Domeinnaamrecht  

IEF 1885

Ondertussen in de Europese Unie (2)

Morgen vanaf 11.00 uur is het dan eindelijk zover. Binnen de Europese Unie kan iedereen een beschikbare .eu domeinnaam registreren. Wees er wel snel bij: EURid verwacht enkele honderdduizenden nieuwe .eu-domeinnamen. En ook nu geldt: registratie geschiedt op een 'first come, first served basis'.
IEF 1872

Mediatie

Rondschrijven Domeinnaamdebat: 'U kunt zich nog inschrijven voor de afsluitende ronde van het Domeinnaamdebat 2006 op 12 april. Tijdens deze derde en laatste ronde van het debat worden o.a. de volgende conclusies van het Domeinnaamdebat aan u voorgelegd.

- De evaluatie van de .nl-arbitrageregeling heeft nog niet tot een eenduidige conclusie geleid.
- Internationalized Domain Names (IDN) moeten voorlopig niet worden ingevoerd onder .nl
- Zuiver numerieke domeinnamen moeten juist wèl worden ingevoerd
- SIDN moet geen nieuwe persoonsdomeinnamen uitgeven, maar de huidige mogen blijven bestaan
- Moet worden geadviseerd om meerdere ADR-systemen naast elkaar te laten functioneren?"

Op www.domeinnaamdebat2006.nl is een eForum actief waar u voorafgaande aan de bijeenkomst al kunt debatteren over bovenstaande onderwerpen. De conceptrapportage van het Domeinnaamdebat waarin alle conclusies staan verwoord kunt u hier vinden.'

Geheel conform de tijdgeest ontbreekt in het conceptrapport het begrip mediation gelukkig niet:

“Tijdens het Domeinnaamdebat kon geen eenduidige conclusie op dit punt worden getrokken. Op basis van de  gestelde randvoorwaarden adviseert het Projectteam (in samenwerking met de Klankbordgroep) SIDN om de  verschillende ADR-systemen gedurende een periode naast elkaar te laten bestaan. Op deze manier kan  worden bezien of mediation of (een aangepaste versie van de) UDRP beter voorziet in de behoefte, zonder  nu reeds een definitief einde te maken aan de .nl-arbitragereling. 

Klagers kunnen in die situatie eerst een beroep doen op mediation. Veel geschillen zullen op die manier door  partijen onderling worden geregeld. Mocht de mediationpoging niet slagen, dan kan de mediator de juridische  achtergronden van het geschil uitleggen en partijen voorlichten over eventuele vervolgstappen. Daarna kan  de klagende partij kiezen of hij het geschil wil voortzetten en zo ja, of hij een beroep wil doen op de  arbitrageregeling, de UDRP of een civiele rechtszaak wil aanspannen. Na verloop van tijd dienen de  procedures opnieuw te worden geëvalueerd.”

IEF 1831

Een eigen recht

Rechtbank Breda, 8 februari 2006, HA ZA 04-1471. Van Gelderen Advocaten B.V. tegen Dhr. S.F. Mensen / Bureau Finview.

Van Gelderen, een advocatenkantoor gespecialiseerd in arbeidsrecht, biedt een telefonische nieuwsdienst onder de naam “De (landelijke) ontslaglijn”. Bureau Finview, een financieel adviesbureau geeft onder andere telefonisch advies in ontslagkwesties.

Voorgeschiedenis van deponeren en vastleggen gaat terug tot 1999. In dat jaar heeft Mensen de domeinnaam ontslaglijn.nl laten vastleggen. De inschrijving van het door Van Gelderen gedeponeerde woordmerk Ontslaglijn is in 2002 door het BMB geweigerd. In mei 2003 heeft Van Gelderen, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2003, de handelsnaam “De (landelijke) Ontslaglijn”doen inschrijven in het handelsregister. Mensen heeft eveneens in mei 2003 de handelsnaam De Ontslaglijk laten inschrijven bij de KvK. In  november 2003 heeft mensen, na sommatie van Van Gelderen, de woorden “de  ontslaglijn van Bureau Finview” van haar website verwijderd. In september 2004 heeft Van Gelderen tenslotte het woord/beeldmerk De Ontslaglijn ingeschreven bij het BMB. Van Gelderen beschuldigt Mensen nu van merkinbreuk.

Rechtbank Breda vindt echter dat het merk van Van Gelderen ieder onderscheidend vermogen mist, het is geen emergent merk en inburgering is niet aangetoond. Bovendien heeft Mensen de tekens “de ontslaglijn”en öntslaglijn.nl” slechts gebruikt in beschrijvende zin en zelfs als het merk onderscheidend zou zijn geweest, zou er dus nog geen sprake zijn van inbreuk.

Finview heeft daarnaast een geldige reden om het teken te gebruiken, nu zijn dienstverlening ziet op ontslagkwesties en hij het teken reeds voor het gedeponeerd werd als domeinnaam gebruikte. Aldus beschikt hij over “een eigen recht om dat teken te gebruiken en dat recht behoeft niet voor de toepassing van artikel 13 A BMW te wijken.” Ook  is er geen sprake van nodeloseze verwarring of misleiding en van ongerechtvaardigd voordeel trekken van de reputatie van Van Gelderen of van een onrechtmatige daad kan dus geen sprake zijn.

In reconventie spreekt de Rechtbank de nietigheid uit van dit woord/beeldmerk van Van Gelderen en beveelt tot doorhaling.

Lees het vonnis hier.

IEF 1769

Twee

Twee nog niet eerder gepubliceerde domeinnaamzaken op Domjur.nl:

- Vzr. Rechtbank ’s-Hertogenbosch, 27 december 2005. Vacansoleil B.V. tegen R.P.M. De Rooij h.o.d.n. De Rooij Consultancy, Reisorganisatie Tentholidays en Tentholidays.nl. Vordering om conservatoir verhaalsbeslag te mogen leggen op de door De Rooij geregistreerde domeinnaam vacancesolei.nl of vacancesoleil.nl. wordt afgewezen, omdat een domeinnaam als zodanig naar de mening van de voorzieningenrechter geen vermogensrecht is. 

- Vznr. Rechtbank Dordrecht, 8 december 2005. IGB Limited tegen Acronymous VOF. Domjur samenvatting: Op 20 september 2005 is IGB bekend geworden dat de domeinnaam www.igb.nl door een derde was opgezegd en binnen drie dagen vrij zou komen voor registratie. Acronymous (gedaagde) heeft op 23 september 2005 met tussenkomst van internetprogrammeurs de domeinnaam www.igb.nl bij SIDN geregistreerd. IGB vordert Acronymous te bevelen ieder gebruik van de domeinnaam www.igb.nl te staken en gestaakt te houden. Zij baseert haar vordering op haar handelsnaamrecht en op de onrechtmatige daad.

Acronymous heeft gesteld dat zij zich bezighoudt met het bedenken en exploiteren van internetconcepten en het verwerven van aantrekkelijke domeinnamen daarvoor. Domeinnamen die bestaan uit drie letters zijn voor Acronymous aantrekkelijk. In beginsel worden slechts domeinnamen die Acronymous overhoudt door haar verkocht. Acronymous heeft de domeinnaam www.igb.nl dus niet geregistreerd met het doel deze te verkopen aan geïnteresseerden. (…)De omstandigheid dat Acronymous desgevraagd IGB heeft geantwoord bereid te zijn de domeinnaam www.igb.nl te verkopen, zijn onvoldoende om aan te nemen dat Acronymous de domeinnaam wél met dit doel heeft laten registreren.

IGB had bovendien , net als Acronymous, de door haar gewenste domeinnamen ook door internetprogrammeurs kunnen laten registeren door gebruik te maken van een geautomatiseerd proces waarmee in het bestand met vrijgekomen domeinnamen van SIDN naar bepaalde namen wordt gezocht. (…) Aannemelijk is dat IGB hinder ondervindt doordat zij de door haar gewenste domeinnaam niet kan laten registreren. Dit alleen maakt echter nog niet dat Acronymous met het registreren en geregistreerd houden van die domeinnaam in strijd handelt met de zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer jegens IGB dient te worden betracht. Daarvoor zijn bijkomende omstandigheden nodig.

Lees hier veel meer.

IEF 1762

Floortje wint wel in Arnhem

Rechtbank Arnhem, 10 maart 2006, KG ZA 06-121. Kandidaten Idols tegen M. Hoffs h.o.d.n. Mijn-Sleutel. (Met dank aan Jan Willem van Dijk, Van Mens & Wisselink)
 
Floortje wint wel in Arnhem. Het leek er even op dat deze storm het glas water niet te buiten zou gaan, maar blijkbaar was de gang naar de rechter deze keer toch onvermijdelijk. De rechtbank komt tot een soort gebruiksverplichting voor domeinnamen en concludeert dat er sprake is van merkinbreuk.

Floortje, Ellen, Aäron en Christon maken i .c. bezwaar tegen de registratie van hun naam als .nl domeinnaam door Hoffs. Hoffs heeft de registratie van de domeinamen aaronayale.nl en christonklossterboer.nl echter al weer opgeheven, zodat alleen de vorderingen van Floortje en Ellen overblijven.

Floortje en Ellen stellen dat gedaagde door het gebruik van hun persooonsnamen inbreuk maakt op artikel 1:8 BW, het artikel dat specifiek voor de bescherming van het naamrecht is geschreven. Gedaagde stel de domeinnamen slechts te hebben geregistreerd met het oog op het opzetten van een fansite van de uiteindelijke winnaar van het programma Idols. Voorshands geoordeeld heeft gedaagde, volgens de rechtbank, met dit verweer voldoende aannemelijk gemaakt dat hij met zijn site niet de schijn zal wekken “die ander te zijn, dan wel tot diens geslacht of gezin te behoren” en handelt hij dus niet onrechtmatig op grond van artikel 1:8 BW.

Op grond van Zumpolle heeft Hoffs bovendien gelijk dat het enkele feit dat eisers ten gevolge van zijn registratie geen gebruik meer kunnen maken van de domeinnaan nog niet leidt tot het oordeel dat de registratie van Hoffs onrechtmatig is.

Maar de als merk geregistreerde Floortje Smit en Ellen Eeftink kunnen zich volgens de rechter wel beroepen op 13 A lid 1 sub d BMW. Omdat er een reële mogelijkheid bestaat dat gebruikers van het internet die de website en de internetdiensten van door hen gezochte personen trachten te bereiken de naam van deze personen met het achtervoegsel .nl intypen, is er een reëel gevaar voor verwarring, waardoor er afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen van het merk en er een reële kans bestaat dat de reputatie van de merken schade ondervinden van de website van gedaagde waarop zij geen enkele invloed kunnen uitoefenen.

Dat de domeinnaamregistratie ouder is dan de merkregistratie doet hieraan niet af, omdat Hoffs voorafgaande aan het merkdepot nog geen daadwerkelijk gebruik van de domeinnamen heeft gemaakt en heeft volgens de rechter dus geen recht verkregen waardoor de later gedeponeerde merken zouden moeten wijken. Bovendien heeft gedaagde geen geldige reden  aangevoerd waarom hij nu juist deze domeinnamen nodig had voor het opzetten van een fansite.

De rechtbank vindt het wel aannemelijk dat de name van eiseressen inmiddels bekende (merk)namen zijn en dat zij met het registreren daarvan een gerechtvaardig doel nastreven, namelijk het in de toekomst gebruiken van hun eigennamen voor de waren en diensten waarvoor de merken zijn ingeschreven.

Hoffs dient de registratie van de domeinnamen op te heffen. Voor overdracht aan eiseressen zie de rechtbank (ongemotiveerd) onvoldoende aanleiding.

Lees het vonnis hier.

IEF 1753

Zijdelings

Rechtbank Alkmaar, 9 maart 2005, LJN: AV4170. Tradekar International B.V. tegen Pat Europe B.V.

Eiser krijgt domeinnaam overgedragen, maar moet daar wel voor betalen. Overdracht wordt bevolen op grond van overeenkomst en hoewel de rechtbank o.a. stelt dat een overeenkomst met gedaagde, waarin wordt gemeld dat (de Britse merkhouder) Kingavon "in het geheel" tot het merk gerechtigd is en dat dat laatste niet op een voorbehoud terzake de domeinnamen wijst, vindt de rechter dat er geen ruimte is voor Trips/260 Rv, omdat er slechts zijdelings sprake is van IE-recht. Vonnis vraagt wellicht om een nootje.

Tradekar is een groothandel in onder meer autoaccessoires. Pat was distributeur daarvan en zij nam goederen van Tradekar af. Kingavon Limited was voorheen houdster van het merk Pro User in Groot Brittannië en zij gebruikte het merk in Europa. Kingavon heeft Tradekar toegestaan om de naam Pro User in Nederland en Duitsland te gebruiken.

Vervolgens heeft Tradekar aan Pat toegestaan om de naam Pro User in Nederland te gebruiken. Pat heeft het merk Pro User op haar naam doen registreren voor de Benelux. Pat het merk Pro User later om niet overgedragen aan Kingavon.

Inmiddels had Pat, onder meer, de domeinnamen www.pro-user.com en www.pro-user.nl op haar naam doen registreren. Uit E-mailverkeer tussen medewerkers van partijen blijkt dat Pat zich akkoord verklaarde met overschrijving van de registratie.Nadat Pat in een later stadium weigerde aan de overdracht mee te werken, heeft Stadekar conservatoir beslag tot overdracht doen leggen op de beide domeinnamen, dus zowel op www.pro-user.com als www.pro-user.nl.

Nu vast staat dat Kingavon in ieder geval sedert 2002 houdster in Groot Brittannië en gebruikster in Europa van het merk Pro Use is, moet het oudste gebruik aan Kingavon worden toegekend. Ouder gebruik geldt ook voor Tradekar, nu zij het recht van gebruik kreeg van Kingavon en nadien dat recht aan Pat verleende. Daarom is het nog maar de vraag of Pat zonder meer het recht toekwam om het merkrecht Pro User op haar naam voor de Benelux te doen inschrijven.

In dat kader kan ook de overdracht van het merkrecht van Pat aan Kingavon worden gezien, namelijk om niet en zonder nadere voorwaarden. Pat heeft betoogd dat zij aan de overdracht meewerkte omdat zij ervan uitging dat zij nadien als vanouds, via Tradekar, de importeur, als distributeur zou kunnen blijven optreden, maar het zou meer dan voor de hand liggen dat dat streven, al dan niet met Tradekar als derde partij, in de overeenkomst zou zijn opgenomen, waarvan niet is gebleken.

Overdracht van een merk brengt wellicht niet mee dat automatisch de domeinnaam wordt overgedragen, maar het feit dat de merkhouder ervan wordt weerhouden zijn eigen merk en/of naam als domeinnaam te registreren doordat die domeinnaam al door een derde is geregistreerd kan onder omstandigheden - in het bijzonder wanneer de registratie door de derde zonder geldige reden is geschied - als onrechtmatig jegens de merkhouder, respectievelijk degene waarvan het ouder gebruik vast staat, worden aangemerkt.

In de onderhavige zaak is nog een complicerende factor dat Tradekar niet de merkhouder is maar degene die het gebruik van de merkhouder heeft verkregen, maar gelet op die omstandigheid komt het niet ongewoon voor dat Tradekar een, weliswaar relatief bescheiden geldbedrag zoals in casu de Euro 1.000,-, voor de daadwerkelijke overschrijving van de domeinnaamregistratie voldoet.

Pat heeft als geldige reden voor registratie opgegeven dat zij zeker wilde zijn van een voortdurend gebruik van de naam Pro User, mede omdat zij aanzienlijke bedragen zou hebben geïnvesteerd in de naam, maar Tradekar heeft dat laatste bestreden en Pat heeft vervolgens in het geheel niet aannemelijk gemaakt dat zij dermate grote investeringen heeft gedaan in de naam Pro User dat overdracht onbillijk zou zijn. Bovendien is de stelling dat het haar bedoeling was uitsluitend de domeinnaam .com over te dragen, zoals hierna behandeld, daarmee in strijd, want waarom zou .com wel voor een gering bedrag kunnen worden overgedragen en .nl niet? Verder is niet aannemelijk dat een naam opgebouwd in de automaterialenbranche bekendheid zou opleveren in de kantoorartikelenbranche, waarop Pat stelt zich momenteel te richten.

Pat heeft betoogd dat het desbetreffende E-mailverkeer uitsluitend betrekking had op de domeinnaam www.pro-user.com en niet op www.pro-user.nl maar die stelling komt gekunsteld voor. Niet in de laatste plaats wordt in dit kader verwezen naar de inhoud van meergenoemde overeenkomst, waarin wordt gemeld dat Kingavon "in het geheel" tot het merk gerechtigd is. Zoals hiervoor reeds overwogen wijst dat laatste niet op een voorbehoud terzake de domeinnamen.

De rechtbank gaat ervan uit dat zowel een overeenkomst van overdracht ten aanzien van de beide domeinnamen tot stand is gekomen en dat ook overigens Pat de plicht zal hebben ten behoeve van Tradekar afstand te doen van de door haar indertijd geregistreerde domeinnamen www.pro-user.com en www.pro-user.nl.

Dat brengt mee dat de gevorderde overdracht in conventie zal worden toegewezen. Bij de bedoelde toewijzing wordt er mede van uitgegaan dat Tradekar terzake de overdracht bij nakoming door Pat Euro 1.000,- aan laatstgenoemde voldoet.

Nu de grondslag van de vorderingen in conventie nakoming van een overeenkomst is en slechts zijdelings betrekking heeft op bescherming van intellectuele eigendom is het Trips-verdrag niet van toepassing en zal geen termijn als bedoeld in artikel 260 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering worden bepaald.

Lees het vonnis hier.

IEF 1751

Alleen of in combinatie met ‘du’

Gerechtshof Amsterdam, 2 maart 2006, 761/05 KG. J.L.K. Bosch, One Stop Business B.V. tegen Pon Holdings B.V., Pon Power B.V. en Pon Equipment B.V. (Met dank aan Mélanie Loos, Clifford Chance).

Over merken, domeinnamen, forumshoppen en geheime concepten. Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter die, volgens het arrest, de vorderingen tot het staken van inbreuk op de merkrechten en handelsnaamrechten van  Pon, het staken van onrechtmatig handelen jegens Pon en de overdracht van de inbreukmakende domeinnamen, op de in het dictum van het vonnis gepreciseerde wijze heeft toegewezen.

Bosch heeft de domeinnamen ponequipment.com en ponpower.com op 16 september 2004 op zijn naam geregistreerd en doorgelinkt naar de website van zijn eigen bedrijf.  Pon beschikt over twee PON woordmerken en gebruikt de handelsnamen Pon Power en Pon Equipment sinds 14 september 2004. Beide bedrijven verrichten diensten op de grond- weg- en watermarkt.

Het hof oordeelt dat de voorzieningenrechter in rechtbank Amsterdam wel degelijk bevoegd was, nu het hier een beweerde merkinbreuk betreft, gepleegd door het gebruik van domeinnamen, en de bij deze domeinnamen behorende websites in heel Nederland, dus ook in het arrondissement Amsterdam,  zijn te raadplegen. ‘Dat het gevolg hiervan is dat de weg wordt geopend voor ‘forum shopping’ maakt dit niet anders.’

Met betrekking tot de inbreuk stelt Bosch allereerst dat het woordmerk PON onvoldoende onderscheidend vermogen bezit, o.a. omdat het een familienaam is die alleen of in combinatie met ‘du’ regelmatig voorkomt. Het hof gaat hier niet in mee.

Pon is het dominerende en meest onderscheidende element van de domeinnamen. Naar het voorlopig oordeel van het hof is het niet aannemelijk dat de bedrijven niets met elkaar uitstaande hebben, zodat ervan moet worden uitgegaan dat Bosch ongerechtvaardigd voordeel trekt van het doorlinken.

Dat Pon haar merk pas een dag na de domeinnaamregistratie van Bosch heeft uitgebreid met de klassen 7 en 12 is volen het hof niet relevant, te minder nu Pon onweersproken heeft gesteld dat er sprake is van overlapping tussen deze nieuwe klassen en de klassen waarvoor het merk al was geregistreerd.  

Ook de stelling van Bosch dat er een geldige reden is voor het gebruik van de domeinnamen, omdat er sprake zou zijn van toekomstig gebruik van een vooralsnog geheim Pay On Need concept is onvoldoende is gesubstantieerd en baat Bosch niet.

Lees het arrest hier.

IEF 1689

Meerdere argumenten

Josephine Hamming is de winnaar van de Brinkhof-XS4all-Internet-Scriptieprijs 2006. In haar scriptie 'Mijn naam is mijn domein'bespreekt zij de juridische aspecten van het gebruik van een persoonsnaam als domeinnaam. Josephine Hamming is inmiddels afgestudeerd aan de universiteit van Leiden.

De jury heeft meerdere argumenten waarom de scriptie van Josephine Hamming als beste uit de bus komt. "De scriptie behandelt een onderwerp dat van direct belang is voor de rechtspraktijk. Het betreft een origineel en aansprekend onderwerp, dat goed wordt uitgediept. De belangrijkste juridisch relevante elementen worden op een juist detailniveau besproken en er wordt een goede balans gevonden tussen theorie en praktijk", aldus het juryrapport. Lees rapport en scriptie hier.
IEF 1678

Kalverliefde

"Welkom op de website van GoudenKalf.com - de site die van de rechtbank een verbod opgelegd heeft gekregen om dierenbeulen dierenbeulen te noemen! Op korte termijn zal deze website overgedragen worden aan het Nederlands Film Festival die 20 jaar heeft nagelaten om de domeinnaam 'GoudenKalf.com' te registreren en die mij hier nu, door mij te sommeren, toe verplicht."

Dierenactivist Koenen heeft de domeinnaam woensdag inderdaad 'op dringend verzoek' overgedragen aan het Nederlands Filmfestival, waar elk jaar de filmprijs het Gouden Kalf wordt uitgereikt. "Het festival heeft de naam als merk geregistreerd en heeft daarom recht op het domein", aldus een woordvoerder. Lees hier meer.

IEF 1664

Geen uitgesproken richting

Nog even een wat ouder bericht: “Tijdens het Domeinnaamdebat 2006 werd gevraagd of de.nl-arbitrageregeling voldoet in zijn huidige vorm, of dat deze aangepast/aangevuld moeten worden. De meningen waren verdeeld tijdens dit debat. Gezien de cijfers zijn er slechts weinigen die gebruik maken van de arbitrageregeling. De gang naar de gewone rechter wordt vooral gebruikt. Het kostenaspect is hierbij wel een drempel.

De uitkomst van dit debat had geen uitgesproken richting. Er zijn vele mogelijkheden waarop werd gewezen. Het is aan SIDN nu te bepalen hoe men de arbitrageregeling toegankelijker kan maken.” Lees hier meer.