Domeinnaamrecht  

IEF 2086

Dealer-jurisprudentie

Rechtbank Haarlem, 17 mei 2006, rolnr. 109285 / HA ZA 05-90, Saab Aktiebolag c.s. tegen Saboservice Molenaar B.V. (Met dank aan Marc de Kemp, Houthoff Buruma)

Een handelsnaam en domeinnaamgeschil tussen Saab en een garagebedrijf die Saab auto's onderhoudt en repareert.

Saab sommeert Saabservice Molenaar om het het voeren van deze inbreukmakende handelsnaam te staken. Saabservice Molenaar geeft gehoor aan deze sommatie van Saab en stelt Saab schriftelijk op de hoogte van haar bereidheid tot wijziging van haar handelsnaam. Saabservice Molenaar wijzigt vervolgens ook daadwerkelijk haar handelsnaam. Deze is nu Saboservice Molenaar (hierna: Sabo). Sabo gebruikte echter ook nog de domeinnamen 'saabservice.nl' en 'saabservicemolenaar.nl'. De sommatie van Saab zag niet op de domeinnamen en Sabo wil niet van het gebruik van deze domeinnamen afzien, mede omdat Sabo deze domeinnamen al sinds 1993 gebruikt.

In deze procedure (onder aanvoering van een nieuwe advocaat) komt Sabo opeens tot de conclusie dat zij ook geen afstand doet van haar (oude) handelsnaam. De rechtbank is echter zeer recht door zee en leidt uit de schriftelijke verklaring van Sabo af dat Sabo heeft toegezegd haar handelsnaam te zullen wijzigen. Sabo moet deze toezegging nu gestand doen.

Met betrekking tot de domeinnamen wordt de hele dealerjurisprudentie erbij gehaald om tot de slotsom te komen dat het gebruik van deze domeinnamen door Sabo inbreuk maken op de merkrechten van Saab.

"Daaraan doet niet af dat op de website van Saboservice Molenaar staat vermeld dat van een band met Saab Aktiebolag c.s. geen sprake is. Van belang is immers of de indruk van een commerciële band wordt gewekt door het gebruik van het merk en niet of deze indruk nadien op enige wijze wordt weggenom. Op dat moment heeft Saboservice Molenaar immers al ongerechtvaardigd voordeel getrokken uit het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk Saab en is de waarde van het merk al aangetast. Het gebruik door Saboserice Molenaar van de woorden 'saabservice'of 'saabservicemolenaar' in haar handels- en/of domeinnamen is derhalve een ontoelaatbare inbreuk op de merkrechten van Saab Aktiebolag."

Als schrale troost is het verbod om de domeinnamen nog te gebruiken niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard zodat een eventueel hoger beroep afgewacht kan worden door Sabo.

Lees het vonnis hier.

IEF 2072

Onbedoeld uitkomen

Rechtbank Haarlem, 8 maart 2006, KG ZA 06-29. Accent-Reizen V.O.F. tegen Simal Kacmaz.

Domeinnamen en het gelegitimeerde belang van een ondernemer om te voorkomen dat potentiële klanten onbedoeld bij de concurrent uitkomen.

Eiseres gebruikt sinds 1986 de handelsnaam Accent-Reizen voor een reisorganisatie, heeft in 1988 een beeldmerk met de woorden: `Accent-reizen met het accent op...' laten inschrijven en bezit de domeinnamen accentreizen.nl en accent-reizen.nl. Gedaagde Kacmaz verzorgt reizen naar Turkije en heeft in 2004 de handelsnaam Accent Travel ingeschreven. Kacmaz heeft de  domeinnamen www.accentreizen.com, www.accenttravel.nl en www.accenttours.nl doen registreren.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat sprake is van verwarringsgevaar met het merk van Accent. Het gebruik van de domeinnamen als verwijzing naar de website van Join Travel is gebruik van het merk in het economisch verkeer. Voor dit gebruik bestaat volgens de voorzieningenrechter geen geldige reden, omdat er voor Kacmaz geen noodzaak bestond zijn diensten via de domeinnamen aan te bieden gezien het feit dat hij reeds beschikt over de domeinnaam www.jointravel.nl.

De voorzieningenrechter is verder van oordeel dat Kacmaz ongerechtvaardigd voordeel trekt uit en afbreuk doet aan het onderscheidend vermogen van het merk van Accent, omdat door het gebruik van de domeinnamen de indruk kan ontstaan dat de onderneming van Kacmaz op enige wijze gerelateerd is aan Accent.

De voorzieningenrechter overweegt wel dat met het enkele geregistreerd houden van een domeinnaam nog geen sprake is van gebruik van die domeinnaam als merk. Tegenover het belang van Accent dat erin bestaat dat Accent niet wil dat potentiële klanten die op het internet op zoek zijn naar Accent onbedoeld bij de onderneming van Kacmaz uitkomen, staat het belang van Kacmaz dat hij niet wil dat zijn potentiële klanten, die blijkens zijn stelling inmiddels de weg naar zijn onderneming via de drie domeinnamen hebben gevonden, en onder meer die domeinnamen hebben opgeslagen in hun computer, onbedoeld bij de onderneming van  Accent-Reizen uitkomen.

Daar komt bij dat Accent reeds beschikt over een website die zij voor haar onderneming gebruikt. De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat er geen grond is voor toewijzing van de vordering van Accent tot overdracht van de domeinnamen.

De voorzieningenrechter gebiedt Kacmaz om het gebruik van de domeinnamen www.accentreizen.com, www.accenttravel.nl en www.accenttours.nl te staken en gestaakt te houden.

Lees het vonnis hier (uit de nieuwe DomJur.nl nieuwsbrief).

IEF 2061

Dat is niet hetzelfde

Rechtbank ’s-Gravenhage, 12 Mei 2006, Kg Za 06-372. Adviesburo Weststreek C.V. Tevens h.o.d.n. Zo Verzekeringen / Pederoo Beheer B.V. Tegen Zo Verzekeringen B.V.  

Voorlopig gelijkspel in een opeenvolging van depots en registraties.

Weststreek c.s. hebben 2001 de domeinnaam www.zo.nl laten registreren. In elk geval vanaf 2004 is aan die domeinnaam ook een website gekoppeld, waarop Weststreek c.s. informatie geven over de door hen aangeboden (verzekerings)diensten.

ZO Verzekeringen B.V. is in 2005 opgericht. Enig aandeelhouder is Onderlinge Verzekeringsmaatschappij Zwammerdam (OZ). Tevoren heeft OZ de domeinnaam www.zoverzekeringen.nl geregistreerd. OZ heeft verder door de Kamer van Koophandel een handelsnaamonderzoek laten verrichten naar de naam ZO verzekeringen B.V. Uit dat onderzoek kwam niet naar voren dat er reeds een dergelijke handelsnaam was ingeschreven.

Op 11 november 2005 is ZO Verzekeringen B.V. in het handelsregister ingeschreven, waarbij haar naam tevens als te voeren handelsnaam werd vermeld. Met ingang van 1 januari 2006 bedient ZO Verzekeringen B.V. zich ook feitelijk van die handelsnaam, en wel voor haar activiteiten op het gebied van verzekeringen. \\

Weststreek c.s. hebben, nadat zij hadden kennisgenomen van het gebruik door ZO Verzekeringen B.V. van de handelsnaam ZO Verzekeringen B.V., op 6 februari 2006 in het handelsregister laten inschrijven dat zij zich (onder meer) bedienen van de handelsnaam ZO verzekeringen, en wel met ingang van 1 november 2005. Weststreek c.s. hebben op 6 maart 2006 bij het Benelux-Merkenbureau het woordmerk ZO VERZEKERINGEN gedeponeerd voor onder meer verzekeringen.

Weststreek c.s. stellen (samengevat) dat zij als eerste de handelsnaam ZO verzekeringen voerden, zodat ZO Verzekeringen B.V. door het gebruik van een handelsnaam waarin die aanduiding voorkomt, inbreuk maakt op het handelsnaamrecht van Weststreek c.s.. Tevens maakt ZO Verzekeringen B.V. door het gebruik van de aanduiding ZO Verzekeringen inbreuk op het merkrecht van Weststreek c.s.

Vast staat dat, toen ZO Verzekeringen B.V. haar handelsnaam in kwestie in het handelsregister inschreef en ging gebruiken, in dat handelsregister geen gelijkluidende naam als handelsnaam was ingeschreven, laat staan als handelsnaam van Weststreek c.s.. Uiteraard is dat niet doorslaggevend voor de vraag aan wie van partijen uiteindelijk het handelsnaamrecht op de aanduiding ZO verzekering toekomt, maar het betekent wel (i) dat ZO Verzekeringen B.V. niet zonder meer bedacht behoefde te zijn op het reeds bestaan van een dergelijke handelsnaam (ii) dat op Weststreek c.s. eens te meer de bewijslast rust van hun stelling dat zij de betreffende handelsnaam reeds gebruikten voordat ZO Verzekeringen B.V. daarmee begon en (iii) dat, willen de vordering van Weststreek c.s. in dit kort geding toewijsbaar zijn, zij aannemelijk zullen moeten maken dat zij het bewijs van een dergelijk eerder gebruik in een bodemprocedure zullen kunnen leveren.

Dat laatste doet zich evenwel niet voor. Uit de producties die Weststreek c.s. hebben overgelegd en waaruit volgens hen het anterieure gebruik volgt, valt niets meer en anders af te leiden dan dat Weststreek c.s. de aanduiding zo.nl hebben gebruikt, al dan niet met de toevoeging “verzekeringen”. Dat is niet hetzelfde als gebruik van de handelsnaam ZO verzekeringen.

Een en ander betekent dat het er voorshands voor moet worden gehouden dat het ZO Verzekeringen B.V. is geweest die de handelsnaam ZO verzekeringen het eerst heeft gebruikt.

Ook voor zover de vordering van Weststreek c.s. is gegrond op het merkenrecht is deze niet toewijsbaar, nu gelet op het eerdere gebruik door ZO Verzekeringen B.V. aan gerede twijfel onderhevig is of Weststreek c.s. ten tijde van het door haar verrichte depot een geldig merkrecht op de aanduiding ZO verzekering konden verkrijgen. De omstandigheid dat er voorshands van moet worden uitgegaan dat ZO Verzekeringen B.V. het eerst de handelsnaam ZO verzekeringen heeft gebruikt betekent nog niet dat haar vordering toewijsbaar is. Daarvoor is immers nodig dat aannemelijk is dat als gevolg van het -in elk geval thans zich voordoende- gebruik door Weststreek c.s. van de handelsnaam ZO verzekeringen verwarring bij het in aanmerking komende publiek te duchten is.

Als over en weer in het ongelijk gesteld zullen partijen hun eigen kosten hebben te dragen.

Lees het vonnis hier.

IEF 2059

Bij uitstek afhankelijk

Rechtbank Utrecht, 11 mei 2006, KG ZA 06-393. Fortis N.V. tegen Club Cruise Entertainement & Travelling Services Europe B.V c.s. (met dank aan Martin op ’t Ende, Considine Advocaten) )

Domeinnamengeschil waarin de rechter (o.m.) oordeelt over de bekendheid van het merk Fortis.

In 2005 en 2006 zijn op naam van Club Cruise B.V. envan Van Leest  diverse domeinnamen geregistreerd, waaronder fortiscasino.com, fortisbackgammon.com, fortisrmahjong.com en fortiscasino.eu.

Club Cruise c.s. voeren allereerst als verweer aan dat Fortis c.s. hun woordmerk “FORTIS’ niet exclusief gebruiken. Zij wijzen daarvoor op een aantal inschrijvingen van datzelfde woordmerk door anderen dan Fortis c.s Niet geheel duidelijk is waartegen dit verweer precies is gericht. Aan de rechten van de houder van een woordmerk kan niet zonder neer in de weg staan dat hetzelfde woord ook door anderen als een merk is ingeschreven. Daarvoor zijn nadere feiten of omstandigheden vereist, doch dergelijke feiten of omstandigheden zijn door Club Cruise c.s. niet gesteld.

 Fortis c.s. hebben, integendeel, onweersproken gesteld dat de ingeroepen andere merkinschrijvingen ofwel samenhangen met door hen gesponsorde projecten ofwel zodanig verschillende waren of diensten betreffen, dat zij, Fortis c.s. daarvan geen nadeel ondervinden en daarom ook geen actie ondernomen hebben. Genoemd verweer van Club Cruise c.s. faalt.

In de domeinnamen moet het woord “fortis” als het kenmerkende of meest onderscheidende deel worden aangemerkt, nu de toevoegingen slechts algemeen bekende benainingen vormen van spellen., sporten (“sports”) of een instelling voor gokspelen (“casino”), aan welke benamingen geen onderscheidend vermogen toekomt. Naar voorlopig oordeel sprake van een voldoende mate van overeenstemming om te kunnen leiden tot een merkinbreuk als bedoeld in subonderdelen b en c van artikel 13, onderdeel A.1, BMW.

Soortgelijkheid van de diensten is enkel vereist voor de merkinbreuk als bedoeld in het meergenoemde subonderdeel b. Volgens vaste rechtspraak geldt subonderdeel c immers, ondanks de bewoording ervan, zowel voor soortgelijke waren/diensten als voor niet-soortgelijke waren/diensten. Dit subonderdeel c betreft het geval van een bekend merk Volgens Fortis c.s. is hun woordnaerk ecn bekend merk in de zin van de BMW.

Dit is, gelet op de stellingen van Fortis c.s. en de door hen overgelegde stukken, voldoende aannemelijk en is door Club Cruise c.s. ook niet of onvoldoende weersproken. Nu hieruit volgt dat van subonderdeel c moet worden  uitgegaan, kan de soortgelijkheid van diensten in het midden blijven en moet worden beoordeeld (i) of Club Cruise c.s. hun teken zonder geldige reden gebruiken en (ii) of dat gebruik leidt tot, kort gezegd, ongerechtvaardigd voordeel voor Club Cruise c.s. dan wel merkschade voor Fortis c.s.

Ten aanzien van de geldige reden hebben Club Cruise c.s. niets gesteld of overgelegd waaruit zou kunnen blijken dat er voor hen een bijzondere reden bestond om nu juist de naam “fortis’ voor hun gokdiensten te kiezen. 

Ten aanzien van de eis van, kort gezegd., een ongerechtvaardigd voordeel dan wel merkschade wordt overwogen dat Fortis c.s. voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat de domeinnamen afbreuk doen aan de reputatie van hun merk. Aangenomen kan immers worden (i) dat domeinnamen  bij het publiek, mede gezien de bekendheid van het merk, de suggestie wekken dat Fortis  ook op het gebied van gokspelen actief zijn geworden en (ii) dat een dergelijke suggestie, gezien het negatieve imago van gokspelen, schadelijke gevolgen heeft voor Fortis die als aanbieders van financiële diensten bij uitstek afhankelijk zijn van hun goede naam en faam.

De voorgaande overwegingen leiden vooralsnog tot de slotsom dat Club Cruise c.s. door het gebruik van de domeinnamen in kwestie inbreuk maken op het woordmerk Fortis. Zij zijn derhalve gehouden aan die een inbreuk een einde te maken.

Voor zover Fortis c.s. hebben gevorderd dat dit bevel ook moet gelden voor de rechtsopvolgers van Club Cruise c.s., is dat niet toewijsbaar, ook niet als die rechtsopvolgers - zoals Fortis hebben bepleit - de domeinnamen namens of ten behoeve van Club Cruise c.s. zouden gebruiken. De desbetreffende derden hebben immers als rechtsopvolgers een eigen recht betreffende de domeinnamen en zij zijn als zodanig niet aan de onderhavige uitspraak gebonden, nu zij geen partij zijn in dit kort geding.

Voorts kunnen Fortis c.s. uit hoofde van hun exclusieve recht ook aanspraak maken op de gevorderde overdracht van de domeinnamen, zodat de vordering op dit punt eveneens toewijsbaar is. Daaraan kan niet in de weg staan dat ter zitting is gebleken dat Club Cruise B.V. inmiddels de op haar naam geregistreerde domeinnamen aan een derde heeft  overgedragen. Die overdracht moet vooralsnog jegens Fortis c.s. onrechtmatig worden geacht, nu Club Cruise B.V. met de aanspraken van Fortis c.s. op die domeinnamen en met een mogelijke procedure bekend was door de sommatiebrief van 22 maart 2006 en zij desondanks daarna die domeinnamen aan een derde heeft overdragen of in ieder geval de overdracht daarvan doorgang heeft laten vinden.

Lees het vonnis hier.

IEF 1976

Langzalhijleven.nl

Alweer twintig jaar geleden registreerde het Centrum voor Wiskunde en Informatica het eerste landendomein ter wereld, te weten .nl. Pieter Beertema, die de registratie verrichtte, schreef hiermee wereldgeschiedenis. Tien jaar lang beheerde Beertema het .nl domein. Nu heeft de SIDN deze taak op zich genomen. Voor allerlei wetenswaardigheden en trivia ten aanzien van .nl-domeinnamen kun je terecht op de speciaal deze voor de gelegenheid ontwikkelde Jubileumsite.

IEF 1974

Weliswaar lastig

Kamervragen met antwoord nr. 1309, 2e Kamer.  Vragen van het lid Gerkens (SP) aan de minister van Economische Zaken over domeinnamen. Antwoord minister Brinkhorst.

“Mijn conclusie is dat de consequenties van onterechte verhuizingen voor houders weliswaar lastig zijn, maar dat de houder geen noemenswaardig risico loopt zijn domeinnaam kwijt te raken, zoals het artikel suggereert. De uitgifte van .nl gebeurt op basis van zelfregulering. Dit stelsel voorziet mijns inziens in voldoende waarborgen. SIDN zal, in afstemming met haar deelnemers en de markt, haar reglement en systemen blijven aanpassen om ervoor te zorgen dat de effecten van zaken zoals onterechte verhuizingen onder een acceptabel risiconiveau blijven voor haar klanten. Gezien de komende aanpassingen van het registratiesysteem blijkt dat SIDN ontvankelijk is voor suggesties voor beleidsmatige, technische en operationele verbeteringen. ”

“Bij het beheer van .nl-domeinnamen is sprake van zelfregulering. Ik evalueer het beheer derhalve niet. Wel laat de eerder onder vraag 5 genoemde toets van de staatssecretaris van V&W zien dat het systeem van zelfregulering bij de uitgifte van .nl-domeinnamen naar behoren werkt.”

Volledige tekst:

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Gerkens (SP) aan de Minister van Economische Zaken over domeinnamen. (Ingezonden 5 april 2006, kenmerk 2050611110)

1 Wat is uw reactie op het bericht “Verhuisbericht als digitale verdwijntruc”?

In het bericht wordt terecht aandacht gevraagd voor de lastige consequenties van onterechte verhuizingen van domeinnamen voor domeinnaamhouders.

Een .nl-domeinnaam staat op naam van een domeinnaamhouder (hierna: ‘houder’), die administratief en technisch ondersteund wordt door een registrar. De registrar treedt op als agent namens de houder, vergelijkbaar met de positie van een assurantie-tussenpersoon voor een verzekerde. SIDN telt een geautoriseerde groep van circa 2.000 bij haar aangesloten registrars. Bij de in het Volkskrantartikel bedoelde verhuizing wijzigt enkel de registrar, zonder dat de domeinnaam op naam van een andere houder komt te staan. De achtergrond hiervan is als volgt.

Een verzoek tot wijziging van registrar wordt in beginsel ingediend door de houder. De houder meldt SIDN via een door hem gekozen nieuwe registrar dat hij vertegenwoordigd wenst te worden door een nieuwe registrar. Aan een dergelijk verzoek ligt een door de houder ondertekende schriftelijke opdracht ten grondslag. Als onderdeel van de procedure bevestigt SIDN vervolgens de wijzigingsaanvraag aan de oorspronkelijke registrar en de houder. Maximaal 24 uur later wordt de wijziging van registrar automatisch geëffectueerd.

Bij een klein deel van de ingediende verhuisaanvragen wordt deze procedure door de registrar niet correct gevolgd. Indien de houder bijvoorbeeld geen opdracht heeft verstrekt, maar toch de registrar gewijzigd wordt, is sprake van een onterechte verhuizing. Registrar en houder zijn verplicht hun contactgegevens bij SIDN actueel te houden. Als de contactgegevens van de houder niet correct zijn doorgegeven waardoor de houder geen bevestiging van de verhuizing heeft gekregen, zal de houder de verhuizing pas bemerken als deze is geëffectueerd. Als exclusief beschikkingsbevoegde kan de houder te allen tijde de keuze van registrar bij SIDN doen aanpassen. De verhuisprocedure heeft op zichzelf geen effect op de tenaamstelling van de .nl-domeinnaam, noch op het functioneren daarvan.

SIDN heeft mij gemeld dat er in het jaar 2005 737 onterechte verhuizingen plaatsvonden die allen met succes op verzoek van de houder door SIDN zijn teruggedraaid. Op het totaal van 125.515 verhuizingen is dit minder dan 0,6 procent, op een totaal van (anno 2005) meer dan 1,5 miljoen domeinnamen is dit een klein aantal. SIDN heeft me verder verzekerd dat de huidige verhuizingprocedure verbeterd wordt. De verbeteringen zullen medio 2006 doorgevoerd worden in een nieuw registratiesysteem.

Mijn conclusie is dat de consequenties van onterechte verhuizingen voor houders weliswaar lastig zijn, maar dat de houder geen noemenswaardig risico loopt zijn domeinnaam kwijt te raken, zoals het artikel suggereert. De uitgifte van .nl gebeurt op basis van zelfregulering. Dit stelsel voorziet mijns inziens in voldoende waarborgen. SIDN zal, in afstemming met haar deelnemers en de markt, haar reglement en systemen blijven aanpassen om ervoor te zorgen dat de effecten van zaken zoals onterechte verhuizingen onder een acceptabel risiconiveau blijven voor haar klanten. Gezien de komende aanpassingen van het registratiesysteem blijkt dat SIDN ontvankelijk is voor suggesties voor beleidsmatige, technische en operationele verbeteringen.

2 Wat is uw reactie op de uitspraken van de directeur van TransIP bv, Ali Niknam, dat “SIDN al jaren tekortschiet in de veiligheid van .nl-domeinen” en “dat de vernieuwde registratie daar ook weinig aan zal veranderen”? Zo neen, waarom niet?

Uit het artikel blijkt niet op welk veiligheidsaspect van .nl-domeinnamen precies gedoeld wordt. Als de veiligheid van .nl-domeinnamen in algemene zin wordt bedoeld, kan ik alleen maar constateren dat er in de 10 jaar dat SIDN het .nl-domein beheert geen incidenten plaats hebben gevonden waardoor de veiligheid van het domein in het geding is geweest.

Voor zover de uitspraak betrekking heeft op het thema van het artikel, namelijk dat houders nog steeds ongemerkt hun domein (tijdelijk) kunnen kwijtraken als gevolg van een onterechte verhuizing voor houders, verwijs ik naar de beantwoording van vraag 1.
 
Mogelijk dat de Dhr. Niknam doelt op het verder in dit artikel niet genoemde risico dat de tenaamstelling van een .nl-domeinnaam onterecht wijzigt, waardoor de houder de naam kwijt raakt.

Een verzoek tot wijziging wordt in beginsel ingediend op initiatief van de oorspronkelijke houder die het verzoek ook moet tekenen. De oude en nieuwe houder verzoeken SIDN via een registrar de betreffende .nl-domeinnaam op naam van de nieuwe houder te stellen. Als onderdeel van de procedure bevestigt SIDN vervolgens de wijzigingsaanvraag aan de oorspronkelijke houder, de nieuwe houder en de registrar, waarbij ieder van deze partijen de gelegenheid heeft bezwaar aan te tekenen. Het wijzigen van de tenaamstelling heeft overigens geen onmiddellijk effect op het functioneren van de domeinnaam, en er is dus ook geen onmiddellijk risico van discontinuïteit. SIDN heeft over 2005 in totaal 54.557 van deze wijzigingen van houder verwerkt. In 68 gevallen heeft SIDN een wijziging teruggedraaid. Ook hier ben ik van mening dat er geen noemenswaardig veiligheidsrisico is.

3 Wat vindt u van de suggestie van Pauline Middelink van Internet Acces Facilities die pleit voor een unieke autorisatiecode voor opheffing of verhuizing van een domeinnaam?

De uitgifte van .nl gebeurt op basis van zelfregulering. Ik ben van mening dat SIDN in samenspraak met haar deelnemers en marktpartijen aan zet is om geschikte (technische) opties uit te werken en te implementeren om opheffingen of verhuizingen van domeinnamen soepel en veilig te laten plaatsvinden. Zoals mijn antwoord op vraag 1 aangeeft heb ik er vertrouwen in dat dit ook zo wordt opgepakt.

Overigens werkt de SIDN bij haar wijzigingsprocedures op een wijze die vergelijkbaar is met het hanteren van een autorisatiecode; wijzigingen kunnen namelijk alleen worden aangevraagd door geautoriseerde registrars, die toegang hebben tot het SIDN systeem via een inlogprocedure.

4 Deelt u de mening dat het toekennen van domeinnamen van eenzelfde belang is als het toekennen van telefoonnummers? Zo neen, waarom niet?

Ja.
 
5 Deelt u de mening dat de toekenning van domeinnamen op dit moment voldoende veilig en democratisch georganiseerd is? Zo ja waarom? Zo neen, wat gaat u doen om dit te verbeteren?

Ja. Door het principe van zelfregulering dat in Nederland gehanteerd wordt, zijn beheerders van domeinnaamzones, marktpartijen en consumenten zelf aan zet. Ik ben van mening dat dit mechanisme, dat ook internationaal in brede zin succesvol wordt toegepast, tegemoetkomt aan de economische en maatschappelijke eisen die burgers, bedrijven en instellingen stellen op het gebied van de beschikbaarheid van domeinnamen. Zelfregulering heeft ertoe geleid dat er een grote keuzevrijheid is bij domeinnamen (.nl, .com, etc), en dat domeinnamen door meerdere partijen in onderlinge concurrentie aangeboden worden. Voor wat betreft de uitgifte van .nl-domeinnamen heeft de staatssecretaris van V&W  in 2001 al geconcludeerd dat het mechanisme van zelfregulering naar behoren werkt . Voor wat betreft de veiligheid verwijs ik naar het antwoord op vraag 7.

6 Wanneer kunnen wij de door u beloofde evaluatie over het beheer van de .nl-domeinnamen verwachten?

Bij het beheer van .nl-domeinnamen is sprake van zelfregulering. Ik evalueer het beheer derhalve niet. Wel laat de eerder onder vraag 5 genoemde toets van de staatssecretaris van V&W zien dat het systeem van zelfregulering bij de uitgifte van .nl-domeinnamen naar behoren werkt.

7 Deelt u de mening dat met het oog op het economisch belang als wel de veiligheid van de digitale samenleving het wenselijk is dat het beheer van domeinnamen (die eindigen op .nl) in de toekomst onder de Opta komt te vallen, net zoals de telefoonnummers? Zo neen, waarom niet? Zo ja, bent u van plan met een wetswijziging te komen? Zo ja, wanneer?

Nee.

Ik onderken zeker het economisch en maatschappelijk belang van het .nl-domein. In vervolg op de brief van het Kabinet van 9 juli 2001 waarin de Tweede Kamer geïnformeerd 2 is dat het Kabinet de relatie tussen de overheid en SIDN nader wenst vast te leggen, heb ik in 2004 onderzoek  laten doen naar de schade als gevolg van het eventueel uitvallen van het .nl-domein. Het onderzoek geeft aan dat in geval van het niet bereikbaar zijn van .nl-domeinnamen de maatschappelijke en economische gevolgen aanzienlijk zullen zijn. Consumenten, instellingen en bedrijven in Nederland zijn in verregaande mate afhankelijk geworden van de internetinfrastructuur. Communicatie verloopt veelal via e-mail, en meer en meer betalingen en consumenten- en handelstransacties geschieden middels internetbankieren of via webwinkels. Ook de overheid biedt on-line diensten aan. In Nederland worden voor deze handelingen hoofdzakelijk gebruik gemaakt van domeinnamen in het .nl-domein.
Ik heb daaruit geconcludeerd dat het .nl-domein met meer waarborgen moet worden omkleed; het is noodzakelijk dat het .nl-domein onder alle omstandigheden bereikbaar blijft op het internet, en dat het .nl domein aan Nederland verbonden blijft.

In dit kader, en in lijn met het door de overheid ingezette beleid om waar mogelijk aan te sluiten op het bestaande systeem van zelfregulering, hebben EZ en SIDN zich in 2005 gecommitteerd om maatregelen en afspraken uit te werken om het ‘.nl’ domein verder te waarborgen zonder additionele wetgeving. De belangrijkste aspecten daarbij zijn dat de relatie tussen de overheid en de SIDN wordt vastgelegd, en dat de continuïteit en de bereikbaarheid van het .nl domein verzekerd blijft. Naast maatregelen en afspraken die ten doel hebben de stabiliteit van de huidige dienstverlening te versterken, zullen er ook afspraken gemaakt worden voor het uitzonderlijke geval dat SIDN haar activiteiten onherroepelijk moet stopzetten of niet meer kan uitvoeren, bijvoorbeeld als gevolg van ernstig technisch of organisatorisch falen, faillissement of vrijwillige beëindiging. De afspraken zullen erin voorzien dat het .nl-domein zonder onderbreking in de lucht blijft totdat het beheer wordt overgenomen door een opvolger, die de instemming heeft van de overheid en de locale internetgemeenschap (local internet community). Het onderbrengen van het beheer van .nl-domeinnamen bij de OPTA is dus vooralsnog niet aan de orde.

Bovengenoemd traject tussen EZ en SIDN is gaande. Mocht dit, tegen de verwachting in, geen succes hebben, dan is de optie van wetgeving alsnog aan de orde. Ik verwacht in het najaar van 2006 hierover meer duidelijkheid te hebben, en ik zal u hier dan terstond over inlichten.

(w.g.) mr. L.J. Brinkhorst
Minister van Economische Zaken

IEF 1960

00035

Hoewel het zaaknummer 00035 is, zou de uit Nederland afkomstige zaak Vestering – Eurid volgens Trademark Blog (bericht hier) de allereerste .EU domeinnaamarbitragezaak zijn. Waar een klein land groot in kan zijn.

As per information provided by the Complainant, the opposition at the Benelux Merkenbureau registered under number 40761530, against the subsection `word’ trademark “PST” as requested by PST Business Solutions B.V., on considering the Complainant that such an application is based on the violation of the logo and word trademark “PST” of Peripheral Systems Technology B.V.
 
 The Complainant challenges the assignment of the eu.domain name PST to PST Business Solutions B.V. for understanding that he enjoys preferential right to be assigned that domain name, base don the arguments below.

The Complainant maintains that (i) he has older rights to the name PST in dispute, for being owner of the registered trademark since 01-08-2000 (publication date) deposited at the Benelux Merkenbureau; (ii) the trademark presented by Solutions has been acquired in a speed procedure base on a subsection `word’ trademark and is not legitimate as it is still subject to an appeal, while PST filed an opposition against the requested trademark.
Respondent

The Respondant maintains that (i) it is sufficient to submit as documentary evidence a copy of an official document issued by the competent trademark office proving that the applicant is the reported owner of the registered trademark; (ii) PST Business Solutions has filed an application for the registration of the domain name on the ground of a registered trademark; (iii) the Registry has accepted the application of PST Business Solutions and decided to register the domain name on the first come, first served basis.

According to the documentation filed with the Case File it is inferred that PST Business Solutions VV is owner of the trademark registered b the Benelux Trademarks Office “PST” nº 0779280, with publication date 01-01-2006;

Bearing in mind that although the Complainant has filed an opposition against the aforementioned trademark, according to the documentation filed by EURid such an opposition has finalized, without any statement that the trademark has been rejected;

Bearing in mind that PST Business Solutions has applied for the domain name on December 7, 2006 at 11:01:21.274 h. and Peripheral Systems Technology B.V. has applied for it on December 7, 2006 at 1:07:59.072 hr.;

Bearing in mind that the Registry shall register the domain name on the first come, first served basis, as per article 14 of the Commission Regulation (EC) No. 874/2004;

Bearing in mind that it is not realized that the Decision made by the Registry conflicts with the European Union Regulations. I decide to reject the claim and confirm the decision made by the Registry.
 
For all the foregoing reasons, in accordance with Paragraphs B12 (b) and (c) of the Rules, the Panel orders that  the Complaint is Denied

Lees de uitspraak hier.

IEF 1946

Mercedes Novatie

Rechtbank Almelo, 19 april 2006, rolnr. 77614/ KG ZA 06-80. X B.V. tegen B. Executiegeschil.

Tussen partijen bestaat sinds het vroege najaar van 2004 een geschil over de intellectuele eigendom van de typeaanduiding ‘X5’, alsmede over een aantal door X geregistreerde domeinnamen. Het hof heeft X onder meer veroordeeld tot wijziging van de handelsnaam en doorhaling van de domeinnamen. Nu dit laatste niet gebeurd is, heeft B executoriaal beslag laten leggen op een automobiel van het merk Mercedes-Benz, type SLR McLaren. Dit beslag is de reden dat X thans B heeft gedagvaard in kort geding. X vordert de opheffing van het beslag.

X stelt dat de door partijen naar aanleiding van het arrest van het hof getekende overeenkomst dient te worden aangemerkt als een zogenaamde novatie in die zin dat de overeenkomst in de plaats van het arrest van het hof treedt. X stelt verder dat zij niet is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichting uit hoofde van die overeenkomst. De beslaglegging is daarom ongegrond en onrechtmatig.

De rechtbank oordeelt: "Uit de tekst van de overeenkomst leidt de voorzieningenrechter af dat partijen slechts in onderhandeling zijn getreden over de wijze waarop (een gedeelte van) de executie van het arrest van het hof zou plaatsvinden en dat de overeenkomst derhalve een aanvullende werking heeft, waarbij het dictum van het arrest onverkort in stand blijft. [...] Ook de stelling van X dat in het bijzonder de dwangsombepaling haar executoriale kracht heeft verloren gaat niet op."

"Dat X vervolgens heeft gedraald met de doorhaling dan wel opheffing van de op haar naam geregistreerde domeinnamen, is een omstandigheid waarvan de gevolgen thans voor rekening en risico van X dienen te komen. De stelling van X dat zij gewacht heeft met de doorhaling c.q. opheffing van de registraties omdat B volgens X een rechtspersoon zou moeten aandragen aan wie de domeinnamen overgedragen zouden kunnen worden, doet aan het voorgaande niet af. Uit het arrest van het hof valt dit in ieder geval niet af te leiden en de brief waarop X zich beroept is gedateerd vóór de procedure bij het hof en dat maakt dat aan deze brief in het kader van de onderhavige procedure geen waarde gehecht kan worden. Ook de stelling van X dat een definitieve doorhaling van de domeinnamen voor X zeer riskant zou zijn, gaat niet op als argument voor het niet tijdig doorhalen van de domeinnamen. Dat een derde er mee aan de haal zou kunnen gaan, is een omstandigheid waar X part noch deel aan heeft. In dat geval had B die derde kunnen aanspreken op eventueel onrechtmatig gedrag, zonder dat dit van invloed was op de rechtsverhouding tussen partijen."

De conclusie luidt dan ook dat X niet (volledig) heeft voldaan aan ten eerste het arrest van het hof en ten tweede de aanvullende overeenkomst. Hierdoor kan en mag B overgaan tot het vorderen van dwangsommen.
Lees hier het vonnis.

IEF 1918

Ten onrechte uitgevoerd

Rechtbank Roermond, 29 maart 2006, LJN: AW1476. Ondernemer tegen Webhoster.

Hoewel de samenvatting uitnodigt tot lezen (tussen een ondernemer en degene die haar websites host ontstaat een conflict. De webhoster blokkeert de toegang tot de websites en voorts blijkt een van de domeinnamen onterecht aan een derde te zijn overgedragen), blijkt de uitspraak wat minder spannend te zijn.

Over de, ten onrechte uitgevoerde, overdracht van een domeinnaam door de webhoster aan een derde, worden in de uitspraak geen uitgebreide feiten beschreven. Uit de uitspraak is af te leiden dat de webhoster een domeinnaam op zijn naam geregistreerd had staan en de hosting van de website die aan de betreffende domeinnaam was gekoppeld voor de ondernemer verzorgde. Op enig moment lijkt de webhoster de domeinnamen te hebben overdragen en stond deze niet (meer) ter beschikking tot de ondernemer. De domeinnaam moest worden teruggekocht van de derde, waardoor de ondernemer schade lijdt. De webhoster is daardoor toerekenbaar tekort geschoten volgens de Rechtbank.

“Tussen partijen staat vast dat er tussen hen overeengekomen is dat gedaagde per 7 november 2002 een handeling zou verrichten met betrekking tot www.spray-vitamins-health.com. Kennelijk bestaat er discussie over de uitleg van het begrip ‘verhuizen’ in dit verband. De rechtbank acht deze vraag minder relevant, nu in beide gevallen vast staat dat het domein feitelijk op naam van gedaagde is komen te staan.

De rechtbank is van oordeel dat uit de geschetste omstandigheden volgt dat gedaagde zijn verplichting uit hoofde van de webhostingsovereenkomst op dit punt onvoldoende is nagekomen. Wat er verder ook moge zijn van de oorzaak volgt uit de overgelegde stukken dat het domein niet langer in ‘bezit’ was van gedaagde maar teruggekocht moest worden.

Hiermee is een toerekenbaar tekortschieten van gedaagde op dit punt gegeven, tenzij de overeenkomst tussen partijen met betrekking tot deze domeinnaam niet meer bestond en de rechtsverhouding tussen eiseres en gedaagde in dit verband met zich zou hebben gebracht dat ook bij beëindiging van de overeenkomst de rechten op de domeinnaam bij gedaagde zouden verblijven. Dit is door gedaagde niet gesteld of gebleken uit de stukken. Het is evenmin aannemelijk, nu de domeinnaam direct verband hield met commerciële activiteiten van eiseres en voor haar dus waarde vertegenwoordigde.”

De webhoster heeft zich m.b.t. de blokkering ten onrechte op opschortingsrechten beroepen: er was geen opeisbare vordering van de webhoster jegens de ondernemer.

Het vonnis bevat nogal wat overwegingen waaruit blijkt dat de eiser en gedaagde te weinig gesteld of onderbouwd hebben, een onjuiste rechtsgrond aanvoeren, of zelfs stellingen naar voren brengen die elkaar tegenspreken. Een aardige passsage:

“De rechtbank signaleert daarnaast dat de stellingen van gedaagde in dit verband niet concludent zijn. Enerzijds biedt gedaagde aan te bewijzen dat de domeinnaam niet door hem zou zijn overgedragen terwijl anderzijds door hem wordt erkent dat de domeinnaam is overgedragen. Ook op dit punt acht de rechtbank het verweer van gedaagde onvoldoende.”

Lees het vonnis hier.

IEF 1898

Oneway verwarring

Provident B.V, eigenaar van de christelijke portalsite OneWay wil dat een seksexploitant uit de Britse Maagdeneilanden (!) zijn domeinnaam afstaat. Wie de domeinnaam onewaywebwijzer.nl nu intoetst, komt bij een pornosite uit. SY Web-Invest heeft op 24 maart jl. deze domeinnaam geregistreerd, nadat de christelijke uitgever Provisca, waarmee Provident samenwerkte, de registratie van de domeinnaam niet meer handhaafde.

De exploitant maakt inbreuk op het merkrecht van Provident, vindt de christelijke site. „De naam is misleidend", aldus OneWayredacteur Chris Algra in een woensdag verstuurd persbericht. „We hebben niets met deze pornosite te maken. OneWay is al sinds 1996 een begrip in christelijk Nederland. Mensen verwachten een christelijke site aan te treffen als ze iets met "oneway" intoetsen. Dit is vervelend voor alle mensen die ongewild op de verkeerde website uitkomen, maar ook schadelijk voor onze goede naam.". Provident heeft inmiddels een sommatie naar SY Web-Invest verstuurd en overweegt naar de SIDN-arbitragecommissie te stappen, indien de domeinnaam niet wordt overgedragen.

Uit het merkregister blijkt overigens niet van een geregistreerde merknaam van Provident. Wel heeft Provident de naam 'OneWay' als handelsnaam in het handelsregister ingeschreven. Voorts heeft SY Webinvest de domeinnaam 'geparkt' en verwijst ze niet meer naar pornografische sites.

Lees hier en hier meer.