DOSSIERS
Alle dossiers

Rechtspraak  

IEF 22757

Beperking persvrijheid door fotografieverbod in winkelcentrum deels onrechtmatig bij dringende nieuwswaarde

Hof Amsterdam 10 jun 2025, IEF 22757; ECLI:NL:GHAMS:2025:1512 (Appellant tegen URW), https://ie-forum.nl/artikelen/beperking-persvrijheid-door-fotografieverbod-in-winkelcentrum-deels-onrechtmatig-bij-dringende-nieuwswaarde

Hof Amsterdam 10 juni 2025, IEF 22757; ECLI:NL:GHAMS:2025:1512 (Appellant tegen URW). Appellant is persfotograaf. URW is exploitant van het Westfield Mall of the Netherlands en heeft daar als huisregel ingesteld dat het zonder toestemming verboden is te fotograferen in dat winkelcentrum, behalve met eigen telefoon. Appellant heeft drie keer om toestemming gevraagd om daar toch te fotograferen, maar die werd hem telkens geweigerd. Hij wilde hier ten tijde van het eerste verzoek foto’s maken van de drukte in het winkelcentrum ten tijde van de corona crisis. Er was namelijk een discussie ontstaan over de naleving van de 1,5 meter afstandsregel. Het tweede verzoek tot het maken van foto’s ging over de sluiting door de politie van een winkel in het winkelcentrum. In het derde verzoek wilde appellant foto’s maken van gevallen kerstversiering. Hij vindt dat URW met de huisregel en de weigeringen onrechtmatig jegens hem handelt omdat zijn vrijheid van nieuwsgaring daarmee is aangetast. Na het afwegen van de tegengestelde belangen heeft de rechtbank zijn vorderingen geheel afgewezen. De rechtbank achtte het verbod op fotograferen met een professionele camera, dat niet alleen persfotografen raakt, is naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar. Hiertegen is appellant in hoger beroep gegaan. Het hof wijst de vorderingen gedeeltelijk toe. 

IEF 22753

AVROTROS hoeft vertrouwelijke rapporten voorlopig niet te overleggen aan Commissariaat voor de Media

Rechtbank Midden-Nederland 16 jun 2025, IEF 22753; ECLI:NL:RBMNE:2025:2849 (AVROTROS tegen Commissariaat voor de Media), https://ie-forum.nl/artikelen/avrotros-hoeft-vertrouwelijke-rapporten-voorlopig-niet-te-overleggen-aan-commissariaat-voor-de-media

Vzr. Rechtbank Midden-Nederland, 16 juni 2025, IEF 22753; ECLI:NL:RBMNE:2025:2849 (AVROTROS tegen Commissariaat voor de Media). Het Commissariaat voor de Media is van mening dat toezicht op gedrag en cultuur bij de landelijke publieke omroepen tot haar toezichthoudende taak behoort. In dat kader verzocht zij AVROTROS en andere omroepen om een plan van aanpak naar aanleiding van het rapport van de Onderzoekscommissie Gedrag en Cultuur Omroepen (OGCO/De commissie Van Rijn). AVROTROS diende dit plan in, maar weigerde om op verzoek van het Commissariaat twee interne onderzoeksrapporten over te leggen. Volgens haar ontbreekt een wettelijke grondslag voor deze vordering en valt toezicht op sociale veiligheid buiten de bevoegdheid van het Commissariaat. Wel deelde zij de aanbevelingen uit de rapporten. Na deze weigering legde het Commissariaat een formele informatievordering op, gevolgd door een last onder dwangsom en een besluit tot openbaarmaking. AVROTROS verzocht daarop om een voorlopige voorziening. Vanwege de onomkeerbare gevolgen van publicatie en inzage in de rapporten acht de voorzieningenrechter een spoedeisend belang aanwezig. De voorzieningenrechter overweegt dat AVROTROS en het Commissariaat principieel van mening verschillen over de reikwijdte van de bevoegdheden van het Commissariaat. De voorzieningenrechter acht deze complexe vraag ongeschikt voor een kort geding, aangezien het de invulling van de toezichtsbevoegdheid raakt. Het is niet zonder meer duidelijk dat het Commissariaat bevoegd is toezicht te houden op sociale veiligheid, noch waarom het daarvoor de volledige rapporten nodig heeft. De bodemzaak wordt daarom door een meervoudige kamer behandeld. De voorzieningenrechter richt zich tot een belangenafweging voor de periode tot de uitspraak in de hoofdzaak.

IEF 22745

Rechtmatigheid van journalistieke uitlatingen over sublicentiëring in de Curaçaose goksector

Antilliaanse Gerechten 20 mei 2025, IEF 22745; ECLI:NL:OGHACMB:2025:109 (Cyberluck tegen geïntimeerde), https://ie-forum.nl/artikelen/rechtmatigheid-van-journalistieke-uitlatingen-over-sublicentiering-in-de-curacaose-goksector

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, 20 mei 2025; IEF 22745; ECLI:NL:OGHACMB:2025:109 (Cyberluck, GRS en G-Force tegen geïntimeerde). Hoger beroep in kort geding. De zaak betreft een geschil tussen Cyberluck Curaçao N.V., GRS en F-Roce enerzijds en een journalist anderzijds, over uitlatingen met betrekking tot de Curaçaose gokindustrie, in het bijzonder over de praktijk van het verlenen van sublicenties. De zaak betreft onder meer vorderingen tot rectificatie en inzage in bescheiden op grond van artikel 843a Rv. GRS en G-Force verlenen beheersdiensten, Cyberluck verstrekt als master-licentiehouder sub-licenties aan kansspelaanbieders. In conventie vorderen appellanten dat de journalist diverse bevelen worden opgelegd, stellende dat er geen sprake is van illegale sublicenties en dat de uitlatingen van de journalist onjuist, ongefundeerd en bewust schadelijk zijn. Volgens hen zijn de beschuldigingen ernstig en belastend en is sprake van onrechtmatig handelen dat rectificatie rechtvaardigt. In eerste aanleg werd de vordering afgewezen met verwijzing naar de journalistieke vrijheid van meningsuiting.

IEF 22715

Geen spoedeisend belang bij vordering tot verwijdering podcast over restitutie kunstwerk

Rechtbank Amsterdam 22 mei 2025, IEF 22715; ECLI:NL:RBAMS:2025:3309 (Mondex tegen NRC), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-spoedeisend-belang-bij-vordering-tot-verwijdering-podcast-over-restitutie-kunstwerk

Vrz. Rb. Amsterdam 22 mei 2025, IEF 22715; ECLI:NL:RBAMS:2025:3309 (Mondex tegen NRC). Dit kort geding draait om de spoedeisendheid van Mondex bij haar vorderingen tegen NRC in verband met de podcastserie "Hier hing een schilderij", over de restitutie van het schilderij "Bild mit Häusern". NRC stelt dat dit belang ontbreekt en verzocht primair om niet-ontvankelijkverklaring, subsidiair om een aparte zitting over de spoedeisendheid. De voorzieningenrechter heeft dit laatste toegewezen. Mondex is opgericht door eiser 2 en richt zich op teruggave van tijdens de Tweede Wereldoorlog onder dwang afgestane kunst. In 2013 ondersteunt Mondex erfgenamen in hun claim dat Bild mit Häusern onder druk van nazi’s is verkocht. NRC publiceerde eind 2023 een achtdelige podcast over deze kwestie. In juni 2024 lieten Mondex en eiser 2 weten bezwaren te hebben over de podcast, omdat sprake zou zijn van feitelijke onjuistheden en beschadigende kwalificaties. In oktober 2024 stuurden zij een sommatiebrief waarin is verzocht de podcast offline te halen, maar NRC blijft bij haar standpunt dat zij binnen de grenzen van journalistieke en redactionele vrijheid is gebleven. In dit kort geding vorderen Mondex en eiser 2 vorderen het offline halen van de podcast, rectificatie en inzage in wie de podcast aanbiedt.

IEF 22704

Rechtbank heroverweegt bindende eindbeslissing SBM en wijst alsnog verwijzing naar schadestaat toe

Rechtbank Amsterdam 7 mei 2025, IEF 22704; ECLI:NL:RBAMS:2025:2871 (Eiser tegen SBM), https://ie-forum.nl/artikelen/rechtbank-heroverweegt-bindende-eindbeslissing-sbm-en-wijst-alsnog-verwijzing-naar-schadestaat-toe

Rb. Amsterdam 7 mei 2025, IEF 22704; ECLI:NL:RBAMS:2025:2871 (Eiser tegen SBM). In het tussenvonnis van 25 september 2024 heeft de rechtbank geoordeeld dat SDM onrechtmatig heeft gehandeld jegens eiser door uitlatingen in een NRC-interview, een Valor-artikel en de Antwoorden VEB. Andere uitlatingen en de aangifte tegen eiser zijn niet als onrechtmatig aangemerkt. De rechtbank heeft afgezien van verwijzing naar de schadestaat en besloten de schade in deze procedure te begroten. Het verzoek van SBM tot het toestaan van tussentijds hoger beroep is afgewezen. Eiser verzet zich tegen het oordeel dat de aangifte niet onrechtmatig is. Na die aangifte is hij in Kroatië gearresteerd en mocht hij een jaar lang het land niet verlaten. Deze schade kan volgens eiser niet los worden beoordeeld van de schade uit de onrechtmatige publicaties. Hij verzoekt daarom alsnog om verwijzing naar de schadestaat, zodat hij eerst hoger beroep kan instellen om duidelijkheid te krijgen over het punt van aangifte.

IEF 22701

Voormalig student mag Radboud Universiteit niet langer ongefundeerd beschuldigen en moet negatieve uitingen verwijderen

Rechtbank Gelderland 15 mei 2025, IEF 22701; ECLI:NL:RBGEL:2025:3747 (RU tegen gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/voormalig-student-mag-radboud-universiteit-niet-langer-ongefundeerd-beschuldigen-en-moet-negatieve-uitingen-verwijderen

Vzr. Rb. Gelderland 15 mei 2025, IEF 22701; ECLI:NL:RBGEL:2025:3747 (RU tegen gedaagde). De zaak betreft een geschil tussen de Radboud Universiteit (hierna: RU) en gedaagde, een voormalige student, die zich in 2023 voorwaardelijk had aangemeld voor een masteropleiding. Hierbij gold de voorwaarde dat hij tijdig bewijs van een geldige verblijfsstatus zou overleggen. Ondanks herhaalde verzoeken en uitstel van de deadline heeft gedaagde dit bewijs niet geleverd, waarna zijn inschrijving is geannuleerd. Vervolgens heeft gedaagde RU publiekelijk en richting derden herhaaldelijk beschuldigd van fraude, machtsmisbruik en andere ernstige misstanden, onder andere via e-mail, sociale media en reviews. RU vordert in kort geding dat gedaagde wordt verboden om onrechtmatige uitlatingen over RU te doen, contact op te nemen met RU en haar medewerkers, en dat hij reeds geplaatste negatieve reviews verwijdert. Ook wordt een dwangsom gevorderd voor iedere overtreding van deze verboden.

IEF 22680

Uitspraak ingezonden door Josine van den Berg, Mount Law

Rechtbank wijst vorderingen af na uitzending over bouwgeschillen: geen onrechtmatige beschuldiging

Rechtbank Overijssel 30 apr 2025, IEF 22680; ECLI:NL:RBOVE:2025:2692 (Eiser tegen gedaagden), https://ie-forum.nl/artikelen/rechtbank-wijst-vorderingen-af-na-uitzending-over-bouwgeschillen-geen-onrechtmatige-beschuldiging

Rb. Overijssel 30 april 2025, IEF 22680; ECLI:NL:RBOVE:2025:2692 (Eiser tegen gedaagden). Noordkaap produceert een tv-programma waarin zij mensen bijstaan die te maken hebben met uiteenlopende problemen en niet geholpen worden door instanties. Gedaagde presenteert dit. Bij Noordkaap en gedaagde hebben zich twee personen gemeld met klachten over het bouwbedrijf van eiser en twee andere partijen. Gedaagde heeft hier onderzoek naar gedaan en eiser vervolgens in de uitzending geconfronteerd met de vermeende misstanden. Eiser stelt dat hij in zijn eer en goede naam is aangetast nu hij in de uitzending ongegrond is beschuldigd van malversaties, en vordert een rectificatie en schadevergoeding. De rechtbank oordeelt als volgt. Allereerst verwerpt de rechtbank de stelling van eiser dat hij ten onrechte wordt geassocieerd met een eerdere, omvangrijke fraudezaak, waarin hij is vrijgesproken. Ondanks een reconstructie van de zaak in de uitzending waarin een afgebeelde eiser en zijn toenmalige zakenpartner elkaar een “high-five” geven, vermeldt de voice-over expliciet dat dit een reconstructie betreft en dat eiser is vrijgesproken. De rechtbank oordeelt dat voldoende duidelijk is gemaakt dat eiser zich niet schuldig heeft gemaakt aan fraude. 

IEF 22678

Negatieve reviews grotendeels onrechtmatig: onvoldoende onderbouwing voor beschuldigingen van oplichting

Rechtbank Rotterdam 16 apr 2025, IEF 22678; ECLI:NL:RBROT:2025:4056 (Eiseressen tegen gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/negatieve-reviews-grotendeels-onrechtmatig-onvoldoende-onderbouwing-voor-beschuldigingen-van-oplichting

Vzr. Rb. Rotterdam 16 april 2025, IEF 22678, IT 4851; ECLI:NL:RBROT:2025:4056 (Eiseressen tegen gedaagde). Eiseres 1 verkoopt en repareert auto’s; eiseres 2 biedt financieringen aan voor deze voertuigen. Gedaagde werkt als zelfstandig ondernemer en kocht drie keer een bedrijfsauto bij eiseres 1. De eerste auto is niet geleverd vanwege technische gebreken en de tweede auto vertoont na levering storingen. Daarom zijn eiseres 1 en gedaagde overeengekomen dat ter vervanging een geheel nieuwe bedrijfsauto zou worden geleverd. Deze blijkt echter vóór de aflevering al schade te hebben opgelopen die niet is medegedeeld. Uit onvrede heeft gedaagde vervolgens meerdere éénsterrenreviews geplaatst op Google en Trustpilot: twee over eiseres 1 en drie over eiseres 2. Hierin noemt hij hen oplichters, roept hij op aankopen bij eiseressen te controleren en spoort hij klanten aan om samen naar de rechter te stappen. Eiseressen vorderen het verwijderen van de reviews en een verbod op soortgelijke uitlatingen in de toekomst. Eiseres 1 stelt ook niets van de schade te hebben geweten. Gedaagde heeft inmiddels kosten gemaakt voor belettering en accessoires, en stelt dat de auto niet voldoet aan de afgesproken “full options” zoals bijvoorbeeld stoelverwarming. Hoewel hij dit niet heeft onderbouwd en er vooraf niet over heeft geklaagd, staat wel vast dat hij ondanks herhaalde verzoeken nooit een offerte of optielijst heeft ontvangen.

IEF 22681

Hof bekrachtigt vonnis rechtbank: uitlatingen aan journalist in telefoongesprek niet onrechtmatig

Hof Den Haag 7 jan 2025, IEF 22681; ECLI:NL:GHDHA:2025:626 (Appellant tegen geïntimeerde), https://ie-forum.nl/artikelen/hof-bekrachtigt-vonnis-rechtbank-uitlatingen-aan-journalist-in-telefoongesprek-niet-onrechtmatig

Hof Den Haag 7 januari 2025, IEF 22681; ECLI:NL:GHDHA:2025:626 (Appellant en Corpocon tegen Geïntimeerde). Geïntimeerde is ledselschadeadvocaat en Appellant is een belangenbehartiger die onder meer benadeelden bijstaat bij de afwikkeling van (massa)schadeclaims. Appellant is enig aandeelhouder en bestuurder van Corpocon. Via Corpocon behartigt Appellant de belangen van een groep slachtoffers van het schietincident in winkelcentrum ‘De Ridderhof’ in Alphen aan den Rijn. Een journalist heeft een artikel in het AD geschreven waarin hij zich negatief uitlaat over Appellant en zijn werkwijze bij de belangenbehartiging van de slachtoffers van het schietincident. De Raad voor de Journalistiek oordeelde dat het AD en de journalist onzorgvuldig hebben gehandeld. Geïntimeerde was telefonisch benaderd door de journalist van het artikel met vragen over de rol van Appellant in de schadeafhandeling van het schietincident. Tijdens dit telefoongesprek heeft Geïntimeerde zich kritisch uitgelaten. Appellant meent dat Geïntimeerde onrechtmatig heeft gehandeld jegens hen, omdat hun eer en goede naam is geschaad door de uitlatingen. In de procedure voor de rechtbank vorderde Appellant dan ook een verklaring voor recht dat Geïntimeerde jegens hen onrechtmatig heeft gehandeld door zijn uitlatingen in het artikel van het AD. De rechtbank heeft dit afgewezen en nu gaat Appellant in hoger beroep.

IEF 22673

Uitspraak ingezonden door Jordi Bierens, Pels Rijcken.

Vermelding Blauwe Tijger in DTN-rapport niet onrechtmatig, oordeelt het Hof

Hof Den Haag 29 apr 2025, IEF 22673; ECLI:NL:GHDHA:2025:726 (Blauwe Tijger tegen de Staat), https://ie-forum.nl/artikelen/vermelding-blauwe-tijger-in-dtn-rapport-niet-onrechtmatig-oordeelt-het-hof

Hof Den Haag 29 april 2025, IEF 22673; ECLI:NL:GHDHA:2025:726 (Blauwe Tijger tegen de Staat). De uitgeverij Blauwe Tijger, bekend van publicaties, lezingen en video’s over politiek en samenleving, is door de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (hierna: NCTV) genoemd in het 53e Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN). In een paragraaf over polarisatie omschrijft de NCTV Blauwe Tijger als een ultraconservatieve uitgeverij en als doorgeefluik van anti-overheidspropaganda, nepnieuws en complottheorieën. Ook werd vermeld dat Blauwe Tijger geld heeft gedoneerd aan de boerenactiegroep Farmer Defence Force. Blauwe Tijger vordert een verklaring dat deze passage onrechtmatig is, een rectificatie en een schadevergoeding. Volgens haar wordt haar eer en goede naam aangetast en is sprake van een schending van haar uitingsvrijheid. Blauwe Tijger stelt dat de NCTV een onschuldige, bescheiden donatie ten onrechte heeft opgeblazen tot bewijs van samenzwering, en dat de kwalificatie 'ultraconservatief' onjuist is omdat zij een breed scala aan boeken uitgeeft, waaronder ook linkse en progressieve werken. In eerste aanleg zijn de vorderingen van de Blauwe Tijger afgewezen. De taak van het NCTV om het publiek en het parlement te informeren over ontwikkelingen die de nationale veiligheid raken, waaronder maatschappelijke polarisatie, is van groot publiek belang. Voor publicaties als het DTN gelden hoge eisen van zorgvuldigheid. In dit geval moeten twee belangen tegen elkaar worden afgewogen: enerzijds het recht van burgers om niet lichtvaardig verdacht te worden gemaakt, en anderzijds het belang van tijdige, transparante overheidscommunicatie over maatschappelijke risico’s. Deze afwegiging leidt ertoe dat ook het hof de vorderingen afwijst.