Handelsnaamrecht  

IEF 13460

Artikel 6 Handelsnaamwetprocedure is een bodemprocedure en hoofdzaak ineen

Hof Arnhem-Leeuwarden 17 december 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:9705 (appellanten tegen ITW Eibergen c.s.)
Zie eerder IEF 12064. De in artikel 6 van de Handelsnaamwet voorziene procedure is een bodemprocedure ten opzichte van het kort geding en een hoofdzaak in de zin van artikel 1019i Rv. Na het kort geding vonnis heeft de kantonrechter te Enschede op de voet van artikel 6 van de Handelsnaamwet tussen partijen een beschikking d.d. 26 april 2013 gegeven.

3.5. (...) Als regel zullen handelsnaamprocedures gewone rolzaken zijn, die in eerste aanleg door de rechtbanken worden behandeld. Een uitzondering daarop vormt de in artikel 6 van de Handelsnaamwet voorziene bijzondere procedure voor de kantonrechter, die overigens inmiddels deel uitmaakt van de rechtbank.
Dat het om een verzoekschriftprocedure gaat, neemt niet weg dat de rechter daarbij de rechtsverhouding tussen partijen bindend vaststelt in een definitieve uitspraak op basis van een aan de bodemprocedure eigen onderzoek met (overeenkomstige) toepassing van de gewone regels van bewijsrecht. Op de te geven beschikking is artikel 236 Rv dan ook analoog toepasbaar. Aan [appellant sub 1] en [appellant sub 2] moet worden toegegeven dat artikel 6 is beperkt tot het verzoek om degene die de verboden handelsnaam voert, te veroordelen, daarin zodanige door de rechter te bepalen wijziging aan te brengen, dat de gestelde onrechtmatigheid wordt opgeheven. Deze beperking neemt echter niet weg dat de kantonrechter dan ten gronde oordeelt over de in artikel 6 lid 1 bedoelde vraag of een handelsnaam wordt gevoerd in strijd met de Handelsnaamwet, waartoe dus geschillen behoren over kwesties in onder meer de artikelen 3, 4, 5, 5a en 5b van die wet. Dit wordt niet anders doordat de artikelen 5 en 5a voorzien in verbodsprocedures, terwijl artikel 6 voorziet in een veroordeling tot wijziging van de verboden handelsnaam. Artikel 6 voorziet weliswaar in een, als eenvoudig bedoelde en qua doelstelling en mogelijkheden beperkte, procedure, voor materiële geschillen dat een handelsnaam wordt gevoerd in strijd met de artikelen 3, 4, 5, 5a en 5b van de Handelsnaamwet, maar met een zodanige veroordeling kan in de praktijk hetzelfde effect worden bereikt als met een verbod.
Volgens artikel 1019 Rv is Titel 15 (van Boek 3) Rv van toepassing op de handhaving van de rechten van intellectuele eigendom ingevolge onder meer procedures krachtens de artikelen 5 en 5a van de Handelsnaamwet. De omstandigheid dat de wetgever hier artikel 6 niet expliciet heeft vermeld, rechtvaardigt niet de conclusie dat is beoogd de procedure van artikel 6 van de Handelsnaamwet te diskwalificeren als een hoofdzaak zoals bedoeld in artikel 1019i Rv. Overigens wordt in de wetsgeschiedenis uitdrukkelijk afgezien van toepasselijkheid op procedures krachtens de artikelen 3, 4 en 5b van de Handelsnaamwet. Artikel 6 wordt daarbij niet genoemd.
Op grond van een en ander moet de in artikel 6 van de Handelsnaamwet voorziene procedure worden aangemerkt als een bodemprocedure ten opzichte van het kort geding en een hoofdzaak in de zin van artikel 1019i Rv en kunnen [appellant sub 1] en [appellant sub 2] niet worden gevolgd in hun standpunt dat de in eerste aanleg toegewezen voorzieningen hun werking hebben verloren.
IEF 13446

Slechts eenmaal een meubel op maat is voldoende

Rechtbank Amsterdam 15 januari 2014, HA ZA 13-173 (Van Til Interieur tegen Mobi Homestyling)
Uitspraak ingezonden door Anouschka van de Graaf en Ruby Nefkens, Van der Steenhoven advocaten. Zie eerder IEF 11644. Merkenrecht. Handelsnaamrecht. Sinds 1994 voert Van Til de handelsnaam Mobi (Meubelen|Design|Budget) voor vloerkleden, woningartikelen en meubelen en heeft ook het woordmerk MOBI DESIGN geregistreerd. Sinds 2005 voert gedaagde de eenmanszaak onder de naam Mobi Vloeren en later Mobi Homestyling, voor complete interieuren. De rechtbank is van oordeel dat Mobi weliswaar kan worden geassocieerd met de term meubelen, maar niet is te beschouwen als een algemeen gangbare beschrijvende term voor dat woord. Er is verwarringsgevaar te duchten. Dat Mobi Homestyling in werkelijk slechts eenmaal een meubel op maat zou hebben gemaakt, doet aan het oordeel niet af dat beide ondernemingen zich richten op de verkoop van meubels (op maat). Op basis van de totaalindruk van beide logo's is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van een visuele gelijkenis. Ex 2.20 lid 1 sub b BVIE wordt de vordering toegewezen.

De rechtbank is van oordeel dat de schadevordering zeer summier is onderbouwd, maar dat de gronden van de schadevergoedingseis wel is vermeld, namelijk reputatieschade en inkomstenderving. Mobi Homestyling wordt veroordeeld in de schade (op te maken bij staat).

Lees verder

IEF 13414

Geen toestemming op basis van voorlopig ondernemingsplan

Vzr. Rechtbank Overijssel 20 december 2013, ECLI:NL:RBOVE:2013:3543 (Regge Wood Group tegen Rego Buitentrends)
Merkenrecht. Handelsnaamrecht. Regge is en in Goor gevestigde houthandel en houdster van Benelux beeld- en woordmerk, handelsnamen en een domeinnaam. Reggo Buitentrends is eveneens in Goor gevestigd en houdster van domeinnaam www.rego-tuinhout.nl. Het logo komt verwarringwekkend overeen met het merk van Regge als bedoeld in artikel 2.20 lid 1 sub b BVIE.

Gedaagde sub 2 voeren aan dat zij al voor de opsplitsing van de [B] toestemming hebben gekregen van bestuur en commissarissen van de [B] om een bedrijf te voeren onder de naam [gedaagde sub 2]. Deze toestemming zou zijn gegeven op basis van een voorlopig ondernemingsplan. Al zou de betreffende toestemming gegeven zijn zoals door gedaagden gesteld en door Regge betwist, dit geen toestemming zou zijn voor gebruik van het logo, maar toestemming voor gebruik van het lichtgroene logo.

Ook handelen gedaagden voorzover zij gebruik maken van de handelsnaam in strijd met artikel 5 Hnw. De gevorderde rectificatie wordt afgewezen, omdat deze verder gaat dan in dit vonnis zal worden toegewezen.

Merkenrecht
4.9 Voor de vaststelling van soortgelijkheid tussen waren of diensten moet rekening worden gehouden met alle relevante factoren die de verhouding tussen de waren en diensten kenmerken. Artikel 2.20, lid 3 BVIE bepaalt dat geen rekening wordt gehouden met de toegepaste rangschikking in klassen. Aangenomen moet echter worden dat een indeling in dezelfde klasse wel een aanwijzing vormt voor soortgelijkheid.
4.10. Ook indien ervan wordt uitgegaan dat Rego Buitentrends zich beperkt (zoals door gedaagden wordt gesteld en door Regge is bestreden) tot de verkoop van tuinhuisjes, schuttingen en dergelijke aan particulieren, concludeert de voorzieningenrechter dat voorshands kan worden aangenomen dat de activiteiten van Regge en Rego buitentrends soortgelijk zijn in de zin van artikel 2.20 lid 1 sub b BVIE. Daarbij is van belang dat beide bedrijven actief zijn in de houthandel en beide bedrijven zijn gevestigd in Goor. Bovendien volgt uit de site van Regge dat zij zich ook richt tot particulieren. Daarbij vormt ook een aanwijzing voor soortgelijkheid dat klassen en beschrijvingen van de depots van het beeldmerk van [A] en [RH] in grote mate overeen komen.
4.11 Gelet op hetgeen onder 4.5 en 4.7 is overwogen is er naar het oordeel van de voorzieningenrechter sprake van verwarringsgevaar. Dit brengt met zich dat Rego Buitentrends in strijd handelt met artikel 2.20 lid 1 sub b BVIE. De vraag of een geslaagd beroep kan worden gedaan op de c- of d-grond behoeft geen bespreking meer.
Handelsnaamrecht
4.33. Gelet op de geringe mate waarin de handelsnaam [A] afwijkt van de handelsnaam [RH], en voorts gelet op de aard van de verschillende ondernemingen en de plaats waar zij zijn gevestigd, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter in voldoende mate aannemelijk dat bij het relevante publiek verwarring is te duchten tussen [RH] en [A]. Een en ander leidt tot de conclusie dat ook [gedaagde sub 2] de handelsnaam [A] voert in strijd met het bepaalde in artikel 5 Hnw.

4.38. De tekst die door Regge gegeven is om als rectificatie geplaatst te worden gaat verder dan hetgeen in dit vonnis door de voorzieningenrechter toegewezen zal worden. Zo zal ten aanzien van de handelsnaam “[R]” en/of daarop gelijkende namen de vordering van Regge in dit kort geding niet toegewezen worden. Toewijzen van plaatsing van een tekst tot rectificatie als gevorderd is dan ook niet op zijn plaats. De voorzieningenrechter zal deze vordering daarom afwijzen.

De voorzieningenrechter:
veroordeelt gedaagden om het gebruik van het (beeld)merk en de (handels)namen “[A]” binnen 24 uur na betekening van dit vonnis te staken en gestaakt te houden, onder meer op de navolgende wijzen:
- verwerkt in een domeinnaam, daaronder begrepen maar niet beperkt tot de domeinnaam [xxxx.nl];
- verwerkt in stukken voor zakelijk gebruik daaronder (mede) begrepen briefpapier, facturen, logo’s en overig drukwerk, alsmede verwerkt in advertenties/reclame daaronder (mede) begrepen reclame op websites, bedrijfskleding, wagenpark en op overige reclame-uitingen;
veroordeelt gedaagden hoofdelijk tot betaling van een dwangsom ad € 25.000,-- (zegge: vijfentwintigduizend euro), voor iedere dag of gedeelte van de dag dat gedaagden nadat na betekening 14 dagen zijn verstreken niet voldoen aan de onder I. genoemde veroordeling, waarbij iedere vorm van inbreukmakend gebruik geldt als een afzonderlijke overtreding, met een maximum van € 500.000,-- (zegge: vijhonderdduizend euro)
IEF 13409

Koppeling met dichterspseudoniem Kopland is doorbroken door de toevoeging van het lidwoord HET

Vzr. Rechtbank Noord-Nederland 10 januari 2014, ECLI:NL:RBNNE:2014:211 (Weduwe Kopland tegen Stichting Het Kopland)
Uitspraak ingezonden door Arnout Groen, Hofhuis Alkema Groen.
Handelsnaamrecht. Merkenrecht. Van den Hoofdakker (hoogleraar psychiatrie aan de RUG) genoot onder het pseudoniem Rutger Kopland landelijke bekendheid met zijn gedichten met de P.C. Hooft-prijs ter onderscheiding van zijn gehele oeuvre. Gedaagde heeft na een fusie de nieuwe naam "stichting Kopland" gekozen, heeft het woordmerk KOPLAND ingeschreven en heeft de domeinnaam kopland.nl geregistreerd. Na correspondentie met eiseres (weduwe van Van den Hoofdakker) is de statutaire naam gewijzigd in "het Kopland". Eiseres vordert, als erfgename en rechtsopvolger onder algemene titel, staking van het gebruik van de handelsnamen en merk.

De voorzieningenrechter gaat uit van de wijziging van de gevoerde naam en het depot bij het BBIE en weigert de voorzieningen. In citaten:

3.5. (...) Zo er al sprake was van mogelijke koppeling tussen de aanvankelijke door gedaagde gebruikte naam Kopland en het pseudoniem Rutger Kopland, heeft gedaagde die mogelijke koppeling naar het oordeel van de voorzieningenrechter op afdoende wijze doorbroken door toevoeging van het lidwoord "het". Daarmee is (...) het zelfstandig naamwoord (...) in voldoende mate afgescheiden van de persoonsnaamvorm Kopland en hebben de woorden Het Kopland een voldoende eigen betekenis gekregen, passend bij de intenties die gedaagde naar eigen zeggen heeft gehad bij het ontwikkelen van een nieuwe naam: een stevige, heldere, "noordelijke" klank, met ook een basis in het Drentse dialect, en aldus passend bij de doelstelling, het werkgebied en de wijze van opereren van gedaagde.

Naar gevoelen van de voorzieningenrechter was die eigen betekenis van de naam van gedaagde overigens nog beter tot uitdrukking gebracht wanneer zij ervoor had gekozen haar naam als "Het kopland" te schrijven in plaats van "Het Kopland" en de voorzieningenrechter kan zich voorstellen dat gedaagde die aanpassing (ook) nog laat plaatsvinden.
Lees de uitspraak:
Rechtspraak.nl (link)
KG ZA 13-343 (afschrift)
IEF 13395

Regelmatig beschrijvende woorden toevoegen aan handelsnaam De Smaak Van...

Vzr. Rechtbank Overijssel 18 december 2013, ECLI:NL:RBOVE:2013:3541 (La Dolce Vita Services tegen De Smaak Van Twente)
Uitspraak mede ingezonden door Paul Nij Bijvank, Marquant advocaten.
Handelsnaamrecht. Eisers hebben de handelsnaam "De Smaak Van ..." ingeschreven in het handelsregister in 2007 en gebruiken de domeinnaam desmaakvan.com. In 2011 hebben gedaagde de handelsnaam "De smaak van Twente" ingeschreven en gebruikt. Uit stukken blijkt dat regelmatig de woorden "creatieve catering" aan de handelsnaam wordt toegevoegd en daarmee de gebruikte handelsnaam anders is. Die toevoeging wordt door de voorzieningenrechter gezien als een beschrijvende aanduiding.

Er is verwarring te duchten gezien de plaats waar de ondernemingen gevestigd zijn (veelal klanten in Almelo/Enschede, aldus Twente) en de aard van de ondernemingen (culinaire evenementen/ kerstpakketten). Het gebruik van de handelsnaam “De smaak van Twente” is in strijd met het bepaalde in artikel 5 Hnw en staking wordt bevolen.

4.4. De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Uit verschillende in het geding gebrachte stukken zoals de uitdraaien van de website van eisers (www.desmaakvan.com), de reclametekst op de bestelbus van eisers (Heeft u De Smaak Van al te pakken) en verschillende offertes van eisers volgt dat eisers als constante naam voor hun onderneming “de Smaak Van …” gebruiken. Aan de naam “De Smaak Van …” wordt regelmatig de woorden “creatieve catering” toegevoegd. Anders dan gedaagden stellen volgt hieruit echter niet dat als handelsnaam “De Smaak Van … creatieve catering” gevoerd wordt. De woorden “creatieve catering”, die telkens in een ander lettertype onder de woorden “De Smaak Van” worden weergegeven, moeten eerder als een beschrijvende aanduiding worden gezien. Op de website wordt bovendien op verschillende plekken de handelsnaam “De Smaak Van …” zonder enige toevoeging gebruikt. Zo wordt er op verschillende plekken gesproken van het team van De Smaak Van. De voorzieningenrechter oordeelt dan ook dat eisers hun onderneming onder de handelsnaam “De Smaak Van …” drijven.

4.8. Partijen verschillen van mening over de mate waarin de aard van de ondernemingen overeen komt. De voorzieningenrechter oordeelt hierover als volgt. Gedaagden hebben zich weliswaar op het standpunt gesteld dat zij zich anders dan eisers in het geheel niet bezig houden met activiteiten die betrekking hebben op catering, maar uit de uitdraaien van de website van gedaagden volgt dat ook gedaagden zich bezig houden met onder andere catering voor bedrijven én particulieren. Ook volgt uit de website van “De Smaak Van …” en uit de website van “De Smaak van Twente” dat beide ondernemingen actief zijn op culinaire evenementen en dat beide ondernemingen relatiegeschenken en kerstpakketten aanbieden. Verder wordt er op de website van “De Smaak van Twente” aangekondigd dat er voor het eind van het jaar een winkel geopend wordt in het centrum van Enschede. “De Smaak Van …” exploiteert een culinaire shop in Almelo. Naar aanleiding van het voorgaande oordeelt de voorzieningenrechter dat aannemelijk is geworden dat de activiteiten van beide ondernemingen in grote mate overeenkomen.

4.9. Ten aanzien van de plaats waar de ondernemingen gevestigd zijn hebben gedaagden aangevoerd dat eisers hun klanten veelal in Almelo hebben en eisers zich richten op klanten op het platteland rondom Enschede, maar ook op klanten in Enschede. Eisers hebben zich op het standpunt gesteld dat beide partijen actief zijn in Twente. De voorzieningenrechter oordeelt dat aannemelijk is geworden dat de activiteiten van eisers zich niet beperken tot een klantenkring in Almelo maar dat deze zich uitstrekt over heel Twente. De voorzieningenrechter komt dus tot het oordeel dat beide partijen actief zijn in Twente.

4.10. Gelet op het vorenstaande is er dan ook gevaar voor verwarring te duchten. Het relevante publiek kan gemakkelijk in de veronderstelling komen dat er een bedrijfsmatige band bestaat tussen de ondernemingen van eisers en gedaagden. Dit leidt tot de conclusie dat het gebruik van de handelsnaam “De smaak van Twente” in strijd is met het bepaalde in artikel 5 Hnw. Overigens is het gebruik van de woorden “de smaak van” niet in strijd met artikel 5 Hnw als deze gebruikt worden voor de beschrijving van een product. Slechts gebruik als handelsnaam wordt in strijd geacht met artikel 5 Hnw. De vorderingen onder 1. en 2. zullen worden toegewezen.

Op andere blogs:
DomJur
SOLV (De Smaak van Twente maakt inbreuk op de handelsnaamrechten van De Smaak Van...)

IEF 13393

Laat Kamer van Koophandel ondernemers degelijk onderzoek in handelsregister bieden

B. Kist, Laat Kamer van Koophandel ondernemers degelijk onderzoek in handelsregister bieden, Het Financieele Dagblad 7 januari 2014.
Bijdrage ingezonden door Bas Kist, Chiever.
De Kamer van Koophandel (KvK) gaat tijd, geld en energie steken in een nieuwe app. 'De kennis die we hebben, geven we terug aan de ondernemers', aldus KvK-voorzitter Claudia Zuiderwijk in een toelichting op de nog te lanceren app voor ondernemers (FD, 2 januari). Het is een goede zaak dat de KvK kennis terug wil geven, maar belangrijker dan het ontwikkelen van een nieuwe app - en bovendien relatief eenvoudig - is het aanbieden aan ondernemers van een solide onderzoek in het Nederlandse Handelsregister.

(...)
Als de Kamer van Koophandel daadwerkelijk de kennis waarover hij beschikt aan ondernemers wil teruggeven, doet de KvK er goed aan de juiste prioriteiten te stellen. Een handige app is belangrijk, maar ondernemers de mogelijkheid bieden om een degelijk en volledig handelsnaamonderzoek te laten verrichten is dat veel meer.

Bas Kist

IEF 13389

Verwarringsgevaar tussen de fantasienamen Altrex en Alex

Hof Amsterdam 24 december 2013, zaaknr. 200.120.819/01 KG (Altrex tegen Alex)
Uitspraak ingezonden door Lars Bakers en Annelot Sitsen , Bingh advocaten.
Handelsnaamrecht. Merkenrecht. Toegewezen. Altrex exploiteert klimmaterialen en is houdster van Benelux en Europese merkinschrijvingen voor het woordmerk Altrex. Alex heeft een groothandel in bouwmaterialen en is houder van woordmerk "Alex klimmaterialen". Op zijn website waren afbeeldingen van klimmaterialen geplaatst die zijn overgenomen van de website van Altrex. Het Hof verwerpt het verweer dat er geen oppositie is gevoerd tegen de merkinschrijving van Alex Klimmaterialen.

De voorzieningenrechter acht de tekens niet verwarringwekkend [zie hier]. Het Hof komt tot een ander oordeel. Altrex is dan wel een fantasienaam, omdat het niet, althans niet op het eerste gezicht, (gedeeltelijk) beschrijvend van aard is aan te merken en komt derhalve een relatief sterk onderscheidend vermogen toe. Dit wordt versterkt doordat "Altrex" een bekend merk is in de klimmaterialenbranche. Met de naam en de tekens Alex (Klimmaterialen), ook een fantasienaam, is te weinig afstand gehouden.

Het kenmerkende bestanddeel Alex heeft niet alleen vier letters gemeen doch deze zijn ook in dezelfde volgorde geplaatst. Er is een verwarringsgevaar met betrekking tot de herkomst van de waren. De vorderingen worden op zowel handelsnaamrechtelijke als op merkenrechtelijke grondslag toegewezen.

Leestips Kort geding: 4.11- 4.14
Leestips Hof Amsterdam: 3.5

IEF 13371

HR: verwerping beroep inzake kwestie WENDY'S

HR 20 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2097 (WENDY'S International tegen gedaagde h.o.d.n. Wendy's)
Zie eerder Hof Den Haag [IEF 11161] en Rb. Middelburg [IEF 11161].
Merkenrecht. HR volgt conclusie A-G: Depot te kwader trouw. Art. 4 onder 5 en 6 BMW. Alle omstandigheden van het geval betrokken? Merk van algemene bekendheid? Verwerpen bewijsaanbod.

Geïntimeerde drijft sinds de zomer van 1988 twee ondernemingen, een snackbar en een croissanterie, onder de naam Wendy's. Beide ondernemingen zijn vernoemd naar de dochter van geïntimeerde, Wendy. Na het faillissement in 1986 van de vestiging in Rotterdam heeft Wendy's International haar merken niet meer in Nederland gebruikt. Wendy's heeft in 2000 succesvol de vervallenverklaring gevorderd bij de Rechtbank Middelburg. De Hoge Raad verwerpt het beroep met artikel 81 lid 1 RO.

De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Wendy's International in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 380,34 aan verschotten en € 16.200,--, te vermeerderen met BTW, voor salaris.

Op andere blogs:
Charlotte's Law & Fine Prints (Wendy’s, een merk te kwader trouw?)

IEF 13325

Voldoende afstand tot huisstijl zonnestudio, hoewel niet alle elementen zijn verwijderd

Rechtbank Den Haag 4 december 2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:19147 (The Sun Company tegen Sol de Mallorca c.s.)
Merkenrecht. Handelsnaamrecht. Huisstijl. Franchise. Executie. Cadeaubonnen. Reclameaanhangbord. Organische zoekresultaten. Online (telefoon)gidsen. KvK-inschrijving. Klantenpassen. Gevelkleurstelling. Tweemaal bevel overtreden. Sun is eigenaar van zonnestudio's in Den Haag, heeft een huisstijl ontwikkeld voor de inrichting hiervan, voert de handelsnaam 'The Sun Company' en heeft een beeldmerk. Sun heeft als licentiegever overeenkomsten gesloten met gedaagden tot gebruik van de handelsnaam, het merk en de huisstijl met een direct opeisbare boete van €250 bij overtreding. Middels zes eerdere Kort Gedingen, de bodemprocedure en het arrest wordt onder meer een inbreukverbod afgegeven, en worden beslagen gelegd en weer opgeheven [o.a. IEF2978, IEF2975, IEF6379, IEF10906].

Sun vordert een bedrag van 1 miljoen euro vanwege de in KG III opgelegde dwangsommen en veroordeling in proceskosten. De executierechter beoordeeld of de door de rechter verlangde prestatie waaraan de dwangsom als sanctie is verbonden, is verricht. De voorlopige voorziening is pas vervallen vanaf 31 augustus 2012 vanwege de door Sol de Mallorca gegeven verklaring. Deze verklaring heeft geen terugwerkende kracht, tot die datum blijven dwangsommen verbeurd.

Het verstrekken van cadeaubonnen met daarop het merk en de handelsnaam geldt als gebruik daarvan. Sol de Mallorca c.s. heeft diverse wijzigingen in de zonnestudio's doorgevoerd: Hoewel niet alle elementen die onderdeel uitmaken van de huisstijl vóór 8 juli 2006 integraal zijn verwijderd, is met de aanpassingen in de zonnestudio’s naar het oordeel van de rechtbank voldoende afstand genomen van de huisstijl. Er zijn geen dwangsommen verbeurd voor:

- door het gebruiken van zonnebanken met het 'Sun Company'-logo (dat was expliciet door de voorzieningenrechter overwogen),
- de gevel met kleurstelling is geen overtreding van de huisstijl,
- het verzoek tot wijziging in KvK-handelsregister is tijdig gedaan,
- dat de domeinnaamregistratie nog niet was opgeheven is onvoldoende om van handelsnaamgebruik uit te gaan
- opname in de Gouden Gids kan niet aan Sol worden verweten
- Sun stelt niet dat Sol de Mallorca c.s. onvoldoende heeft ondernomen om die vermeldingen uit online gidsen te laten verwijderen
- de organische zoekresultaten betreft informatie die derden online hebben gezet zonder betrokkenheid van Sol, althans op zoekresultaten waar Sol geen invloed op heeft
- het parkeren van een reclameaanhangwagen op een achterterrein kan niet worden gezien als merk of handelsnaamgebruik
- Het nog mogen gebruiken van klantenpassen door klanten na 8 juli 2006 valt niet onder het bevel.

Gelet op het voorgaande is de slotsom dat Sol tweemaal het bevel in KG vonnis III heeft overtreden. Daarmee heeft Sol naar het oordeel van de rechtbank een bedrag van € 20.000,- aan dwangsommen verbeurd.

In citaten:

Cadeaubonnen
Naar het oordeel van de rechtbank geldt het verstrekken van cadeaubonnen met daarop het merk en de handelsnaam als gebruik van merk en handelsnaam als bedoeld in KG vonnis III. (r.o. 4.21).

Huisstijl wijzigingen
Sol de Mallorca c.s. heeft diverse wijzigingen in de zonnestudio's doorgevoerd: Hoewel niet alle elementen die onderdeel uitmaken van de huisstijl vóór 8 juli 2006 integraal zijn verwijderd, is met de aanpassingen in de zonnestudio’s naar het oordeel van de rechtbank voldoende afstand genomen van de huisstijl (4.23).

Logo op zonnebanken
Aangezien de voorzieningenrechter expliciet heeft overwogen dat gebruik van zonnebanken voorzien van het 'Sun Company'-logo niet onrechtmatig is, zijn daarmee geen dwangsommen verbeurd (4.24).

Gevel met kleurstelling
Op een foto is slechts te zien dat de woorden studio en Sun staan, maar niet meer het merk of de handelsnaam. De kleurstelling op de voorgeven dient niet op zichzelf te worden beoordeeld, maar als onderdeel van de huisstijl. Door gebruik van lichtgeel en bordeauxrood is er geen sprake van overtreding van het bevel (r.o. 4.25).

KvK-inschrijving
Er is vóór 8 juli 2006 verzocht tot verwijderen van de handelsnaam uit het handelsregister van de KvK. Dat het niet tijdig is aangepast, is een verzuim dat niet aan Sol de Mallorca is te wijten (r.o. 4.26).

Websites
Het enkele feit dat de domeinnaamregistratie nog niet was opgeheven, is onvoldoende om te oordelen dat nog sprake was van het feitelijk voeren van de handelsnaam (4.27).

Gouden Gids
Tijdens de zitting heeft Sun nog aangevoerd dat recente navraag heeft geleerd dat wat de Gouden Gids betreft, Sol nog tot 28 juli 2006 wijzigingen had kunnen doorgeven en dat zij over een schriftelijke verklaring beschikt waaruit dit volgt. Gelet op het voorgaande is het Sol niet te verwijten dat in genoemde Gouden Gids en KPN telefoongids de handelsnaam nog is opgenomen. (4.28).

Online De Telefoongids en Nationale Telefoongids
Nu daar dus niet van is uit te gaan, is het niet (tijdig) laten wijzigen van de vermelding in die gidsen Sol naar het oordeel van de rechtbank niet te verwijten, terwijl Sun niet heeft gesteld dat Sol de Mallorca c.s. na op de betreffende meldingen te zijn geattendeerd, onvoldoende heeft ondernomen om die vermeldingen te laten verwijderen (4.29).

Natuurlijke zoekresultaten
Zoals onweersproken aangevoerd door Sol de Mallorca c.s. gaat het ook hier om informatie die derden online hebben gezet zonder betrokkenheid van Sol althans op zoekresultaten waar Sol geen invloed op heeft, terwijl Sun ook hier niet heeft gesteld dat Sol de Mallorca c.s. na op de betreffende meldingen te zijn geattendeerd, onvoldoende heeft ondernomen om die vermeldingen te laten verwijderen (4.30).

Reclameaanhangwagen
Sol de Mallorca c.s. heeft gemotiveerd betwist dat zij in de relevante periode gebruik heeft gemaakt van de reclameaanhangwagen met daarop het merk op de openbare weg en zij heeft gesteld dat deze reclamewagen steeds geparkeerd stond op een achterterrein bij haar bedrijfspand. De foto die Sun ter onderbouwing van haar stelling heeft overgelegd, dateert van 1 oktober 2006 zodat die niet kan dienen ter onderbouwing van een overtreding van het vonnis in de relevante periode (...) Het parkeren van een reclameaanhangwagen op een achterterrein kan gelet op voornoemde omstandigheden dan ook niet worden gezien als gebruik van het merk in het economisch verkeer dan wel van het voeren van de handelsnaam voor de onderneming. (4.31).

Klantenpassen
Voor zover klanten reeds zo’n klantenpas in hun bezit hadden voor 8 juli 2006 valt het nog mogen gebruiken van deze klantenpassen door klanten na 8 juli 2006 niet onder het bevel (4.32).

Lees hier de uitspraak:
HA ZA 12-969 (pdf)
ECLI:NL:RBDHA:2013:19147 (link)
ECLI:NL:RBDHA:2013:19147 (pdf)

IEF 13291

Uit de gebruikte zoekwoorden volgt geen handelsnaamgebruik voor escortdienst

Vzr. Rechtbank Noord-Holland 16 juli 2013, ECLI:NL:RBNHO:2013:11317 (Ontknaap Service en Virgin Experience.)
Handelsnaamrecht. De voorzieningenrechter concludeert dat het gebruik van de namen Ontknaap Service, Virgin Experience en Interact Service niet kan worden gekwalificeerd als handelsnaamgebruik. De vordering, geënt op artikel 5 van de Hnw, stuit reeds hierop af.

Eiseres houdt zich bezig met de exploitatie van een “high-class” escortbureau middels de in het handelsregister ingeschreven handelsnamen Virgin Experience en Ontknaap Service. Gedaagde houdt zich bezig met dezelfde activiteiten onder de naam “Shy Guy (Ontknaping/Ontmaagding)”, in de Engelstalige versie van de website weergegeven als “Shy Guy (Virgin Experience)” en “Full life (Interact services)”.

Uit de overgelegde afschriften van haar website blijkt naar het oordeel van de voorzieningenrechter dat eiseres de namen Ontknaap Service, Virgin Experience en Interact Service niet gebruikt ter aanduiding van haar onderneming, maar ter aanduiding en onderscheiding van de door haar verleende diensten. Eiseres heeft naar voren gebracht dat internetgebruikers die [eiseres] via Google zoeken, de woorden ‘Ontknaap Service’, ‘Virgin Experience’ of ‘Interact Service’ als zoektermen gebruiken. De voorzieningenrechter oordeelt dat uit het gebruik van die namen als zoektermen, noch het gegeven resultaat, handelsnaamgebruik kan worden afgeleid. Dat het publiek het gebruik van hoofdletters in de woorden Ontknaap Service, Virgin Experience en Interact Service zal opvatten als een aanwijzing dat sprake is van een handelsnaam, kan evenmin worden gevolgd.

De voorzieningenrechter concludeert dat het gebruik van de namen niet kan worden gekwalificeerd als handelsnaamgebruik. De vordering geënt op artikel 5 Hnw stuit hierop af.

4.2. De eerste vraag die in deze procedure voor ligt is of het gebruik door [eiseres] van de namen Ontknaap Service, Virgin Experience en Interact Service kan worden gekwalificeerd als handelsnaamgebruik.

4.5. Uit de door [eiseres] en [gedaagde] overgelegde afschriften van haar website blijkt naar het oordeel van de voorzieningenrechter dat [eiseres] de namen Ontknaap Service, Virgin Experience en Interact Service niet gebruikt ter aanduiding van haar onderneming, maar ter aanduiding en onderscheiding van de door haar verleende diensten. Daartoe is van belang dat op de website www.[eiseres].com de naam van eiseres prominent aanwezig is. In de kop van de homepage staat in vetgedrukte letters “welkom bij [eiseres]”. Onder aan elke pagina van de website van [eiseres] wordt naast de kopjes “Quick Menu” “Voorwaarden” en “Contact” ook het kopje “[diensten]” vermeld. Onder dit kopje worden verschillende diensten genoemd, zoals “Girlfriend Experience”, “Pornstar Experience”, “Ontknaap Service” (op de Engelstalige website “Virgin Experience” geheten) en “Interact Service”. Bezoekers van de website kunnen doorklikken naar de webpagina’s waar de diensten nader worden omschreven en aangeboden. (...) Ten slotte wordt onder het kopje “Contact” op alle webpagina’s verwezen naar twee telefoonnummers, een postbusadres en een emailadres luidend: “Management@[eiseres].com”. Gelet op al deze omstandigheden is aannemelijk dat bij bezoekers van de website van [eiseres], alsmede de bezoekers van www.ontknaapservice.nl en www.virginexperience.nl de perceptie zal bestaan dat de onderneming handelende onder de naam [eiseres] escort diensten aanbeidt, waaronder de diensten met de naam Ontknaap Service, Virgin Experience en Interact Service. Dat [eiseres] in het kader van haar vergunning tot de hiervoor beschreven weergave van de website gehouden zou zijn, zo zij ter zitting heeft betoogd, doet hier niet aan af.

4.6. [eiseres] heeft met het door haar overgelegde persoverzicht en de overgelegde publicaties ook niet, althans onvoldoende, aannemelijk gemaakt dat zij haar onderneming mede drijft onder de namen Ontknaap Service, Virgin Experience en Interact Service.


4.7. [eiseres] heeft ter zitting nog het volgende naar voren gebracht. Internetgebruikers die [eiseres] via Google zoeken, gebruiken als zoekterm de woorden ‘Ontknaap Service’, ‘Virgin Experience’ of ‘Interact Service’. Daaruit blijkt volgens [eiseres] dat bij het publiek de perceptie bestaat dat die namen door haar als handelsnamen worden gebruikt. Ook uit het feit dat [eiseres] bovenaan bij de gevonden resultaten wordt vermeld, indien men op internet via Google zoekt op de woorden ‘Ontknaap Service’, ‘Virgin Experience’ of ‘Interact Service’, kan volgens [eiseres] worden afgeleid dat het publiek de perceptie zal hebben dat sprake is van handelsnamen van [eiseres]. De voorzieningenrechter volgt [eiseres] hierin niet, nu uit het gebruik van die namen als zoektermen, noch het gegeven resultaat, handelsnaamgebruik kan worden afgeleid.

4.8.
De stelling dat het publiek het gebruik van hoofdletters in de woorden Ontknaap Service, Virgin Experience en Interact Service zal opvatten als een aanwijzing dat sprake is van een handelsnaam, kan evenmin worden gevolgd. Gelet op het hiervoor overwogene is aannemelijk dat het publiek uit het gebruik van hoofdletters zal afleiden dat het gaat om namen van door [eiseres] aangeboden diensten.

4.9.
De voorzieningenrechter concludeert op grond van het voorgaande dat het gebruik van de namen Ontknaap Service, Virgin Experience en Interact Service door [eiseres] niet kan worden gekwalificeerd als handelsnaamgebruik.
De vordering, geënt op artikel 5 van de Hnw, stuit reeds hierop af. Dat [eiseres] de namen Ontknaap Service, Virgin Experience en Interact Service als eerste heeft bedacht, in gebruik heeft genomen en “in de markt heeft gezet” kan daar niet aan af doen. Al hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan al dan ook buiten beschouwing blijven.

Op andere blogs: DomJur