo-bak geen inbreuk maakt, omdat in deze geen van de elementen van de Twin-cup die dat model nieuw en van eigen karakter maken wordt toegepast.

Aan eventueel inbreuk op auteursrecht wordt voorbij gegaan, aangezien niet is gesteld of gebleken dat het auteursrecht aan eiseressen toekomt of aan een van hen is overgedragen. Van slaafse nabootsing is geen sprake nu is gebleken dat met de duo-bak datgene wat de Twin-cup onderscheidend vermogen geeft niet is overgenomen. Ten slotte zijn er onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld waaruit kan volgen dat het gebruik van de duo-bak overigens onrechtmatig handelen jegens eiseressen oplevert.

Lees hier het vonnis (met plaatjes).

IEF 1029

Ter plaatse

Aardige aanvulling op het Fatboy vonnis: rechtbankverslag van een ter plaatse aanwezige weblogger. "Scholtz (bedoeld is Diederik Stols - IEF) pakt een kussen en legt het op de tafel van rechter Du Pon. “Dit is mijn eigen hoofdkussen. Fatboy is niets anders dan een opgeblazen kussen. Dit kussenmodel is niet te monopoliseren. ‘The Original’ is een pretentieuze naam. Het product is een opeenstapeling van modieuze en functionele elementen, kortom banale vormgeving. Je hoeft geen geschoold ontwerper te zijn om iets dergelijks te maken. Het merk Fatboy is gewoon goed gepromoot. Zijn succes wordt veroorzaakt door goede marketing en publiciteit.”
 
Limperg: “Er rust auteursrecht op dit werk: Het zitkussen met deze specifieke vormgeving. Ook kunstenaar Claes Oldenburg vergrootte in de jaren zestig gebruiksvoorwerpen, blies ze op en stelde ze tentoon als kunst. Denk aan de troffel in het park van Museum Kröller Müller. De impact hiervan is origineel en overrompelend. Dit geldt ook voor de Fatboy. Dat deze de mensen aanspreekt mag blijken uit het commerciële succes. Het is karakteristiek, er zit ‘schwung’ in het ontwerp.” lees hier meer.
IEF 988

dubbelgestikte houdt het niet

Rechtbank ’s-Gravenhage, 30 september 2005 (bij vervroeging), KG 05/1093, Fatboy The Original tegen Woonboulevard Poortvliet c.s.

Opmerkelijk mild getoonzet vonnis van de Haagse voorzieningenrechter (vorig vonnis hier), die blijkens de voetnoot ogenschijnlijk  zonder veel tegenzin zelf de moeite heeft genomen om de illustraties van het internet te plukken. Inhoudelijk is het oordeel wel wat afgemeten.

Zaak betreft de vermeende namaak het kleurrijke zitzakkenassortiment van Fatboy. De zitzakken van de wederparij gelijken inderdaad sterk, maar, zo oordeelt de voorzieningenrechter: "Zoals uit waarneming van Fatboy the Original ter terechtzitting is gebleken, houdt de vormgeving van die zitzak niets meer of anders in dan een uitvergroting van een volstrekt bekend model, te weten een kussen met een dubbel gestikte rand. Anders dan Fatboy heeft gesteld kan een dergelijke uitvergroting (ook al mag dat, in de woorden van de raadsman van Fatboy, leiden tot een “overweldigende dimensie”) niet op zich reeds worden beschouwd als een uiting van creatieve inspanning op basis van een keuze die subjectief (esthetisch) is bepaald en niet uitsluitend op objectieve vereisten van technische of praktische aard is gebaseerd. Ook overigens is aan Fatboy the Original niets te bespeuren dat als oorspronkelijk ontwerp kan worden beschouwd en dit een eigen karakter geeft."

De volgende alinea herbergt wellicht een interessant scriptie-onderwerp in zich: Kan een werk auteursrechtelijk inburgeren en zo ja, wat zijn daarvoor de criteria? De rechter stelt dat Fatboy "ter ondersteuning van haar beroep op auteursrecht nog gewezen op het grote succes van haar producten, doch zij heeft niet op voorhand aannemelijk kunnen maken dat dit succes uitsluitend te danken is aan de vormgeving van Fatboy the Original. Het lijkt er eerder op dat het succes van de betreffende (gehele) collectie verband houdt met het sterke merk Fatboy en een goede marketing van de onder dat merk verhandelde producten."

Wegens het ontbreken van onderscheidend vermogen van de producten van Fatboy kan er volgens de rechter, voorshands oordelend, ook geen sprake zijn van de door Fatboy gestelde slaafse nabootsing, omdat de vraag of deze producten wat hun vormgeving betreft een eigen plaats op de relevante markt innemen ontkennend moet worden beantwoord.

"Uit de vele producties die door beide partijen zijn overgelegd valt af te leiden dat binnen de “revival” die het fenomeen zitzak kennelijk thans doormaakt, het op de markt brengen van zitzakken in dimensies en kleuren als die van Fatboy geenszins als bijzonder kan worden gekenschetst. Uit de door HMG overgelegde producties blijkt dat ook een zitzak in of omstreeks de maat van Fatboy the Original door (vele) anderen dan Fatboy en HMG wordt verhandeld." Het vonnis vermeldt helaas niet of Fatboy de eerste was die zitzakken in deze dimensies en kleuren op de markt bracht en zo het startschot heeft gegeven voor een "revival" die zij voorshands dus kennelijk niet meer kan stoppen. Lees vonnis hier.

IEF 965

onleesbare, zwartgeblakerde eenheden

Rechtbank 's-Gravenhage 26 september 2005, KG 05/1021, Quint Fun Racers - United Bicycles. Voor wie binnenkort voor mr. Du Pon mag pleiten: lees je stukken nog eens goed door.

Zaak begint met de feiten. Quint is fabrikant van driewielers en heeft een licentie verleend aan Toyvision. United Bicycles (UB) sluit met Quint een overeenkomst, die moest voorzien in het geval Toyvision failliet zou gaan. Quint probeert deze overeenkomst tot twee keer toe op te zeggen. Quint vordert United Bicycles te verbieden de Triker, een driewieler, of enig ander soortgelijke driewieler, dat voor de geïnformeerde gebruiker geen andere indruk wekt dan de Triker, na te maken en te verhandelen. Ter terechtzitting vermeerdert Quint haar eis, te weten dat het gevorderde tevens geldt voor de Rocker, Zigzag en Viper (ook driewielers). Dit alles met een beroep op het aan Quint toekomend modellenrecht. In reconventie vordert United Bicycles dat Quint pas Trikers mag fabriceren of verkopen, nadat UB de in de overeenkomst genoemde 100.000 Trikers heeft gefabriceerd en verkocht.

Maar dan volgt het oordeel. Rechtsoverweging 9: "Gelet op de omschrijving in het petitum van de dagvaarding beroept United Bicycles (bedoeld is Quint, red.) zich ter onderbouwing van haar vordering op haar toekomende modelrechten. Ter zitting heeft haar raadsman ook nog (even) de Auteurswet genoemd, doch zulks niet uitgewerkt, terwijl het petitum al evenmin de rechtsfiguur van het auteursrecht is toegesneden (het enkele gebruik van de term "kopie" in dat petitum is daartoe onvoldoende. Voorzover Quint heeft bedoeld alsnog enig auteursrecht aan haar vordering ten grondslag te leggen, wordt daaraan dan ook voorbij gegaan."

10. In de dagvaarding wordt geen enkel modelrecht nader beschreven (bijvoorbeeld naar soort, datum van deponering en inschrijvingsnummer). Het enige dat omtrent de ingeroepen modelrechten in de dagvaarding valt te lezen is opgenomen onder punt 3, en dit luidt als volgt: Quint heeft voorts vele modellendepots verricht voor het model van de TRIKER en zijn andere driewielers. Kopieën van deze modellendepots worden overgelegd als productie 3. 

11. De door Quint bedoelde productie 3, zoals aan de voorzieningenrechter overgelegd, betreft een kleine 100 pagina’s, ongenummerd en zonder index of tabs. Voorzover in die 100 pagina’s tekst voorkomt, lijkt het inderdaad te gaan om modeldepots (zij het dat de voorzieningenrechter niet in staat is vast te stellen of dat ook het geval is voor wat betreft diverse onvertaalde teksten in Japanse, Chinese en Russische lettertekens). Een Gemeenschapsmodeldepot voor de Triker, waarvan in het vervolg van de dagvaarding ter onderbouwing van de bevoegdheid van deze rechtbank nog sprake is, werd overigens in het geheel niet aangetroffen. 

12. Wat betreft de afbeeldingen die in bedoelde 100 pagina’s zijn opgenomen moet worden vastgesteld dat het hier voor het overgrote deel gaat om onleesbare, zwartgeblakerde eenheden. Als voorbeeld worden hieronder afbeeldingen weergegeven van het Benelux-depot van 29 januari 2001 ten aanzien van de Triker, zoals (de raadsman van) Quint heeft gemeend die aan de voorzieningenrechter te kunnen presenteren.

13. De conclusie uit het voorgaande is dat Quint haar vordering onvoldoende heeft onderbouwd en wel op de volgende (ieder voor zich reeds concludente) gronden:  Quint is in gebreke gebleven om in de dagvaarding aan te geven op welke specifieke modeldepots zij haar vordering grondt Quint is in gebreke gebleven duidelijke afbeeldingen over te leggen van de modeldepots waarop zij haar vordering grondt. 

14. De vordering van Quint zal reeds op deze gronden worden afgewezen. Ten overvloede wordt overwogen dat de beslissing omtrent die vordering niet anders zou luiden, indien Quint haar vordering wel behoorlijk had onderbouwd op het gebied van de depots." 

In reconventie stelt de rechtbank dat de buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst tussen partijen geen doel treft. De overeenkomst beoogde, aldus de rechtbank, veilig te stellen (i) dat de productie van driewielers door zou gaan, (ii) dat UB de verloren gegane investeringen zou kunnen terugverdienen en dat (iii) Quint licentievergoedingen zou ontvangen voor de te produceren driewielers. De overeenkomst betreft dus geen 'gewone' licentieovereenkomst. De rechtbank komt tot de slotsom dat "de vordering van UB die er toe strekt Quint te doen medewerken aan de uitvoering van de overeenkomst door zelf geen onder die overeenkomst vallende producten te vervaardigen, toewijsbaar is. De in de overeenkomst aan UB verschafte licentie is immers nadrukkelijk exclusief van aard. 

Lees hier het vonnis.

IEF 955

Wie de schoen past (3)

Vonnis Vzngr. Rechtbank Amsterdam, 22 september 2005, KG 05-1361. Jan Jansen Schoenen tegen Giorgio Armani (eerder bericht hier). Underdog Jansen haalt zijn gelijk en wint het van kledingimperium Armani, maar daar is dan ook alles mee gezegd.

Omstandigheden van het geval en het geding doen de rechter besluiten het geëiste verbod toe te wijzen, maar alleen voor Nederland en rectificatie acht de rechter niet nodig, niet alleen omdat het  tijdschrift waarin geadverteerd werd niet meer bestaat, maar ook omdat 'Armani in de desbetreffende bladen niet met zoveel woorden heeft beweerd dat hij de ontwerper van de schoen is' en omdat de zaak al voldoende aandacht heeft gekregen en, zo verwacht de rechter, naar aanleiding van dit vonnis ook nog zal krijgen (suggesties voor kop: ‘Slechts eer Jansen gered’, 'Goliath komt er goed vanaf' of  ‘Lichte taakstraf voor plagiërend Armani’). En aangezien  Armani de inbreuk op Jansens ‘Tutti Piede’ al gestaakt had, is gestaakt houden ook geen probleem. Al met al voor Armani geen slecht vonnis, hoewel het allemaal wel genoteerd staat natuurlijk. Lees vonnis hier (met dank aan Klos Morel Vos & Schaap).

Aanvullend opmerking: Zibb bericht dat Jansen "af ziet van een bodemprocedure om een schadevergoeding van Armani los te krijgen. 'Zo'n procedure kost jaren. Dat houd ik niet vol. Meneer Armani kan tien advocaten betalen, ik maar één. Dat is een verloren zaak. Een kort geding lag wel binnen de mogelijkheden. Dat heb ik gewonnen en dat is voor mij voldoende."

IEF 950

blokkades uit hoofde van auteursrecht

Met dank aan KMVS: Rechtbank Arnhem, 21 september 2005, zknr. 117661. Tellegen tegen Codemasters.

Rechter hanteert proportionaliteitsbeginsel in auteursrechtzaak. De verwerking van de zogenaamde 'graffiti wall' in de Amsterdam ArenA (korte kant, zuid-zijde) in het computerspel Ajax Club Football van gedaagde Codemasters levert volgens de Rechtbank geen inbreuk op op het auteursrecht van graffiti-kunstenaar Tellegen, omdat sprake is van een incidentele verwerking van ondergeschikte betekenis in de zin van artikel 18a Aw (zowel naar oud als naar nieuw recht).

De wandschildering, zoals de rechtbank het werk aanduidt, draagt niet, althans niet substantieel, bij tot  (de exploitatie van) het product van Codemasters. De enkele omstandigheid dat de wandschildering zich in het Arena-stadion bevindt en Codemasters het Amsterdam Arena stadion zo nauwkeurig mogelijk heeft willen weergeven, is onvoldoende om Tellegen een aanspraak te geven op een verbod, nevenvorderingen en schadevergoeding. Van noemswaardige verrijking van Codemasters ten koste van Tellegen kan evenmin worden gesproken.

Rechtbank maakt nog even duidelijk dat zij dit soort zaken liever geschikt ziet: "Codemasters heeft een poging gedaan Tellegen op andere wijze een genoegdoening te verschaffen die hem meer naamsbekendheid als auteur had kunnen opleveren. Deze oplossing heeft Tellegen niet willen aanvaarden(…). Voorkomen moet evenwel worden dat de ontwikkeling van het maatschappelijk verkeer, innovatie en kunst worden afgeremd als gevolg van blokkades uit hoofde van auteursrecht die geen wezenlijke bijdrage leveren aan het gebruiksdoel van het product en waarvoor de auteur reeds met een redelijke tegenprestatie is beloond. De aanspraken van Tellegen moeten worden afgewezen als zijnde van te minimaal belang en als disproportioneel ten opzichte van de belangen van Codemasters."

Lees vonnis hier. Screenshot hier.

IEF 937

Kuifje en de zaak met de gulden vergoeding

Het Volk meldt dat de Nederlander Paul Bolten in Frankrijk is veroordeeld tot het betalen van ruim 33 duizend euro schadevergoeding voor het zonder toestemming gebruiken van het stripfiguur Kuifje en zijn hondje Bobby. De Belgische reporter en zijn trouwe viervoeter werden op ansichtkaarten en posters afgebeeld in decors die geïnspireerd waren op de schilderijen van Van Gogh of van de Amerikaanse schilder Edward Hopper. Illustratie is afkomstig van deze site. Het is niet duidelijk of deze afbeelding inderdaad een van de gewraakte afbeeldingen is.

Overigens: Hopper is net als Hergé nog geen 70 jaar dood. Auteursrechthebbenden weten waar zich kunnen vervoegen.... (Bron: Het Volk)

IEF 927

Nieuw Verkade Album

AG Verkade heeft geconcludeerd in de geruchtmakende Scientology-zaak (eerder bericht hier), zo bericht Xs4all in een persbericht: "De Hoge Raad doet binnenkort definitief uitspraak in de al tien jaar lopende zaak van Scientology tegen Karin Spaink, XS4ALL en nog 20 providers. Hoewel Scientology op het laatste moment heeft geprobeerd om de cassatie in te trekken, adviseert de Advocaat Generaal (AG) nu aan de Raad om toch inhoudelijk op de zaak in te gaan, "met het oog op de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, dan wel gelet op het belang voor de praktijk."

Als de Raad dat advies volgt, en die kans is zeer groot, wordt de intrekking weliswaar formeel erkend, maar gaat de Raad inhoudelijk toch in op de aangevoerde argumenten over auteursrecht, provideraansprakelijkheid en informatievrijheid. Dit betekent dat de door Spaink en XS4ALL zo vurig gewenste jurisprudentie toch tot stand komt.

XS4ALL en Spaink zijn zeer verheugd dat de Hoge Raad alsnog haar mening over de zaak kan geven. XS4ALL heeft de afgelopen tien jaar hoge kosten moeten maken om zich - mede namens alle andere providers - te verweren tegen het juridische offensief van Scientology. XS4ALL en Spaink hebben deze procedures volgehouden juist om de vrijheid van meningsuiting tot op het hoogste niveau te verdedigen. De AG legt uit dat procespartijen niet zomaar de vrijheid hebben om op ieder gewenst moment procedures in te trekken "alsof er geen belangen van anderen spelen". "Wie zijn wederpartij ongevraagd met een cassatieprocedure heeft geconfronteerd en wie die wederpartij daarmee (...) ook op kosten heeft gejaagd (...) komt m.i. moraliter en ook rechtens die absolute vrijheid niet toe." Ook ten opzichte van de maatschappij betaamt zo'n intrekking niet, schrijft de AG, omdat ook de Staat kosten heeft gemaakt.

Scientology heeft er een handje van om zich op het laatste moment terug te trekken uit door haar aangespannen rechtszaken. Ook in Nederland is dat twee keer voorgekomen. Het eerste kort geding in het najaar van 1995 werd twee dagen voor de zitting door Scientology ingetrokken en in 1998 bij het door Scientology aangespannen hoger beroep. Ook dat werd enkele dagen voor pleidooi (dat toen al helemaal was voorbereid) ingetrokken. Dit patroon heeft zich ook in vele buitenlandse procedures voorgedaan.

De zaak loopt al sinds 1995, toen Karin Spaink voor het eerst stukken uit de leer van Scientology uit een Amerikaanse rechtszaak op haar website plaatste. Bij XS4ALL werd beslag gelegd op de computers. Spaink, XS4ALL en twintig andere providers van wie de abonnees stukken van Scientology op hun website hadden geplaatst werden in kort geding gedagvaard. De president van de rechtbank wees de vorderingen van Scientology af. Er volgde een slepende rechtsgang, steeds in het voordeel van Spaink en XS4ALL. In september 2004 besliste het Haagse Hof dat het recht op vrije meningsuiting van Spaink om de dubieuze leer van Scientology aan de kaak te stellen, zwaarder woog dan het auteursrecht van de 'kerk'."

Conclusie AG Verkade

Persbericht XS4ALL 

IEF 920

Grenspost

Rechtbank ’s-Gravenhage, 16 september 2005, KG ZA 05-925.  Stichting De Thuiskopie tegen Opus Supplies B.V en GmbH.  

Vzngr. neemt geen plaats op de zetel van de wetgever, al was het alleen maar omdat hij de constructie van het ding in dit geval niet vertrouwd, althans erg wankel inschat. Advies aan de wetgever om de zaak eens goed en helder te regelen lijkt heel verstandig. Zoals het nu gaat, met al die Spiegelschijnconstructies, kruisconstructies en ontduikingstrucs die al dan niet geoorloofd zijn, maar onvermijdelijk zijn bij de huidige nationale heffingspolitiek in het huidige Europese omveld, kan het tenslotte niet veel langer doorgaan. Het doet allemaal een beetje denken aan de botersmokkel in de jaren 50 van de vorige eeuw. Gouden tijden voor vrije jongens en mazenzoekers die graag  profiteren van waarschijnlijk onhoudbare en wellicht onzinnige regelgeving. Mooi vonnis, leest als jongensboek met de gebruikelijke burgemeesters, bromsnorren en swiebertjes. Lees vonnis hier.

IEF 900

Staat als een huis

Rechtbank 's-Hertogenbosch 12 september 2005 KG ZA 05-563. Miggiels tegen gedaagden. (Met dank aan Jan Willem Knipscheer, Van Doorne)

Gedaagde H wil een vrijstaande woning bouwen en treedt met meerdere bouwbedrijven in onderhandeling. Miggiels heeft als architect een schetsontwerp gemaakt, maar partijen zijn niet tot een overeenkomst gekomen. Gedaagde heeft de opdracht vervolgens aan Van B gegund. Miggiels heeft aangegeven dat zijn schetsontwerp niet mag worden gebruikt en heeft gedaagde  gesommeerd zijn auteursrecht te respecteren.

Miggiels vordert nu een verbod op inbreuk op zijn auteursrechten, in het bijzonder zijn tekeningen te verveelvuldigen of openbaar te maken door het (laten) bouwen van een woningen overeenkomstig die tekeningen. Gedaagden betwisten het auteursrecht op de tekeningen: uitsluitend een uitgewerkt ontwerp en niet een voorlopige schets kan auteursrechtelijke bescherming genieten. Bovendien is er sprake van een ontwerp in dezelfde landhuisstijl. Een stijl is niet auteursrechtelijk beschermd.

Allereerst overweegt de rechtbank dat het enkele feit dat een ontwerp zich nog in de schetsfase bevindt, op zichzelf niet aan auteursrechtelijke bescherming in de weg staat. Dit blijkt immers uit art. 10 lid 1 onder 8 van de Auteurswet. De rechtbank oordeelt dat het werk een eigen, oorspronkelijk karakter bezit en het persoonlijk stempel van de maker draagt. "De instructies zijn immers niet van dien aard dat daarmee elke creatieve inbreng van de architect is uitgesloten. [...] Daarmee is voldoende gebleken dat het schetsontwerp van Miggiels auteursrechtelijke beschermde elementen bevat."

Ook acht de rechtbank de ontwerptekeningen van Van B verveelvoudiging, te meer omdat de plattegronden vrijwel feilloos op elkaar passen. Bovendien is sprake van ontlening. Van B geeft immers aan geïnspireerd te zijn door de ontwerptekeningen van o.a. Miggiels. Conclusie: verveelvoudiging en dus inbreuk. Bovendien is het realiseren van een ontwerptekening in de vorm van het bouwen van een woning een openbaarmaking van die tekening en wordt op die manier eveneens inbreuk gemaakt op het auteursrecht van Miggiels.

Lees hier het vonnis