Alle rechtspraak  

IEF 609

Feyenoord buitenspel?

Met dank aan Van der Steenhoven Advocaten: Tussenvonnis Rechtbank 's-Hertogenbosch van 4 mei 2005, zaaknummer 96115/HA ZA 03-1112 (Feyenoord/Boelen) Feyenoord is opgekomen tegen het gebruik van de tekens "FR-Casuals", "FR 1908", "FR"en "FR since 1908" door Boelen voor "casual"supporterskleding.

Boelen heeft in 1996 exclusieve kleding ontworpen voor een speciale groep fanatieke Feyenoord supporters. Boelen heeft deze kleding vanaf 1997 verkocht onder de naam en logo's FR en FR-Casuals. Op 22 juni 2001 heeft Boelen deze aanduidingen als Beneluxmerk laten registreren.

Feyenoord is in april 2001 gestart met een nieuwe lijn vrijetijdskleding onder het merk "FR", en later ook nog mede onder de aanduiding FR-Casuals. Boelen heeft in reconventie gevorderd dat de rechtbank Feyenoord veroordeelt iedere inbreuk op de auteurs- , handelsnaam - en merkrechten van Boelen te doen en staken en dat de rechtbank nietig verklaart het door Feyenoord op 27 oktober 2000 geregistreerde beeldmerk "FR". 

Feyenoord heeft de volgende merkrechten ingeroepen tegen Boelen: de traditionele beeldmerken met registratienummers 011697, 385418, 410761, 0152030 en het nieuwe beeldmerk "FR". De rechtbank is van mening dat de door Boelen gedeponeerde merken op de traditionele merken geen inbreuk maken.

Volgens de rechtbank biedt het logo van Boelen een duidelijk andere totaalindruk dan de voornoemde merken. De tekstelementen "Football Club" en "since 1908" komen hierin niet voor. Ook is er geen sprake van begripsmatige overeenstemming "nu de aanduidingen "Football Club" en "since 1908" niet meer inhouden dan een voor het relevante publiek herkenbare verwijzing naar de voetbalclub Feyenoord, welke verwijzingen niet kunnen worden opgevat als naamsaanduiding voor deze voetbal club of verward met de naam "Feyenoord". Er is geen sprake van een situatie als in de Arsenal Reed uitspraak (HvJ EG 12 november 2002, C-206/1). Boelen is toegestaan de bestemming van zijn producten duidelijk te maken, zolang hij maar niet suggereert dat er een commerciele band bestaat tussen hem en Feyenoord. Hiervan is gaan sprake omdat Boelen geen gebruik heeft gemaakt van de naam "Feyenoord" als herkomstaanduiding.

De rechtbank is van oordeel dat de totaalindruk van het FR logo van Boelen wel overeenstemt met het beeldmerk "FR" van Feyenoord. Echter, de rechtbank moet beoordelen of er sprake is van een depot te kwader trouw door Feyenoord. De goeder trouw van Boelen acht zij voldoende bewezen, maar nog niet of er sprake is van een normaal gebruik van het FR-beeldmerk door Boelen in de periode van 27 oktober 1997 tot 27 oktober 2000 en of Feyenoord wist dan wel behoorde te weten van dit gebruik. De rechtbank heeft Boelen de opdracht gegeven om bovengenoemde punten te bewijzen. De rechtbank verlangt bovendien dat Boelen bewijs levert dat hij zijn logo in 1996 heeft ontworpen. Lees vonnis.

IEF 607

Have a break...

Een opmerkelijke uitspraak. Nestlé heeft in het Verenigd Koninkrijk de slagzin “Have a break… have a Kit Kat” ingeschreven. Later doet zij een aanvraag voor het merk HAVE A BREAK. Concurrent Mars stelt oppositie in, zich beroepend op art. 3 lid 1 sub b van Richtlijn 89/104.

Uiteindelijk weet de rechter in hoger beroep het ook niet meer en stelt de volgende prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie: “Kan een merk onderscheidend vermogen in de zin van art. 3 lid 3 van richtlijn en art. 7 lid 3 van de Verordening verkrijgen na of ten gevolge van het gebruik van dat merk als deel van of in samenhang met een ander merk?”

Het Hof heeft slechts 33 overwegingen nodig en vindt van wel.

26. Wat de verkrijging van het onderscheidend vermogen door gebruik betreft, moeten de betrokken kringen de waar of de dienst als afkomstig van een bepaalde onderneming identificeren op basis van het gebruik van het teken als merk (arrest Philips, reeds aangehaald, punt 64).

27. Om te kunnen voldoen aan laatstgenoemde voorwaarde, die in het hoofdgeding aan de orde is, hoeft het merk waarvoor inschrijving wordt aangevraagd, niet noodzakelijkerwijs zelfstandig te zijn gebruikt.

28. Artikel 3, lid 3, van de richtlijn bevat immers geen beperking in die zin en doelt enkel op „het gebruik dat [...] is gemaakt” van het merk.

29. De uitdrukking „gebruik van het teken als merk” moet derhalve aldus worden begrepen dat zij enkel betrekking heeft op het gebruik van het teken met het oog op de identificatie door de betrokken kringen van de waar of de dienst als afkomstig van een bepaalde onderneming.

30. Een dergelijke identificatie, en dus de verkrijging van onderscheidend vermogen, kan zowel voortkomen uit het gebruik, als deel van een ingeschreven merk, van een element van dit laatste, als uit het gebruik van een afzonderlijk teken in samenhang met een ingeschreven merk. In de twee gevallen is het voldoende dat de betrokken kringen de waar of de dienst die wordt aangeduid met het enkele merk waarvoor inschrijving wordt aangevraagd, ten gevolge van dit gebruik daadwerkelijk percipiëren als afkomstig van een bepaalde onderneming.

31. Er zij aan herinnerd dat alle factoren moeten worden onderzocht waaruit kan blijken dat het merk geschikt is geworden om de betrokken waar of dienst te identificeren, en dat bij deze beoordeling rekening kan worden gehouden met onder meer het marktaandeel van het merk, de intensiteit, de geografische spreiding en de duur van het gebruik van dit merk, de omvang van de investeringen die de onderneming heeft gedaan voor de promotie ervan, het aandeel van de betrokken kringen dat op basis van het merk de waar of de dienst identificeert als afkomstig van een bepaalde onderneming, alsmede de verklaringen van kamers van koophandel en industrie of van andere beroepsverenigingen (arrest van 4 mei 1999, Windsurfing Chiemsee, C-108/97 en C-109/97, Jurispr. blz. I-2779, punten 49 en 51).

32. Derhalve moet de prejudiciële vraag aldus worden beantwoord dat een merk onderscheidend vermogen in de zin van artikel 3, lid 3, van de richtlijn kan verkrijgen ten gevolge van het gebruik van dit merk als deel van of in samenhang met een ingeschreven merk.

IEF 606

Het aandachtsniveau van een motorrijder

Arrest van het Gerecht van eerste aaanleg, T-385/03 (Miles International / OHMI - Biker Miles (Biker Miles)  Op grond van haar woordmerk MILES, ingeschreven voor "kledingstukken, waaronder sportkleding" van klasse 25 heeft Miles International met succes opppositie ingesteld tegen de inschrijving van het beeldmerk "BIKER MILES" voor de waren van klasse 25.

De Tweede kamer van Beroep heeft het beroep van Biker Miles toegewezen. Zij is van mening dat "de betrokken consumenten bijzonder belang hechten aan het functionele karakter van deze speciale kledingstukken en aan de erdoor verschafte veiligheid, en dat zij dus blijk geven van een verhoogd aandachtsniveau". Bovendien acht zij de tekens verschillend.

Het GvEA denkt hieranders over. Hoewel het juist is dat het aandachtsniveau van de betrokken consument kan varieren naar gelang van de soort waren of diensten waar het om gaat, gaat dat argument hier niet op omdat "uit de omschrijving van de waren in de inschrijvingsaanvraag kan evenwel niet worden afgeleid dat de kledingstukken waarop de aanvraag betrekking heeft, naast de functie ervan kenmerken bezitten waardoor zij zich onderscheiden van kledingstukken in het algemeen".

Kortom: nu Biker Miles haar aanvraag niet heeft beperkt tot specifieke kleding heeft de betrokken consument geen hoog aandachtsniveau. Het GvEA heeft bovendien geoordeeld dat er sprake is van overeenstemming. Het woordelement "MILES" is het dominerende bestanddeel van het aangevraagde merk en is identiek aan het merk MILES. De les is: schrijf het (Gemeenschaps)merk niet zomaar in, maar denk goed na over de omschrijving van de waren en dienstenklassen. Een te ruime omschrijving kan nadelig uitpakken. Lees arrest.

IEF 580

ook onder korte broeken en korte rokken

Misschien niet op de Veluwe, maar wel in Breda: Voorzieningenrechter Rechtbank Breda, 15 juni 2005, LJN: AT8343, 108069/HA ZA 02-760. Puma tegen Ferro. De strip van Ferro maakt geen inbreuk op auteursrecht en gedeponeerd merk Puma FORMSTRIPS. Geen slaafse nabootsing. De stelling van Puma c.s. dat zij IR normaal in de Benelux is gaan gebruiken wordt als onvoldoende feitelijk onderbouwd verworpen.

“Het beroep op artikel 13A lid 1 sub a BMW voor wat betreft de overige merkrechten wordt verworpen. De door Ferro gebruikte strip is niet gelijk aan de merken van Puma c.s. De strip van Ferro heeft een inkeping aan de basis en verwijdt zich naar de hiel toe. De Puma FORMSTRIPS versmallen zich naar de hiel toe en hebben bovendien een gesloten driedeling. De stelling van Puma c.s. dat de verwijding in de strip van Ferro in het gebruik niet zichtbaar is omdat de broek er overheen valt, wordt verworpen. Feit van algemene bekendheid is dat sportschoenen ook onder korte broeken en korte rokken worden gedragen, zodat de complete strip zichtbaar is.”

Verder is van belang dat Puma c.s. in de praktijk op de door hen aangeboden schoenen tekens gebruiken die afwijken van de gedeponeerde FORMSTRIPS. De Puma FORMSTRIPS-merken boeten daardoor aan onderscheidende kracht in. Daarmee rekeninghoudend en op grond van voornoemde verschillen, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat de totaalindruk van de Puma FORMSTRIPS-merken en de strip van Ferro dermate verschillend zijn dat er geen gevaar bestaat dat de gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende consument van sportschoenen in verwarring raakt bij confrontatie van sportschoenen met de strips in die zin dat zij onderling worden verward of dat de strip van Ferro mogelijk wordt geassocieerd met de Puma FORMSTRIPS.” Lees vonnis.

IEF 576

3..2..1..Schade!

Duitsland heeft sinds gisteren haar eigen Ox(x)io-zaak. De Hamburgse rechtbank oordeelde in kort geding dat het merk '3..-2..-1..-Meins!' van Ebay, inbreuk maakt op een vrijwel identiek en oudere merk "3...2...1...- Meins!" (wie goed kijkt ziet een verschil in aantal puntjes tussen de cijfers).

Een management consultant uit Willich had het betreffende merk in januari 2004 bij het Duitse merkenbureau gedeponeerd, waarna Ebay een maand later hetzelfde deed bij het OHIM. De consultant vorderde een inbreukverbod, en met succes. Ebay werd verboden haar jongere merk nog langer te gebruiken, zij het dat dit verbod beperkt werd tot klasse 28. Ebay had inmiddels ruim 60 miljoen euro (!) aan marketing in het merk gepompt.

Opvallend is overigens wel (althans, voor zover te lezen valt in het persbericht) dat Ebay het merk al op grote schaal gebruikte voordat de Willichse consultant het merk registreerde; toch maar een beroep op registratie te kwader trouw in appel?

IEF 571

HvJ verdient biertje

  Arrest van het Hof van 30 juni 2005, C-286/04 (Eurocermex sa/BHIM) Het Belgische bedrijf Eurocermex verhandelt het Mexicaanse bier Corona in Europa. Het Corona bier is vooral in de zomermaanden mateloos populair en wordt vaak met een schijfje citroen vastgeklemd in de hals van het flesje aangeboden.

Er zijn verschillende redenen om een stukje citroen alvast toe te voegen aan een biertje. Een van de redenen is dat als je een slok neemt direct de citroensmaak proeft. In Mexico wordt het citroentje toegepast om de vliegen te verjagen. Toch probeerde het Belgische bedrijf het doorzichtige, met een gehele vloeistof gevulde fles met een lange hals waarin een schijfje citroen met groen schil is vastgeklemd, als gemeenschapsmerk aan te vragen. Terecht is dit geweigerd omdat het elk onderscheidend vermogen mist.

Zowel het BHIM en het Gerecht van Eerste Aanleg hebben de aanvraag afgewezen voor de waren “bieren, mineralen en gazeuse wateren, vruchtensappen” van klasse 32 en de diensten “restaurants, bars, snackbars” van klasse 42, op grond dat het merk elk onderscheidend vermogen mist. Het Belgische bedrijf laat het hierbij niet zitten en stapt naar het Hof. Het Hof maakt korte metten met de opgeworpen middelen: “In casu beperkt rekwirante zich ertoe haar in eerste aanleg gevoerde betoog met betrekking tot onvoldoende motiveren van de omstreken beslissing te herhalen, en preciseert zij niet in welke opzicht het Gerecht in het bestreden arrest blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting”.

Het Hof van Justitie wijst de gevraagde voorziening af. Het zou te gek voor woorden zijn indien dit vormmerk wel zou zijn toegewezen, wetende dat het citroentje wordt toegevoegd om de vliegen te verjagen. Het is eigenlijk ongelooflijk dat het Hof van Justitie serieus op dit soort zaken ingaat.

Lees het arrest hier.

IEF 568

Vers van de rechter

Hoge Raad, 28 juni 2005, LJN: AT4426, 03665/04. "Bewezenverklaard is dat verdachte inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van "een ander of anderen". In de bewijsmiddelen heeft het hof vastgesteld dat X rechthebbende is op dat auteursrecht en dat verdachte zonder diens toestemming heeft gehandeld. Omtrent andere rechthebbenden houden de bewijsmiddelen niets in. Met een en ander is niet verenigbaar 's Hofs oordeel aangaande de vordering van de benadeelde partij X dat "de vraag of X auteursrechthebbende is in dit strafgeding niet voldoende duidelijk beantwoord kan worden". Lees arrest.

Rechtbank Almelo, 29 juni 2005, LJN: AT8475,  71495 / KG ZA 05-147.  "Inbreuk op woordmerk Complimints aangenomen. Tekening zijnde de gebruiksaanwijzing op de onderzijde van een ClicClac-doosje is geen werk in de zin van de Auteurswet."  Lees vonnis.

Voorzieningenrechter Rechtbank Breda, 30 juni 2005, LJN: AT8482,147164 /KG ZA 05-331. "Maakt de door Gerard van den Berg ontworpen Highback fauteuil inbreuk op auteurs- en modelrechten van de VIP fauteuil van Harvink Collections?" Lees vonnis.

IEF 561

Oog om oog, merk om merk(2)

In aansluiting op eerdere berichten, meldt het ANP vandaag dat evenementenorganisatie Q-dance een kort geding aanspant tegen Noordzee FM, om te voorkomen dat het radiostation haar naam verandert in Q-Music. Het nieuwe moederbedrijf van Noordzee, de Vlaamse Media Maatschappij (VMM) registreerde in april 2001 de merknaam Q-Music bij het BMB. Q-dance werd daar vier maanden later geregistreerd. 

Q-dance zou zich nu willen beroepen op een "oudere registratie van de handelsnaam." Q-dance werd in 2000 geregistreerd als domeinnaam. De registratie als bedrijfsnaam bij de KvK volgde in januari 2001. Q-dance is organisator van grootschalige dance-evenementen in Nederland. "We zijn allebei actief in de muziek en we richten ons allebei voornamelijk op jongeren. Dat gaat niet samen", zegt woordvoerder Dirk-Jan Stip. "Je moet er toch niet aan denken dat ons bedrijf wordt geassocieerd met een zender die muziek van bijvoorbeeld Frans Bauer uitzendt. En VMM mag dan een Vlaamse reus zijn, daar zijn wij absoluut geen moment bang voor. Laat maar komen." De advocaat van Q-dance is Jacqueline Schaap (Klos Morel Vos & Schaap).