Merkenrecht  

IEF 17215

'Voetbalglas' wijkt niet wezenlijk af van wat gebruikelijk is

Gerecht EU (voorheen GvEA) 26 okt 2017, IEF 17215; ECLI:EU:T:2017:754 (Erdinger Weißbräu Franz Brombach), https://ie-forum.nl/artikelen/voetbalglas-wijkt-niet-wezenlijk-af-van-wat-gebruikelijk-is

Gerecht EU 26 oktober 2017, IEF 17215; IEFbe 2392; ECLI:EU:T:2017:754; T‑857/16 (Erdinger Weißbräu Franz Brombach) Merkaanvraag voor de vorm van een groot glas werd afgewezen door de Kamer van Beroep. Het ontwerp van het glas is niet zo ongewoon of fantasierijk is dat op het eerste zicht de herkomst duidelijk is. Deze vorm wijkt niet wezenlijk af van de norm en wat gebruikelijk is in de branche. Het bovenste deel lijkt ietwat op een voetbal, maar is niet meer dan een versiering. De klacht wordt afgewezen.

IEF 17213

Gerecht EU over normaal gebruik en distinctief karakter van een 3D-vormmerk voor biscuitverpakking

Gerecht EU (voorheen GvEA) 23 okt 2017, IEF 17213; ECLI:EU:T:2017:745 (Galletas Gullón), https://ie-forum.nl/artikelen/gerecht-eu-over-normaal-gebruik-en-distinctief-karakter-van-een-3d-vormmerk-voor-biscuitverpakking

Gerecht 23 oktober 2017, IEF 17213; IEFbe 2391; ECLI:EU:T:2017:745 (Galletas Gullón). Merkenrecht. Vormmerk. In 2003 heeft Galletas Gullón een merkaanvraag ingediend voor een drie-dimensionaal vormmerk voor 'biscuits' waarin de kleuren blauw, groen, rood, wit, geel en zwart terug te vinden zijn. In 2014 heeft verweerder bij de Cancellation Division om herroeping van het merk verzocht. Verweerder stelde dat er geen sprake was van normaal gebruik van het merk. De Cancellation Division verwierp dit beroep. In beroep bij de Board of Appeal van het EUIPO werd het vormmerk van Galletas Gullón ingetrokken. Galletas Gullón gaat in beroep bij het Gerecht, welke de beslissing van het EUIPO vernietigt. Redengevend voor het Gerecht hiertoe is dat zij vindt dat het distinctieve karakter van het merk door de jaren heen niet is gewijzigd. Daarnaast oordeelt het Gerecht dat Galletas Gullón voldoende heeft aangetoond dat er sprake is van normaal gebruik van het merk.

IEF 17209

Uitspraak ingezonden door Charles Gielen, NautaDutilh.

Louboutin-zoolmerkzaak terugverwezen voor behandeling door grote rechtsprekende formatie

HvJ EU 12 okt 2017, IEF 17209; ECLI:EU:C:2017:765 (Louboutin tegen Van Haren), https://ie-forum.nl/artikelen/louboutin-zoolmerkzaak-terugverwezen-voor-behandeling-door-grote-rechtsprekende-formatie

Beschikking van het HvJ EU 12 oktober 2017, IEF 17209; IEFbe 2388; ECLI:EU:C:2017:765; C-163/16 (Louboutin tegen Van Haren) Zie eerder Conclusie AG IEF 16890. Heropening van de mondelinge behandeling. Houden van een terechtzitting. Daar de Negende kamer van oordeel was dat de zaak principiële vragen deed rijzen over het Uniemerkenrecht, besloot zij op 13 september 2017 om de zaak terug te verwijzen naar het Hof voor een nieuwe toewijzing ervan aan een grotere rechtsprekende formatie overeenkomstig artikel 60, lid 3, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof. De mondelinge behandeling en pleitzitting staat gepland op 14 november 2017.

IEF 17193

HvJ EU: Geen afwijzing merkinbreukvordering vanwege te kwader trouw zonder de reconventionele nietigverklaring toe te wijzen

HvJ EU 19 okt 2017, IEF 17193; ECLI:EU:C:2017:776 (Hansruedi Raimund tegen Michaela Aigner), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-geen-afwijzing-merkinbreukvordering-vanwege-te-kwader-trouw-zonder-de-reconventionele-nietigv

HvJ EU 19 oktober 2017, IEF 17193; IEFbe 2386; ECLI:EU:C:2017:776; C-425/16 (Hansruedi Raimund tegen Michaela Aigner). Merkenrecht. Raimund is houder van het Uniewoordmerk 'Baucherlwärmer', een kruidenmengsel. Aigner stelt dat Raimund het merk in strijd met de goede zeden en te kwader trouw heeft verworven. De verwijzende OOS rechter (Oberster Gerichtshof) stelt vast dat kwade trouw bij aanvraag een absolute nietigheidsgrond is die in de inbreukprocedure alleen geldig kan worden aangevoerd wanneer verweerster op grond daarvan een reconventionele vordering instelt. De vraag rijst hoe de reconventionele vordering dient te worden behandeld. Conclusie AG: [IEF 16882].

Antwoord HvJ EU:

1)      Artikel 99, lid 1, van verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het Uniemerk moet aldus worden uitgelegd dat de krachtens artikel 96, onder a), van deze verordening bij een rechtbank voor het Uniemerk ingestelde vordering wegens inbreuk niet kan worden afgewezen op basis van een absolute nietigheidsgrond, zoals de in artikel 52, lid 1, onder b), van deze verordening bepaalde grond, zonder dat deze rechtbank de reconventionele vordering tot nietigverklaring, die de gedaagde op deze vordering wegens inbreuk heeft ingesteld op basis van artikel 100, lid 1, van deze verordening, en die op dezelfde nietigheidsgrond is gebaseerd, heeft toegewezen.
2)      De bepalingen van verordening nr. 207/2009 moeten aldus worden uitgelegd dat zij er niet aan in de weg staan dat de rechtbank voor het Uniemerk de vordering wegens inbreuk, in de zin van artikel 96, onder a), van deze verordening, kan afwijzen op basis van een absolute nietigheidsgrond, zoals de in artikel 52, lid 1, onder b), van deze verordening bepaalde grond, zelfs al is de beslissing op de krachtens artikel 100, lid 1, van deze verordening ingestelde reconventionele vordering tot nietigverklaring, die op dezelfde nietigheidsgrond is gebaseerd, niet definitief geworden.
 

IEF 17191

HvJ EU over 'dezelfde handelingen' en rechtsmacht wat betreft online merkgebruik

HvJ EU 19 okt 2017, IEF 17191; ECLI:EU:C:2017:771 (MERCK), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-over-dezelfde-handelingen-en-rechtsmacht-wat-betreft-online-merkgebruik

HvJ EU 19 oktober 2017, IEF 17191; IEFbe 2384; ECLI:EU:C:2017:771; C-231/16 (MERCK) Merkenrecht. Procesrecht. Rechtsmacht. Over de rechtsmacht over een aantal Britse en internationale woordmerken MERCK. Artikel 109 Richtlijn EUTM. Begrippen 'dezelfde partijen' en 'dezelfde handelingen', gebruik van Merck op websites en online platformen. Is er sprake van dezelfde handeling als het gaat om onderhoud en wereldwijd gebruik van identieke online internet presentie op dezelfde domeinnaam? Conclusie AG: [IEF 16757].

Antwoord HvJ EU: 

1)      Artikel 109, lid 1, onder a), van verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het Uniemerk moet aldus worden uitgelegd dat slechts is voldaan aan de aldaar gestelde voorwaarde inzake het bestaan van „dezelfde handelingen” wanneer voor rechterlijke instanties van verschillende lidstaten tussen dezelfde partijen vorderingen wegens inbreuk worden ingesteld die respectievelijk op een nationaal merk en een Uniemerk zijn gebaseerd, voor zover deze vorderingen betrekking hebben op een vermeende inbreuk op een nationaal merk en een gelijk Uniemerk op het grondgebied van dezelfde lidstaten.

IEF 17185

Artikel ingezonden door Theo-Willem van Leeuwen, ABCOR

Theo-Willem van Leeuwen - Loods5 een kringloopwinkel?

Zie de column hier en de uitspraak [IEF 17184] hier. In 1999 wordt er een nieuw winkelconcept gelanceerd: Loods5. In een enorm pand kunnen fabrikanten, importeurs en groothandelaren een ruimte huren, om daar hun eigen producten te verkopen. In het pand is van alles te vinden, van designstoelen, tuinmeubels, keukengerei tot aan een kunstafdeling. Van alles op het gebied van wonen. Het concept is een succes. De winkelformule krijgt een vervolg in Amersfoort en Sliedrecht. Het bedrijf heeft de naam en het logo als merk vastgelegd in de Benelux en treedt hardhandig op tegen bedrijven met een vergelijkbare naam. Maar kan Loods5 iedereen zomaar verbieden het woord ‘Loods’ te gebruiken in combinatie met een cijfer/letter voor de verhandeling van woonaccessoires?

IEF 17184

Uitspraak ingezonden door Theo-Willem van Leeuwen, ABCOR

Geen verwarring tussen 'rotzooi' van LoodsG en 'stijlvol, nieuw design' van Loods5

Rechtbank Noord-Nederland 7 jul 2017, IEF 17184; ECLI:NL:RBNNE:2017:2486 (Loods5 tegen LoodsG), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-verwarring-tussen-rotzooi-van-loodsg-en-stijlvol-nieuw-design-van-loods5

Rechtbank Noord-Nederland 7 juli 2017, IEF 17184; ECLI:NL:RBNNE:2017:2486 (Loods5 tegen LoodsG). Merkenrecht. Handelsnaamrecht. Loods5 is een winkel dat het shop-in-shopprincipe hanteert, waarbij woon- en lifestyleproducten worden verhandeld. Zij handelt sinds 1995 onder de handelsnaam Loods5 en heeft daarnaast verschillende beeld- en woordmerken geregistreerd met betrekking tot de benaming Loods5. LoodsG opereert sinds 2014 onder die naam en verkoopt allerhande producten, waaronder o.a. meubels, kunst en oude bouwmaterialen. Loods5 vordert staking van de inbreuk op haar rechten. De vorderingen op de merkrechten worden door de rechter afgewezen, omdat de beeldmerken aanzienlijk verschillen. Het onderscheidend deel van het woordmerk 'Loods5' is 'Loods' en dit wordt veelvuldig gebruikt voor de verkoop van diverse zaken. Ook de waren die partijen verkopen zijn maar in geringe mate soortgelijk. Het argument dat Loods G in het kielzog van Loods 5 probeert te varen wordt, niet nader onderbouwd door de rechter, eveneens van tafel geveegd. Het beroep op de handelsnaam levert Loods5 ook niets op, de rechter oordeelt dat het niet aannemelijk is dat er bij het publiek verwarring kan ontstaan tussen beide ondernemingen. Alle vorderingen van Loods5 worden afgewezen.

IEF 17183

Vragen aan HvJEU: zijn sigaretten met gementholiseerde bestanddelen verboden onder de Tabaksrichtlijn?

HvJ EU 13 jun 2017, IEF 17183; C-439/17 (British American Tobacco), https://ie-forum.nl/artikelen/vragen-aan-hvjeu-zijn-sigaretten-met-gementholiseerde-bestanddelen-verboden-onder-de-tabaksrichtlijn

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJEU 13 juni 2017, IEF 17183; RB 3003; LS&R 1515; IEFbe 2379; C-439/17 (British American Tobacco). Tabak. Consumentenbescherming. Via MinBuZa: Verzoekster (British American Tobacco GmbH) komt op tegen een beslissing van verweerster (Freie und Hansestadt Hamburg) waarbij haar het in de handel brengen van het product Lucky Strike Click Flow Switch-sigaretten is verboden. Deze sigaretten bevatten een capsule met menthol houdende vloeistof in de filter die door knijpen wordt afgegeven. Met het oog op de inwerkingtreding van bepaalde voorschriften van de wet betreffende tabaksproducten en verwante producten heeft verzoekster zich tot verweerster als de voor haar bevoegde toezichthoudende autoriteit gericht. Verzoekster heeft in haar brief uiteengezet dat met de overgangsbepaling van §47(4) TabakerzG, op grond waarvan het verbod in §5(1) punt 1a TabakerzG, om sigaretten en shagtabak met een kenmerkend aroma in de handel te brengen, pas met ingang van 20.05.2020 van toepassing is, het verdergaande voorschrift als vervat in de overgangs-bepaling van de richtlijn niet correct in Duits recht is omgezet. Daardoor mogen op grond van het verbod in §5(1) punt 1b TabakerzG sigaretten en shagtabak waarbij de menthol zich bevindt in de bestanddelen niet zijnde het eigenlijke tabaksrolletje, niet meer in de handel worden gebracht, zelfs indien op die manier een kenmerkend aroma in de zin van §5(1) punt 1a TabakerzG wordt gecreëerd. Dit is in strijd met het Unierecht. De verschillende behandeling van de beide productvarianten – mentholsigaretten die door de toevoeging van menthol aan bestanddelen is gementholiseerd, en sigaretten waarbij het tabaksrolletje is gementholiseerd – heeft geen basis in de richtlijn en is ook niet objectief gerechtvaardigd.

IEF 17182

Vragen aan HvJEU: Wanneer mag eierlikeur de verkoopbenaming 'eierlikeur' dragen?

HvJ EU 27 jun 2017, IEF 17182; C-462/17 (Eierlikeur), https://ie-forum.nl/artikelen/vragen-aan-hvjeu-wanneer-mag-eierlikeur-de-verkoopbenaming-eierlikeur-dragen

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJEU 27 juni 2017, IEF 17182; IEFbe 3002; RB 3002; C-462/17 (Eierlikeur). Geografische aanduiding. Etikettering. Via MinBuZa: Verzoekster richt zich tegen het gebruik van de benaming eierlikeur voor een product dat melk bevat. Verzoekster en verweerster (Altenweddinger Geflügelhof Kommanditgesellschaft) zijn producenten van likeuren die onder meer eieren als ingrediënt hebben en die in de detailhandel maar ook online worden verkocht onder de verkoopbenaming eierlikeur. Verweerster produceert onder meer een reeks producten die zij blijkens de etiketten als eierlikeur aanduidt. Op het etiket aan de achterkant van die producten staat ‘bevat melk’. Tussen partijen staat vast dat de likeuren van verweerster inderdaad melk bevatten. Verzoekster meent dat zij tegen het gebruik van de verkoopbenaming eierlikeur voor de producten van verweerster een vordering tot staking kan instellen krachtens de Duitse wet inzake de oneerlijke mededinging in samenhang met de Duitse wet inzake levensmiddelen, consumptiegoederen en voedermiddelen in samenhang met verordening 1169/2011 bijlage II bij verordening 110/2008. Het gebruik van de benaming eierlikeur voor de producten van verweerster is volgens haar misleidend, aangezien melk als ingrediënt van eierlikeur of advocaat in punt 41 van bijlage II bij verordening 110/2008 niet is opgenomen en een product dat naast de in punt 41 van bijlage II bij verordening 110/2008 melk bevat, derhalve ook niet als eierlikeur mag worden aangeduid. Verzoekster vordert veroordeling van verweerster tot staking op straffe van een dwangsom (maximaal €250.000,-) voor elke toekomstige inbreuk. Verweerster vordert verwerping van het beroep. Volgens verweerster gaat het bij punt 41 van bijlage II van verordening 110/2008 louter om minimumvoorwaarden waaraan een product moet voldoen om eierlikeur genoemd te mogen worden. De aanname dat de lijst uitputtend is, zou in tegenspraak zijn met artikel 17(1) verordening 11/69/2011.

IEF 17177

Ovenvormmerk normaal gebruikt ondanks opdruk van woordmerk

Gerecht EU (voorheen GvEA) 10 okt 2017, IEF 17177; ECLI:EU:T:2017:715 (Klement tegen EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/ovenvormmerk-normaal-gebruikt-ondanks-opdruk-van-woordmerk

Gerecht EU 10 oktober 2017, IEF 17177; IEFbe 2371; ECLI:EU:T:2017:715 (Klement tegen EUIPO). Vormmerk. Normaal gebruik van een merk. Bullerjan heeft in 2005 een vormmerk betreffende een oven ingeschreven. In 2012 verzoekt Klement op basis van de Uniemerkenverordening (207/2009/EC) om vervallenverklaring van dit vormmerk vanwege non-usus. De Cancellation Division en Board of Appeal van het EUIPO verwerpen de vervallenverklaring. Vervolgens stapt Klement naar het Gerecht EU, welke hem eveneens nul op rekest geeft. Klement gaat in beroep bij het HvJ, welke oordeelde dat het oordeel van het Gerecht niet duidelijk en begrijpelijk was, waarna de beoordeling werd teruggewezen naar het Gerecht. De klacht van Klement komt er in essentie op neer dat het daadwerkelijke product van Bullerjan afwijkt van het vormmerk, doordat het woord 'Bullerjan' op de producten is aangebracht en dat dit woord het enige distinctieve onderdeel is van het product. In het vormmerk is het woord niet aangebracht. Omdat er sprake is van afwijking zou er geen sprake zou zijn van normaal gebruik van het merk, zo stelt Klement. Het Gerecht maakt korte metten met deze stelling door aan te geven dat Uniemerken, zonder hun distinctieve karakter te verliezen, in kleine onderdelen mogen verschillen van het gedeponeerde merk. Dit is het geval. De oven an sich is zeer distinctief. Daarnaast hoeven merken niet in isolatie gebruikt te worden, dus meerdere merken (vorm, woord, beeld) kunnen op één product gebruikt worden. Vordering wordt afgewezen.