Alle rechtspraak  

IEF 76

Leve het merkenrecht!

Persbericht Sanoma Uitgevers: 'Het seniorenblad Vive Magazine, uitgegeven door TOPpers, moet vanaf het tweede nummer van 2005 haar naam wijzigen. Dit is de uitslag van het kort geding, dat was aangespannen door het vrouwenblad Viva, uitgegeven door Sanoma Uitgevers.
In het vonnis stelt de rechtbank dat de namen Viva en Vive te sterk op elkaar lijken. Tevens is onderkend dat Viva een sterk merk is met een grote naamsbekendheid en een groot onderscheidend vermogen. De rechtbank is daarom van mening dat Toppers met het tijdschrift Vive magazine ongerechtvaardigd voordeel trekt uit de op Viva gelijkende naam. Tevens staat Viva in haar recht op te treden tegen verwatering van haar merk.'
Hoofdredacteur Monique van Diessen van Vive Magazine in een reactie op bovenstaand bericht: 'Het zit toch ietsje anders in elkaar. De rechter heeft namelijk in haar vonnis gesteld dat er volgens haar geen verwarring zou kunnen ontstaan tussen Viva en Vive Magazine. De reden dat zij toch wil dat wij onze naam wijzigen is dat onze naam mogelijk zou kunnen leiden tot verwatering van het merk Viva. Wij mogen dus nog gewoon het eerste nummer uitbrengen onder de naam Vive Magazine en de door Sanoma geeiste schadevergoedingen zijn ook niet toegekend.'

 
IEF 73

Nieuwe wetbundels voor Rechtbank Zwolle?

In een vonnis inzake een inbreuk op een handelsnaam en merkrecht van de onderneming Protect Eye door een oud-werknemer doet Rechtbank Zwolle een opmerkelijke uitspraak. 

In rechtsoverweging 3.6.3 overweegt de rechtbank “dat gedaagde heeft betwist dat hij inbreuk maakt op een merkrecht van Protect Eye. Hij heeft daartoe aangevoerd dat hij zijn naam niet gebruikt in het economisch verkeer.”. Volgens de rechtbank treft dit verweer doel, aangezien “voor een succesvol beroep op artikel 13A lid 1 aanhef en onder d BMW dient vast te staan dat er sprake is van gebruik in het economisch verkeer. Volgens vaste rechtspraak is daarvan sprake wanneer het gebruik van merk of teken plaatsvindt, anders dan met een uitsluitend wetenschappelijk doel in het kader van een bedrijf, van een beroep of enige andere niet in de particuliere sfeer verrichte activiteit, waarmee economisch voordeel wordt beoogd. Zoals hiervoor reeds is overwogen, is commercieel gebruik van de site of gebruik waarbij enig economisch voordeel wordt beoogd niet aannemelijk geworden. Het beroep van Protect Eye op artikel 13A lid 1 aanhef en onder d BMW gaat derhalve alleen om deze reden al niet op.”

Deze uitspraak van 22 september 2004 is op zijn minst opmerkelijk te noemen, aangezien het begrip “in het economisch” verkeer reeds sinds 1 januari 2004 niet meer terug te vinden is in artikel 13A lid 1 sub d BMW. Zo zie je maar, nooit bezuinigen op wetteksten. (voor de volledige uitspraak zie: LJN: AS5108, Rb. Zwolle, 100304 / KG ZA 04-358)

IEF 69

Neemt het aantal IE-zaken toe of het aantal gepubliceerde uitspraken?

Merkenrecht: Rechtbank Den Haag, 8 februari 2005, KG 04/1431. Vitra tegen diverse gedaagden. Kort Geding. Diverse Eames merken (woord- en vormmerken). Rechtbank verklaart zich onbevoegd, omdat geen van de door Vitra ingeroepen bevoegdheidsgronden de bevoegdheid schept maatregelen te treffen buiten het grondgebied van Nederland resp. de Benelux.

Van het aanbieden als voormeld in de Benelux van artikelen op een website op het internet is bovendien  slechts sprake indien het gaat om een website die door woord en inhoud onmiskenbaar mede op het publiek van de Benelux is gericht. Of dat geval zich voordoet zal in de regel afhangen van een combinatie van factoren. Eén van die factoren is de toegankelijkheid van de website vanuit de Benelux.

Die toegankelijkheid alleen is evenwel onvoldoende om tot onmiskenbare gerichtheid van de website op (mede) het publiek in de Benelux te concluderen. Daarvoor moeten verdere aanwijzingen voorhanden zijn, waarbij gedacht kan worden aan (bij voorbeeld) de taal van de website en de aard van de domeinnaam (.com of .nl, .be of .lux).

Kunstexceptie: Rb. Den Haag, 27 januari 2005. Rappers tegen Hirsi Ali. Zaken. Rb. Veroordeelt twee makers van het rapnummer waarin het kamerlid Hirsi Ali wordt bedreigd, tot werkstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf. Het verweer dat hier zou gaan om een artistieke expressie die valt onder de vrijheid van meningsuiting wordt verworpen. De makers hebben met het nummer de ter bescherming van derden geldende grens van artistieke expressie ver overschreden.

Portretrecht: Rechtbank Amsterdam, 27 januari 2005, 305329 / KG 04-2581 Eiser tegen Parool. Het Parool heeft een foto van eiser geplaatst als illustratie bij een artikel dat - kort gezegd - gaat over seropositieve homo's en hun onveilige vrijgedrag. Geoordeeld is dat Het Parool hiermee inbreuk heeft gemaakt op het portretrecht van eiser. Het Parool wordt veroordeeld tot het betalen van € 2.500,- aan immateriële schadevergoeding. 

Reclamerecht / Merkenrecht: Rb. Amsterdam, 13 januari 2005, rolnummer KG 05/55 SR, McDonald´s tegen Burger King. Ronald McDonald koopt Big King bij Burger King: Belachelijkmakend karakter van reclame redt belachelijk gedeponeerd merk. 

Verweer van Burger dat getoonde clown onvoldoende verwantschap vertoont met McDonald´s Ronald McDonald treft doel: hoewel het volkomen evident is dat de gebruikte clown Ronald McDonald moet voorstellen vertoont hij onvoldoende verwantschap met het door McDonald gedeponeerde zwartwit beeldmerk (onder andere omdat de opvallende jumpsuit onder een regenjas verborgen blijft).

Impliciete vergelijkende reclame, ongeoorloofd omdat McDonald´s in de reclame belachelijk wordt gemaakt. Verweer dat McDonald´s het onderzoekrapport van Burger King zodanig laat heeft ontvangen dat zij geen tegenonderzoek meer kon verrichten, wordt niet gehonoreerd, aangezien zij voorbereid had moeten zijn op een dergelijk rapport. Onderzoek Burger King voldoet aan eisen.

Merkenrecht: Hof Den Bosch, 1 februari 2005, rolnr. C0301139/HE, Djasai tegen Kuijper. Woordmerk MAXIMAalORANJEFAN tegen beeldmerk 'Maximaal Oranje'. Hof verklaart inschrijving beeldmerk nietig. Kent geen betekenis toe aan het ontbreken van spaties en het gebruik van  onderkast en kapitalen: het is tenslotte een woordmerk.

Modellenrecht. Vzngr. Rb, Den Haag, 7 januari 2005, rolnr. KG 04/1369. Starform  tegen Time Out Holland. Beroep op het niet-ingeschreven gemeenschapsmodel word gehonoreerd.

Auteursrecht: Rb. Alkmaar, 3 februari 2005, KG nummer: 453/2004. Right/Repusel tegen Service Best. Caravanspiegel eiser is, zoals bijna alles, een auteursrechtelijk beschermd werk (ondanks het overwegend technische en functionele karakter).

Reclamerecht: Gerechtshof Arnhem, 18 januari 2005, 04/734. Kwik-Fit tegen Peugeot Nederland. Hoger beroep kort geding. Onrechtmatige vergelijkende reclame van Kwik-Fit, waarbij wordt verwezen naar onderhoudsbeurten aan Peugeot-voertuigen. Hof is van oordeel dat van de door Peugeot aangevoerde drie verschillen tussen haar C-controle met APK-keuring en de grote beurt met APK-keuring van Kwik-Fit aldus maar één verschil aannemelijk is geworden. Dit ene verschil brengt niet met zich mee dat de door Kwik-Fit gebezigde individuele vergelijkende reclame ongeoorloofd is, omdat aldus geen diensten zouden worden vergeleken die in dezelfde behoeften voorzien of voor hetzelfde doel zijn bestemd. Vergelijkende reclame is ook toegestaan als de vergeleken producten niet volstrekt identiek zijn.

Modellenrecht / Auteursrecht: Vzngr. Rechtbank Arnhem, 17 12 2004, zaaknr. 119437. Kort geding. The Sting tegen Sphere. The Sting heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de in het geding zijnde kledingstukken voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen en heeft onweersproken gesteld en voldoende aannemelijk gemaakt dat haar kledingstukken zijn beschermd als niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel.

Modellenrecht: Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 10 december 2004, zaaknr. 119058. Hesselmans – Zimex. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft Hesselmans onvoldoende aannemelijk gemaakt dat Zimex de handgreep voor lijkkisten heeft nagebootst. Daarbij is van belang dat het op zichzelf, gelet op de punten van overeenstemming tussen de De Duwel-greep en de Zimex-greep, niet onaannemelijk is dat de Zimex-greep door Zimex, zoals zij, stelt zelfstandig is ontworpen als één van meerdere varianten op de Duwel-greep. 

Merkenrecht: Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 22 december 2004, rolnr. 119682. Kort geding. Distributieovereenkomst.

Wolsky Products (WP) verkoopt producten van derden onder de naam WP Suspension.  WP Suspension heeft onder meer twee verklaringen overgelegd van kopers die na de tussentijdse opzegging van de distributieovereenkomst door WP Suspension. De twee kopers hebben de door hen gekochte veren bij WP Suspension afgeleverd. WP Suspension stelt vervolgens te hebben vastgesteld dat het geen producten van WP Suspension betreft, terwijl ze wel in verpakkingen van WP Suspension zitten. De vraag of deze zware beschuldiging van WP aan het adres van Wolsky Products, die op zichzelf de tussentijdse beëindiging van de overeenkomst zonder meer zou rechtvaardigen, voldoende aannemelijk is gemaakt beantwoordt de vzngr. echter ontkennend.

Merkenrecht: Hof Den Haag, Beschikking, 27 januari 2005, rekestnr. R98/474. Bovemij Verzekeringen tegen BMB Woordmerk EUROPOLIS. Prejudiciële vragen aan het HvJ en het BenGH:

BenGH: Nadere uitleg 'Langs Vlaams Wegen: Omvang van de term "gegevens" in r.o. 11 van genoemd arrest? Kan een verzoeker die zich op inburgering beroept aanvullend bewijsmateriaal indienen tijdens de verzoekschriftprocedure ex artikel 6ter BMW, of  tellen in de procedure slechts die stukken mee die in de inschrijvingsprocedure zijn overlegd?

HvJ: Territoriale omvang inburgering?  Moet artikel 3, lid 3 Merkenrichtlijn zo worden uitgelegd dat een teken voor het verkrijgen van onderscheidend vermogen door gebruik voor het depot moet zijn ingeburgerd in de gehele Benelux? En als dit niet is vereist: volstaat een aanmerkelijk deel van de Benelux, bijvoorbeeld alleen Nederland?

-Moet bij de beoordeling van inburgering van een uit een of meer worden van een officiële taal binnen het grondgebied van een lidstaat (of zoals i.c. de Benlux) rekening worden gehouden met de taalgebieden binnen dat gebied?

IEF 68

Merkenrecht

Merkenrecht: GvEA, 1 februari 2005, zaak T-57/03, SPAG / OHMI - Dann en Becker Oppositie OLLY GAN tegen inschrijving van woordmerk HOOLIGAN als gemeenschapsmerk.

Het ligt voor de hand dat het aangevraagde merk in wezen is gebaseerd op het begrip hooligan. Tussen partijen is overigens in confesso dat de Franse en de Portugese gemiddelde consument met dit begrip vertrouwd is, met name omdat het in de voetbalwereld wordt gebruikt. Bijgevolg zal het relevante publiek het aangevraagde merk in die zin begrijpen en opvatten.

Bovendien hebben de oudere merken a priori geen betekenis en doen zij in de eerste plaats denken aan een voornaam en een naam. Dit laatste is een gangbare praktijk in de kledingsector en het relevante publiek gaat het derhalve ook aldus opvatten, zodat de oudere merken in die zin worden onthouden. Het relevante publiek gaat eventueel slechts indirect, en alleen fonetisch, de oudere merken associëren met het begrip hooligan. Deze associatie is echter het resultaat van de uit de fonetische overeenstemming voortvloeiende verwarring tussen de conflicterende merken.

 

Bij visuele waarneming van de oudere merken ontstaat onmiddellijk een afstand tussen het begrip hooligan en deze merken. In dit verband heeft de kamer van beroep terecht geoordeeld dat bij de aankoop van een kledingstuk de merken doorgaans visueel worden waargenomen (punt 23 van de bestreden beslissing). De gemiddelde consument onthoudt de oudere merken dus als naam en voornaam.

 

Zoals hierboven is uiteengezet, zijn de oudere merken gevormd op een wijze die in de ogen van het relevante publiek doet denken aan een voornaam en een naam. In de kledingsector is dit zeer gebruikelijk. Bovendien wijst niets erop dat de gekozen voornaam en naam voor het relevante publiek een bijzondere betekenis hebben. Derhalve kan niet op goede gronden worden gesteld dat de oudere merken een groot intrinsiek onderscheidend vermogen hebben.

 

Bijgevolg heeft de kamer van beroep, hoewel zij ten onrechte heeft geoordeeld dat er geen fonetische overeenstemming bestaat, bij de globale beoordeling van de overeenstemming van de conflicterende tekens, terecht geconcludeerd dat deze tekens niet overeenstemmen gelet op het visuele verschil ertussen en op het ontbreken van begripsmatige overeenstemming en terecht geconcludeerd dat het relevante publiek het aangevraagde merk niet zal gaan verwarren met de oudere merken, inzonderheid in de kledingsector.

IEF 63

Merkenrecht

Na recentelijk een aantal IE-advocaten te hebben verloren, heeft Nauta Dutilh afgelopen vrijdag ook de strijd om 'haar' stip, die zij gedeponeerd had als merk, verloren.

Nauta had verscheidene advocatenkantoren die (ook) een stip in hun kantoorlogo voerden, aangesproken op merkinbreuk. In een van die zaken, tegen een Zeeuws advocatenkantoor, bekrachtigde de Hoge Raad het arrest van het hof Den Haag, waarin onder meer werd geoordeeld dat Nauta niet voldoende had onderbouwd dat 'haar' stip algemeen bekend was bij het relevante publiek. Ook was de Hoge Raad het met het hof eens dat er geen gevaar voor directe of indirecte verwarring door Nauta was aangetoond, en dat de stip vooral aangemerkt zal worden als verbindingsteken of decoratief element (en dus niet als merk).

Lees hier het hele arrest.

IEF 60

Kort geding: Viva / Vive

Vrouwenweekblad Viva, een uitgave van Sanoma Uitgevers, spant een kort geding aan tegen het seniorenblad Vive. De namen lijken volgens Sanoma te veel op elkaar en dat zou tot verwarring kunnen leiden. Vive Magazine is de nieuwe naam van Senioren Magazine, dat door uitgeverij Top Pers op de markt wordt gebracht. Marketingmanager Sander ten Dam van Viva: ‘We hebben hen, na die naamsverandering, eerst een brief gestuurd met het verzoek om van de naam Vive af te zien. Toen men dat niet wilde, is een gesprek geregeld waar we niet uit kwamen. Vandaar dat we het nu juridisch willen aanpakken.’ Het kort geding dient op 3 februari voor de rechtbank in Amsterdam.

IEF 54

XS4U x-tra sexy for you / XS4ALL

Het beeldmerk XS4U x-tra sexy for you maakt geen inbreuk op (de reputatie van) de bekende merknaam XS4ALL. XS4U handelt in erotische artikelen, waaronder beeld- en geluidmateriaal. De artikelen zijn onder meer te bestellen via het internet. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake is van merkinbreuk, wanneer XS4U altijd wordt gebruikt in combinatie met het achtervoegsel x-tra sexy for you. XS4ALL was bang voor reputatieschade, maar viste in deze prikkelende zaak achter het spreekwoordelijke net. Voor de volledige uitspraak, zie: Rechtbank Utrecht, zaak-/rolnr. 115821 / KG ZA 04-483 d.d 27 oktober 2004.

IEF 50

Merkenrecht

Yoghurt emmertjes geschikt als merk

Het Hof Arnhem heeft bepaald dat de yoghurt emmertjes van De Zuivelhoeve kunnen dienen als merk. Het Hof merkt op dat op zichzelf betwijfeld kan worden of een emmertje voor yoghurt op zichzelf voldoende onderscheidend vermogen heeft om als beeld/vormmerk ingeschreven te kunnen worden, maar is van mening dat de emmertjes door inburgering toch dit noodzakelijke onderscheidend vermogen hebben verkregen.

Lees hier het gehele arrest.

IEF 49

Merkenrecht

Schaatster Barbara de Loor verliest kort geding tegen KNSB. KNSB geeft aan de leden van kernploegen/nationale selecties extra sponsorruimten, de zogenaamde merkenteams. De Loor, die geen deel uitmaakt van een door de KNSB erkend merkenteam, wil een extra ‘beenplek’ verwerven.

De Voorzieningenrechter oordeelt: “Het ter bevordering van het ontstaan van merkenteams toekennen van meer logorechten aan een merkenteam dan aan een onafhankelijke licentiehouder is gelet op voormeld beleid dan ook begrijpelijk en in beginsel ook rechtvaardig”. Lees vonnis

 

IEF 45

Merkenrecht

Voor wie er aan twijfelde: het Benelux Gerechtshof bestaat nog. Althans, getuige de twee onderstaande arresten bestond het in ieder geval nog op 1 december. Ander goed nieuws: de enorm lelijke website van het hof is inmiddels onbereikbaar.

Benelux Gerechtshof, 1 december 2004, zaak A/99/1/20, KPN tegen Benelux Merkenbureau.

Benelux Gerechtshof, 1 december 2004, zaak A98/2/21,  Campina tegen Benelux Merken Bureau.