Merkenrecht  

IEF 4892

Tweemaal kwadraat

Rechtbank Zwolle-Lelystad, 12 oktober 2007, KG ZA 07-375, Kwadraat N.V. tegen Kwadraat Installatie Management B.V. (met dank aan Frits Mutsaerts, Banning).

Kort geding, merkenrecht. Kenmerkend bestanddeel en gelijkheid diensten. Proceskostenveroordeling voor gespecificeerde deel.

Kwadraat biedt in België woningen in het duurdere marktsegment aan en voert sinds 1995 de handelsnaam Kwadraat. Tevens is zij houder van o.a. het woord-beeldmerk K-Kwadraat en het woordmerk Kwadraat voor o.a. klasse 37. Kwadraat Installatie Management (KIM) is houder van het woord-beeldmerk Kwadraat, tevens voor o.a. klasse 37 en houdt zich bezig met 'alles op het gebied van elektronische- en werktuigbouwkundige installaties'. Zowel Kwadraat (in conventie) als KIM (in reconventie) vorderen onder meer dat de andere partij stopt met het gebruik van Kwadraat als handelsnaam en/of merk.

Kwadraat doet een beroep op de 'b-grond' uit het BVIE. Kwadraat stelt dat het kenmerkende bestanddeel het woord 'Kwadraat' is, KIM stelt dat het onderscheidend vermogen de combinatie van dit woord met iets anders is. De rechtbank acht het woord 'Kwadraat' het kenmerkende bestanddeel. Derhalve stemt het teken zoals door KIM wordt gebruikt in overwegende mate overeen met twee van de door Kwadraat gedeponeerde merken.

 

Vervolgens is aan de orde de vraag of sprake is van soortgelijke waren of diensten. Hiervoor moeten rekening worden gehouden met alle relevante factoren die de verhouding tussen de waren en diensten kenmerken, onder meer de aard, bestemming en gebruik, maar ook het concurrerend of complementair karakter van de merken of diensten. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de activiteiten van Kwadraat en KIM soortgelijk zijn in de zin van de b-grond. Het doen aanleggen van elektrische activiteiten en verwarmingsinstallaties, en het doen verrichten van bouwkundige activiteiten, vormt onderdeel van de bouwprojecten van Kwadraat. Gelet hierop is er sprake van verwarringsgevaar. De vraag of een geslaagd beroep kan worden gedaan op de d-grond of op de bescherming die de Handelsnaamwet biedt, kan verder onbesproken worden gelaten.

Het gespecificeerde bedrag van de gevorderde proceskosten wordt toegewezen: "Voor het overige deel zal de vordering worden afgewezen aangezien een specificatie ontbreekt, terwijl een hoger bedrag, gelet op de aard van de zaak en de gestelde verrichte diensten ook de grenzen van redelijke en evenredige gerechtskosten te boven zou gaan."

Lees het vonnis hier.

 

IEF 4888

Bulkboeken

bulkboek.jpgDe twee oprichters van Bulkboek strijden over de naam. Begin jaren ’70 startte Patty Voorsmit met Theo Knippenberg. Knippenberg heeft de serie, waarvan 250 titels zijn verschenen in 26 jaar, begin deze maand nieuw leven ingeblazen met een heruitgave van Het Schrijvers Mysterie. De prijs is ouderwets laag: €1,95 voor een op krantenpapier uitgegeven roman.

Voorsmit: “Ik was zeer verbaasd. Ik ben in het bezit van de merknaam en hij heeft het recht niet die zomaar te gebruiken.” Hoewel Voorsmit geen Bulkboeken meer uitgeeft, geeft ze aan wel nog activiteiten onder de naam Bulkboek te organiseren, zoals de jaarlijkse Dag van de Literatuur. “Knippenberg maakt onrechtmatig gebruik van de merknaam en dat moet stoppen. Inmiddels heb ik hem via mijn advocaat gevraagd zich van het gebruik ervan te onthouden.”, aldus Voorsmit.

Knippenberg lijkt niet onder de indruk: “Ik vind Patty's reactie erg emotioneel. Bij onze scheiding in 1977 heeft Patty Bulkboek gehouden en ze heeft daar meer dan twintig jaar van kunnen leven. Nu is Bulkboek zo goed als morsdood en ik zie niet in hoe ik haar schade zou aanrichten. Volgens mij is er geen zakelijk belang. Bovendien is Bulkboek volgens de Van Dale een soortnaam, dus mag iedereen die volgens mij gebruiken.”

Het ex-duo begon de serie om het algemene publiek op een goedkope manier in contact te brengen met literatuur. Rond 1975 verliet Knippenberg Bulkboek. In 2000 heeft Voorsmit de reeks bijna geheel stopgezet, een incidentele uitgave daargelaten.

Knippenberg beklemtoont dat de serie hoe dan ook doorgaat. “Als blijkt dat ik de naam niet mag gebruiken, zet ik de serie toch door. Misschien schrijf ik wel een wedstrijd uit voor een nieuwe naamgeving.”

Lees hier meer (alleen abonnees Boekblad).

IEF 4879

De vorm van een ronde tafel

union.gifThe Dutch Group of UNION organises a Roundtable on the Protection of the Shape of Products. This Roundtable takes place at the Kurhaus Hotel, in the afternoon of October 25, 2007. UNION is an association of practitioners in the field of Intellectual Property, that is, of individuals whose principal professional occupation is concerned with Patents, Trade Marks or Designs.

Willem Hoorneman (CMS Derks Star Busman) will explore the issue from an aesthetic perspective and Bas Pinckaers (Van Doorne N.V.) from a technical perspective. David Musker (R.G.C. Jenkins & Co.) will give the UK perspective. The Roundtable will be followed by a reception providing a meet and greet opportunity with UNION members from all over Europe.

Nadere informatie over Union, de Roundtable, en een registratieformulier hier.

IEF 4878

Eerst even voor jezelf lezen

Vzr. Rechtbank Zwolle-Lelystad, 12 oktober 2007, KG ZA 07-375, ECLI:NL:RBZLY:2007:BC0647 Kwadraat N.V. tegen Kwadraat Installatie Management B.V. (met dank aan Frits Mutsaerts, Banning).

5.8. Gelet op hetgeen is overwogen is er naar het oordeel van de voorzieningenechter sprake van verwarringsgevaar. Van belang daarbij is dat, anders dan KIM c.s. menen, ook van verwarringsgevaar sprake kan zijn indien de inbreukmaker soortgelijke diensten of waren aanbiedt als waarvoor de merkhouder derden inhuurt en de werkzaamheden van deze derden onder regie van de merkhouder plaatsvinden (zoals bij Kwadraat het geval is). In een zodanig geval geldt immers al snel voor het relevante publiek dat deze werkzaamheden aan de merkhouder worden toegerekend. Dat zulks in casu anders zou zijn is niet aannemelijk geworden.”

Lees het vonnis hier.

IEF 4877

Faits divers

Eierdoosjes. “Rechter H. Warnink keek tussen de betogen van advocaten door langdurig naar de twee eierendoosjes. Inzet van een kort geding tussen twee groothandels. Een contract bij de supermarkt Lidl als rijk bezit? Nou nee, niet met de huidige prijzen.  Ze zijn alletwee groen, cyclaamkleurig en bedrukt met een fleurig lettertype. Inhoud: 6 Mega Scharreleieren. Of 6 Mega Active Scharreleieren: de eerste is van Eierenhandel Visser in Hoorn, de laatste van de Eierencentrale West-Nederland uit Barneveld. (…) Rechter Warnink houdt de doosjes en het dossier nog even bij zich. Hij doet volgende week uitspraak.”

Lees hier meer (Noord-Hollands Dagblad).

Navigatiestemmen. “De bekende Vlaamse televisiehond Samson en zijn baasje Gert willen niet dat hun stemmen worden nageaapt door een Nederlandse aanbieder van TomTom-stemmen. Ze dreigen met een rechtszaak tegen www.navigatiestemmen.nl, dat een imitatie van hun stemmen verkoopt.”

Lees hier meer (Nu.nl).

Uitvechten. “Dick Maas past toch de titel van zijn nieuwste film aan. De Botox Methode heet nu Moordwijven, aldus distributeur Independent Films donderdag. Het farmaceutische bedrijf Allergan, dat het middel heeft geregistreerd, had bezwaar gemaakt tegen het gebruik van de naam. ,,Ik had het graag in de rechtzaal uitgevochten, maar in tegenstelling tot Allergan ontbreekt het ons aan de middelen kostbare juridische procedures te voeren'', aldus filmmaker Maas.”

Lees hier meer (Brabants Dagblad).

Domeinfraude. “Oplichters hebben het opnieuw gemunt op Nederlandse domeinnaamhouders. De SIDN waarschuwt dat verkopers deze week weer leuren met peperdure opname in een webgids. De stichting ontving de afgelopen dagen meerdere klachten van SIDN-deelnemers en houders van domeinnamen over het Spaanse bedrijf GT@P, dat dit voorjaar ook actief was met deze vorm van colportage.”

Lees hier meer (Webwereld.nl). 

Drie zingende meisjes. “Nog geen week na de overtuigende zege van de drie zingende meisje Vol op het Nationaal Songfestival in Baarn worden Lisa, Amy en Shelley van plagiaat beticht. Hun winnende liedje Adem in, adem uit, zou niet geschreven zijn door de dertienjarige Lisa Vol, maar overgenomen zijn van de vroegere cabaretière Adèle Bloemendaal.

Rick Vol en ook Christine Braun van de Avro noemt de link met Adèle Bloemendaal 'klinkklare nonsens'. "Gelukkig hebben we de kinderen voorbereid op dergelijke onsportieve reacties. Het is de schaduwkant van het ergens succesvol in zijn. En internet is een goed medium voor gefrustreerde lieden om schandaaltjes de wereld in te slingeren." Volgens de Fijnaarter zijn de door Lisa neergepende regels inmiddels als beschermde tekst bij muziekorganisaties als Buma/Stemra opgenomen. "Daarom verbaast het me dat op de website van de songteksten de zaak nog niet is rechtgezet."

Lees hier meer (BN de Stem).

Overschrijven. “De ethische rubriek in de Amerikaanse krant New York Times was zó interessant dat ethicus Alexander von Schmidt van De Pers niet anders kon dan hem overschrijven. Althans: in zeven van de acht keer kwamen de ethische kwesties rechtstreeks uit de Amerikaanse krant.  (…) 'Dit is plagiaat, absoluut', reageert ethicus Randy Cohen van de New York Times in de NRC van vrijdag. Welnee, vindt hoofdredacteur Jan Jaap Heij van De Pers op Zaterdag, "dit lijkt me geen plagiaat." Cohen houdt vol: "Hij bedondert zijn lezers." Maar Heij is niet onder de indruk: "we gaan er gewoon mee door."

Lees hier meer (Dag.nl).

Geen rechtszaak. “Pieter Storms heeft geen rechtszaak tegen Het Gesprek of de oprichters daarvan aangespannen. Alle stappen die hij genomen heeft zijn ´geregisseerde publicitaire acties die slechts ten doel hebben Het Gesprek te beschadigen´. Dat zeggen de aandeelhouders in Het Gesprek Frits Barend, Ruud Hendriks en Derk Sauer in een reactie op berichtgeving in de pers. ´ Als Pieter Storms meent dat hem onrecht is aangedaan, nodigen wij hem uit om eindelijk een rechtszaak aan te spannen, zodat de rechter zich kan uitspreken over de feiten, aldus de drie oprichters.”

Lees hier meer (Adformatie.nl).

IEF 4855

Het aandachtsniveau van een luidspreker

bangolufsen.jpgGvEA, 10 oktober 2007, zaak T-460/05, Bang & Olufsen A/S tegen OHIM.

Beroep tegen weigering vormmerk slaagt. Bij de vaststelling van het relevante publiek geen rekening mag worden gehouden met omstandigheden die losstaan van het aan het Gemeenschapsmerk verbonden recht (verkoopformule, prijs, etc.)

B&O heeft een vormmerk aangevraagd voor onder meer luidsprekers en hifi-meubelen. Het OHIM heeft deze aanvrage geweigerd vanwege het ontbreken van elk onderscheidend vermogen zoals bedoeld in artikel 7 lid 1 sub b van verordening nr. 40/94. Tegen deze weigering is B&O in beroep gekomen bij het GvEA.

Het Gerecht oordeelt als volgt:

Volgens vaste rechtspraak houdt het onderscheidend vermogen van een merk in de zin van het genoemde artikel in dat het merk zich ertoe leent, de waar waarvoor de inschrijving is aangevraagd, als afkomstig van een bepaalde onderneming te identificeren en dus deze waar van die van andere ondernemingen te onderscheiden. Bij deze beoordeling moet enerzijds de waren of diensten waarvoor het merk is aangevraagd betrokken, anderzijds speelt de perceptie van het relevante publiek een rol.

Het Gerecht oordeelt voorts dat bij de vaststelling van het relevante publiek geen rekening mag worden gehouden met de wijze waarop de merkaanvrager een distributiesysteem gebruikt of met andere omstandigheden die losstaan van het aan het Gemeenschapsmerk verbonden recht. Bij de beoordeling van het onderscheidend vermogen is immers niet van belang of de aanvrager van het betrokken merk een bepaalde verkoopformule overweegt of uitvoert. Een verkoopformule kan immers veranderen na de inschrijving van het merk. Ook de verkoopprijs is om deze reden niet van belang. Het aandachtsniveau kan wel variëren naargelang van de soort waren of diensten waarom het gaat. Bij gangbare gebruiksgoederen is het aandachtsniveau van de gemiddelde consument lager dan bij duurzame, waardevollere of meer uitzonderlijke waren.

De aard van de betrokken waren in casu brengt volgens het Gerecht met zich dat bij de aankoop ervan de gemiddelde consument zeer aandachtig zal zijn. Bijgevolg moet het onderscheidend vermogen van het merk worden beoordeeld uitgaande van de perceptie door een gemiddelde consument die bijzonder oplettend is wanneer hij zijn keuze tussen verschillende waren van de betrokken categorie voorbereidt en maakt.

Het Gerecht stelt voorts vast dat voor 3D-merken volgens vaste rechtspraak dezelfde eisen gelden als voor andere merken. Echter, de perceptie van de gemiddelde consument is niet noodzakelijk dezelfde als bij een woord- of beeldmerk dat niet bestaat uit een van het uiterlijk van de erdoor aangeduide waar afhankelijk teken. De gemiddelde consument is echter niet gewend om de herkomst van een waar af te leiden uit de vorm of de verpakking ervan. Met andere woorden, in geval van een vormmerk zou het dus moeilijker kunnen zijn om het onderscheidend vermogen vast te stellen. Een 3D-merk heeft derhalve volgens vaste rechtspraak uitsluitend onderscheidend vermogen indien het significant afwijkt van de norm of van wat in de betrokken sector gangbaar is.

In casu bestaat het aangevraagde merk volgens het Gerecht uit een aanbiedingsvorm die werkelijk specifiek en niet alledaags is en wijkt derhalve voldoende significant af van de gebruikelijke vormen van de waren van dezelfde categorie.

Het Gerecht overweegt tot slot dat voor zover het relevante publiek het teken als een herkomstaanduiding opvat het feit dat dit teken al dan niet tegelijkertijd een andere functie vervult, niet afdoet aan het onderscheidend vermogen ervan.

De beslissing van de kamer van beroep wordt door het Gerecht vernietigd.

Lees het arrest hier

IEF 4854

Afwasmachinewasmiddelblokje

blk.gifHvJ EG, 4 oktober 2007, zaak C 144/06 P, Henkel GKaA tegen OHIM

Hoger beroep tegen weigering beeldmerk wastablet. Het oordeel van het Gerecht dat het beeldmerk van Henkel elk onderscheidend vermogen mist getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting. Rechtspraak die is ontwikkeld voor 3D-merken is ook van toepassing op beeldmerken die bestaan uit de 2D afbeelding van de waar.

Henkel gaat in beroep tegen het arrest van het Gerecht waarin is bepaald dat haar merk bestaande uit de vorm van een bepaald soort wastablet elk onderscheidend vermogen mist. Zij voert tegen het arrest een enkel middel aan, te weten schending van artikel 7 lid 1 sub b van verordening nr. 40/94 wegens een onjuiste beoordeling in feite en in rechte van de vereisten betreffende het onderscheidend vermogen.

Het Hof oordeelt als volgt: “Volgens vaste rechtspraak houdt het onderscheidend vermogen van een merk in de zin van het genoemde artikel in dat het merk zich ertoe leent, de waar waarvoor de inschrijving is aangevraagd, als afkomstig van een bepaalde onderneming te identificeren en dus deze waar van die van andere ondernemingen te onderscheiden. Bij deze beoordelingen moet enerzijds de waren of diensten waarvoor het merk is aangevraagd betrokken, anderzijds speelt de perceptie van het relevante publiek een rol.

Voor 3D-merken gelden volgens vaste rechtspraak dezelfde eisen als voor andere merken. Echter, de perceptie van de gemiddelde consument is niet noodzakelijk dezelfde als bij een woord- of beeldmerk dat niet bestaat uit een van het uiterlijk van de erdoor aangeduide waar afhankelijk teken. De gemiddelde consument is echter niet gewend om de herkomst van een waar af te leiden uit de vorm of de verpakking ervan. Met andere woorden, in geval van een vormmerk zou het dus moeilijker kunnen zijn om het onderscheidend vermogen vast te stellen. Een 3D-merk heeft derhalve volgens vaste rechtspraak uitsluitend onderscheidend vermogen indien het significant afwijkt van de norm of van wat in de betrokken sector gangbaar is.”

Volgens het Hof is de rechtspraak die is ontwikkeld voor 3D-merken bestaande in de verschijningsvorm van de waar zelf  ook van toepassing op – zoals in casu – beeldmerken die bestaan uit de 2D afbeelding van de waar. In een dergelijk geval bestaat het merk immers ook niet in een van het uiterlijk van de erdoor aangeduide waar onafhankelijk teken.

Het Gerecht heeft eerst de verschillende bestanddelen van de uiterlijke verschijningsvorm van het aangevraagde merk, zoals kleuren en vorm van het tablet (zie punten 32 tot en met 35), en daarna de totaalindruk onderzocht (zie punt 39). Volgens het Hof blijkt dat het Gerecht zijn beoordeling van het onderscheidend vermogen van het aangevraagde merk heeft gebaseerd op de totaalindruk die door de vorm en de schikking van de kleuren van dit merk wordt opgeroepen, en dat het heeft vastgesteld dat dit merk het niet mogelijk maakt, de waar te onderscheiden van die van de concurrenten in de betrokken sector. Dit oordeel geeft volgens het Hof geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Deze grief van Henkel wordt dan ook ongegrond verklaard.

De overige grieven worden eveneens ongegrond verklaard (feitelijk resp. niet onderbouwd).

Lees het arrest hier.

IEF 4847

Eerst even voor jezelf lezen

1- GvEA, 10 October 2007, zaak T-460/05, Bang & Olufsen A/S tegen OHIM.

Weigering vormmerk luidspreker: “Even if the existence of specific or original characteristics does not constitute an essential condition for registration, the fact remains that their presence may, on the other hand, confer the required degree of distinctiveness on a trade mark which would not otherwise have it. (…) In the light of all (of) the foregoing considerations, it must be concluded that, by taking the view that the trade mark applied for was devoid of any distinctive character, the Board of Appeal misconstrued the wording of Article 7(1)(b) of Regulation No 40/94 from which it follows that a minimum degree of distinctive character is sufficient to render inapplicable the ground for refusal set out in that article. The contested decision must therefore be annulled.”

Lees het arrest hier (beschikbaar in alle EU-talen met uitzondering van het Nederlands).

2- Rechtbank van koophandel Brussel, 21 september 2007, A.R. 4851/06, VLAM?VEBIC tegen NV Ceres (met dank aan Nicolas Clarembeaux, Altius).

Belgische Benelux-merkenzaak. Wakkere Bakker tegen Warme Bakker.

Lees het vonnis hier.

3- Rechtbank ’s-Gravenhage, 10 oktober 2007, KG ZA 07-1000, On Track Innovations Ltd. Tegen Smartrac N.V.

Pools en Chinees recht. “Deze zaak heeft (uitsluitend) betrekking op beweerdelijk onrechtmatige mededelingen in de markt door Smartrac. Stellende dat Smartrac in de "to whom it may concern" brief en de brief van 7 augustus 2007 aan FRI beweringen en/of suggesties heeft gedaan die onjuist, inaccuraat, misleidend en daarom onrechtmatig zijn, vordert OTI – samengevat – uitvoerbaar bij voorraad een grensoverschrijdend verbod tot het doen van onrechtmatige mededelingen.”

Lees het vonnis hier.

IEF 4843

Eerst even voor jezelf lezen

blk.gifHvJ EG, 4 oktober 2007, zaak C-144/06 P, Henkel KGaA tegen OHIM

Weigering van inschrijving beeldmerk afbeelding van rood-wit rechthoekig tablet met blauwe ovale kern.

“Derhalve blijkt dat het Gerecht zijn beoordeling van het onderscheidend vermogen van het aangevraagde merk heeft gebaseerd op de totaalindruk die door de vorm en de schikking van de kleuren van dit merk wordt opgeroepen, en dat het heeft vastgesteld dat dit merk het niet mogelijk maakt, de waar te onderscheiden van die van de concurrenten in de betrokken sector. Bijgevolg heeft het Gerecht, door te oordelen dat het aangevraagde merk elk onderscheidend vermogen miste in de zin van artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94, geen blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting met betrekking tot deze bepaling en de relevante rechtspraak van het Hof.”

Lees het arrest hier.

spk.gifHvJ EG, 4 oktober 2007, zaak C-311/05 P, Naipes Heraclio Fournier SA tegen OHIM/ France Cartes SAS.

Weigering merkregistratie afbeeldingen Spaanse speelkaarten. Par ailleurs, le fait que l’enregistrement des marques en cause fait obstacle à ce que les signes identifiant celles-ci puissent être utilisés dans le commerce par d’autres opérateurs économiques constitue une conséquence logique de l’enregistrement d’une marque.

Lees het arrest hier (geen Nederlandse versie beschikbaar).

IEF 4841

Faits Divers

Kuifje parodie. “Deense schilder mag Kuifje en Magritte parodiëren. (…) In het Tijdschrift voor Belgisch Handelsrecht stuitte de Gentse jurist Dirk Voorhof op een zomerarrest van het Brusselse hof van beroep dat zijn oren deed tuiten. De rechtenhouders van Kuifje (nv Moulinsart) en van René Magritte (Charly Herscovici) werd het recht ontzegd zich nog langer te verzetten tegen de exploitatie van de "parodiërende" schilderijen van Ole Ahlberg. De Deense kunstenaar schildert de stripheld perfect na, maar dan in chique erotische situaties.”

Lees hier meer (Knack.be).

Spelmerk. SBS6 heeft te kennen gegeven hun belspelprogramma Treetz van de buis af te halen. Het evenementenbureau Evotions heeft de televisiezender gesommeerd om dit te doen, omdat SBS6  zich schuldig maakte aan het schenden van het merkrecht. Treetz is al ruim 2 jaar geleden gedeponeerd bij het merkenbureau door evenementenbureau Evotions en was dus niet in positieve zin verrast door het inmiddels ‘lenen’ van hen toegekende merk.

Lees hier meer (FZ.nl).

Nepdesign. “Beter goed gejat dan slecht bedacht? Wat populair is wordt nagemaakt. Soms worden ontwerpen rechtstreeks gekopieerd; soms zijn er wat dingen veranderd, maar is het origineel nog duidelijk herkenbaar. Het is een bekend verschijnsel in de modewereld, maar ook designmeubels worden schaamteloos gekopieerd."

Lees hier meer (Elsevier).

Belastingdienst. “Echt of nep? Leuker kunnen ze het dus wel maken, die Belastingdienst. Ik zag in de Grazia van vorige week deze pagina opduiken. Op het eerste gezicht denk je dat het een 'normale' rubriek is maar als je een pagina doorbladert zie je dat het een advertentie van de Belastingdienst Douane betreft. Erg fraai, leuk gedaan”

Lees hier meer (Molblog.nl).

Open brief aan Dr. Kamil Idris (WIPO): Where were you, Director General, these last days, while the future, the image and the reputation of your Organization were being dragged through the mud a few floors from your office? Where were you when our future, our image and our reputation were at stake? And what is more, when the future of the wealthiest of the UN institutions, the future of intellectual property and the future of creativity and innovation of developing countries were being questioned? Where were you to defend the organisation and us, your staff?

Lees hier meer (IP Watch). 

Domeinindustrie. “In Nederland is er een lokale dochter opgestart van het succesvolle  DomainNews.com. In aanvulling op het algemene nieuws uit de domeinindustrie richt DomainNews.nl zich meer op de Nederlandse markt. Daarmee beantwoordt het gerenommeerde DomainNews de groeiende vraag naar nieuws over domeinnamen in Nederland, die de groei reflecteert van het aantal professionals dat in Nederland met domeinnamen de kost verdient.”

Lees hier meer.

Octrooi op borstkankergen ongeldig. “Het Europese octrooi van Myriad Genetics en de universiteit van Utah op het BRCA1-gen, het bijbehorende eiwit en de toepassingen blijft voor het grootste deel ongeldig. Dat heeft het hof van beroep van het Europese octrooibureau (EPO) in München bepaald. (…) Het Europese octrooi EP 705 902 dateert van 2001. Het werd indertijd aangevochten door het Institut Curie en enkele andere, voornamelijk Franse laboratoria. In 2005 verklaarde het EPO het octrooi grotendeels ongeldig, om technische redenen. Twee andere Myriad-octrooien werden eveneens geheel of gedeeltelijk ongeldig verklaard.”

Lees hier meer. (C2W.nl).

Parodie Musti. Een parodie op de Vlaamse animatiefiguur Musti kan door de beugel. In de parodie heet de witte kat 'Mufti' en krijgt hij naast een donker kleurtje ook de bommengordel van een zelfmoordterrorist. (…) "Deze parodie op Musti zou je kwaadaardig kunnen noemen," zegt juridisch adviseur Ronny Vidts namens ER Productions op nieuwsblad.be. "We zouden kunnen optreden, maar we denken niet dat dit jonge kijkers schade toebrengt."

Lees hier meer (Telegraaf).