DOSSIERS
Alle dossiers

Fiscaal  

IEF 17627

Vragen aan HvJ EU over portretten en huwelijksfoto’s tegen het verlaagde btw-tarief

HvJ EU 20 feb 2018, IEF 17627; (Regards Photographiques), https://ie-forum.nl/artikelen/vragen-aan-hvj-eu-over-portretten-en-huwelijksfoto-s-tegen-het-verlaagde-btw-tarief

Prejudiciële vragen gesteld aan HvJ EU 20 februari 2018, IEF 17627; IEFbe 2548; C-145/18 (Regards Photographiques) via Minbuza: Verzoekster ,de vennootschap Regards Photographiques, heeft de bestuursrechter in eerste aanleg verzocht om kwijtschelding van de btw die haar bij naheffing is opgelegd voor de periode van 01.02.2009 t/m 31.01.2012 alsook van de daarmee samenhangende boetes. Bij vonnis van 12.11.2014 heeft de bestuursrechter in eerste aanleg dit verzoek afgewezen. Bij arrest van 21.04.2016 heeft de bestuursrechter in tweede aanleg het door verzoekster ingestelde hogere beroep verworpen. De bestuursrechter in tweede aanleg heeft de toepassing van het verlaagde tarief afgewezen op grond dat de litigieuze portretten en huwelijksfoto’s ongeacht hun kwaliteit niet van de nodige originaliteit en creatieve intentie getuigden om te kunnen worden beschouwd als foto’s die door een kunstenaar zijn genomen.

IEF 16642

HvJ EU: Royalties en licentierechten niet opnemen in douanewaarde

HvJ EU 9 mrt 2017, IEF 16642; ECLI:EU:C:2017:195 (GE Healthcare tegen Hauptzollamt Düsseldorf), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-royalties-en-licentierechten-niet-opnemen-in-douanewaarde

HvJ EU 9 maart 2017, IEF 16642; LS&R 1434; IEFbe 2107; C-173/15; ECLI:EU:C:2017:195 (GE Healthcare tegen Hauptzollamt Düsseldorf) Royalties en licentierechten moeten niet worden opgenomen in de douanewaarde als niet vaststaat dat licentierechten voor merken verschuldigd zijn. HvJ EU:

1)      Artikel 32, lid 1, onder c) [DouaneVo] moet aldus worden uitgelegd dat dit artikel enerzijds niet verlangt dat het bedrag van de royalty’s of de licentierechten wordt vastgesteld op het tijdstip waarop de licentieovereenkomst wordt gesloten dan wel op het tijdstip waarop de douaneschuld ontstaat, teneinde deze royalty’s of licentierechten te kunnen aanmerken als betrekking hebbende op de goederen waarvan de waarde moet worden bepaald, en dat het anderzijds toestaat dat deze royalty’s of deze licentierechten worden geacht „betrekking [te hebben op] [...] de goederen waarvan de waarde dient te worden bepaald”, ook al houden die royalty’s of die licentierechten slechts gedeeltelijk verband met die goederen.

 

IEF 16633

HvJ EU: Geen verlaagd btw-tarief voor digitale boeken via elektronische weg, wel voor boeken op fysieke dragers

HvJ EU 7 mrt 2017, IEF 16633; ECLI:EU:C:2017:174 (RPO tegen Prokurator Generalny), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-geen-verlaagd-btw-tarief-voor-digitale-boeken-via-elektronische-weg-wel-voor-boeken-op-fysiek

HvJ EU 7 maart 2017, IEF 16633; IEFbe 2103; IT 2239; C-390/15; ECLI:EU:C:2017:174 (RPO tegen Prokurator Generalny) Geen verlaagd btw-tarief voor de levering van digitale boeken langs elektronische weg – Beginsel van gelijke behandeling – Vergelijkbaarheid van twee situaties – Levering van digitale boeken langs elektronische weg en op alle fysieke dragers. Uit het persbericht: Het beginsel van gelijke behandeling staat er niet aan in de weg dat digitale boeken, kranten en tijdschriften die langs elektronische weg worden geleverd, uitgesloten zijn van de toepassing van een verlaagd btw-tarief. Volgens de btw-richtlijn kunnen de lidstaten een verlaagd btw-tarief toepassen op gedrukte publicaties, zoals boeken, kranten en tijdschriften. Digitale publicaties moeten daarentegen aan het normale btw-tarief worden onderworpen, met uitzondering van digitale boeken die op een fysieke drager worden geleverd (op cd-rom bijvoorbeeld).

IEF 16429

Auteursrechtroyalty's niet vrijgesteld van Omzetbelasting

Rechtbank Noord-Nederland , IEF 16429; ECLI:NL:RBNNE:2016:5067 (hoogleraar tegen inspecteur Belastingdienst Leeuwarden), https://ie-forum.nl/artikelen/auteursrechtroyalty-s-niet-vrijgesteld-van-omzetbelasting

Rechtbank Noord-Nederland 22 november 2016, IEF 16429; ECLI:NL:RBNNE:2016:5067 (hoogleraar tegen inspecteur Belastingdienst Leeuwarden) idem ECLI:NL:RBNNE:2016:5068 IB/PVV. Royalty's uit auteursrechten vormen resultaat uit overige werkzaamheden. Hoogleraar aan UMC Groningen is (mede-)auteur van vaktechnische uitgaven en heeft hiervoor royalty's ontvangen, deze zouden zijn vrijgesteld ex artikel 11, lid 1, q wet Omzetbelasting. Tevergeefs beroep op vertrouwens- en gelijkheidsbeginsel. De royalty's uit auteursrechten zijn een bron van inkomen. Dat eiser het beoogde voordeel niet zelf wilde houden, maar wilde laten toekomen aan de stichting, maakt het bronkarakter niet anders. Kostenvergoedingen van de Stichting zijn geen bron van inkomen.

IEF 16292

Conclusie AG: Emissierechten zijn voor de btw-richtlijn aan IE-rechten soortgelijke rechten

HvJ EU 7 sep 2016, IEF 16292; ECLI:EU:C:2016:639 (Emissierechten voor btw-richtlijn), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-ag-emissierechten-zijn-voor-de-btw-richtlijn-aan-ie-rechten-soortgelijke-rechten

Conclusie AG HvJ EU 7 september 2016, ECLI:EU:C:2016:639; C‑453/15 (emissierechten voor btw-richtlijn) BTW. Fiscaal. Hoewel emissierechten niet dezelfde doelstelling als een intellectuele-eigendomsrecht hebben (een menselijke scheppende activiteit beschermen), lijkt het de advocaat-generaal bij het HvJ EU vast te staan dat deze twee categorieën voor de analyse van artikel 56 van de btw-richtlijn vergelijkbaar zijn.

Het begrip ‚andere soortgelijke rechten’ in de zin van artikel 56, lid 1, onder a), btw-richtlijn moet aldus worden uitgelegd dat het mede ziet op emissierechten zoals omschreven in artikel 3, onder a), van richtlijn broeikasgasemissierechten.

IEF 16268

Conclusie AG: Geldigheid van btw-richtlijn die verschillende tarieven e-books en fysieke dragers bepaalt

HvJ EU 8 sep 2016, IEF 16268; ECLI:EU:C:2016:664 (Rzecznik Praw Obywatelskich (RPO)), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-ag-geldigheid-van-btw-richtlijn-die-verschillende-tarieven-e-books-en-fysieke-dragers-bepa

Conclusie AG HvJ EU 8 september 2016, IEF 16268; IEFbe 1937; IT 2139; C-390/15; ECLI:EU:C:2016:664 (Rzecznika Praw Obywatelskich RPO) BTW. Verschillende behandeling van publicaties op papier en andere fysieke dragers die tegen verlaagd btw-tarief kunnen worden verkocht ten opzichte van elektronische publicaties, zoals e-Books. Conclusie AG: Bij het onderzoek van de prejudiciële vragen is niet gebleken van feiten of omstandigheden die afbreuk zouden kunnen doen aan de geldigheid van punt 6 van bijlage III bij [BTW-richtlijn].

IEF 16157

Conclusie AG: Royalties en licentierechten niet opnemen in douanewaarde

HvJ EU 27 jul 2016, IEF 16157; ECLI:EU:C:2016:62 (GE Healthcare tegen Hauptzollamt Düsseldorf), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-ag-royalties-en-licentierechten-niet-opnemen-in-douanewaarde

Conclusie AG HvJ EU 27 juli 2016, IEF 16157; LS&R 1352; IEFbe 1886; C-173/15; ECLI:EU:C:2016:621 (GE Healthcare tegen Hauptzollamt Düsseldorf)
Royalties en licentierechten moeten niet worden opgenomen in de douanewaarde als niet vaststaat dat licentierechten voor merken verschuldigd zijn. Conclusie AG:

1)      Artikel 32, lid 1, onder c) [DouaneVo], moet aldus worden uitgelegd dat het niet verlangt dat het bedrag van de royalty’s of de merklicentierechten reeds wordt bepaald op het tijdstip waarop de douaneschuld ontstaat opdat de in dit artikel voorziene aanpassing van de douanewaarde van de ingevoerde goederen waarop dit merk is aangebracht, zou kunnen worden verricht.

IEF 16095

Bedrijf wilde merkenrecht terug en niet onvoorwaardelijk afzien van betalingstermijn Belastingdienst

Hof 's-Hertogenbosch 3 jun 2016, IEF 16095; ECLI:NL:GHSHE:2016:2190 (bedrijf tegen Inspecteur Belastingdienst), https://ie-forum.nl/artikelen/bedrijf-wilde-merkenrecht-terug-en-niet-onvoorwaardelijk-afzien-van-betalingstermijn-belastingdienst

Hof 's-Hertogenbosch 3 juni 2016, IEF ; ECLI:NL:GHSHE:2016:2190 (bedrijf tegen Inspecteur Belastingdienst)
Fiscaal. Belasting. In het kort: Gelet op de verklaring van belanghebbende tijdens de zitting dat belanghebbende het merkenrecht terug wilde en daarom niet bereid was het niet-betaalde deel van de vergoeding onvoorwaardelijk, dat wil zeggen met behoud van het merkenlicentierecht van het bedrijf, kwijt te schelden acht het Hof aannemelijk dat belanghebbende niet onvoorwaardelijk heeft afgezien van de betaling van de onder 4.2 vermelde betalingstermijnen. Nu eind 2008 het bedrijf de beëindiging van de licentieovereenkomst niet erkende en zij evenmin afstand had gedaan van het merkenrecht zijn de voorwaarden waaronder belanghebbende definitief wilde afzien van de vermelde betalingstermijnen niet vervuld.

IEF 15862

Inbreukverbod Uniemerken BACARDI voor plaatsing goederen onder de accijnsschorsingsregeling

Rechtbank Den Haag 13 apr 2016, IEF 15862; ECLI:NL:RBDHA:2016:3789 (Bacardi tegen Seva), https://ie-forum.nl/artikelen/inbreukverbod-uniemerken-bacardi-voor-plaatsing-goederen-onder-de-accijnsschorsingsregeling

Rechtbank Den Haag 13 april 2016, IEF 15862; IEFbe 1764; ECLI:NL:RBDHA:2016:3789 (Bacardi tegen Seva)
Merkenrecht. Parallelimport. Merkenrechtelijke status van accijnsgoederen. Het HvJEU IEF 15117, IEF 14058 heeft beslist dat de merkhouder zich ertegen kan verzetten dat een derde van het merk voorziene goederen onder de accijnsschorsingsregeling laat plaatsen na ze, zonder toestemming van die houder, de EER heeft doen binnenbrengen en in het vrije verkeer heeft doen brengen. De rechtbank veroordeeld Seva om inbreuk op de Uniemerken BACARDI, DEWAR’S en BOMBAY SAPPHIRE te staken en gestaakt te houden die niet door Bacardi of met haar toestemming in de EER in de handel zijn gebracht. Er wordt een opgaveplicht opgelegd.

IEF 15556

Overname klantbestand en handelsnaam is van btw-vrijgestelde overname handelsonderneming

Hof 's-Hertogenbosch 3 december 2015, IEF 15556; ECLI:NL:GHSHE:2015:5025 (Klantgegevens gebruikte caravanhandel)
Handelsnaam. Know how. BTW. Belasting. De (overgedragen) lichamelijke en onlichamelijke zaken tezamen vormden een gedreven bedrijfsonderdeel, die de handel in gebruikte caravans omvatte. Hierbij geldt dat voor de exploitatie van een dergelijk handelsbedrijf met name van belang zijn het voortzetten van de handelsnaam, het cliëntenbestand voor een adequate benadering van de cliënten en het behoud van de cliëntenportefeuille, de telefoon- en internet-gegevens voor het cliëntencontact, de administratieve bescheiden voor het contacteren van de leveranciers en het verzorgen van de handelsvoorraad. Voorts worden de overgedragen zaken in samenhang gebruikt in de onderneming van belanghebbende en met behoud van die samenhang.

Met de overgedragen zaken, mede geduid naar de jurisprudentie van het HvJ EU, kan een autonome economische activiteit worden uitgeoefend, te weten de handel in gebruikte caravans, waarmee deze overdracht is aan te merken als een overgang van een algemeenheid van goederen en niet als een overdracht van enige goederen zonder meer, zoals de verkoop van de voorraad restanten.

4.2. Voor het in artikel 5, lid 8, van de Zesde richtlijn (thans artikel 19 van de BTW-richtlijn) geregelde in de plaats treden van de overdrager, is vereist dat het geheel van overgedragen zaken volstaat om een autonome economische activiteit te kunnen voortzetten. Het begrip economische activiteit is omschreven in artikel 4 van de Zesde richtlijn (thans artikel 9 van de BTW-richtlijn) en omvat alle werkzaamheden van een fabrikant, handelaar of dienstverrichter. Daaronder zijn begrepen (voorbereidende) werkzaamheden die zijn gericht op een duurzaam deelnemen aan het economische verkeer dan wel werkzaamheden die worden verricht ter zake van de beëindiging van een onderneming. De (winst-)doelstelling of de resultaten van de handelingen of werkzaamheden als zodanig zijn daarbij niet relevant (zie HvJ 14 februari 1985, Rompelman, C-268/83, ECLI:EU:C:1985:74, BNB 1985/315, HvJ 26 september 1996, Renate Enkler, C-230/94, ECLI:EU:C:1996:352, V-N 1997, blz. 653, HvJ 29 februari 1996, INZO, C-110/94, ECLI:EU:C:1996:67, V-N 1996, blz. 1396, pt. 27 en HvJ 3 maart 2005, I/S Fini H, C-32/03, ECLI:EU:C:2005:128, V-N 2005/15.8).

4.5. Het Hof leidt uit de bij de overeenkomst overgedragen zaken en de onder 4.3 vermelde toelichtingen en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, af dat in het onderhavige geval de (overgedragen) lichamelijke en onlichamelijke zaken tezamen vormden het door [A] gedreven bedrijfsonderdeel, die de handel in gebruikte caravans omvatte. Het Hof neemt hierbij in aanmerking dat voor de exploitatie van een dergelijke handelsbedrijf met name van belang zijn het kunnen voortzetten van de handelsnaam, het cliëntenbestand, waardoor de cliënten adequaat benaderd kunnen worden en de cliëntenportefeuille behouden blijft, de telefoon- en internet-gegevens, om onder meer het cliëntencontact te onderhouden, de administratieve bescheiden, voor het contacteren van de leveranciers en het verzorgen van de handelsvoorraad. Hieraan voegt het Hof toe, dat de bij de overeenkomst overgedragen zaken in samenhang worden gebruikt in de onderneming van belanghebbende en dat de overeenkomst erop gericht was de daarin genoemde zaken over te dragen als een geheel met behoud van de samenhang. Naar het oordeel van het Hof volgt uit deze feiten en omstandigheden, alsmede geduid naar de jurisprudentie van het Hof van Justitie dat met de bij de overeenkomst overgedragen zaken een autonome economische activiteit kan worden uitgeoefend, te weten de handel in gebruikte caravans, waarmee deze overdracht is aan te merken als een overgang van een algemeenheid van goederen en niet als een overdracht van enige goederen zonder meer, zoals de verkoop van de voorraad restanten.

4.6. Hetgeen onder 4.5 is overwogen leidt tot het oordeel dat bij de overeenkomst een algemeenheid van goederen als bedoeld in artikel 31 (thans artikel 37d) van de Wet aan belanghebbende is overgegaan. In dat geval komt op de voet van artikel 8, lid 1, van de Uitvoeringsbeschikking – hetgeen tussen partijen niet in geschil is – aan belanghebbende in verband met het negatieve jaarsaldo over 2007 van [A] een teruggaaf van € 26.900 toe. Met betrekking tot het geschil is het gelijk aan de zijde van belanghebbende.