Toevoeging tweede vestigingsplaatsnaam Van der Valk-hotel is meer dan geringe afwijking
Hof ‘s Hertogenbosch 23 december 2014, IEF 14509 (Motel E3 tegen Van der Valk hotel Eindhoven-Best)
Zie eerder IEF 13633. Handelsnaamconflict binnen Van der Valk groep. Sinds 1973 exploiteert Motel E3, Van der Valk Eindhoven, een hotel-, restaurant- en conferentiebedrijf. Geïntimeerde is voornemens het Van der Valk hotel Eindhoven-Best te exploiteren nabij de gemeentegrens van Eindhoven. De toevoeging van de tweede vestigingsplaats (-Best) is een meer dan geringe afwijking. Het publiek beschouwt de verschillende hotels als alle behorend tot het concern en dat het dan om verschillende vestigingen gaat die zich onderscheiden door de vestigingsplaatsen. Dat binnen het concern is afgesproken eerst vestgingsplaats te vermelden en pas dan eventueel de naam van een grote dichtbijzijnde stad, baat niet. Afwijking van dat beleid levert geen verwarringsgevaar op.
3.5.5. In dit geval dient te worden onderzocht of de handelsnaam “Van der Valk Eindhoven-Best” in zodanig geringe mate afwijkt van de door Motel E3 gevoerde handelsnamen “Van der Valk Eindhoven” en “[E3 handelsnaam 2]” dat daardoor bij het publiek verwarring tussen beide ondernemingen te duchten is.
3.5.7. De vraag is dus of, gelet op het vorenstaande, de toevoeging “-[vestigingsplaats 2]” een meer dan geringe afwijking is met als gevolg dat geen verwarring is te duchten. Naar het oordeel van het hof moet die vraag in dit specifieke geval bevestigend worden beantwoord. Daarbij neemt het hof de hiervoor in r.o. 3.1.6. genoemde context in aanmerking, inhoudende dat het merendeel van de [hotels/restaurants] hotels/restaurants de onderneming voert onder een handelsnaam die bestaat uit de woorden “[merknaam]”, “hotel” of “motel” en de plaatsnaam of –namen van de steden/dorpen waarin of waarbij het hotel/restaurant is gevestigd. Partijen zijn het er over eens dat het publiek de verschillende [hotels] hotels beschouwt als alle behorend tot het [concern] concern, althans daartussen een zekere (economische) band veronderstelt en dat het verder om verschillende vestigingen gaat. Die vestigingen onderscheiden zich hoofdzakelijk door verschillende vestigingsplaatsen aan de woorden “[merknaam]” (en soms ook nog “hotel”) toe te voegen. In die context is het verschil tussen “[vestigingsplaats 1]” en “[vestigingsplaats 1]-[vestigingsplaats 2]” zodanig, dat zonder bijkomende omstandigheden, die zijn gesteld noch gebleken, niet meer van een zodanig geringe afwijking kan worden gesproken dat daaruit verwarringsgevaar voortvloeit.
3.5.8. In dit verband is mede van belang dat de onderbouwing van het verwarringsgevaar door Motel E3 een nogal hypothetisch karakter heeft. Weliswaar hoeft het verwarringsgevaar niet onderbouwd te worden met concrete gevallen van opgetreden verwarring en zou dat in dit geval ook moeilijk kunnen omdat [hotel 1] haar hotel nog niet heeft geopend, maar in het licht van de hiervoor geschetste context en van de gemotiveerde betwisting door [hotel 1] is de onderbouwing door Motel E3 onvoldoende. Motel E3 heeft nog aangevoerd dat de gevallen van handelsnaamgebruik door andere [hotels] hotels er niet toe doen omdat het specifiek gaat om het thans in geschil zijnde handelsnaamgebruik en dat de stelling van [hotel 1] dat in die gevallen nooit sprake is geweest van verwarringsgevaar, enkel aannames betreft. Dat moge voor wat betreft het eerste punt (het onderhavige, specifieke geval dient te worden beoordeeld) zo zijn en voor wat betreft het tweede punt (geen verwarringsgevaar elders) is juist dat dat verweer met niet meer wordt onderbouwd dan met de stelling dat die andere hotels al jaren gewoon naast elkaar bestaan, maar dat laat onverlet dat voor wat betreft het verwarringsgevaar Motel E3 de stelplicht en de bewijslast heeft.
3.5.9. Het betoog van Motel E3 ten slotte, dat binnen het VDC is afgesproken dat eerst de daadwerkelijk vestigingsplaats wordt vermeld en pas vervolgens eventueel de naam van een grote dichtbijzijnde stad, baat haar niet. Nog daargelaten dat door [hotel 1] is bestreden dat daadwerkelijk conform dat beleid wordt gehandeld en voorts, dat als onbestreden vaststaat dat [hotel 1] uit het VDC is getreden, gaat het erom dat beoordeeld moet worden of het relevante publiek in verwarring kan worden gebracht. Dat publiek zal onbekend zijn met een eventueel door het VDC nagestreefd beleid. Dat dat beleid er op gericht zou zijn om verwarringsgevaar te voorkomen, betekent niet zonder meer dat een afwijking daarvan verwarringsgevaar oplevert.
Uitspraak ingezonden door Derya Ada,
Handelsnaam. Sportbadge heeft met de vermelding van ‘Loomfun’ en ‘TS-Shops’ in zijn advertenties niet de handelsnamen van TS-Shops gevoerd. Sportbadge heeft de handelsnamen TS-Shops en Sportbadge immers niet ter aanduiding van haar onderneming in het handelsverkeer gebruikt, maar (slechts) ter aanduiding van haar producten. Misleiding: Het gebruik van de naam ‘Loomfun’ door Sportbadge bevordert de verkoop van deze producten en is daarom gekozen om aan te haken bij de productomschrijvingen van TS-Shops. Door www.bol.com wordt een link gelegd met TS-Shops. De voormelde handelspraktijk van Sportbadge leidt ertoe dat consumenten contact opnemen met TS-Shops over bestellingen via www.bol.com bij Sportbadge zijn gedaan. Door deze (manier van) marketing door Sportbadge van haar (eigen) loombandjes wordt verwarring geschapen ten aanzien van de handelsnamen van een concurrent, zodat de handelspraktijk van Sportbadge c.s. als misleidend in de zin van artikel 6:193c lid 2 sub a BW is aan te merken.
Merkenrecht. Handelsnaam. Vennootschapsnaam. Domeinnaam. Oneerlijke handelspraktijk. Eerder verschenen op
Uitspraak ingezonden door Bert Gravendeel,
Eiser vordert (onder meer) dat gedaagden, beide broers van eiser, het gebruik van hun handelsnamen staken op straffe van een dwangsom. De samenwerking, na bedrijfsopvolging, tussen partijen door zich als één bedrijf te presenteren, levert uitsluitend handelsnaamgebruik van eisers handelsnaam op. De achternaam (al dan niet in combinatie met Bulldozerverhuur) is het kenmerkende element, en de verwarring wordt versterkt door gebruik van hetzelfde logo van een bulldozer met een hoop grond. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen grotendeels toe.
Uitspraak ingezonden door Helen Maatjes,
De handelsnamen "Orthodontic Services K(..)" en "Integrated Dentistry" verschillen voldoende van elkaar en gezien het in aanmerking komende publiek is er geen verwarringsgevaar. Het hof vernietigt het vonnis waarbij de domeinnaam integratedorthodontics.nl inbreukmakend wordt verklaard. Zij verklaart voor recht dat Integrated Orthodontic Services een handelsnaam van OSK is.
Handelsnaamrecht. Contractenrecht. Bevoegdheid. Partijen produceren en verkopen zonweringssystemen. Eiseres koopt o.a. IE-rechten en gedaagden moeten meewerken aan de overdracht hiervan; er zijn geen verplichtingen opgenomen om zich te onthouden van inbreuken op dezelfde rechten. De redelijkheid en billijkheid maken geen onderdeel uit van de koopovereenkomst. Dergelijke verplichtingen laten zich niet in de overeenkomst ‘inlezen’. Inbreuk op deze rechten kwalificeert dus niet als een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen uit de koopovereenkomst. De rechter verklaart zich echter ook onbevoegd ex 5 EEX omdat de plaats waar het schadebrengende feit zich voordoet de Duitstalige markt is.