Diversen  

IEF 12063

WIPO vraagt uw input

Op verzoek. As part of the work of the WIPO Intergovernmental Committee on Genetic Resources, Traditional Knowledge and Folklore (IGC), WIPO is currently in the process of compiling an on-line, searchable database of biodiversity-related Access and Benefit-Sharing Agreements and related information, with a particular emphasis on the intellectual property aspects of such agreements.

The database is a work in progress. Interested parties are invited to contribute by completing Questionnaire WIPO/GRTKF/IC/Q.6 [DOC] and by sending it to the Traditional Knowledge Division at grtkf@wipo.int. (deadline is 14 december 2012)

IEF 12061

Persexceptie definitief ten grave gedragen?

Een bijdrage van Jens van den Brink, Kennedy van der Laan.

Zojuist verscheen een brief van de regering van 27 november 2012 [red. IEF 12060] over de mediabegroting 2013. De staatssecretaris van OC&W lijkt in deze brief de persexceptie definitief de nek om te draaien.

Hij schrijft: “In artikel 15 Aw is kort gezegd geregeld dat het overnemen van artikelen door de pers of door een ander medium met dezelfde functie in de pers of een ander medium met dezelfde functie, niet als een inbreuk op het auteursrecht wordt gezien. Voor een geslaagd beroep op deze exceptie dient wel te zijn voldaan aan een aantal voorwaarden die in artikel 15 zijn opgesomd. Een ervan bepaalt dat de exceptie niet van toepassing is indien het auteursrecht op het artikel uitdrukkelijk is voorbehouden door de maker (of diens rechtverkrijgende). De maker heeft het dus zelf in de hand of de exceptie van toepassing is of niet. Is het voorbehoud gemaakt, dan kan geen beroep gedaan worden op de persexceptie. Een eventuele overneming zonder toestemming vormt dan een inbreuk op het auteursrecht (tenzij er een geslaagd beroep op een andere exceptie mogelijk is). Artikel 15, lid 4 bepaalt dat er ten aanzien van nieuwsberichten en gemengde berichten geen voorbehoud kan worden gemaakt. Dit zijn niet-oorspronkelijke werken die onder het lichtere regime van de geschriftenbescherming van artikel 10, lid 1, sub 1 vallen. Deze geschriftenbescherming is na het recente arrest van het Europees Hof in de Football Dataco-zaak niet langer onomstreden. Een uitbreiding van de geschriftenbescherming ligt daarom niet voor de hand.”

 

Met deze uitspraak lijkt de staatssecretaris terug te grijpen op het arrest van het Hof Leeuwarden uit 2011 in een zaak tussen de NDP en de provincie Flevoland, waarover wij eerder op Media Report schreven (MR 9550).

Op grond van artikel 15 Auteurswet is het toegestaan dat nieuwsberichten, gemengde berichten en artikelen over actuele onderwerpen die in persmedia zijn verschenen door dezelfde soort media onder bepaalde voorwaarden zonder toestemming of betaling mogen worden overgenomen. Deze beperking wordt de persexceptie genoemd. Lid 1 sub 4 van dit artikel bepaalt dat de persexceptie niet geldt als een voorbehoud is gemaakt. Lid 2 bepaalt dan weer dat ten aanzien van nieuwsberichten en gemengde berichten geen auteursrechtvoorbehoud kan worden gemaakt.

De staatssecretaris bevestigt nu in zijn brief het standpunt van het Gerechtshof Leeuwarden dat de regel uit artikel 15 lid 4 Auteurswet dat voor nieuwsberichten en gemengde berichten geen auteursrechtvoorbehoud kan worden gemaakt, alleen geldt voor niet-oorspronkelijke berichten die onder het lichtere regime van de geschriftenbescherming vallen. Dat brengt waarschijnlijk met zich mee dat in de toekomst alleen nog (hele) korte feitelijke berichten, die nauwelijks op een andere manier kunnen worden verwoord (“Komende week veel regen en af en toe zon verwacht”, “In Amsterdam wordt morgen Ajax als nieuwe landskampioen ingehuldigd”, “De AEX index is gisteren met 2% gestegen”), zonder toestemming kunnen worden overgenomen op grond van de persexceptie.

Omdat bijna alle media een voorbehoud – vaak van algemene strekking in het colofon – maken betekent dit dat de persexceptie in de praktijk zijn betekenis grotendeels zal verliezen. Reden om een meer algemene fair use exceptie in het leven te roepen?

IEF 12054

Merel Klinkers wint BMM Student Award 2012

Merel Klinkers is uitgeroepen tot winnares van de BMM Student Award 2012. Merel werkt in Amsterdam als advocaat bij de sectie Intellectueel Eigendom van NautaDutilh. Zij heeft de prijs gekregen voor haar afstudeerscriptie, die de titel Nomen est omen. Over het lot van geografische aanduidingen draagt.

De jury prijst Merel haar werk omdat daarin een ingewikkeld juridisch probleem keurig en accuraat wordt behandeld. "Dit is opmerkelijk aangezien de materie nogal complex is en er hierover niet zoveel literatuur bestaat, die bovendien niet erg toegankelijk is. Merel geeft een goede en duidelijke vergelijking tussen de beschermingsregimes, schrijft duidelijk, en met humor. Bovendien signaleert zij belangrijke punten voor de wetgevingspraktijk", aldus het juryrapport.

De Beneluxvereniging voor Merken- en Modellenrecht (BMM) kent deze prestigieuze prijs jaarlijks toe aan een student die een spraakmakende scriptie of opmerkelijk artikel heeft geschreven op het gebied van intellectueel eigendom. De jury is van mening, dat de meerwaarde van Merel haar scriptie onbetwistbaar is vanuit theoretisch en academisch oogpunt en dat zij daarmee de BMM Student Award ten volle verdient.

IEF 12045

In de tijdschriften: BMM Bulletin zomer / herfst

BMM Bulletin, Tijdschrift op het gebied van Merken- en Modellenrecht, nummer 2/3, zomer/herfst 2012.

Het merk als vermogensbestanddeel - Kor Blumenstock
Merk en faillissement
- Joost Becker
Intellectuele eigendom als bron van financiering
.
Over het lot van merken, modellen en licenties bij faillissement, het belang van zekerheidsrechten en de nieuwe opportuniteiten onder Belgisch recht - Bram Delmotte en Esther Goldschmidt
Nederlandse entiteiten in internationale royaltystructuren
- Shie Yee Au Yeung en Pieter Drubbel
Fiscale aspecten van merken, tekeningen en modellen: België
- Linda Brosens en Anne Van de Vijver

Artikelen kunt u online inzien: hier (login).

IEF 12037

Emre Yildirim winnaar internetscriptieprijs 2012

Tijdens het symposium "Auteursrechthandhaving op Internet" in Felix Meritis, Amsterdam is de Internet Scriptieprijs 2012 uitgereikt aan:

Emre Yildirim van de Universiteit van Amsterdam, hij schreef de scriptie Mobile privacy: is there an app for that? over privacy op mobiele devices en apps.

Daarnaast kwamen interessante sprekers aan het woord; Ot van Daalen (directeur Bits of Freedom), Joost Poort (senior economisch onderzoeker bij het Instituut voor Informatierecht, UvA) en Marietje Schaake (per video, Europarlementariër D66) en Okke Delfos Visser (deputy general counsel bij The Motion Picture Association of America).

IEF 12015

Jaarverslag CvTA 2011

Jaarverslag College van Toezicht Auteurs- en naburige rechten 2011. - incl. controleverklaring.

Met uitgebreid voorwoord waarin credit- en debitzijde worden belicht en uitgebreid, getuige de inhoudsopgave, stil wordt gestaan bij de gewezen uitspraken. Uit 't voorwoord: 2011 was een jaar waarin op het gebied van collectief beheer het nodige is bereikt maar dat ook een aantal dieptepunten kende.

Aan de creditzijde van de balans zien we de instelling van het CBO keurmerk, waarvan de richtlijnen integer bestuur een belangrijk onderdeel uitmaken. Daarnaast zijn bij de twee grootste CBO’s, Buma en Sena, belangrijke hervormingen op het gebied van de bestuurlijke organisatie ingezet. Eveneens noemenswaardig is de implementatie van de uniforme financiële verslaggeving van alle CBO’s aan het College van Toezicht.

Aan de debetzijde noteren we de zorgelijke financiële ontwikkelingen bij Stichting de Thuiskopie, die hebben genoopt tot het tijdelijk aanhouden van de repartitie. Voorts heeft het op 30 november 2011 door PowNews uitgezonden telefoongesprek met een bestuurder van Stemra het nodige stof doen opwaaien.

Al met al een jaar waarin er om het auteursrecht en het collectieve beheer daarvan veel te doen is geweest, niet alleen in Nederland maar ook in Europa. Bij de Europese wetgever wordt gewerkt aan een richtlijn voor collectief beheer en het eerste voorstel daartoe is inmiddels gepubliceerd. Met het door de Tweede Kamer aangenomen Wetsvoorstel versterking en verbreding van het toezicht op collectieve beheersorganisaties auteursrecht, kan Nederland zich tot een van de voorlopers van de Europese sector van collectief beheer rekenen.

Het is echter niet alleen de wetgever die hieraan bijdraagt, maar ook de organisaties van collectief beheer zelf, die met de invoering van het keurmerk, de nodige bestuurlijke hervormingen en de actieve houding met betrekking tot de uniforme rapportage aan het college in 2011 blijk hebben gegeven van de nodige zelfkritische houding en wil tot hervorming.

Het College zal de komende jaren, met behulp van zijn nieuwe taken en bevoegdheden die zijn voorzien in de nieuwe Wet toezicht, inzetten op het voortzetten van deze positieve ontwikkelingen.

Zie hier het verslag van 2010.

Inhoudsopgave:
3. Ontwikkelingen bij de Collectieve beheersorganisaties
3.1 Buma
3.1.1 Organisatie
3.1.2 Uitzending PowNews betreffende bestuurslid
3.2 Sena
3.2.1 Organisatie
3.2.2 Debiteurenproblematiek
3.2.3 Kosten
3.3 SCAN
3.4 Stichting de Thuiskopie
3.4.1 Algemeen
3.4.2 Gerechtelijke uitspraken [red. zie: hier]
3.4.3 Tijdelijke opschorting repartitie
3.4.4 Marco Pastors benoemd tot voorzitter SONT
3.4.5 Schikking Stichting de Thuiskopie/Stichting IRDA
3.5 Leenrecht
3.5.1 Kunstuitleen
3.5.2 Gerechtshof 's-Gravenhage, 28 juni 2011, Stichting Leenrecht/Vereniging van Openbare Bibliotheken [red. IEF 9889]
3.5.3 E-books
3.6 Reprorecht
3.6.1 Digitaal hergebruik

IEF 12010

Onderzoek over Trade Secrets en vertrouwelijke bedrijfsgeheimen in de interne markt

Following a call for tender, the European Commission contracted Baker & McKenzie to carry out a study on the economic and legal aspects linked with the use, misappropriation and litigation on confidential business information and trade secrets.

In this context Baker & McKenzie is launching a survey to industry aimed at collecting information on how companies manage their know-how and other information of strategic value for their competitiveness. The data to be collected from companies from all sizes and locations within the European Union will help the European Commission to better evaluate whether there is a need to provide companies, and in particular SMEs, with better means of redress against the economic harm resulting from dishonest appropriation of confidential business information.

The European Commission encourages any company to participate in the survey. In order to do so simply send a message to tradesecretstudy@bakermckenzie.com expressing your willingness to participate (ex: Dear Sirs, I would like to participate in the survey). You will then receive an e-mail providing a user ID, a password and a link to the webpage of the survey. You will be able to choose between a number of languages in which to complete the survey.

IEF 12000

Ervaringen met de Belgische regeling inzake auteurscontracten als reflectiemateriaal voor de toekomstige Nederlandse regeling

Een bijdrage van Hendrik Vanhees, Universiteit Antwerpen.

Met veel interesse wordt vanuit België gekeken naar de totstandkoming in Nederland van een wettelijke regeling inzake auteurscontracten. Ook in België werd er in 1994, bij het redigeren van de nieuwe auteurswet, voor geopteerd om auteurscontracten uitgebreid wettelijk te regelen. Vastgesteld moet wel worden dat de hele discussie die nu in Nederland wordt gevoerd, in België in 1994 ontbrak. De Belgische wettelijke regeling inzake auteurscontracten is als het ware geruisloos in de nieuwe auteurswet ingegleden. Alleen de regels inzake het contracteren over creaties van werknemers leidde tot uitgebreide discussies. De reden waarom de invoering van wettelijke regels inzake auteurscontracten in België zonder een uitgebreide (maatschappelijke) discussie plaatsvond moet voor een deel gezocht worden in het feit dat de toen reeds bestaande Franse regeling in grote mate gekopieerd werd.

Op papier betekende de ingevoerde Belgische regeling inzake auteurscontracten, die als absoluut uitgangspunt de bescherming van de auteur bij het sluiten van deze overeenkomsten heeft, een hele revolutie. Bijna twintig jaar na de invoering van deze regeling was het tijd om ze, evenals de rechtspraak die sinds 1994 m.b.t. auteurscontracten het daglicht zag, te analyseren [red. H. VANHEES, De wettelijke regeling inzake auteurscontracten, in Recht en praktijk, nr. 69, Mechelen, Kluwer, 2012, 126p.].

Het onderzoek van de rechtspraak inzake auteurscontracten sinds 1994 toont aan dat, en dit had men niet zeker niet verwacht, er bitter weinig uitspraken m.b.t. deze problematiek geveld werden. Dit is des te vreemder daar de analyse van de wettelijke regeling leert dat men in 1994 toch heel wat begrippen invoerde die vaag zijn, en die zonder meer aanleiding geven tot discussies. Als voorbeeld kan bijv. verwezen worden naar de exploitatieplicht ‘overeenkomstig de eerlijke beroepsgebruiken’ of het zich slechts kunnen binden m.b.t. toekomstige werken ‘voor een beperkte tijd’. Sommigen verdedigen in dit verband de opvatting dat de wettelijke regeling juist een dergelijke invloed heeft dat conflicten tussen de auteur en zijn contractspartner vermeden worden.

De analyse van de wettelijke regeling doet de vraag rijzen of het uitgangspunt ervan, namelijk de bescherming van de auteur, eigenlijk wel bereikt wordt. Zo laten de regels inzake de vergoeding het nog steeds toe dat de hoogte en de aard van de vergoeding die de auteur toekomt het resultaat zijn van contractsonderhandelingen. Wat men ook vaststelt is dat in sommige sectoren de wettelijke regels volledig terzijde worden geschoven, met als argument dat ze de contractuele verhouding tussen de auteur en zijn exploitant te veel formaliseren en verzwaren. Zo wordt bijv. voor de opname van bijdragen in juridische tijdschriften zeer vaak alles mondeling geregeld, alhoewel dit krachtens de Belgische auteurswet eigenlijk niet meer kan.

Het is nu interessant te zien hoe men in de toekomstige Nederlandse regeling inzake auteurscontracten een antwoord probeert te formuleren op problemen die ook in de Belgische auteurswet geregeld worden. Misschien kan de Belgische regeling, en de schaarse rechtspraak, als inspiratiebron dienen voor het al dan niet opnemen van bepaalde regels, of voor het anders aanpakken van mogelijke knelpunten die zich bij auteurscontracten kunnen voordoen. Bij wijze van voorbeeld kan hier verwezen worden naar de regeling inzake de exploitatieplicht (de plicht te ‘exploiteren overeenkomstig de eerlijke beroepsgebruiken’). Ook 18 jaar na de invoering ervan blijft deze plicht in België vele inhoudelijke vragen oproepen. Ook kan verwezen worden naar re regeling over het kunnen contracteren over toekomstige werken, een probleem waarvoor ook in Nederland een regeling wordt voorgesteld. De Belgische regeling in dit verband heeft reeds aanleiding gegeven tot rechtspraak van het Hof van beroep te Brussel waarbij kritische vragen gesteld kunnen worden, maar die tegelijkertijd de hanteerbaarheid van de voorziene regels in vraag stellen.

Het zou goed zijn indien in België naar aanleiding van het twintig jarig bestaan van de auteurswet de regeling inzake auteurscontracten kritisch tegen het licht wordt gehouden. Hopelijk kan men in België dan iets leren uit de waarschijnlijk ondertussen in Nederland bestaande regeling, en uit het hele debat dat aan deze regeling is voorafgegaan.

Hendrik Vanhees, Universiteit Antwerpen.

IEF 11999

Finalisten Brinkhof / XS4ALL Internetscriptieprijs 2012

Op 22 november a.s. organiseren advocatenkantoor Brinkhof en XS4ALL het symposium “Auteursrechthandhaving op Internet”. Daar wordt o.a. de Internet Scriptieprijs uitgereikt voor de beste juridische masterscriptie over internet. Finalisten voor de prijs zijn dit jaar:

- Maarten Lous, “The Augmented Perception, Regulating the neutrality and reliability of augmented reality”, Tilburg Institute for Law, Technology, and Society (TILT), Tilburg University

- Michiel Rhoen, “Three strikes, you’re out! Onderzoek naar de haalbaarheid van het afsluiten van internettoegang wegens herhaalde inbreuken op het auteursrecht in het licht van artikel 10 EVRM”, Universiteit Utrecht

- Emre Yildirim, “Mobile Privacy: Is There An App For That? On smart mobile devices, apps and data protection”, Instituut voor Informatierecht (IViR), UvA

Op het symposium zullen de finalisten hun scripties kort presenteren, waarna de winnende scriptie gekozen wordt. Daarnaast geven verschillende interessante sprekers hun visie op de handhaving van auteursrecht op het internet. Aanmelden hier.

Het symposium wordt ingeleid door Niels Huijbregts (woordvoerder public affairs van XS4ALL). Ot van Daalen (directeur Bits of Freedom) spreekt over contentcontrole en internetvrijheid en Joost Poort (senior economisch onderzoeker IViR) gaat
onder de titel ‘Brein vs. Hydra’ in op het blokkeren van websites. Marietje Schaake (europarlementariër D66) zal per video spreken over digitale vrijheid in een verbonden wereld en Okke Delfos Visser (deputy general counsel Motion Picture Association) geeft een EU-perspectief op de verplichtingen van tussenpersonen.

IEF 11995

Poolse Sejm: Richtlijn collectief beheer kan leiden tot verslechterde bescherming

Gemotiveerd advies van de Poolse Sejm over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor onlinegebruik op de interne markt (COM(2012)0372 – C7-0183/2012 – 2012/0180(COD))

Polish Foreign Policy for 2011 01Meer over dit onderwerp: Multi-territorial licensing, voorstel richtlijn [IEF 11565].

(...) Naar mening van de Sejm wordt met het voorstel dit doel niet "beter" - in de zin van artikel 5, lid 3, VEU en artikel 5 van het aan het VEU en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) gehechte Protocol (nr. 2) betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid - verwezenlijkt dan via de huidige maatregelen van de lidstaten op grond van nationale regelgeving.

Wat betreft het beheer en de transparantie van rechtenbeheerders, kan de Sejm na analyse van het voorstel niet concluderen dat de lidstaten niet in staat zouden zijn de nationale civielrechtelijke betrekkingen tussen de rechtenbeheerders en de makers of de interne structuren van deze organisaties bevredigend te reguleren of toezicht op deze betrekkingen te houden. Het door de EC genoemde doel, te weten waarborging van de transparantie van rechtenbeheerders, kan evengoed door middel van nationale wetgeving worden verwezenlijkt, ook wanneer daartoe in de praktijk wetswijzigingen noodzakelijk zijn. Niets wijst erop dat dit doel niet door middel van zelfstandige maatregelen van de lidstaten kan worden verwezenlijkt, in het bijzonder omdat het voorbeeld van Polen uitwijst dat ook in de huidige fase dit doel volledig en zelfs beter dan in het voorstel voor een richtlijn verwezenlijkt wordt. Voorts constateert de Sejm na bestudering dat het voorstel kan leiden tot verslechtering van de bescherming op de volgende gebieden:

- bescherming van de economische vrijheid, aangezien de rechtenbeheerders nieuwe verplichtingen wordt opgelegd;

- bescherming van de autonomie van particulieren, door hen verscheidene, niet nader omschreven contractuele verplichtingen aan te laten gaan, door regelgeving vast te stellen die de civielrechtelijke verhoudingen eenzijdig bepaalt, en in het bijzonder door de lidstaten voorschriften te laten vaststellen waarmee de interne structuur van rechtenbeheerders wordt vormgegeven naar voorbeeld van een kapitaalvennootschap (artikel 7 van het voorstel voor een richtlijn). Hiermee wordt het handelen van deze organisaties op basis van het verenigingsrecht ondermijnd;

- bescherming van auteursrechten, door onbeperkte uitbesteding van de bevoegdheden van de rechtenbeheerder aan andere actoren mogelijk te maken (artikel 27 van het voorstel voor een richtlijn).

Wat betreft de multiterritoriale licentieverlening voor het onlinegebruik van rechten inzake muziekwerken blijkt niet uit het voorstel waarom maatregelen van de Europese Unie op dit gebied effectiever zouden zijn. Evenmin wordt duidelijk gemaakt waarom de Europese Commissie geen minder ingrijpende maatregelen treft ter coördinatie van de samenwerking van de lidstaten bij de licentieverlening.
Naar mening van de Sejm motiveert de Commissie onvoldoende waarom het voorstel in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel zou zijn. De Sejm kan zich evenmin aansluiten bij het vermoeden van conformiteit, zoals uiteengezet in overweging 42 van de richtlijn.
Samenvattend is de Sejm van mening dat het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor onlinegebruik op de interne markt (COM(2012) 372 definitief) strijdig is met het subsidiariteitsbeginsel.