Merkenrecht  

IEF 17252

Uitspraak ingezonden door Gregor Vos, Brinkhof.

Dreiging dat H&M het gebruik van een twee-strepenteken hervat

Rechtbank Den Haag 8 nov 2017, IEF 17252; ECLI:NL:RBDHA:2017:12949 (Adidas tegen H&M), https://ie-forum.nl/artikelen/dreiging-dat-h-m-het-gebruik-van-een-twee-strepenteken-hervat

Rechtbank Den Haag 8 november 2017, IEF 17252; ECLI:NL:RBDHA:2017:12949 (Adidas tegen H&M). Adidas is houdster van het drie-strepenmerk. In 1997 is H&M fitnesskleding gaan verkopen met daarop twee parallel lopende verticale witte strepen, de Work Out-kleding. Hierop volgde een procedure met een lang verloop [o.a. IEF 15491 & IEF 16141], waarin uiteindelijk werd geoordeeld dat het twee-strepenmerk inbreuk maakt op het drie-strepenmerk. De toenmalige vorderingen waren ingesteld door Adidas Benelux, licentieneemster, welke geen zelfstandige verbodsactie toekomt. Het verbod wordt nu nogmaals gevorderd door Adidas AG. Er nog steeds sprake is van een dreiging van inbreuk, ondanks dat de vermeend inbreukmakende producten in 1997 op de markt kwamen. De rechtbank leidt uit die stellingen van H&M af dat zij meent dat het haar vrijstaat het twee-strepenteken te gebruiken. Daaruit volgt dat er nog steeds een dreiging is dat H&M het gebruik van een twee-strepenteken hervat. Het gevorderde verbod is niet in te algemene en ruime bewoordingen vervat en hoeft dus ook niet enkel op de Work Out-kleding te zien. Er is sprake van merkinbreuk ex art. 2.20 lid 1 aanhef sub b BVIE, het verbod wordt toegewezen.

IEF 17251

Verplicht tot zekerheidsstelling, uit niets blijkt dat Bacardi in Zwitserland gevestigd is

Rechtbank Den Haag 8 nov 2017, IEF 17251; (Bacardi tegen Pure Handling), https://ie-forum.nl/artikelen/verplicht-tot-zekerheidsstelling-uit-niets-blijkt-dat-bacardi-in-zwitserland-gevestigd-is

Rechtbank Den Haag 8 november 2017, IEF 17251 (Bacardi tegen Pure Handling). Zekerheidsstelling. Pure Handling vordert zekerheidsstelling omtrent de proceskosten, mocht Bacardi daartoe worden veroordeeld, nu Bacardi aangeeft haar woon-/verblijfplaats in Zwitserland te hebben. Zoals de rechtbank in eerdere Bacardi-zaken heeft overwogen [IEF 15311 & IEF 16416] kan dit betoog van Bacardi ook nu niet worden gevolgd. Woonplaats van Bacardi dient beoordeeld te worden aan de hand van het EVEX-verdrag, niet het BW. Uit niets blijkt dat Bacardi Limited haar statutaire zetel, hoofdbestuur of hoofdvestiging in Zwitserland heeft. Een buiten de EU gevestigde rechtspersoon is een aanknopingspunt voor de bevoegdheid, maar daaruit volgt niet dat die (neven)vestigingsplaats tevens is aan te merken als een woonplaats in de zin van het EVEX-verdrag. Ook de toezegging van Bacardi Nederland om de eventuele proceskosten te voldoen is ontoereikend, omdat aannemelijk is dat enkel Bacardi Limited veroordeeld zal worden in de proceskosten. Bacardi Limited dient zekerheid te stellen.

IEF 17250

Uitspraak ingezonden door Wouter Pors, Bird & Bird LLP.

Beneluxpubliek kent de betekenis van het Spaanse woord HOYA niet, maar wel van HOLA BANANA!

Hof Den Haag 7 nov 2017, IEF 17250; (Fyffes tegen Chiquita), https://ie-forum.nl/artikelen/beneluxpubliek-kent-de-betekenis-van-het-spaanse-woord-hoya-niet-maar-wel-van-hola-banana

Hof Den Haag 7 november 2017, IEF 17250; IEFbe 2399 (Fyffes tegen Chiquita) Merkenrecht. Fyffes is houdster van HOYA-merken. Chiquita, ook distributeur van vers fruit, waaronder bananen, gebruikt de tekens 'HOLA BANANA!'. De voorzieningenrechter wees de vorderingen terecht af. Het Fyffes-woordmerk en ruitvorming merk zijn niet normaal gebruikt, voor het ovale Uniemerk is er slechts geringe mate van auditieve overeenstemming [IEF 16145; IEFbe 1880]. De vergelijking mag niet worden gereduceerd tot woordmerk HOYA met enkel het woord bestanddeel HOLA. Vanwege het gebruikte uitroepteken en de betekenis van de woorden, zal de gemiddelde consument HOLA BANANA! opvatten als één uitroep. Het relevante Beneluxpubliek is niet op de hoogte van de betekenis van het Spaanse woord HOYA (voor grafkuil) en dus geen begripsmatige overeenstemming kan vaststellen, maar weet wel dat HOLA BANANA!, 'Hallo Banaan!' betekent. Het woord voor 'hallo' is immers een van de eerste woorden die men in een vreemde taal leert. Er is geen sprake van merkinbreuk, het hof bekrachtigt het afwijzende vonnis.

 

IEF 17245

Uitspraak ingezonden door Anke Heezius, LSLegal en Francis van Velsen, FISAL IP

Uiterlijk bulls-eye vloeit voort uit octrooi en valt dus niets creatiefs aan te ontwerpen

Rechtbank Amsterdam 3 nov 2017, IEF 17245; ECLI:NL:RBAMS:2017:8152 (Roxtec tegen Wallmax), https://ie-forum.nl/artikelen/uiterlijk-bulls-eye-vloeit-voort-uit-octrooi-en-valt-dus-niets-creatiefs-aan-te-ontwerpen

Vzr. Rechtbank Amsterdam 3 november 2017, IEF 17244; LS&R 1532; ECLI:NL:RBAMS:2017:8152 (Roxtec tegen Wallmax). Merkenrecht. Octrooirecht. Auteursrecht. Roxtec is wereldwijd actief in de kabel- en pijpafdichtingsoplossingen voor de (middel)zware industrie. Zij was houdster van een, inmiddels verlopen, octrooi betreffende verpakking voor een kabeldoorvoer. Tevens is zij houdster van verschillende Uniemerkregistraties waarin het bulls-eye ontwerp vastgelegd is. Wallmax is actief in dezelfde sector als Roxtec en brengt eveneens afdichtingsmodules op de markt. OTM richt zich met name op het ontwerpen en fabriceren van kabelklemmen en heeft bij een persbericht een foto geplaatst waarop de producten van Wallmax te zien zijn. Roxtec beroept zich op de bescherming van het grafische (figuratieve) bulls-eye ontwerp en niet op de (drie dimensionale) module als zodanig. Er is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat OTM inbreuk maakt of dreigt te maken op de IE-rechten van Roxtec. Het verweer van Wallmax dat indien een recht van intellectuele eigendom eenmaal is geëxpireerd het eerder beschermde object in beginsel vrij mag worden gekopieerd is in zijn algemeenheid juist. Door Wallmax zijn voldoende argumenten opgeworpen dat de de technische bepaaldheid van het zogenoemde bulls-eye ontwerp technisch voorgeschreven zijn zoals in het octrooi en er dus niets creatiefs is ontworpen. Ook de merkenrechtelijke vorderingen van Roxtec dienen afgewezen te worden nu zij niet zien op identieke tekens en er geen gevaar voor verwarring bij het desbetreffende publiek aangetoond of te verwachten is. Daarnaast, als al zou zijn dan Wallmax profiteert van de bekendheid en aantrekkingskracht van de Roxtecmerken, heeft te gelden dat dit een gevolg is van het feit dat Wallmax dezelfde techniek gebruikt en mag gebruiken omdat het octrooirecht van Roxtec nu eenmaal is geëxpireerd. De auteursrechtelijke vorderingen worden evenmin gevolgd.

IEF 17242

Woordmerk SPIRIT vervallen verklaard in verstekvonnis

Rechtbank Den Haag 1 nov 2017, IEF 17242; ECLI:NL:RBDHA:2017:12344 (JT International tegen Philip Morris), https://ie-forum.nl/artikelen/woordmerk-spirit-vervallen-verklaard-in-verstekvonnis

Rechtbank Den Haag 1 november 2017, IEF 17242; ECLI:NL:RBDHA:2017:12344 (JT International tegen Philip Morris). Merkenrecht. Verstekvonnis. JT vordert vervallenverklaring van een (middels een internationale registratie verkregen) Benelux merkrecht van gedaagde. Er wordt voor recht verklaard dat het krachtens internationale merkregistratie ingeschreven Beneluxwoordmerk SPIRIT niet normaal is gebruikt in de Benelux voor de waren waarvoor het merk is ingeschreven. Tevens wordt het recht van gedaagde op het woordmerk SPIRIT vervallen verklaard voor de waren waarvoor het merk is ingeschreven, voor zover die registratie betrekking heeft op de Benelux, en beveelt dat het voornoemde Beneluxmerk wordt doorgehaald in het merkenregister.

IEF 17240

Geen verwarring tussen Nederlandse Internet Maatschappij en Nederlandse Energie Maatschappij

Hof Den Haag 21 mrt 2017, IEF 17240; ECLI:NL:GHDHA:2017:3096 (Nederlandse Energie Maatschappij tegen Nederlandse Internet Maatschappij), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-verwarring-tussen-nederlandse-internet-maatschappij-en-nederlandse-energie-maatschappij

Gerechtshof Den Haag 21 maart 2017, IEF 17240; ECLI:NL:GHDHA:2017:3096 (Nederlandse Energie Maatschappij tegen Nederlandse Internet Maatschappij). Merkenrecht. De Nederlandse Energie Maatschappij (NLE) stelt op basis van drie merken oppositie in tegen een Benelux-depot van de Nederlandse Internet Maatschappij (NIM). Het BBIE heeft de oppositie afgewezen en aldus het depot ingeschreven. NLE gaat in hoger beroep tegen deze beslissing. Ten aanzien van merk 3 ken er geen sprake zijn van verwarringsgevaar daar overeenstemming één van de voor het aannemen daarvan vereiste cumulatieve voorwaarden is. De (soort)gelijkheid van de waren en diensten en het onderscheidend vermogen van merk 3 behoeven niet te worden onderzocht. Tussen het teken en merk 2 is sprake van een (zeer) geringe overeenstemming in visueel en auditief opzicht. De waren en diensten waarvoor het teken is gedeponeerd zijn deels (soort)gelijk en deels niet soortgelijk aan de diensten waarvoor het merk is ingeschreven. Uitgaande van het uitgangspunt dat slechts sprake kan zijn van verwarringsgevaar als merk 2 een groot onderscheidend vermogen zou hebben leidt dit tot het oordeel dat verwarringsgevaar niet kan worden aangenomen. Het teken wijkt meer af van merk 1 dan van merk 2 door de plaatsing van onderdelen van het woordelement en de verhouding tussen het woordelement en het beeldelement, zodat de overeenstemming, zo al aanwezig, geringer is dan tussen het teken en merk 2.

IEF 17238

'Saucisson d'Ardenne' opgenomen in register van beschermde geografische aanduidingen

Europese Commissie 26 oktober 2017, IEF 17238; IEFbe 2397; Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1956 (Saucisson d'Ardenne). Merkenrecht. Geografisch beschermde aanduiding. In vervolg op eerdere uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Belgische Raad van State [IEF 11830], heeft de Europese Commissie Uitvoeringsverordening 2017/195 uitgevaardigd waarbij de aanduiding 'Saucisson d'Ardenne' is opgenomen als Beschermde Geografische Aanduiding. 

IEF 17234

Uitspraak ingezonden door Eliëtte Vaal en Peter Claassen, AKD
 

Uniemerk Magnatech moet overgedragen worden

Rechtbank Den Haag 1 nov 2017, IEF 17234; ECLI:NL:RBDHA:2017:12627 (Magnatech International tegen Magnatech LLC/Kemppi), https://ie-forum.nl/artikelen/uniemerk-magnatech-moet-overgedragen-worden

Rechtbank Den Haag 1 november 2017, IEF 17234; ECLI:NL:RBDHA:2017:12627 (Magnatech International tegen Magnatech LLC/Kemppi) MLLC ontwikkelt onder de naam Magnatech systemen en apparaten voor het lassen van pijpen en buizen. RWH heeft aan MTI een licentie verstrekt om het merk Magnatech te gebruiken. Tussen MTI en MLLC bestaat een distributieovereenkomst op grond waarvan MTI in 80 landen exclusief distributeur is voor alle producten van MLLC. MTI stelt dat MLLC herhaaldelijk wanprestatie heeft gepleegd door inbreuk te maken op de exclusieve rechten van MTI. MTI heeft als gevolg hiervan schade geleden omdat de acties van MLLC tot verwarring in de markt hebben geleid, waardoor orders uitblijven. Alleen het verwijt dat MLLC meerdere malen de exclusiviteit in Saoedi-Arabië heeft geschonden wordt gegrond bevonden. Van een merkinbreuk door MLLC kan geen sprake zijn, aangezien Magnatech moet worden aangemerkt als een 'vertegenwoordigersdepot'. RWH moet het Uniemerk Magnatech overdragen aan MLLC. Het gebruik door MTI van het teken Magnatech als merk en als handelsnaam, en het logo van Magnatech moet gestaakt worden. Het teken, logo en de handelsnaam mag alleen nog met toestemming van MLLC worden gebruikt.

IEF 17225

Vragen aan HvJEU over collectief beheer merkenrechten en over IP-adressen als dienst onder de Richtlijn Elektronische Handel

HvJ EU 28 aug 2017, IEF 17225; C-521/17 (SNB-REACT), https://ie-forum.nl/artikelen/vragen-aan-hvjeu-over-collectief-beheer-merkenrechten-en-over-ip-adressen-als-dienst-onder-de-richtl

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJEU 28 augustus 2017, IEF 17225; IEFbe 2395; IT2389; C-521/17 (SNB-REACT). Merkenrecht. Domeinnaamrecht. Via MinBuZa: Verzoekster (SNB-REACT) heeft op 13.02.2014 bij de rechter in eerste aanleg een vordering tegen verweerder (Deepak Mehta) ingesteld tot beëindiging van de inbreuk op merkrechten en tot schadevergoeding. Verzoekster is een instantie voor de vertegenwoordiging van merkhouders en vertegenwoordigt tien merkhouders. Verweerder heeft websites op zijn naam geregistreerd, waarop onlinewinkels onrechtmatig goederen te koop aanbieden die zijn voorzien van met merken identieke tekens. Bovendien bevatten enkele van de door verweerder geregistreerde domeinnamen tekens die identiek zijn met ingeschreven merken. Verzoekster heeft in de procedure betoogd dat de door haar genoemde websites allemaal in de aan verweerder toegewezen IP-gebieden zijn geregistreerd en dat verweerder houder van deze IP-adressen is. Verweerder betwist de vordering. Hij heeft geen enkele van de door verzoekster genoemde domeinnamen geregistreerd. Hij was vroeger enkel houder van de IP-adressen. Een IP-adres en een domeinnaam moeten evenwel van elkaar worden onderscheiden. De rechter in eerste aanleg heeft bij vonnis van 27 oktober 2016 de vordering in haar geheel afgewezen. Verzoekster betwist in hoger beroep het vonnis van de rechter in eerste aanleg, voor zover hij de vordering heeft afgewezen. Volgens verzoekster heeft de rechter in eerste aanleg ten onrechte beslist dat zij niet bevoegd was om een vordering in te stellen wegens een inbreuk op de rechten van merkhouders. 

IEF 17218

Voormalig Mazda-dealer mag "Mazda" nog gebruiken mits geen bijzondere of commerciële band met Mazda wordt gesuggereerd

Rechtbank Amsterdam 19 okt 2017, IEF 17218; ECLI:NL:RBAMS:2017:7770 (Mazda Motor Logistics Europe tegen Mazda-dealer), https://ie-forum.nl/artikelen/voormalig-mazda-dealer-mag-mazda-nog-gebruiken-mits-geen-bijzondere-of-commerci-le-band-met-mazda-wo

Vzr. Rechtbank Amsterdam 19 oktober 2017, IEF 17218; ECLI:NL:RBAMS:2017:7770 (Mazda Motor Logistics Europe tegen Mazda-dealer) Merkgebruik Mazda. Mazda heeft de Mazdadealerovereenkomst met gedaagde opgezegd. Omdat gedaagde volgens Mazda toch nieuwe voertuigen te koop aanbood en Mazda "identificatiematerialen" gebruikte vordert Mazda elk gebruik van het Mazda beeld- en woordmerk en de verkoop van nieuwe Mazda-voertuigen te staken. uit arrest BMW/Deenik volgt dat het de merkhouder niet is toegestaan een derde te verbieden van zijn merk gebruik te maken om bij het publiek aan te kondigen dat hij de reparatie en het onderhoud van waren voorzien van dit merk verricht die door dan wel met toestemming van de merkhouder onder het merk in de handel zijn gebracht, tenzij het merk zo wordt gebruikt, dat de indruk kan worden gewekt dat er een commerciële band tussen de derde onderneming en de merkhouder bestaat. Mazda heeft voldoende aannemelijk gemaakt met foto's dat gedaagde door het structureel gebruik van het Mazda-logo een directe commerciële band suggereert met het Mazdanetwerk. Zonder het gebruik van de woorden 'reparatie' of 'occasion' wekt gedaagde de onterechte indruk dat zij behoort tot het officiële distributienetwerk van Mazda. Gedaagde moet het gebruik van het beeldmerk van Mazda staken en het woordmerk ook, tenzij het wordt gebruikt in een andere kleur of lettertype dan gebruikelijk binnen de Mazda-organisatie, zodat geen bijzondere of commerciële band met Mazda wordt gesuggereerd.