DOSSIERS
Alle dossiers

Kamerstukken & EU  

IEF 9833

Gazet juni 2011

Gazette juni 2011 Raad voor plantenrassen, Stcrt. 2011, 11 039

Tal van groenten, fruit, vlassen en bloemen passeren de revue in de nieuwe Gazette gepubliceerd door de Raad voor plantenrassen. Aanvragen, rasbenamingen, intrekking van aanvragen, beslissingen en mededelingen rondom de Zaaizaad- plantgoedwet 2005 en UPOV staan erin.

Naast de kwekersrechtelijke aspecten, merkt de raad op dat

teeltmateriaal van ingeschreven rassen ingevolge artikel 46, eerste lid, van de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005 slechts onder de ingeschreven benaming in het verkeer gebracht en verder verhandeld mag worden. De handelsnaam of het merk mag vanzelfsprekend ook gevoerd worden, doch niet in plaats van de rasbenaming.


Lees de Gazette hier (link / pdf)

IEF 9832

Serie van drie Topsectoradviezen

Bijlagen bij Kamerstukken II, 2010-11, 32 637 nr. 14.

Topsector Agro&Food (hier): De Nederlandse groeidiamant

p. 7 Ambitie: Verstevigen van de pro-actieve rol in het bevorderen van een gezond voedingspatroon en leefstijl van de Nederlandse bevolking door het ontwikkelen van producten die bijdragen aan een gezonder voedingspatroon (bijvoorbeeld minder zout, suiker, verzadigde vetten of meer vezels)

  • Bieden van uniforme, transparante productinformatie over voeding en gezondheid, en streven naar internationale harmonisatie daarvan
  • Een significante inspanning om de kwaliteit van leven met als resultaat een bijdrage in het
    reduceren van de kosten van de (gezondheids)zorg

p. 104 Cross-over met top-sector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen: Voortzetting beperkt kwekersrecht; Lobby bij EU voor beperkt kwekersrecht en toestemming nieuwe kweektechnieken

Topsectoradvies Tuinbouw en Uitgangsmaterialen (hier): Bron voor Groene Economie

in citaten: p. 5. Wij zullen de overdracht van intellectueel eigendom van kennisinstellingen naar ondernemers makkelijker maken en stellen voor met de overheid specifi ek voor onze sector een revolverend fonds in te richten voor risicofi nanciering van innovatief ondernemerschap in (startende) bedrijven. Wij vragen de overheid te bemiddelen bij het vinden van een optimale balans tussen kwekers- en octrooirecht en te ijveren voor Europese wet- en regelgeving die het gebruik van nieuwe veredelingstechnieken stimuleert en versnelt.

Versoepel de overdracht van Intellectueel Eigendom (IE) door kennisinstellingen aan bedrijven

p.48 Wij zullen de overdracht versoepelen van Intellectueel Eigendom (IE) van kennisinstellingen aan bedrijven, met
name het MKB:

  • Houd bij de bepaling van de waarde van IE tussen eigenaar en gebruikers ook rekening met de aanzienlijke investeringen (o.a. in R&D, productie, marketing, distributie) die nog nodig zijn om het IE succesvol te commercialiseren
  • Koppel marktconforme licenties voor IE op een fl exibele wijze aan de in de toekomst te behalen resultaten (no cure-no pay, bijvoorbeeld via licentie-fees als percentage van de omzet na commercialisering, of participatie in
    start-up onderneming)
  • Creëer een revolverend fonds waarmee de eigenaar van het octrooi vanuit de licentieopbrengsten zowel IE kan
    vestigen/onderhoud als nieuw onderzoek financiëren 
  • Als IE tussen de kennisinstelling en opdrachtgever in gezamenlijkheid is ontstaan hou dan de mogelijkheid
    open dat beide eigenaar van het IE kunnen zijn/worden en dat tussen partijen vervolgens over het onderhoud en
    gebruik hiervan onderlinge afspraken worden gemaakt.

Advies Topteam Creatieve Industrie (hier): Creatieve industrie in topvorm

p. 14 De creatieve industrie is de sector die het meest experimenteert met nieuwe manieren van omgaan met intellectueel eigendomsrecht (vooral auteursrecht en merkenrecht, en in mindere mate patentrecht). De sector zit in een voortdurende spagaat tussen enerzijds de behoefte aan te handhaven eigendomsregels, en anderzijds de behoefte aan open toegang tot content en data om te kunnen blijven innoveren. Het Topteam onderkent dat de belangen soms lijnrecht tegenover elkaar staan, maar moedigt de open beschikbaarheid van standaarden, publieke data en content (zoals erfgoed en wetenschappelijke data) aan. Nieuw creatief werk bouwt vrijwel altijd voort op creativiteit uit het verleden. Het open beschikbaar maken van publiek gefinancierde content en data vergroot de potentie en mogelijkheden voor innovatie, het creëren van nieuwe content en het ontwikkelen van nieuwe (data)toepassingen. Met name in de digitale sectoren (internet, mobiel, gaming) is dit van groot belang.

De agenda van het Topteam sluit nadrukkelijk aan bij de Digitale Agenda van het ministerie van EL&I waarin open data, open access, open standaarden en intellectueel eigendom ook belangrijke thema’s zijn. Minister Donner benadrukte onlangs in een brief aan de Kamer dat het aanbieden van open data door de overheid in een duidelijke behoefte voorziet, economische waarde heeft en burgerparticipatie kan bevorderen. De creatieve sector kan de kansen die hier liggen als eerste oppakken en daarmee het pad te effenen voor andere sectoren.

Internationaal staat Nederland nu al sterk met initiatieven om erfgoed en publiek gefinancierde content en data open beschikbaar te maken, onder meer ten behoeve van nieuwe economische waardecreatie. Dit alles gebeurt binnen de kaders van de huidige auteurswet. Zo ondersteunt het ministerie van OCW de grootste Nederlandse digitaliseringsoperatie in de erfgoedsector: Beelden voor de Toekomst. De Koninklijke Bibliotheek is belangrijke partner in de Europese digitale bibliotheek, Europeana, die als katalysator werkt voor het ontstaan van een Europees netwerk van contentproviders en dienstenleveranciers.

Het Topteam beseft dat wetgeving rond auteursrecht aan internationale verdragen gebonden is, en dat de grote discussies vooral op internationaal niveau spelen. Er is echter toch een aantal voorzetten die het Topteam wil geven om de beschikbaarheid van content en data te stimuleren:

• De Nederlandse creatieve industrie moet in Europa een sterker een eigen geluid laten horen over intellectueel eigendomsrecht. De Dutch Creative Industries Council (hoofdstuk 8) neemt daarbij het voortouw.

• Er moet snel werk worden gemaakt van een wettelijke uitzondering voor hergebruik van zogeheten ‘verweesde werken’. Een van de grootste knelpunten in het beschikbaar maken van erfgoed en andere oude content is dat de maker of rechthebbende vaak onbekend is.22 Volgens de auteurswet kan het werk dan niet worden hergebruikt.

• In het verlengde daarvan geeft het Topteam aan het Creatief Topinstituut (hoofdstuk 5) de opdracht mee om onderzoek te laten doen naar mogelijkheden voor een manier van registratie van auteursrecht, die past bij het digitale tijdperk. Op basis van internationale verdragen is verplichte registratie nu onmogelijk, met alle handhavingsproblemen van dien.

• Het Topteam wil dat de overheid aanzienlijk meer vaart zet achter de door de minister van Veiligheid en Justitie aangekondigde verkenning naar de mogelijkheden om in Nederland een fair use principe in te voeren in de Auteurswet. Daarbij moet de nadruk niet uitsluitend op consumenten liggen, maar juist ook op het verruimen van mogelijkheden voor bedrijven en wetenschappelijke instellingen.

IEF 9817

Geen woord Frans bij

Beleidsnota Biotechnologie; Verslag van een algemeen overleg, gehouden op 18 mei 2011, inzake Biotechnologie, kamerstukken II 2010-11, 27 428, nr. 189.

Een sterk rechtsvergelijkend betoog vóór kwekersrecht door Van Gerven (SP), wrijving en frictie bij PvdD en enigzins bij SGP en Staatssecretaris Bleker doet toezegging de kamer te informeren over de twee gevolgde "sporen" en eventuele mogelijkheden van intepretatie van de huidige biotechnologie richtlijn 98/44/EG

p.30 Centraal staat nu de vraag of we voor het volledige kwekersrecht zijn. Het kabinet verkwanselt de belangen van een van onze historische pijlers onder de economie, de plantenveredelingssector. Minister Verhagen loopt achter grote multinationals als Monsanto en Bayer aan, maar het kabinet moet er juist zijn voor onze nationale belangen, onze boeren en tuinders, onze familiebedrijven en onze veredelaars. Het kabinet moet niet het hoofd buigen voor de grote jongens. Het kabinet zegt dat de volledige kwekersvrijstelling niet te rijmen is met de Agreement on Trade Related Aspects of Intellectual Property Rights (TRIPS). Hoe kan het dat India, dat ook onder TRIPS valt, een andersoortig octrooisysteem heeft waarbij het kwekersrecht volgens de International Union for the Protection of New Varieties of Plants (UPOV) wordt erkend? Het kan dus wel. In het TRIPS-verdrag staat dat een land niet per se een octrooisysteem voor planten of planteigenschappen hoeft te hebben, een ander systeem mag ook volgens het suigenerisprincipe. De WUR stelt in het rapport Veredelde zaken dat het wel kan. Plantenkwekers verenigt in Plantum NL zeggen dit eveneens. Het gerenommeerde kantoor Hogan Lovells idem dito. Waarom sluit het kabinet zich niet aan bij Duitsland, waar de liberalen en christendemocraten pleiten voor een aanpassing van de Europese biooctrooirichtlijn 98/44/EG zodat het volledige kwekersrecht kan worden gegarandeerd? We moeten voorkomen dat plantengenen en -eigenschappen verdergaand geoctrooieerd worden, want dit leidt tot monopolisering waardoor juist biodiversiteit en innovatie in de plantenveredelingsbranche worden geremd. Wil het CDA zich bij ons aansluiten?

p.38: Vanuit het oogpunt van voedselzekerheid moeten we monopolisering tegengaan. Een uitgebreide kwekersvrijstelling is daarom gewenst. Deze kan wat ons betreft ingevoerd worden onder de voorwaarde dat andere belangen die gediend worden in het octrooirecht, belangen van de sectoren chemie en farmacie, niet geschaad worden. In de lidstaten Duitsland, Frankrijk en Denemarken speelt deze wens ook en we gaan met hen om de tafel om te bezien of we, onder bovengenoemde voorwaarde, voldoende steun in Europa kunnen krijgen voor een uitgebreide kwekersvrijstelling. Dat is de inzet van Nederland voor de korte en lange termijn en daar is volgens mij geen woord Frans bij.

p. 41 De Kamer wordt op korte termijn geïnformeerd over de besproken twee sporen inzake de kwekersvrijstelling en de staatssecretaris zal de Kamer informeren over de eventuele mogelijkheden van interpretatie van de huidige richtlijn.

Lees het verslag hier (link)

IEF 9816

IE te Rijk

Besluit van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken van 7 juni 2011, nr. 3104145, houdende vaststelling van de herziene Algemene Rijksvoorwaarden voor het verstrekken van opdrachten tot het verrichten van diensten (ARVODI-2011), Stcrt. 2011, nr. 10 874. Zie hoofdstuk IE-rechten en toelichting

Het regelen van de intellectuele eigendomsrechten roept in de praktijk allerlei vragen op. De beantwoording daarvan en het omgaan met dergelijke rechten vereist zorgvuldigheid. Om die reden wordt hieronder wat uitgebreider stilgestaan bij dit onderwerp. Ook hier geldt dat men zich van te voren zich een goed beeld moet vormen van wat men precies wil bereiken met de rechten. Dan kan er ook een verantwoorde keuze gemaakt worden voor de overdracht van het intellectuele eigendomsrecht of voor een bepaald gebruiksrecht.

Rijksvoorwaarden voor opdrachtnemers, let op artikel 23 over Intellectuele Eigendomsrechten en de bijbehorende toelichting hierover van de ARVODI-2011;

  • alle intellectuele eigendomsrechten op resultaten liggen bij opdrachtgever (23.1, 23.2),
  • machtiging inschrijving IE in registers (23.3),
  • overdracht persoonlijkheidsrechten (23.5),
  • gebruik door opdrachtnemer en derdenbepaling (23.6),
  • vrijwaring en ontbinding overeenkomst bij schending (23.7-23.8).

23.1 Alle intellectuele eigendomsrechten die kunnen of zullen kunnen worden uitgeoefend – waar en wanneer dan ook – ten aanzien van de resultaten van de verrichte Diensten die Opdrachtnemer voor Opdrachtgever verricht, berusten bij Opdrachtgever.
Deze rechten worden op grond van de Overeenkomst door Opdrachtnemer op het moment van het ontstaan daarvan aan Opdrachtgever overgedragen, welke overdracht door Opdrachtgever reeds nu voor alsdan wordt aanvaard.

23.2 Voor zover de resultaten, bedoeld in het eerste lid, tot stand komen met gebruikmaking van reeds bestaande, niet aan Opdrachtgever toekomende intellectuele eigendomsrechten, verleent Opdrachtnemer aan Opdrachtgever een niet-exclusief gebruiksrecht van onbepaalde duur. Opdrachtnemer garandeert in dat geval gerechtigd te zijn tot het verlenen van vorenbedoeld gebruiksrecht.

23.3 Voor zover voor de overdracht van de rechten, bedoeld in het eerste lid, een nadere akte zou zijn vereist, machtigt Opdrachtnemer Opdrachtgever reeds nu voor alsdan onherroepelijk om zodanige akte op te maken en namens Opdrachtnemer te ondertekenen, onverminderd de verplichting van Opdrachtnemer om op eerste verzoek van Opdrachtgever aan de overdracht van deze rechten medewerking te verlenen, zonder daarbij voorwaarden te kunnen stellen. Opdrachtnemer machtigt voor zover nodig Opdrachtgever hierdoor onherroepelijk om de overdracht van deze intellectuele eigendomsrechten in de desbetreffende registers te doen in- of overschrijven.

23.4 Indien tussen partijen verschil van mening bestaat over intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van de resultaten van de verrichte Diensten wordt, behoudens tegenbewijs, ervan uitgegaan dat die rechten bij Opdrachtgever berusten. In alle gevallen mag Opdrachtgever het bij de Overeenkomst beoogde gebruik van de uitkomst van de resultaten maken.

23.5 Opdrachtnemer doet hierbij afstand jegens Opdrachtgever van alle eventueel aan hem, Opdrachtnemer, toekomende zogenaamde persoonlijkheidsrechten als bedoeld in de Auteurswet, in de mate als de toepasselijke regelgeving zodanige afstand toelaat. Opdrachtnemer doet, hiertoe gevolmachtigd, ook namens het aan zijn zijde betrokken Personeel, afstand jegens Opdrachtgever van alle eventueel aan deze personeelsleden toekomende persoonlijkheidsrechten, in de mate als de toepasselijke regelgeving zodanige afstand toelaat.

23.6 Opdrachtnemer mag de resultaten van de verrichte Diensten in generlei vorm aan derden beschikbaar stellen, noch hierover aan derden enige inlichting te verschaffen, tenzij Opdrachtgever uitdrukkelijk toestemming hiervoor heeft verleend. Opdrachtgever kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden.

23.7 Opdrachtnemer vrijwaart Opdrachtgever tegen aanspraken van derden ter zake van (eventuele) inbreuk op intellectuele eigendomsrechten van die derden, vergelijkbare aanspraken met betrekking tot kennis, ongeoorloofde mededinging en dergelijke daaronder begrepen. Opdrachtnemer verplicht zich tot het op zijn kosten treffen van alle maatregelen die kunnen bijdragen tot voorkoming van stagnatie en tot beperking van de te maken extra kosten of de te lijden schade als gevolg van bedoelde inbreuken.

23.8 Onverminderd het hiervoor bepaalde kan Opdrachtgever, indien derden Opdrachtgever ter zake van schending van intellectuele eigendomsrechten aansprakelijk stellen, de Overeenkomst schriftelijk, buiten rechte, geheel of gedeeltelijk ontbinden. Van zijn recht tot ontbinding van de Overeenkomst maakt Opdrachtgever geen gebruik dan na voorafgaand overleg met Opdrachtnemer.

Lees het complete besluit hier (link)

IEF 9804

Aanbesteding van reclameborden

Antwoord kamervragen Haverkamp en Koopmans over het artikel ‘Vrije meningsuiting beknot’ Aanhangsel Handelingen 2010-11, 2 769, nr. 2606.

Parallel gepubliceerd van reclameboek.nl (RB 996). Reclamerecht. Vrijheid van meningsuiting. Aanbesteding van digitale reclameborden.

2. Is het waar dat de gemeente Wijdemeren de borden voor buitenreclame, die voorheen bestemd waren voor niet-commerciële activiteiten, sinds 1 januari 2011 commercieel laat exploiteren?
Antwoord 2
Ja. Uit het oogpunt van onder meer verbetering van de kwaliteit van de publieke ruimte heeft de gemeente Wijdemeren recentelijk een nieuw buitenreclamebeleid geïntroduceerd. Hierbij is gekozen voor openbare aanbesteding. Commerciële en niet-commerciële uitingen op nieuwe tweezijdige borden zullen tegen betaling kunnen worden geplaatst. Daarnaast zijn als onderdeel van het nieuwe buitenreclamebeleid acht digitale informatieborden en posterborden aan de invalswegen van de gemeente geplaatst waarop, naast gemeentelijke informatie, ook kosteloos nietcommerciële informatie kan worden gepubliceerd door derden.

3. Ontstaat hierdoor het risico dat de promotie-uitingen van lokale verenigingen, zoals die sinds jaar en dag in de dorpen hangen, nu verwijderd worden, omdat zij voor die uitingen moeten betalen aan de exploitant van de buitenreclames? Zo ja, hoe beoordeelt u deze ontwikkeling?

Antwoord 3
Nee. Naast de commercieel uit te baten reclameborden heeft de gemeente ook acht digitale informatieborden en posterborden beschikbaar gesteld. Hierop kunnen evenementenorganisaties en verenigingen die niet van de commercieel geëxploiteerde nieuwe borden kunnen of willen gebruikmaken kosteloos kenbaarheid geven aan niet-commerciële informatie. De gemeente heeft daarnaast in antwoorden aan de lokale CDA-fractie aangegeven de mogelijkheid te willen openlaten om enkele extra niet-digitale vrije plakplaatsen te creëren als mocht blijken dat de geboden mogelijkheid voor kosteloos niet-commercieel aanplakken onvoldoende is.

4. Doet deze ontwikkeling zich ook in andere gemeenten voor?
Antwoord 4
Ja. Naast Wijdemeren hebben ook vele andere gemeenten gekozen voor openbare aanbesteding van reclameborden.

5. Deelt u de mening, dat de vrijheid van meningsuiting in het gedrang komt, als er naast de exclusieve rechten voor het A0-formaat geen plakruimte blijft voor niet-commerciële mededelingen?
Antwoord 5
Ja. In de APV-modelverordening van de VNG (artikel 2:42) wordt aangegeven onder welke omstandigheden aanplakken van onder meer niet-commerciële mededelingen kan worden beperkt. Op grond van rechtspraak wordt benadrukt dat gemeenten zorg moeten dragen voor een “voorwaardenscheppend beleid” waarmee plakruimte overblijft voor “gebruik van enige betekenis”. In het geval van de gemeente Wijdemeren blijft er, zoals aangegeven, ruimte voor het plaatsen van niet-commerciële berichten met het installeren van de acht digitale informatieborden. Daarnaast heeft de gemeente aangegeven extra vrije plakplaatsen te zullen creëren als mocht blijken dat de geboden mogelijkheid voor kosteloos niet-commercieel aanplakken onvoldoende is.

Meer hierover: link

IEF 9801

Alcoholverbod in Mediawet

Amendement van de leden Van der Staaij/ Voordewind ter vervanging van nr. 10 over het opnemen van een verbod in de Mediawet 2008 op reclame voor alcoholhoudende drank, Kamerstukken II, 2010-11, 32 022, nr. 64.

Parallelle publicatie Reclameboek (RB 991). Reclamerecht. Mediarecht. Vervallen van zinsnede: "tussen 06.00 uur en 21.00 uur" in een aantal artikelen. Kern van amendement:

(...) Een verbod tussen 06.00 uur en 21.00 uur is onvoldoende omdat de doelgroep van jongeren rond de 16 jaar door deze maatregel niet wordt beschermd. Immers, zij zien doorgaans ook na 21:00 uur nog televisieprogramma’s en komen dus nog teveel in aanraking met alcoholreclames. In elk geval is voldoende aangetoond – onder andere door STAP - dat zelfregulering niet werkt. Zelfregulering is een systeem dat in theorie veel voordelen biedt, maar in de praktijk onhaalbaar is. Daarvoor zijn de belangen van de alcoholbranche veel te groot. Daar komt nog bij dat er met een algeheel verbod niet langer meer een onderscheid is tussen reclame voor alcohol en tabak. Ook tabaksreclame is verboden en alles wijst erop dat dit zijn vruchten begint af te werpen!

Zie link / pdf
Mediawet 2008

IEF 9797

Technische verschillen tussen beide vormen

Antwoord vragen Peters over het factureren door Buma/Stemra van websites die een radiostream op hun site embedden, Aanhangsel handelingen II, 2010-11, nr. 2824

In reactie op kamervragen antwoordt Staatsecretaris Teeven dat er technisch verschil is tussen tussen 'embedden' en 'linken'. Vooralsnog geen aanleiding voor wetsaanpassing. De uitleg van het begrip 'openbaarmaking' en zinsnede 'mede delen aan het publiek' is voorbehouden aan HvJ EU en is er bewust gekozen voor een open norm. Citaatrecht 15a Aw wordt door rechter beoordeeld. Verder: achtergrondmuziekonderhandelingen en verschil met kwestie uit 2010: YouTube-taks op privésites (Aanhangselen II, 2009-10, nr. 637)

Vragen 2 tot en met 5. Vindt u het terecht en wenselijk dat Buma/Stemra van websitebeheerders geld gaat vragen voor het embedden van radiostreams? Is bij het embedden van auteursrechtelijk beschermde muziek wel sprake van een nieuwe openbaarmaking of verveelvoudiging? Moet embedden niet veeleer worden vergeleken met hyperlinken? Als er sprake is van heropenbaarmaking, is dan niet vaak het citaatrecht van toepassing? Indien de wet hier onduidelijkheid over laat bestaan, bent u bereid aanpassingen door te voeren opdat het embedden van streams niet gezien kan worden als openbaarmaking of verveelvoudiging? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?

(...) Voor de vraag of embedden gelijk is aan hyperlinken geldt voorts dat er (technische) verschillen tussen beide vormen zijn. Ingeval van embedden is de radiostream te beluisteren binnen de website van degene die op internet de embedded link heeft geplaatst. De gebruiker blijft dus op de site waarin de stream is ingebed. De stream zelf (het auteursrechtelijk beschermde werk) is echter afkomstig van de servers van de website waar de embedded link naar verwijst. Ingeval van een hyperlink wordt er een nieuw tabblad of venster geopend met de website waarnaar wordt gelinkt. De bezoeker verlaat aldus de website waar hij de link aantrof om zo de inhoud waar deze naar verwijst te kunnen raadplegen. Of het citaatrecht van toepassing is, moet worden beoordeeld op grond van artikel 15a van de Auteurswet. Één van de voorwaarden is dat de omvang van het citaat in overeenstemming is met wat in het maatschappelijk verkeer redelijkerwijs geoorloofd is. Of met succes een beroep kan worden gedaan op dit artikel is uiteindelijk aan de rechter. Ik heb begrepen dat Buma/Stemra met de betrokken website van mening verschilt over de vraag of een vergoeding verschuldigd is en dat inmiddels een procedure bij de rechter is gestart. Die zal daarover een uitspraak doen. Hiernaast heb ik begrepen dat voor de embedding van achtergrondmuziek nog overleg plaatsvindt tussen Buma/Stemra en VNO/NCW over een mogelijke regeling. Daarbij wordt ook de optie opengehouden om in goed overleg de kwestie voor te leggen aan de rechter.

 Vooralsnog zie ik geen aanleiding om op dit punt de wet aan te passen. Ten eerste dekt het begrip ‘openbaarmaking’ de zinsnede ‘mede delen aan het publiek’ uit de artikelen 2 en 3 van de Richtlijn Auteursrecht (2001/29/EG), waarvan de uitleg uiteindelijk is voorbehouden aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. Voorts is bij de invoering van het begrip bewust gekozen voor een open norm. Hierdoor is het aan de rechter om op grond van de concrete omstandigheden te beoordelen of er sprake is van openbaarmaking. Dit systeem heeft als voordeel dat de wet niet na elke technologische ontwikkeling en innovatie hoeft te worden aangepast.

Vragen 6 en 7. Deelt u de mening dat geld vragen voor embedden een aanslag is op de rijke, multimediale cultuur van het web en Nederland op achterstand plaatst in de digitale revolutie? Zo nee, waarom niet? Bent u bereid stappen te zetten om Buma/Stemra te bewegen tot het terugdraaien van deze maatregel? Zo ja, welke stappen? Zo nee, waarom niet?

Ik vind het van belang dat er goede balans bestaat tussen vrijheid van creativiteit enerzijds en bescherming van rechten van rechthebbenden anderzijds. Dat betekent dat ik voorstander ben van innovaties in de multimediale cultuur. Tegelijk mogen deze innovaties niet ten koste gaan van de auteurs en artiesten, die immers ook hun bijdrage leveren aan de rijke multimediale cultuur. Het is hierbij in eerste instantie aan de direct betrokken partijen om in goed overleg eruit te komen. Ik steun daarom de ontwikkeling dat VNO/NCW en BUMA/Stemra in overleg zijn over de embedding van achtergrondmuziek.

Vraag 8. Hoe beoordeelt u deze actie van Buma/Stemra in het licht van de eerdere poging van Buma/Stemra in 2010 om websites te factureren voor het embedden van video’s en audiofragmenten zoals YouTube-video's, die strandde na de commotie die dit teweeg bracht? 2)

In 2010 het ging het om het sturen van facturen voor het embedden van video’s voor persoonlijk gebruik. In het onderhavige gebruik is er sprake van commercieel gebruik, waarbij dit gebruik het hoofddoel is van de website. Dat zijn relevante verschillen. Het gaat hier immers niet om consumenten die een factuur krijgen omdat ze hun websites met een stukje muziek verfraaien. Verder is het aan de betrokken partijen om in overleg of door tussenkomst van de rechter tot een goede oplossing te komen.

IEF 9789

Op een andere wijze berekend

Antwoord vragen Van der Ham en Verhoeven over de gevolgen van gewijzigde BUMA regels voor het uitgaansleven, aanhangsel handelingen II, 2011-11, nr. 2708

2. Wat betekent deze maatregel voor de kosten van ondernemers die clubs en poppodia exploiteren?
De per 1 januari jl. doorgevoerde wijziging van de drempel is onderdeel van collectieve afspraken tussen BUMA en Koninklijke Horeca Nederland. De doorgevoerde wijziging geldt volgens BUMA nu alleen voor de horeca en niet voor poppodia.
Volgens BUMA wordt de drempel verlaagd om de tarieven in de horeca meer gelijk te trekken met de tarieven voor live-optredens in het algemeen. Daarnaast kan de huidige drempel van 3000 euro een oneigenlijk effect hebben op de gages van artiesten, omdat horeca-ondernemingen er belang bij kunnen hebben om die gages onder de 3000 euro te houden.
BUMA verwacht dat dit effect met de verlaging naar 1000 euro minder zal optreden. BUMA vraagt bij live optredens een vergoeding voor de componisten, tekstdichters en muziekuitgeverijen. Indien de recette of het bedrag van de gage / uitkoopsom onder een drempel blijft, geldt een tarief op basis van de oppervlakte van de horeca-onderneming. In de afspraken tussen BUMA en Koninklijke Horeca Nederland is de drempel, die gerelateerd is aan de recette of de gage/uitkoopsom van de uitvoerende artiest, per 1 januari 2011 verlaagd van €3000 naar €1000. Boven deze drempel geldt niet de vergoeding op basis van de oppervlakte van de onderneming, maar een vergoeding in de vorm van
een percentage van de recette of de gage/uitkoopsom (3, 5 of 7%). Bij overschrijding van de drempel geldt dus geen extra vergoeding, maar wordt de vergoeding op een andere wijze berekend.

De precieze gevolgen voor de kosten van horeca-ondernemers zijn moeilijk in te schatten, omdat die per geval kunnen verschillen. In de media is vanuit de danceclubs gesteld dat de maatregel voor hen veel gaat kosten en dat het bedrag
dat aan BUMA moet worden afgedragen kan oplopen tot 800€ per clubavond. Het College van Toezicht auteursrecht behandelt momenteel een klacht die een belanghebbende hierover heeft ingediend. 
De vergoedingenkwestie die nu speelt onderstreept het belang van de voorstellen die ik ten aanzien van het collectief1 beheer heb aangekondigd in de speerpuntenbrief auteursrecht 20©20. Het thans bij de Kamer aanhangige wetsvoorstel 2 toezicht voorziet in preventief toezicht op tariefstijgingen en op een geschillencommissie voor geschillen over de hoogte en de toepassing van vergoedingen die collectieve beheersorganisaties aan gebruikers in rekening brengen. De voorgestelde geschillencommissie zorgt voor een duidelijke structuur waarbinnen kwesties omtrent vergoedingen in de toekomst kunnen worden opgelost. Zoals ook in de speerpuntenbrief werd vermeld, kan het wetsvoorstel toezicht wat het kabinet betreft voortvarend in behandeling worden genomen.

3. Hoeveel van de gedurende 2010 georganiseerde evenementen zouden niet meer onder de licentie vallen indien deze nieuwe regelgeving van toepassing was geweest?
Volgens informatie van BUMA waren er in 2010 binnen het tarief amusementsmuziek ongeveer 100.000 evenementen. Volgens BUMA zouden daarvan onder de nieuwe regeling ongeveer 5.000 evenementen niet meer worden aangeslagen op basis van de oppervlakte van de onderneming, maar op basis van een percentage van de recette of de gage/uitkoopsom.

4. Is in de besluitvorming over deze maatregel ook rekening gehouden met de gevolgen van de BTW-verhoging voor deze ondernemers van 6 naar 19%?
Nee. De BTW-verhoging op podiumkunsten heeft voor deze sector in de onderhandelingen tussen BUMA en Koninklijke Horeca Nederland geen rol gespeeld.

5. Wat is de verwachte opbrengst voor BUMA van deze maatregel?
De financiële gevolgen van de maatregel voor BUMA en haar leden kunnen tevoren niet goed worden ingeschat. Die gevolgen zullen onder andere afhangen van het aantal evenementen dat in 2011 plaatsvindt en van de hoogte van de daarbij behorende recettes of gages van de artiesten.

6. Wat zal er met de eventuele extra opbrengst gebeuren?
Het is aan BUMA om geïncasseerde bedragen in overeenstemming met de daarvoor geldende repartitiereglementen te verdelen onder de aangesloten rechthebbenden.

1 Tweede Kamer, vergaderjaar 2010-2011, 29 838, nr. 29.
2 Kamerstuknummer 31 766.

IEF 9761

Brief: Hergebruik van overheidsinformatie

Kamerbrief beleid inzake de Wet openbaarheid bestuur, 31 mei 2011, nr.2011-2000224719.

Auteursrecht. “Hergebruik van overheidsinformatie is geregeld in hoofdstuk V-A van de Wob. Om nog bestaande knelpunten rond hergebruik weg te nemen wordt voorgesteld gebruiksbepalingen onmogelijk te maken door te bepalen dat bestuursorganen bij verzoeken om hergebruik van overheidsinformatie eventueel bij de overheid berustend auteursrecht en aanverwante rechten niet uitoefenen en slechts ten hoogste de verstrekkingskosten in rekening mogen brengen.”

Meer weten over hergebruik van overheidsdata? 
IT 296 en IT 136, Hoofdstuk V-A Wet openbaarheid bestuur

Lees volledige brief hier (pdf)

IEF 9751

Indispensable tool for realizing human rights

Report of the Special Rapporteur on the promotion and protection of the right to freedom of opinion and expression, Human Rights Council (16 mei 2011) UN Doc A/HRC/17/2

Speciale VN Rapporteur Frank La Rue over toegang tot internet: 'an indispensable tool for realizing a range of human rights, combating inequality, and accelerating development and human progress, ensuring universal access to the Internet should be a priority for all States.'

Speciaal voor intermediairs als internet service providers wordt de Amerikaanse DMCA aangehaald als voorbeeld met haar zogenaamde safe harbor provisions en tegen censuur. Verder wordt het afsluiten van internetgebruikers op basis van auteursrechtschendingen (`Three Strikes Laws´) belicht vanuit een mensenrechtelijk perspectief.

43 (...) The Special Rapporteur welcomes initiatives taken in other countries to protect intermediaries, such as the bill adopted in Chile, which provides that intermediaries are not required to prevent or remove access to user-generated content that infringes copyright laws until they are notified by a court order28.  A similar regime has also been proposed in Brazil29.

D.  Disconnecting users from Internet access, including on the basis of violations of intellectual property rights law

49. While blocking and filtering measures deny access to certain content on the Internet, States have also taken measures to cut off access to the Internet entirely. The Special Rapporteur is deeply concerned by discussions regarding a centralized “on/off” control over Internet traffic33. In addition, he is alarmed by proposals to disconnect users from Internet access if they violate intellectual property rights. This also includes legislation based on the concept of “graduated response”, which imposes a series of penalties on copyright infringers that could lead to suspension of Internet service, such as the so-called “threestrikes-law” in France34 and the Digital Economy Act 2010 of the United Kingdom35.

50. Beyond the national level, the Anti-Counterfeiting Trade Agreement (ACTA) has been proposed as a multilateral agreement to establish international standards on intellectual property rights enforcement. While the provisions to disconnect individuals from Internet access for violating the treaty have been removed from the final text of December 2010, the Special Rapporteur remains watchful about the treaty’s eventual implications for intermediary liability and the right to freedom of expression. 

Conclusion and recommendations Disconnecting users from Internet access, including on the basis of intellectual property rights law.

78. (...) The Special Rapporteur considers cutting off users from Internet access, regardless of the justification provided, including on the grounds of violating intellectual property rights law, to be disproportionate and thus a violation of article 19, paragraph 3, of the International Covenant on Civil and Political Rights. 

79. The Special Rapporteur calls upon all States to ensure that Internet access is maintained at all times, including during times of political unrest. In particular, the Special Rapporteur urges States to repeal or amend existing  intellectual copyright laws which permit users to be disconnected from Internet access, and to refrain from adopting such laws. 

Lees het gehele rapport hier (link)


Voetnoten:
28 Ley No. 20435, Modifica La Ley No.17.336 Sobre Propiedad Intelectual, chap. III, art. 85-L – art. 85-U, adopted on 4 May 201
29 “New Draft Bill Proposition: Available for Download”, Marco Civil da Internet, 21 May 2010.
33 “Reaching for the kill switch”, The Economist, 10 February 2011.
34Decision 2009-580, Act furthering the diffusion and protection of creation on the Internet, (original: Loi favorisant la diffusion et la protection de la création sur internet), Conseil Constitutionnel, 10 June 2010. Available from:
https://www.conseil-constitutionnel.fr/conseilconstitutionnel/root/bank_mm/anglais/2009_580dc.pdf.
35 Digital Economy Act 2010, sections 3-16