Alle rechtspraak  

IEF 425

Griekse apothekers

Arrest HvJ, zaak C-53/03 , 31 mei 2005, Synetairismos Farmakopoion Aitolias & Akarnanias (Syfait)  tegen  GlaxoSmithKline plc HvJ verklaart zich niet-ontvankelijk deze zaak tussen Griekse apothekers tegen het GlaxoSmithKline. De zaak is namelijk aangebracht door de Griekse mededingingsautoriteiten, terwijl het Hof alleen zaken behandeld die het door rechtbanken worden voorgelegd.

Zoals bekend probeert GSK om de parallelimport van medicijnen via Griekenland aan banden te leggen. De apothekers bij de Griekse mededingingsautoriteit haddne het Hof gevraagd of en in welke omstandigheden een dominante farmaceut orders van groothandelaren mag weigeren om parallelimport tegen te gaan. Nog geen arrest beschikbaar, wel een persbericht van het HvJ.

IEF 424

Betaling taks is niet voldoende voor beroep

GvEA, arrest 31 mei 2005, zaak T-373/03 Solo Italia tegen OHIM/Nuova Sala.

Solo Italia heeft op 14 januari 2000 een gemeenschapsmerkaanvraag voor het teken PARMITALIA voor kazen ingediend bij het OHIM. Nuova Sala heeft hiertegen met succes oppositie ingesteld op grond van haar beeldmerk PARMITAL ingeschreven voor onder andere kazen. Bij beslissing van 26 november 2002 heeft de oppositieafdeling de oppositie toegewezen. Daarna gaat het mis.

De Franse onderneming OK SA heeft op 4 december 2004 op de rekening van het OHIM het bedrag van 800 euro overgemaakt onder vermelding van PARMITALIA. De boekhouding van BHIM heeft op 17 januari 2003 aan het Franse bedrijf Solo Italia France om opheldering gevraagd inzake de betaling. Op 17 februari 2003 heeft Solo Italia het OHIM geïnformeerd dat het bedrag verband hield met het beroep tegen de beslissing van 26 november 2002. Na ontvangst van de stukken van beroep op 24 maart 2003 heeft het OHIM de zaak verwezen naar de kamer van beroep. De kamer heeft daarop Solo Italia niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding beroepstermijn. Solo Italia heeft tegen deze beslissing drie middelen aangevoerd:

1) schending artikel 6 EVRM, omdat het OHIM verzoekster niet naar behoren zou hebben ingelicht

2) schending regels 55, 61 en 65 verordening nr. 2868/95, omdat uit de kennisgeving niet zou blijken dat de beslissing is ondertekend en deze zou zijn voorzien van de voorgeschreven stempelafdruk

3) schending artikel 59 van verordening nr. 40/49, omdat de betaling van de broepstaks zou volstaan om officieel beroep in te stellen

Het Gerecht van eerste aanleg maakt terecht korte metten met deze middelen.

1) Het middel is niet tijdens de administratieve fase van de procedure voor het OHIM aangevoerd. Het Gerecht richt zich op toetsing van de rechtmatigheid van beslissingen van de kamers van beroep van het OHIM aan de hand van de rechtsvragen die voor de kamer van beroep zijn gebracht.

2) Ook dit middel is niet aangevoerd in de administratieve fase van de procedure voor het OHIM.

3) Het enkel overmaken van de beroepstaks is niet voldoende voor een geldig beroep. Het beroep moet binnen twee maanden na kennisgeving van de beslissing schriftelijk zijn ingesteld bij het OHIM. Het beroep moet bovendien aanduiden welke beslissing wordt aangevochten en aangeven in hoeverre wijziging of herziening van de beslissing wordt verlangd. De beroepstaks moet binnen twee maanden zijn betaald en de gronden van het beroep moeten binnen vier maanden na de bestreden beslissing zijn ingediend. 

Ten overvloede overweegt het Gerecht nog: "En wat het herstel in de vorige toestand betreft, de bewoordingen van artikel 78 van verordening nr. 40/94 sluiten de toepassing van dit beginsel niet uit in geval van een fout van een gemachtigde. Dit laat onverlet dat moet worden voldaan aan de voorwaarden hiervoor, met name dat alle in de gegeven omstandigheden noodzakelijke zorgvuldigheid is betracht." Lees arrest

IEF 420

Ondertussen in Luxemburg

Recent arrest, verzoekschriften en beschikkingen HvJ:

T-373/03    Arrest   2005-05-31  Solo Italia / OHMI - Nuova Sala (PARMITALIA)  C-121/05 Verzoekschrift (PB) 2005-05-27 BHIM / Deutsche Post Euro Express
C-169/05 Verzoek (PB) 2005-05-27 Uradex
T-133/05 Verzoekschrift (PB) 2005-05-27 Meric / OHMI - Arbora & Ausonia (PAM-PIM'S BABY-PROP)
T-146/05 Verzoekschrift (PB) 2005-05-27 Flex Equipos de Descanso / OHMI - Recticel (RENOFLEX)
T-152/05 Verzoekschrift (PB) 2005-05-27 Slater / OHMI - Prime Restaurant Holdings (EAST SIDE MARIO'S)
T-268/04 Beschikking (PB) 2005-05-27 Spa Monopole / OHMI - Cottee Dairy Products (SPA)

IEF 393

Spa-tje in de spa?

GvEA, 25-5-2005 in zaak T-67/04 Spa Monopole / OHMI - Spa-Finders Travel Arrangements (SPA-FINDERS) Het gaat in deze zaak om Spa - Monopole, houder van het merk Spa voor klasse 32 (minerale en gazeuse wateren) en het woordteken SPA-FINDERS dat door Spa Finders Travel Arrangements Ltd geregistreerd was voor de klassen 39 (reisbureaus)  en 16 (publicaties, waaronder catalogussen, tijdschriften en nieuwsbrieven).

Het Gerecht komt tot het oordeel dat hoewel het merk Spa voor mineraalwater bekend is op het grondgebied van de Benelux, dit niet tot de conclusie kan leiden dat het merk SPA-FINDERS afbreuk doet aan het onderscheidend vermogen van het oudere merk SPA omdat "SPA een gangbare aanduiding is van de Belgische stad Spa of het auto circuit van Spa-Francorchamps, of, in het algemeen, voor oorden voor hydrotherapie zoals Turkse baden of sauna's".

Ten slotte heeft Spa Monopole onvoldoende bewijzen overlegd dat er voldaan is aan de twee andere gronden van artikel 8 lid 5 Vo 40/94, te weten de afbreuk aan de reputatie van het merk dan wel het trekken van ongerechtvaardigd voordeel uit het onderscheidend vermogen of de reputatie van het oudere merk. Spa Monopole wordt aldus in het ongelijk gesteld. lees vonnis

IEF 392

Werkmerken

GvEA, arrest 25 mei 2005, zaak T-352/02, Creative Technology tegen OHIM. Oppositieprocedure tegen aanvraag CTM woord PC WORKS, o.g.v. ouder nationaal beeldmerk W WORK PRO. Oppositie is gericht tegen de overeenstemmende waren in klasse 9, zoals geluidsinstallaties, luidsprekers, apparaten voor het weergeven van geluid, radio’s, televisies en videoapparaten”

Het is ontegenzeggelijk waar dat Work en Works op elkaar lijken, maar het gaat wel ver om op grond daarvan verwarringsgevaar aannemelijk te achten. Een 'Werk' is tenslotte niet veel meer dan een 'product.'

48. Dienaangaande zij om te beginnen opgemerkt dat het woord „pc” in het aangevraagde merk de betrokken waren beschrijft, daar het zowel in het Engels als in het Spaans om het teken voor „personal computer” gaat. Uit begripsmatig oogpunt is het onderscheidende bestanddeel van dit merk bijgevolg het woord „works”. Met betrekking tot het oudere merk moet worden geoordeeld dat, om overeenkomstige redenen als die welke in de punten 43 tot en met 45 hierboven zijn uiteengezet en bij gebreke van niet-verbale beeldbestanddelen met een eigen suggestief vermogen, het woord „work” het dominerende bestanddeel begripsmatig is.

49     Verder moet waarschijnlijk worden geacht, zoals verzoekster zelf lijkt te erkennen, dat het doelpubliek, dat bestaat uit consumenten die gewend zijn om computers te gebruiken, een voldoende kennis van het Engels heeft om de betekenis van het woord „work” te verstaan en om in het woord „works” de meervoudsvorm daarvan te herkennen.

50     In die omstandigheden heeft de kamer van beroep niet blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat de twee conflicterende merken ook begripsmatig overeenstemmen. Uit een en ander volgt dat het aangevraagde merk en het oudere merk visueel, fonetisch en begripsmatig overeenstemmen.

53     Gelet op de overeenstemming van de conflicterende tekens en op de omstandigheid dat deze tekens waren van dezelfde aard aanduiden, moet worden geconcludeerd dat de kamer van beroep niet van een onjuiste rechtsopvatting blijk heeft gegeven door te oordelen dat er in casu een concreet gevaar bestaat dat het relevante publiek zich met betrekking tot de commerciële herkomst van deze waren vergist. Lees arrest.

IEF 389

Even een vlekje wegwerken

Uitspraak Vzr. Rechtbank 's-Gravenhage KG 05/379 van 24 mei 2005 (Reckitt Benckiser/Action Non Food). Een ietwat vreemde uitspraak met als resultaat een gestrande poging van Reckitt Benckiser (producent van vlekkenverwijderaar Vanish Oxi Action en van de oppervlaktereiniger Cillit Bang) om haar producten te beschermen tegen de verhandeling door Action van Oxi Quick, een vlekkenverwijderaar, en Mascot, een opppervlaktereiniger.

Het beroep van Reckitt Benckiser op haar merk- en modelrechten op de ontwerpen van de verpakkingen van de beide schoonmaakproducten wordt door de Voorzieningenrechter in ongekend ferme bewoordingen afgewezen. Reckitt Benckiser zou niet voldoende specifiek, althans niet voldoende inzichtelijk, hebben aangegeven op welke van deze merk- en/of modelrechten zij zich ten aanzien van welke van de door haar gewraakte producten beroept. Ook zou Reckitt Benckiser op geen enkel moment in de procedure hebben aangegeven, welke onderneming specifiek gerechtigd is op welk merk en/of welk model.

Met name dit laatste is opvallend, nu een korte blik in het merkenregister reeds leert dat in ieder geval alle merkrechten met betrekking tot de ontwerpen van de verpakkingen op naam van één en dezelfde onderneming staan, Reckitt Benckiser N.V. Bovendien blijkt uit het vonnis dat Reckitt Benckiser kopieën van de desbetreffende merk- en modelregistraties als producties heeft overgelegd. Desondanks ziet de Voorzieningenrechter toch reden om de vorderingen die gegrond waren op de merk- en modelrechten, als onvoldoende onderbouwd, af te wijzen.

Ook de beoordeling van het door Reckitt Benckiser ingeroepen auteursrecht op het ontwerp van de verpakkingen van Vanish en Cillit Bang is opvallend. De Voorzieningenrechter oordeelt daarover dat de gelijkenis tussen de Vanish producten van Reckitt Benckiser en de Oxi Quick producten van Action, voor zover er al een auteursrecht op het ontwerp van de Vanish verpakkingen zou rusten, de verpakking van de producten van Action daarmee slechts overeenstemmen voor wat betreft hun paarse kleur (de producten zijn overigens fel roze). Die enkele gelijkenis zou onvoldoende zou zijn om auteursrechtinbreuk aan te nemen. Dit terwijl uit de in het vonnis afgebeelde plaatjes zo op het eerste gezicht tussen de verschillende producten toch wel veel meer gelijkenissen zijn te ontdekken.

Ook de vordering gegrond op het auteursrecht ten aanzien van de oppervlaktereiniger Mascot Turbo wordt door de Voorzieningenrechter afgewezen. De blauwe kleur die Action zou gebruiken voor haar oppervlaktereiniger Mascot Turbo (hier lijkt het product overigens wel paars) zou als gebruikelijk dienen te gelden voor de verpakking van schoonmaakproducten en daarom zou de paarse kleur van Cillit Bang buiten beschouwing moeten blijven bij de beoordeling of op het ontwerp van de gehele verpakking van Cillit Bang auteursrecht zou rusten. Men had zich ook kunnen voorstellen dat de Voorzieningenrechter voor de beoordeling van het mogelijke auteursrecht van de Cillit Bang verpakking juist die verpakking tot uitgangspunt had genomen en niet de latere Action verpakking. Over het etiket van de Cillit Bang verpakking, oordeelt de Voorzieningenrechter nog dat het etiket van Action daarvan zoveel verschilt, dat ook hier geen sprake zou zijn van auteursrechtinbreuk. Ook hierover zou men, gelet op de afgebeelde plaatjes, anders kunnen denken.

Hoewel de Voorzieningenrechter dus niet wilde kijken naar de merk- en modelrechten van Reckitt Benckiser en ook geen auteursrechtinbreuk aannam, oordeelt hij weer wel dat er voor de paarse (maar eigenlijk roze) verpakkingen van de vlekverwijderaars sprake is van onrechtmatig aanhaken. De verpakking van de oppervlaktereiniger zou echter niet als een onrechtmatige nabootsing hebben te gelden. Oordeel zelf, lees hierReckitt het vonnis (met plaatjes, zoals het hoort).

IEF 385

TELETECH vs. TELETECH

GvEA, arrest 25 mei 2005, zaak T-288/03, Teltech tegen OHIM. Weinig spectaculaire zaak waarin verwarringsgevaar tussen de tekens TELETECH GLOBAL VENTURES (CTM-aanvrage) en TELETECH INTERNATIONAL (ouder Frans nationaal en algemeen bekend merk) door het Gerecht van Eerste Aanleg, niet verrassend, wordt aangenomen. ‘TELETECH’ is immers het dominante bestanddeel in beide merken.

Parallel aan het beroep tegen de oppositie van de houder van de CTM aanvrage, loopt een nietigverklaringsprocedure door de France houder van het merk TELETECH INTERNATIONAL. Over de nietigverklaringsprocedure oordeelt het Gerecht nog dat “Het eventuele bestaan van een sinds 1992 in Frankrijk algemeen bekend merk bestaande uit het woordteken TELETECH GLOBAL VENTURES in beginsel niet terzake dienend is in het kader van de [onderhavige] nietigverklaringsprocedure.”

Lees hier het hele arrest.

IEF 368

Uitspraak op 2 juni

Afgelopen vrijdag diende het  mediagenieke kort geding tussen TV10 en Tien bij de rechtbank in Utrecht.  Op verzoek van Talpa was het geding een week vervroegd. Talpa, dat zoals bekend in april de nieuwe zendernaam Tien bekendmaakte, was door SBS voor de rechter gedaagd. SBS eist dat Talpa ieder gebruik van de naam Tien onmiddellijk stopt, omdat deze naam verwarring zou scheppen met zijn eigen merk en handelsnaam TV10.

Advocaat Dirk Visser (KMVS) van Talpa stelde echter dat SBS het op het merk TV 10 heeft laten verlopen en dat de 'wanhopige reanimatie' een maand geleden te kwader trouw was. Visser stelde dat TV 10 ruim zes jaar geleden het laatste televisieprogramma uitzond, er geen normaal gebruik meer is gemaakt van het merk TV10. Ook stelde Visser dat via het merkenrecht geen cijfers kunnen worden gemnonopoliseerd die naar voorkeurszenders verwijzen. Een vreedzame coëxistentie tussen Tien en TV10 (maar ook Talpa's Radio 10 Gold) zou daarom heel goed mogelijk zijn. 

Volgens de advocaat van SBS, Joris van Manen (DBBW), is van kwade trouw echter geen sprake en worden merk en handelsnaam gewoon gebruikt. Zo verzorgt TV10 bijvoorbeeld de nachtuitzendingen op dezelfde zender waarop overdag Veronica uitzendt. SBS was daarnaast al enige tijd van plan om onder de naam TV10 een digitaal shownieuwskanaal te starten. Talpa zou de diverse Tien-merken (o.a. TV=TIEN, TIEN=TV,) te kwader trouw hebben gedeponeerd. Temeer omdat verschillende oud-medewerkers van SBS die nu bij Talpa werken, op de hoogte zijn van het bestaan van het oorspronkelijke TV10.

Volgens  Van Manen was de loterij waarmee Talpa de kijker heeft laten beslissen over de nieuwe naam bovendien een grote farce. ,,Die naam was al lang bekend en bovendien werkt Talpa bij het opzetten van het nieuwe station met een reservenaam,'' De uitspraak is op 2 juni.

IEF 353

Een vleermuis voor drank is niet bekend

Uitspraak Vzr. Rechtbank 's-Gravenhage KG 05/245 van 18 mei 2005 (Bacardi / Bat Beverage) Bacardi, bekend onder meer vanwege de populariteit van het Breezer drankje onder jongeren, roept tevergeefs haar 'vleermuis' beeldmerk (Gemeenschapsmerk als Beneluxmerk) in tegen het gebruik van een afbeelding van een vleermuis door Bat Beverage voor energy-drinks. Opvallend is dat Bacardi er niet in slaagt, ondanks de door haar overgelegde marktonderzoeken, de Voorzieningenrechter te overtuigen dat het beeldmerk vleermuis een bekend merk is, los van de aanduiding BACARDI. De Voorzieningerechter oordeelt dat een vleermuis een bekend dier is en "een afbeelding ervan niet reeds voert tot een grote onderscheidingskracht". Dit is opvallend, aangezien je zou zeggen dat het gebruik van een afbeelding van een vleermuis als onderscheidingsteken voor drank niet echt gebruikelijk is en dat het publiek dit beestje als zodanig ook zal opvatten.
Na vaststelling dat er geen sprake is van een bekend merk staat de rechter stil bij de overeenstemmingsvraag. Het beeldmerk vleermuis van Bacardi is in het zwartwit geregistreerd. De rechter is van oordeel dat hij daardoor niet kan toekomen aan een vergelijking van de kleuren. De rechter is van mening dat er geen sprake is van visuele overeenstemming. De vleermuizen verschillen teveel van elkaar. Bat Beverage gebruikt de vleermuis uitsluitend in combinatie met haar merk MAD BAT. Wellicht was dit doorslaggevend voor het oordeel van de rechter dat nog niet voldoende is komen vast te staan dat er sprake is van verwarringsgevaar. Lees vonnis