Merkenrecht  

IEF 16995

Credophar Physiotone maakt geen inbreuk op beeldmerk Credo San Solingen

Belgische gerechten 5 okt 2016, IEF 16995; ( Europreps tegen Credo), https://ie-forum.nl/artikelen/credophar-physiotone-maakt-geen-inbreuk-op-beeldmerk-credo-san-solingen

Hof van beroep Brussel 5 oktober 2016, IEF 16995; IEFbe 2285 (Europreps tegen Credo) Merkenrecht. De bestreden beslissing is een beslissing van het BBIE waarbij de oppositie van Credo gedeeltelijk werd toegewezen. Europreps vordert in hoger beroep te verklaren dat er geen verwarringsgevaar bestaat tussen de merken Credo San Solingen en Credophar Physiotone en de bestreden uitspraak teniet te doen. De totaalindruk die door beide tekens wordt achtergelaten is (visueel, auditief en begripsmatig) duidelijk verschillend. Wat betreft de waren en diensten is er hoogstens beperkte overeenstemming. Gelet op de verschillen tussen de tekens zal een consument in het geheel beschouwd  niet kunnen menen dat de waren afkomstig zouden zijn van dezelfde ondernemingen. Er is derhalve geen sprake van verwarringsgevaar. De oppositie wordt afgewezen.

IEF 16993

Uitspraak ingezonden door Roel Lenaerts, Legasso.

Vennootschap Arbita maakt geen inbreuk op Beneluxmerk Arbita nu de houder, mede-oprichter blijkt te zijn

Belgische gerechten 13 sep 2016, IEF 16993; ( Arbita), https://ie-forum.nl/artikelen/vennootschap-arbita-maakt-geen-inbreuk-op-beneluxmerk-arbita-nu-de-houder-mede-oprichter-blijkt-te-z

Hof van beroep Brussel 13 september 2016, Hof van beroep Brussel 7 september 2012 en Rechtbank van Koophandel Brussel 9 april 2009, IEF 16993; IEFbe 2283 (Arbita) Merkenrecht. Handelsnaamrecht. Appellant (advocaat zijnde) heeft het Beneluxmerk 'Arbita'. Geïntimeerde heeft kort daarna een vennootschap opgericht onder de naam Arbita. Zij heeft als maatschappelijk doel: administratief en juridisch dienstencentrum ter ondersteuning van klanten en het adviseren bij de behandeling van hun geschillen. Appellant vordert stopzetting van het gebruik van Arbita als vennootschapsnaam en/of handelsnaam. Appellant was echter zeer nauw betrokken bij de oprichting van geïntimeerde. Uit het ontwerp van de oprichtingsakte blijkt dat de vennootschapsnaam Arbita zou worden aangenomen. Appellant heeft daartegen geen enkel bezwaar geformuleerd, zodat hij geacht wordt daarmee te hebben ingestemd. De vorderingen van appellant zijn daarom ongegrond.

IEF 17001

BORREL-merkenbodemzaak was eenvoudig en levert verlaging proceskostenveroordeling op

Hof Den Haag 1 aug 2017, IEF 17001; ECLI:NL:GHDHA:2017:2191 (Borr€ls tegen BRRLS), https://ie-forum.nl/artikelen/borrel-merkenbodemzaak-was-eenvoudig-en-levert-verlaging-proceskostenveroordeling-op

Hof Den Haag 1 augustus 2017, IEF 17001; ECLI:NL:GHDHA:2017:2191 (Borr€ls tegen BRRLS) Begroting proceskosten ex 1019h Rv. De rechtbank oordeelde dat BORREL-merken en BRRLS niet te kwader trouw zijn geregistreerd [IEF 14472]. Geïntimeerde betwist het bestaan van een licentieovereenkomst; ook als wel sprake zou zijn van een licentieovereenkomst is de licentiehouder niet bevoegd een verbodsactie in te stellen; hij is wel bevoegd onder bepaalde voorwaarden een vordering tot schadevergoeding of winstafdracht in te stellen (artikel 2.32 BVIE). Het gevorderde merkinbreukverbod wordt dus niet toegewezen. Omdat er sprake is van een eenvoudige bodemzaak waarin het ging om wie rechthebbende was op de merken en eventuele handelsnamen is appellant terecht in de kosten veroordeeld. De proceskostenveroordeling wordt verlaagd van €13.451,94 naar €2.758.

IEF 16996

Bijdrage ingezonden door Ranee van der Straaten, BANNING en Monique Hennekens.

BPatG verklaart vormmerk stazakje Capri Sun nietig vanwege techniekexceptie

Duitse Gerechten 28 jun 2017, IEF 16996; (Deutsche SiSi-Werke tegen riha Wesergold), https://ie-forum.nl/artikelen/bpatg-verklaart-vormmerk-stazakje-capri-sun-nietig-vanwege-techniekexceptie

BPatG 28 juni 2017, IEF 16996; IEFbe 2288 (Deutsche SiSi-Werke tegen riha Wesergold) Merkenrecht. Vormmerk. De uitspraak van het Bundespatentgericht van 28 juni 2017 inzake Deutsche SiSi-Werke Betriebs GmbH tegen Riha WeserGold Getränke GmbH & Co. KG betreffende het vormmerk op het Capri Sun stazakje van SiSi-Werke Betriebs GmbH. Dit vormmerk is door het Bundespatentgericht nietig verklaard op grond van de techniek-exceptie. Onder meer heeft het Bundespatentgericht geoordeeld dat de rechte zijkanten technisch zijn bepaald. Het Bundespatentgericht heeft tevens geoordeeld dat tegen deze uitspraak geen beroep meer openstaat.

IEF 16984

Gebruik andermans merk in domeinnaam mag, indien herkomst-, reclame- en investeringsfunctie niet worden aangetast

Belgische gerechten 25 mei 2016, IEF 16984; ( Hugyfot), https://ie-forum.nl/artikelen/gebruik-andermans-merk-in-domeinnaam-mag-indien-herkomst-reclame-en-investeringsfunctie-niet-worden

Rechtbank van Koophandel Brussel 25 mei 2016, IEF 16984, IEFbe 2268 (Hugyfot) Merkenrecht. Eisers zijn de mede-merkhouders van het woordmerk 'Hugyfot' en het beeldmerk 'HUGY fot 1953'. Verweerder drijft handel onder de naam 'Hydronalin' waarbij hij een webwinkel uitbaat onder de domeinnaam www.hydronalin.eu. Volgens eisers maakt verweerder hierbij op onrechtmatige wijze gebruik van de Gemeenschapsmerken doordat verweerder bovengenoemde identieke tekens gebruikt op zijn website voor doeleinden van promotie en doorverkoop van 'Hugyfot'-producten en omdat verweerder de domeinnaam www.hugyfot.de heeft geregistreerd en deze laat doorzetten naar zijn eigen website. Verweerder wekt niet de indruk dat er een commerciële band bestaat, waardoor promotie van 'Hugyfot'-producten is toegestaan. Daarnaast verduidelijken eisers allerminst hoe verweerder de herkomst-, reclame- en investeringsfunctie aantast door de domeinnaam door te zetten naar de eigen website. Ook dit deel van de vordering is ongegrond.

IEF 16985

Flamma gel maakt inbreuk op het Uniemerk Flamigel

Belgische gerechten 27 mei 2016, IEF 16985; ( Flamigel), https://ie-forum.nl/artikelen/flamma-gel-maakt-inbreuk-op-het-uniemerk-flamigel

Rechtbank van Koophandel Brussel 27 mei 2016, IEF 16985; IEFbe 2270 (Flamigel) Merkenrecht. Eiser deponeerde het teken 'FLAMIGEL' als Uniemerk. Flamigel wordt gebruikt voor gels voor wondbehandeling. Verweerder heeft het merk 'FLAMMA GEL' gedeponeerd en verkregen, tevens voor de behandeling van wonden. Er is sprake van dezelfde waren en diensten, overeenstemming van het merk en het teken en verwarringsgevaar. Verweerder pleegt inbreuk op het Uniemerk 'Flamigel' door gebruik van 'Flamma gel'.

IEF 16979

Teken hoofdletter D van Sprinter is verwarringwekkend t.o.v. beeldmerk Diesel

Gerecht EU (voorheen GvEA) 20 jul 2017, IEF 16979; ECLI:EU:T:2017:536 (Diesel tegen EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/teken-hoofdletter-d-van-sprinter-is-verwarringwekkend-t-o-v-beeldmerk-diesel

Gerecht EU 20 juli 2017, IEF 16979; IEFbe 2265; T-521/15; ECLI:EU:T:2017:536 (Diesel tegen EUIPO) Merkenrecht. Oppositie. Sprinter heeft een merkaanvraag ingediend voor een beeldteken, bestaande uit een hoofdletter D. Diesel heeft oppositie ingesteld. Dit werd afgewezen, waarop hoger beroep is ingesteld door Diesel. Het Gerecht stelt dat sprake is van soortgelijke tekens en verwarringsgevaar. De uitspraak van EUIPO moet worden vernietigd.

IEF 16978

Rechthoek met drie strepen in de kleuren geel, oranje en blauw is niet onderscheidend voor beeldmerk

Gerecht EU (voorheen GvEA) 20 jul 2017, IEF 16978; ECLI:EU:T:2017:537 (Basic Net tegen EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/rechthoek-met-drie-strepen-in-de-kleuren-geel-oranje-en-blauw-is-niet-onderscheidend-voor-beeldmerk

Gerecht EU 20 juli 2017, IEF 16978; IEFbe 2264; ECLI:EU:T:2017:537; T‑612/15 (Basic Net tegen EUIPO) Merkenrecht. Beelteken. Basic Net heeft een merkaanvraag ingediend op een beeldteken van drie verticale strepen (geel-oranje-blauw). Dit werd afgewezen op grond van het gebrek aan onderscheidend vermogen. Basic Net heeft tevergeefs beroep ingesteld bij het EUIPO. Volgens vaste jurisprudentie is het niet waarschijnlijk dat een consument een eenvoudig geometrisch figuur zal herinneren, tenzij er onderscheidend vermogen is verkregen door gebruik. Zo ook hier niet. De drie kleuren zijn niet uniek voor het wekken van bepaalde gedachteassociaties of het genereren van gevoelens, waardoor ze niet in staat zijn om nauwkeurige informatie over te brengen. Daarnaast zijn dit veelgebruikte kleuren in reclame en marketing voor de aantrekkelijkheid van producten en diensten. Ook de kleuren hebben dus geen onderscheidend vermogen. Het Gerecht EU wijst het hoger beroep af.

IEF 16974

HvJ EU: naast elkaar in twee lidstaten bestaande merken scheppen geen precedent voor het ontbreken van verwarringsgevaar in de Unie

HvJ EU 20 jul 2017, IEF 16974; ECLI:EU:C:2017:571 (Ornua, The Irish Dairy Board tegen Tindale & Stanton), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-naast-elkaar-in-twee-lidstaten-bestaande-merken-scheppen-geen-precedent-voor-het-ontbreken-va

HvJ EU 20 juli 2017, IEF 16974; IEFbe 2256; zaak C-93-16; ECLI:EU:C:2017:571 (Ornua, The Irish Dairy Board tegen Tindale & Stanton) Merkenrecht. Zie eerder [IEF 16685] en [IEF 15794]. Audiencia Provincial de Alicante heeft een prejudiciële vraag gesteld aan het HvJ EU, namelijk of het naast elkaar in twee lidstaten bestaande merken precedent schept voor het ontbreken van verwarringsgevaar in de gehele Unie?

Het HvJ EU verklaart voor recht:

1) Artikel 9, lid 1, onder b), van verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het [Unie]merk moet aldus worden uitgelegd dat op basis van het feit dat een Uniemerk en een nationaal merk in een deel van de Europese Unie vreedzaam co-existeren, niet kan worden geconcludeerd dat in een ander deel van de Unie, waar dit Uniemerk en het aan dit nationale merk gelijke teken niet vreedzaam co-existeren, geen gevaar voor verwarring van dit Uniemerk met dit teken bestaat.

2) Artikel 9, lid 1, onder b), van verordening nr. 207/2009 moet aldus worden uitgelegd dat de elementen die volgens de rechtbank voor het Uniemerk waarbij een vordering wegens inbreuk is ingesteld relevant zijn om te beoordelen of het de houder van een Uniemerk is toegestaan, het gebruik van een teken te verbieden in een deel van de Europese Unie waarop deze vordering geen betrekking heeft, door deze rechtbank in aanmerking kunnen worden genomen om te beoordelen of het deze houder is toegestaan het gebruik van dit teken te verbieden in het deel van de Unie waarop deze vordering betrekking heeft, mits de marktomstandigheden en de socioculturele omstandigheden in die beide delen van de Unie onderling niet duidelijk verschillen.

3) Artikel 9, lid 1, onder c), van verordening nr. 207/2009 moet aldus worden uitgelegd dat op basis van het feit dat een bekend Uniemerk en een teken in een deel van de Europese Unie vreedzaam co-existeren, niet kan worden geconcludeerd dat in een ander deel van de Unie, waar deze niet vreedzaam co-existeren, een geldige reden bestaat die het gebruik van dit teken rechtvaardigt.

IEF 16956

NBN heeft geldige reden voor gebruik van de term 'customer delight'

Belgische gerechten 27 jan 2016, IEF 16956; (Customer Delight), https://ie-forum.nl/artikelen/nbn-heeft-geldige-reden-voor-gebruik-van-de-term-customer-delight

Rb. van Koophandel Brussel 27 januari 2016, IEF 16956; IEFbe 2250 (Customer Delight) Merkenrecht. D-Sense is een vennootschap die onder meer tot doel heeft het verstrekken van studies, raadgevende en commerciële diensten inzake management, bedrijfsstrategieën, opleidingen, customer delight en klantentevredenheid. D-Sense is houder van het woordmerk "Customer Delight". Bij de aankondiging door NBN van een seminarie over customer delight, werd zij in gebreke gesteld en verzocht het gebruik van dit woordmerk te staken. D-Sense bewijst niet dat NBN het merk gebruikt voor de aanduiding van waren/diensten, maar louter een seminarie organiseert waarin een derde over dit onderwerp spreekt. Daarnaast wordt de term 'customer delight' slechts gebruikt ter beschrijving van het fenomeen van klantentevredenheid en daarmee de inhoud van de seminaries. Er is sprake van een geldige reden om gebruik te maken van de term 'customer delight'. De vordering van D-Sense is ongegrond.