Auteursrecht  

IEF 10934

Post-HvJ EU Premier League

High Court Chancery Division 3 February 2012, [2012] EWHC 108 (Ch) (Football Association Premier League tegen QC Leisure)

De follow-up van HvJ EU Premier League. De High Court oordeelt dat het tonen van de uitzendingen (voetbalwedstrijden) via televisieschermen en luidsprekers in openbare plaatsen het recht op "communication to the public" van deze uitzendingen schendt. Echter in sec. 72 van de CDPA staat ondubbelzinnig dat het in het openbaar tonen van een uitzending geen inbreuk maakt op de auteursrechten op de beelden / films die daarin zijn opgenomen.

Leestip: vanaf overweging 65 en eindigend met r.o. 78:

In my judgment s.72(1)(c) means what it says. The showing or playing of a broadcast in a public house to members of the public who have not paid for admission does not infringe any copyright in any film included in the broadcast.”

Meer over Premier League lezen?
Conclusie AG Kokott, IEF 9387
Korte samenvatting HvJ EU, IEF 10278
Uitgebreide HvJ EU samenvatting, IEF 10286
Ook in NSE/BREIN is het arrest ingeroepen, IEF 10442
Noot Seignette, vermeld in IEF 10554, link
Noot van Van Ginneken en Chavannes, IEF 10690, link
E-Commerce online services en gevolgen van Premier League, IEF 10764

IEF 10932

Wet toezicht beperkt eigen beheer rechthebbenden

VOI©E, Wet toezicht beperkt eigen beheer rechthebbenden, VOICE-INFO.nl 17 februari 2012.

Met commentaar van Michel Frequin, VOI©E.

Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel toezicht op Valentijnsdag was de liefde voor het collectief beheer niet groot. Het debat werd meer beheerst door incidenten dan door feiten. Gevolg: vergaande inperking van eigen zeggenschap rechthebbenden over hun collectief uitgeoefende rechten en dreigende miljoenenschade.

1. Te uitgebreid wettelijk normatief kader
2. Feiten en potentiële schade voor rechthebbenden
3. Voorstellen tot verdere aanscherping toezicht
4. Nadere invulling bij AMvB’s
5. Er is ook nog een Eerste Kamer

1. Te uitgebreid wettelijk normatief kader
VOI©E onderschrijft dat een verbreed en versterkt overheidstoezicht belangrijk is voor de legitimatie van collectief beheer van rechten. VOI©E vindt ook dat alle betrokken partijen belang hebben bij een verdere verbetering van transparantie. VOI©E heeft daar de afgelopen drie jaar hard aan gewerkt en gaat daar ook mee door.

Maar het is ongewenst dat het collectieve beheer van het auteursrecht en de naburige rechten ingekapseld wordt in een al te uitgebreid wettelijk normatief stelsel, terwijl de laatste jaren met zelfregulering resultaten zijn behaald. Dit klemt te meer nu enkele onderdelen van het wetsvoorstel op gespannen voet staan met het privaatrechtelijke karakter van het auteursrecht. Een aantal voorbeelden daarvan:

- de aangekondigde maatregelen over inrichting van bestuur en de hoogte van de bezoldiging van bestuurders en leidinggevenden;
- de beperking in de mogelijkheden tot beleggen;
- preventief toezicht op modelovereenkomsten;
- preventief toezicht op verhoging van tarieven;
- preventief toezicht op substantiële investeringen;
- en, last but not least, de mogelijkheid om bij AMvB te bepalen dat cbo’s inning en/of verdeling van bepaalde rechten samen gaan uitoefenen, en zelfs nog niet collectief beheerde rechten kunnen zo op grond van artikel 21 lid 2 aan een cbo worden opgedragen.

2. Feiten en potentiële schade voor rechthebbenden
VOI©E heeft vanwege de vele misverstanden over collectief beheer de Kamer uitvoerig geïnformeerd over de feiten aan de hand van factsheets. Daarin kwam onder meer aan de orde dat het door het College van Toezicht al eerder goedgekeurde prudente beleggingsbeleid van Buma/Stemra de rechthebbenden bepaald geen windeieren heeft gelegd. Over de afgelopen twaalf jaar leverde dat cumulatief bijna 42 miljoen euro meer op dan als zij dit niet zouden hebben gedaan. De beleggingsresultaten zorgden er voor dat de feitelijke kosteninhouding in die jaren nihil tot enkele procenten van het jaarlijks aan rechthebbenden uitgekeerde bedrag beperkt kon blijven. De voorgestelde wettelijke beperking van de beleggingsmogelijkheden zou de muziekauteurs de komende jaren wel eens vijf tot tien procent minder inkomsten per jaar kunnen opleveren. Een Kamermeerderheid is hiervan niet onder de indruk.

3. Voorstellen tot verdere aanscherping toezicht
Met name het incident met de Buma-bestuurder werd herhaaldelijk aangevoerd, terwijl nog moet blijken of dit incident de organisatie Buma kan worden aangerekend. Het College van Toezicht doet daar onderzoek naar en verwacht in de eerste helft van april hierover rapport uit te kunnen brengen.

De incidenten hebben er toe geleid dat de waardering voor de zelfreguleringactiviteiten van de branche – die wel degelijk, met name ook door de staatssecretaris werd geuit – uiteindelijk toch wat is ondergesneeuwd, en een aantal amendementen is ingediend om het toezicht verder aan te scherpen en de zelfbeschikkingsrechten van rechthebbenden verder in te perken:
- een aantal fracties is voorstander van een uitgebreider preventief toezicht op de tarieven en tariefgrondslagen: niet alleen zoals voorgesteld op tariefsverhogingen, maar op het tarief en de tariefgrondslagen in het algemeen, ook op bestaande tarieven (een amendement was in voorbereiding);
- amendement Van Dijk (SP) inzake verlaging van de normering van topinkomens (nu 130% van een ministersalaris conform de wet normering topinkomens publieke en semi-publieke sector) naar 100%;
- amendement Peters (GroenLinks) inzake bij AMvB regels stellen voor de besteding aan sociaal-culturele doelen;
- en als klap op de vuurpijl het amendement Taverne (VVD), ondersteund door Van Toorenburg (CDA) en Smeets (PvdA) inzake de verplichting voor iedere cbo om met alle collectieve beheersorganisaties aan wie een betalingsplichtige een vergoeding is verschuldigd een gezamenlijke jaarlijkse factuur op te stellen.

4. Nadere invulling bij AMvB’s
Voor nadere invulling bij AMvB’s heeft de staatssecretaris een aantal voorbeelden gegeven (“geen limitatieve opsomming”) als “denkrichting”:
- één factuur van alle in aanmerking komende cbo’s; cbo’s krijgen tot eind van dit jaar de kans om dit zelf te regelen, anders komt hij met een maatregel (maar dat hoeft niet meer als het amendement Taverne wordt aangenomen);
- verplichting tot één loket, ook voor omroep/kabel en andere marktpartijen die dit wensen;
- niet “onnodig veel” verdeelorganisaties;
- evenwichtige bestuurssamenstelling, in ieder geval een onafhankelijk voorzitter;
- regels voor omgaan met tegenstrijdige belangen.

Van Dijk (SP) en Verhoeven (D66) hebben nog een motie ingediend met de strekking dat het bestuur van een cbo uitsluitend uit auteurs kan bestaan. Wat betreft de samenstelling van het bestuur van een cbo zou er naar de mening van VOI©E maar één principe mogen gelden, een principe dat ook is vastgelegd in het CBO-Keurmerk (en wordt gecontroleerd door een onafhankelijke auditor), namelijk dat het bestuur zodanig is samengesteld dat alle in de statuten genoemde categorieën van door de CBO vertegenwoordigde rechthebbenden in een in de statuten aangegeven verhouding in het bestuur zijn vertegenwoordigd. Wanneer deze motie beoogt de cbo’s een suggestie te doen, dan is deze volstrekt overbodig. VOI©E kent momenteel al vier cbo’s waarbij het bestuur volledig uit auteurs of uitvoerende kunstenaars bestaat (Lira, Pictoright, VEVAM en NORMA) omdat alleen rechten van auteurs of uitvoerende kunstenaars worden beheerd.

5. Er is ook nog een Eerste Kamer
Het is duidelijk dat het advies van de voorzitter van de paritaire werkgroep van VNO-NCW, MKB-Nederland en VOI©E, Marco Pastors, niet ter harte is genomen: “Ik vraag u er op te letten dat de vaststelling van het wetsvoorstel niet zal leiden tot een juridisering van kwesties die in de toekomst rijzen. Zelfregulering kan immers prima naast het toezicht bestaan en zo nodig kan overleg plaatsvinden met het CVtA, zoals bij de inrichting van het keurmerk ook is gebeurd."
Bij de discussie over de amendementen sprak de staatssecretaris wel herhaaldelijk zijn zorgen uit dat het wetsvoorstel ook nog door de Eerste Kamer moet, zich realiserend dat de grenzen van overheidstoezicht op een private sector reeds zijn bereikt en wellicht al zijn of worden overschreden.

De stemming over het wetsvoorstel en de ingediende amendementen vindt plaats op 28 februari. De staatssecretaris hoopt dat het wetsvoorstel daarna kort voor of anders kort na de zomer door de Eerste Kamer wordt aangenomen. Daarna kan hij aan de slag met de AMvB’s die hij in het voorjaar van 2013 afgerond hoopt te hebben (ook de AMvB’s moeten aan beide Kamers worden voorgelegd). De staatssecretaris heeft toegezegd dat de wet over drie jaar wordt geëvalueerd.

Voor de verwijzing naar de stukken, zie voice-info.nl, en IEF 10909.

IEF 10930

Ingekleurd met groen- en roodtinten (arrest)

HR 17 februari 2012, LJN BU4903 (7-Eleven Inc. tegen Laprior)

Uitspraak is ook ingestuurd door Niels Mulder, DLA Piper.

Auteursrecht. In navolging van IEF 10809 (Concl AG) waarin AG Verkade concludeert tot verwerping van het beroep. Deze verwerping wordt gevolgd door de Hoge Raad. De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden, gezien art. 81 RO, behoeft dit geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uit eerdere conclusie AG Verkade: Auteursrecht in navolging van een niet-geslaagd merkenrechtelijk beroep in een langlopende zaak. In deze zaak - waarin de feiten zich afspelen op Sint Maarten - heeft de internationaal, maar niet op Sint Maarten opererende supermarktketen 7-Eleven zich tevergeefs gekeerd tegen het gebruik van de handelsnaam '7 Alive' door Laprior op Sint Maarten.

Eerder in deze serie:
IEF 4664 (Gem. Hof NA en Aruba),
IEF 7821 (Concl. AG),
IEF 7885 (HR) en
IEF 9055 (Gem. Hof NA en Aruba).

IEF 10929

Recensie: De Billijke Vergoeding bij Filmwerken

P. Lindhout, De Billijke Vergoeding bij Filmwerken, over relaties tussen financiers, makers, exploitanten en producenten, Amsterdam: deLex 2012.

Met recensie van Elise Menkhorst, De Gier|Stam & Advocaten

Onlangs is bij deLex het boek ‘de Billijke vergoeding bij filmwerken’ verschenen, van de hand van Peter Lindhout.

In dit boek(je; het telt 62 pagina’s) wordt in de eerste plaats toegelicht hoe de auteursrechten met betrekking tot filmwerken zijn geregeld en wat de achtergrond is van de betreffende bepalingen. Voorts wordt aangegeven welke partijen een rol kunnen spelen bij het tot stand komen en de exploitatie van filmwerken. In de laatste hoofdstukken wordt een toelichting gegeven bij het leerstuk van de billijke vergoeding en worden enkele suggesties gedaan hoe deze zou moeten worden berekend.

Het boek verschijnt in een periode waarin de billijke vergoeding voor het gebruik van IE-rechten een hot issue is. De directe aanleiding hiervan is het voorontwerp voor het auteurscontractenrecht, en meer in het bijzonder het voorgestelde artikel 25c ten aanzien van exclusieve licenties en artikel 45d, specifiek met betrekking tot filmwerken.

Het afgelopen jaar is het onderwerp ook in meerdere lezingen en symposia behandeld. Telkens bleek dat het erg lastig is om te bepalen wat nu precies een billijke vergoeding is. Deze boodschap klinkt ook duidelijk door in dit boek. Maar daarnaast zet de auteur op heldere wijze uiteen welke problemen er specifiek ten aanzien van filmwerken spelen, die het vraagstuk nog complexer maken. Zo is er vaak sprake van een gezamenlijk werk met een gedeeld auteursrecht, zijn voor het tot stand brengen van een filmwerk hoge investeringen vereist, is er een groot aantal verschillende wijzen van exploitatie en is niet van alle producties exact vast te stellen hoe hoog de winst is. Te dien aanzien zijn de rechtsvergelijkingen met Duitsland en Spanje interessant, om te zien hoe men daar met de problematiek omgaat.

Volgens de korte biografie op de achterzijde van het boek is de heer Lindhout niet alleen jurist, maar bovendien ook filmmaker en producent van animatiefilms. Dit is goed terug te zien in het boek. Het geeft namelijk blijk van een grote kennis van zaken over hoe het er in de praktijk aan toegaat. Daarmee is het boek interessant voor eenieder (IE-advocaten, studenten, juristen, filmmakers en producenten) die meer wil weten over het reilen en zeilen van de filmindustrie.

Het boek biedt verrassende inzichten (zo verbaasde het mij dat men over het algemeen meer problemen heeft om tot redelijke afspraken te komen met publieke omroepen dan met commerciële omroepen), bevat het interessante wetenswaardigheden (zo is de meest succesvolle Nederlandse film Turks Fruit en is de duurste Nederlandse film met € 18 miljoen Zwartboek) en leuke anekdotes (de uitzonderingspositie van de componist en de tekstschrijver, van wie de auteursrechten niet automatisch toekomen aan de producent, voert terug tot de tijd dat men live piano speelde bij stomme films).

Mijn enige punt van kritiek is dat het boek naar mijn mening af en toe iets juridischer had gemogen. Zo wordt in de tekst slechts zelden verwezen naar jurisprudentie. Sommige stellingen zijn wellicht iets te kort door de bocht, bijvoorbeeld daar waar wordt geschreven dat de producent een beroep kan doen op naburige rechten. Dit zal vermoedelijk in de meeste gevallen zo zijn, maar zal toch altijd afhangen van de omstandigheden van het geval. Ook is de afgelopen periode de discussie gevoerd of ons recht wel mag voorzien in een (vermoeden van) overdracht van rechten aan de producent en of dit wel wenselijk is. In februari 2012 is door het Hof van Justitie van de EU bepaald dat het Unierecht de lidstaten inderdaad deze mogelijkheid laat. Zie hiertoe ook de Kamervragen van juni 2011. Ook is een aantal stellingen niet te herkennen als de mening van de auteur, maar ontbreekt een bronvermelding.

Een klein schoonheidsfoutje dat gezien de context erg grappig uitpakt, is vermoedelijk veroorzaakt door de auto-correctiefunctie van Word. Om onderscheid te maken tussen de geraadpleegde documenten van C. (de advocaat) en R. (de scenarioschrijver) Alberdingk Thijm, is tussen haakjes de eerste letter van de voornaam weergegeven. Dit is uiteindelijk weergegeven als Alberdingk Thijm® en Alberdingk Thijm©.

Al met al is het boek geschikt voor diegenen die in korte tijd praktische inzichten op willen doen over de filmindustrie. Het is te prijzen dat deLex dergelijke publicaties mogelijk maakt.

Bestel uw exemplaar voor €22,50 (incl. btw, excl. verzendkosten) hier, ook inbegrepen in het Praktijkgebied IE.

IEF 10927

Time switch licentie ebook Werkgever en auteursrecht

R. Snijders, 'In de verlenging: Werkgever en auteursrecht', vakblog 16 februari 2012.

Een bijdrage van Raymond Snijders, senior informatiebemiddelaar Hogeschool Windesheim.

Auteursrecht. Creative Commons Licentie. Time switch op ebook over werkgever en auteursrecht.

Vanochtend werd ik door @wbk500 getipt op een ebook ‘Werkgever en auteursrecht‘ (PDF), geschreven door Mathieu Paapst [red. Rijksuniversiteit Groningen]. In de pdf kun je niet zien dat het boek in 2010 geschreven is maar met een beetje googelen is dat wel te vinden. Aangezien (ook) wij op Windesheim met een beleidsnota voor Open Access bezig zijn voor publicaties van medewerkers leek dit zeker een interessant boek om te lezen en de PDF ging ook op mijn stapeltje nog te lezen literatuur. Ik had echter de eerste pagina’s even snel bekeken en mijn oog viel op de copyrightnotice op de tweede pagina.

Copyrightnotice: Time switch licentie (TS0113/CC-BY)
Alle auteursrechten op dit werk zijn door de auteur voorbehouden tot januari 2013. Na deze datum is op dit werk de volgende licentie van toepassing: Creative Commons, naamsvermelding 3.0

Nu heb ik regelmatig met licenties te maken en komt zowel het deel van voorbehoud van rechten als een Creative Commons licentie bijna altijd wel terug maar deze constructie was nieuw voor me. Een time switch licentie, daar had ik nog niet eerder van gehoord.

Dat blijkt niet heel vreemd te zijn want Mathieu Paapst is de bedenker van deze licentie. Vanuit het idee dat een werk vooral waarde heeft in de eerste twee jaar maar dat dit juist (te) vaak een reden is om alle rechten voor te behouden en het niet te verspreiden met een Creative Commons licentie, bedacht hij dat je het ook met een vertraging, een soort embargo, die Creative Commons licentie mee kon geven. Alle rechten voorbehouden tot een specifieke datum waarna het verspreid en gebruikt mag worden conform de CC-BY 3.0 licentie.

Grote bijval heeft hij overduidelijk niet gekregen want voor zover ik het kan overzien is zijn boek ook het enige boek dat deze licentie draagt. Er was in augustus 2010 nog een Wikipedia pagina aangemaakt voor een time switch licentie maar dat werd door het legertje beroepszeur.. editors verwijderd omdat het als oneigenlijke reclame voor het boek werd beschouwd. Tja.

Op de cc-licenses mailinglijst is in december 2011 een mailwisseling tussen Mathieu en Mike Linksvayer van Creative Commons geplaatst die wellicht nog als input dient voor de gesprekken over de komende vierde editie van de Creative Commons licenties. De vergelijking tussen een time switch licentie en een embargo-periode voor opname van artikelen uit (dure) tijdschriften in databases of open access repositories is snel gemaakt dus op het eerste gezicht lijkt het me helemaal geen gek idee om bij de Creative Commons 4 licenties ook te voorzien in een dergelijk licentietype.

R. Snijders

IEF 10926

Moeilijk te rijmen dat niet akkoord is gegaan

Hof Amsterdam 3 februari 2012, zaaknr. 200/101.312/01 SKG (Stichting NTR tegen T.B./N.B.)

Uitspraak ingezonden door Charissa Koster en Freek Stoove, ABC Legal.

Turbo spoed appel. Portretrecht artikel 21 Aw. Afwegen van grondrechten, waardoor casuïstiek niet onbelangrijk is. In navolging van IEF 10863 (vzr. Amsterdam) waarin werd afgewogen dat het onduidelijk is onder welke voorwaarden er aanvankelijk medewerking is toegezegd en dus de uitzending werd verboden.

Het Hof neemt als uitgangspunt dat een persoon die erin heeft toegestemd dat van hem filmopnamen worden gemaakt ten behoeven van een tv-programma in beginsel de uitzending niet kan verhinderen. Een beroep op het portretrecht is door het verlenen van toestemming in de regel afgesneden. Aan de opnamen heeft T.B. steeds vrijwillig zijn medewerking verleend onder meer door het dragen van een opgespelde microfoon. Des te meer valt het moeilijk te rijmen niet akkoord is gegaan, omdat de gemonteerde documentaire is bekeken.

Dat de documentaire afwijkt van normen van zorgvuldige en maatschappelijk aanvaardbare journalistiek is niet aannemelijk. Er is een indringend maar respectvol beeld gemaakt met de bij het leven horende ups en downs en de documentaire eindigt positief.

Van een situatie waarin het door artikel 8 EVRM gewaarborgde recht op bescherming van het privé leven (op relevante wijze) is geschonden en/of zou moeten prevaleren boven de in artikel 10 EVRM gewaarborgde uitingsvrijheid is naar het oordeel van het hof ook gelet op dit een en ander geen sprake." (r.o. 4.5).

4.6. Met betrekking tot het door B. gestelde 'vetorecht', ten aanzien van de uitzending van de documentaire is het hof, anders dan de voorzieningenrechter, van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat B. een dergelijk recht is verleend en/of dat hem daarop thans nog een beroep toekomt. Het hof wijst er in dit verband op dat NTR, met een beroep op verklaringen van o.a. T.V., die als producent en eindredacteur van de serie optrad, en van programmamaker P.T., gemotiveerd betwist dat aan B. en/of T. een 'vetorecht' zou zijn toegezegd. Anders dan B. in de Memorie van Antwoord betoogt, vindt die toezegging geen steun in de door NTR als productie in hoger beroep overlegde verklaring van B.B., onderdirecteur bij JJC. Uit het feit dat aan B. en T. van de zijde van NTR zou zijn medegedeeld dat de documentaire aan hen zou worden vertoond en dat "zij dan eventuele bezwaren kenbaar zouden kunnen maken" valt een dergelijke toezegging immers niet op te maken. Wel kan daaruit worden afgeleid dat B. en T. in de gelegenheid zouden worden gesteld om eventuele onjuistheden te signaleren en bezwaren met betrekking tot de beeldvorming te uiten en dat NTR gehouden zou zijn daaraan binnen redelijke grenzen tegemoet te komen, zoals in het onderhavige geval ook is geschied.

IEF 10925

Rechtenvrije stock cd's gekocht

Rechtbank Haarlem 7 december 2012, LJN BV6111 (Masterfile c.s. tegen gedaagde tevens h.o.d.n. EyeForYou)

In navolging van IEF 9774
. Auteursrecht. Bevoegdheidsincident inzake het gebruik van stockfoto's door een websitebouwer.

Gedaagde betoogd dat zij niet schadeplichting is ex 6:162 BW, omdat zij zogenoemde "stock cd's" kocht. Deze zijn echter van lagere kwaliteit en niet rechtenvrij. Het ligt op de weg van gedaagde de stelling dat zij een rechtenvrije stock cd heeft gekocht nader te onderbouwen. Een inbreuk wordt vastgesteld en gedaagde dient een vergoeding voor de gederfde licentievergoeding te betalen. De rechtbank wijst de gevorderde 100%-opslag, om het onderscheid te maken tussen gebruikers die vooraf toestemming vragen en degenen die eerst achteraf de toestemming kopen, af.

De citaten vertellen het verhaal:

4.5.  Voor wat betreft de vordering van Masterfile Corporation overweegt de rechtbank dat [gedaagde] de door Masterfile Corporation overgelegde contracten met de betrokken fotografen, waarin deze (ook al vóór het jaar 2000) de exclusieve rechten hebben overdragen aan Masterfile Corporation, niet heeft betwist. Nu ook vaststaat dat [gedaagde] de betreffende foto’s (in ieder geval na begin 2000) op haar websites heeft gebruikt, staat vast dat zij inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht toebehorend aan Masterfile Corporation.

4.6.  Of [gedaagde] hiermee schadeplichtig is, hangt af van het antwoord op de vraag of deze inbreuk aan [gedaagde] kan worden toegerekend. Dit is het geval, indien deze inbreuk is te wijten aan haar schuld of aan een oorzaak welke krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor haar rekening komt (zie artikel 6:162 BW).

4.7.  In geval van een professionele partij wordt niet snel aangenomen dat de inbreuk niet toegerekend dient te worden. [gedaagde] is een dergelijke professionele partij. Zij heeft de betreffende foto’s gebruikt in de uitoefening van haar bedrijf: zij heeft ze aangewend om aan klanten te laten zien hoe een webpagina eruit kan zien. Zij is derhalve geen particulier die voor eigen gebruik, dan wel per ongeluk, de foto’s op haar website heeft geplaatst.

4.8.  [Gedaagde] betoogt evenwel dat zij niet schadeplichtig is. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat zij regelmatig zogenoemde “stock cd’s” kocht, onder andere bij Beekman Art Supplies, dat de foto’s die [gedaagde] op haar websites heeft gebruikt afkomstig zijn van een dergelijke stock cd die zij in 2000 bij Beekman Art Supplies heeft gekocht waarop afbeeldingen stonden die rechtenvrij waren. Daarbij is van de zijde van [gedaagde] gesuggereerd dat de fotografen mogelijk “dubbel spel’ hebben gespeeld. [Gedaagde] mocht er derhalve vanuit gaan dat de betreffende foto’s door haar gebruikt mochten worden.

4.9.  In reactie hierop heeft Masterfile Corporation het volgende gesteld. De foto’s waarop zij exclusieve rechten heeft - waaronder de foto’s waar het hier om gaat - worden nooit op een cd verkocht. Er zijn wel cd’s met afbeeldingen, maar die zijn alleen ter inzage om te kunnen kijken welke afbeeldingen men vervolgens (tegen betaling) wil afnemen. Deze cd’s bevatten foto’s met een lage resolutie en deze zijn niet rechtenvrij. Het feit dat van de zijde van [gedaagde] is verklaard dat de door haar gebruikte foto’s een lage resolutie hadden, kan er volgens Masterfile Corporation op duiden dat deze afkomstig waren van zo’n ‘presentatie cd’. Voorts is Beek Art Supplies nooit een agent van Masterfile geweest.


4.10.  Mede gelet op deze betwisting van Masterfile Corporation, had het op de weg van [gedaagde] gelegen om haar stelling dat zij wel degelijk een rechtenvrije stock cd heeft gekocht met daarop de betreffende foto’s, nader te onderbouwen. Nadat van de zijde van [gedaagde] eerst was aangeboden om te bewijzen dat de foto’s afkomstig waren van een rechtenvrije stock cd, bleek ter comparitie dat die cd zelf niet meer aanwezig was, dat Beek Art Supplies desgevraagd ook geen informatie kon/wilde verstrekken, dat de boekhouding van Beek Art Supplies waarschijnlijk ook niet zover terug gaat, en dat [gedaagde] bovendien niet meer zeker wist of de cd wel van Beek Art Supplies afkomstig was. Nu [gedaagde] haar stelling terzake van de rechtenvrije stock cd niet afdoende nader kan substantiëren, zal de rechtbank dit verweer als onvoldoende onderbouwd verwerpen en wordt aan bewijs op dit punt niet toegekomen.

4.15.  Daarnaast heeft Masterfile Corporation betoogd dat het schadebedrag moet worden verhoogd met 100%. Deze opslag is volgens Masterfile bedoeld om onderscheid te maken tussen gebruikers die vooraf toestemming vragen en degenen die eerst achteraf de toestemming kopen door alsnog de licentievergoeding te betalen, en om de kosten van het opsporen van de inbreuk te dekken. De rechtbank zal deze 100%-opslag afwijzen, nu zonder nadere motivering - die ontbreekt - niet valt in te zien waarom een (vaste) extra opslag boven de gederfde licentie-inkomsten in verband met het feit dat men achteraf voor de afbeeldingen betaalt, moet worden aangemerkt als schade die Masterfile Corporation heeft geleden. Daarnaast heeft Masterfile Corporation niet aangegeven welk deel van deze opslag moet worden beschouwd als dekking voor de kosten van opsporing van de inbreuk, zodat niet kan worden beoordeeld of deze kosten voldoende aannemelijk zijn geworden.

IEF 10923

Meervoudige strafkamer illegaal vervaardigde dvd-kopieën

Hof 's-Gravenhage 3 februari 2012, LJN BV5850 (meervoudige strafkamer illegaal vervaardigde dvd-kopieën), LJN BV5750

Berner Conventie. De verdachte heeft samen met zijn medeverdachten op grote schaal bedrijfsmatig illegaal vervaardigde kopieën van diverse films,  te weten Yash Raj Films International Limited en Tip Top Entertainment Limited, ter verspreiding voorhanden gehad en heeft zo in belangrijke mate het illegale circuit gefaciliteerd. Het hof stelt vast dat alle landen die in het dossier voorkomen aangesloten zijn bij de Berner Conventie. Op grond daarvan acht het hof bewezen dat de dvd's waar het in deze zaak om gaat, naar het land van herkomst auteursrechtelijk zijn beschermd. Het Hof veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 90 (negentig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 45 (vijfenveertig) dagen hechtenis.

Ontbreken van opzet
Met betrekking tot het ontbreken van de opzet bij de verdachte overweegt het hof het volgende. De verdachte stond op een parkeerterrein met zijn medeverdachten bij auto's vol met spindels met dvd's, kaften van dvd-dozen te bekijken. Diverse getuigen, onder wie [getuige 1] en [getuige 2], hebben verklaard dat alle betrokkenen ermee bekend waren dat het hier ging om illegale kopieën van recente films. In de schuur van de medeverdachte [medeverdachte] zijn grote voorraden illegale dvd's aangetroffen, waarmee de markt werd bevoorraad. Naast dvd's op spindel, was er sprake van lege doosjes en slecht vervaardigde kopieën van de inlegvellen. De objectieve omstandigheden, in samenhang beschouwd met hetgeen de getuigen hebben verklaard, brengen het hof ertoe wettig en overtuigend bewezen te achten dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld.

Verder stelt het hof vast dat alle landen die in het dossier voorkomen aangesloten zijn bij de Berner Conventie. Op grond daarvan acht het hof bewezen dat de dvd's waar het in deze zaak om gaat, naar het land van herkomst auteursrechtelijk zijn beschermd.

Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 31a en 31b van de Auteurswet 1912 en de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Het ten laste gelegde is bewezen verklaard:
hij op een of meer tijdstip(pen) liggende in of omstreeks de periode van 1 augustus 2005 tot en met 12 september 2005 te Den Haag en/of te Zoetermeer en/of te Rotterdam, in elk geval (elders) in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met [medeverdachte] heeft in de periode van november 2008 tot en met februari 2010, samen met een of meer mededaders in winkelbedrijven op geraffineerde wijze een zeer groot aantal met name oudere personen bestolen van hun portemonnee. In enkele gevallen werd korte tijd later met de gestolen pinpas geld opgenomen van de rekening van het slachtoffer en/of [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] althans een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk een of meer voorwerp(en), te weten een (groot) aantal informatiedrager(s) (cd's en/of dvd('s), waarin (telkens) met inbreuk op het auteursrecht van (een) ander(en), te weten Yash Raj Films International Limited en/of Tip Top Entertainment Limited en/of een of meer andere rechthebbende(n), zonder toestemming van bovenbedoelde rechthebbende(n), illegaal vervaardigde kopieën van een of meer werk(en), te weten (een) filmwerk(en) met onder meer de titel(s), "Bunty aur Babli" "Veer-Zaara" "Parineeta" "Sarkaar" "Viruddh" was/waren vervat, openlijk ter verspreiding heeft/hebben aangeboden en/of ter verspreiding voorhanden heeft/hebben gehad, zulks terwijl hij/zij, verdachte, en/of zijn/ haar mededader(s) van het plegen van voornoemd(e) misdrijf/misdrijven zijn/haar/hun beroep heeft/hebben gemaakt of het plegen van voornoemd(e) misdrijf/misdrijven als bedrijf heeft/hebben uitgeoefend.

IEF 10922

In de tijdschriften januari 2012

Hieronder een selectie van hoofdartikelen en jurisprudentie uit de bladen van januari 2012:

 P.J. Sciarone, 'Het arrest van de Hoge Raad inzake Philips/ Postech en de Losartan-affaire - deel I' BIE 2012-1, p. 2-11.

P.A.C.E. van der Kooij, 'TRIPS en de kwekersvrijstelling', BIE 2012-1, p. 12-17.

C.F.M. de Vries, 'Subjectieve verwijtbaarheid: Een toets om de aansprakelijkheid van internet-tussenpersonen voor het faciliteren van auteurs-rechtinbreuken te beoordelen', AMI 2012/1, p. 1. e.v.

M.F.J. Haak, 'Handhaving van gemeenschapsmerken en -modellen; territoriale beperkingen?, p. 114 e.v.

V. Raus, 'Handhaving in België, BMM Bulletin 3/2011, p. 125 e.v.

Modellenrecht
HvJ EU 20 oktober, zaak C-281/10, IEF 10374, PepsiCo/GrupoPromer Mon Graphic - met noot van E.F. Brinkman  

Jurisprudentie
HvJ EU 24 november 2011 (Circus Globus) m.nt. K.J. Koelman, AMI 2012/1, nr. 2 (hier).

Rb. Utrecht 2 augustus 2011 (Cher/Universal) m.nt. M.T.M. Koedooder, AMI 2012/1, nr. 4

Jurisprudentie overzicht
Marloes Bakker, Florence Verhoestraete, Maarten Haak, Sebastien Lardinoit, Kristof Neefs

 

 

 

 

 

 

 

 

Berichten IE: website.
AMI: website.
BMM Bulletin: website, laatste editie hier.

IEF 10920

Geen filtersysteem installeren voor sociaalnetwerksites

HvJ EU 16 februari 2012, zaak C-360/10 (SABAM tegen Netlog) - dossier - persbericht

Gelijkenis met IEF 10551 (Scarlet/SABAM). Mag preventief filteren verplicht worden gesteld bij een sociaalnetwerksite? Neen...

De exploitant van een sociaalnetwerksite kan niet worden verplicht voor al zijn gebruikers een algemeen filtersysteem te installeren om te voorkomen dat muziek- en audiovisuele werken onrechtmatig worden gebruikt. Die verplichting zou in strijd zijn met het verbod om aan een dergelijke dienstverlener een algemene toezichtverplichting op te leggen alsook met het vereiste dat een juist evenwicht wordt verzekerd tussen enerzijds de bescherming van het auteursrecht en anderzijds de vrijheid van ondernemerschap, het recht op bescherming van persoonsgegevens en de vrijheid kennis te nemen en te geven van informatie.

Antwoord:
De richtlijnen [red. inzake elektronische handel”, infosoc-harmonisatie richtlijn, IE-handhavingsrichtlijn], samen gelezen en uitgelegd tegen de achtergrond van de vereisten die voortvloeien uit de bescherming van de toepasselijke grondrechten, moeten aldus worden uitgelegd dat zij eraan in de weg staan dat een hostingdienstverlener door een nationale rechter wordt gelast een filtersysteem te installeren:
– voor de informatie die de gebruikers van zijn diensten op zijn servers opslaan;
– dat zonder onderscheid op al die gebruikers wordt toegepast;
– dat preventief werkt;
– dat uitsluitend door hem wordt bekostigd, en
– dat geen beperking in de tijd kent,
waarmee elektronische bestanden die muziek‑, cinematografische of audiovisuele werken bevatten waarvan de verzoekende partij stelt bepaalde intellectuele-eigendomsrechten te bezitten, kunnen worden geïdentificeerd, zodat kan worden voorkomen dat die werken ter beschikking van het publiek worden gesteld en aldus het auteursrecht wordt geschonden.

Op andere blogs:
Bits of Freedom: EU Hof: permanent controleren internetters verboden
DeGier|Stam Social network websites en ISP's hebben geen algemene filterverplichting voor o.a. illegale muziek
DomJur 2012-833
EDRI: SABAM Vs Netlog - Another Important Ruling For Fundamental Rights
ICT~Office Europese rechter: verbod internetfilter geldt ook voor hostingbedrijven
IViR Gezamenlijke noot onder Hof van Justitie EU 24 november 2011, C-70/10 (Scarlet Extended NV/SABAM) en Hof van Justitie EU 16 februari 2012, C-360/10 (SABAM/Netlog NV)
IPKAT: A Study in Scarlet as Court imposes blanket ban on blanket filters -- again
KluwerCopyrightBlog SABAM v. Netlog (CJEU C 360/10) … as expected!
Techdirt: EU Court Of Justice Says Social Networks Can't Be Forced To Be Copyright Cops
The1709blog: Filtering is not for social networks, says the CJEU
Torrentfreak: EU Court Bans Anti-Piracy Filters On Hosting Services
Recht.nl
SOLV: HVJEU: ook social networks hoeven niet te filteren
Schoups advocaten (Sabam vs. Netlog)
Webwereld: EU-Hof verbiedt copyright-filterplicht voor hosters