Naburige rechten  

IEF 4150

Vanwege de interdepartementale overlegstructuur

ehb.gifKamerstukken. Niet-dossierstuk just070356, 2e Kamer. Handhaving. Brief van de minister van Justitie over uitstelbericht Kabinetsstandpunt richtlijn handhaving intellectuele eigendomsrechten

“Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juni 2007

Onder verwijzing naar uw brief van 25 mei 2007, met kenmerk 07-Just-B-033, met het verzoek om uiterlijk dinsdag 5 juni a.s. het kabinetsstandpunt over de richtlijn betreffende de maatregelen en procedures om de handhaving van intellectuele eigendomsrechten te waarborgen aan de Kamer te doen toekomen, deel ik u mee dat de genoemde datum -vanwege de interdepartementale overlegstructuur- helaas niet kan worden gehaald.

Naar verwachting zal het kabinetsstandpunt, dat neergelegd wordt in een BNC-fiche, u in week 25 toekomen. 

De Minister van Justitie, E.M.H. Hirsch Ballin

IEF 3985

Een improviserende bijdrage

bs.JPGBjorn Schipper (Bousie advocaten): Crossover sessies uit de losse pols. Improvisatie door sessiemuzikanten in het schemergebied van jazz en dance. Eerder gepubliceerd in Muziekwereld 2007/2.

“In deze bijdrage ten behoeve van de Dag van de Nederlandse Jazz ga ik in op de auteursrechtelijke en nabuurrechtelijke aspecten ervan en sta ik stil bij de positie van de (jazz)sessiemuzikant die een improviserende bijdrage levert aan een dance productie. Aan de hand van het voorbeeld van de opname van een optreden van een DJ met een (jazz)sessiemuzikant wordt de juridische materie verduidelijkt. Wie komt in zo’n geval welke rechten toe en waarom eigenlijk?”

Lees het gehele artikel hier.

IEF 3956

Normen & Waarden

Persbericht NVPI: "In het  jaarmagazine 2006 - 2007, dat vandaag verschijnt, roept NVPI directeur Paul Solleveld het kabinet op zich actief in te spannen om normen en waarden te stellen op het gebied van bescherming van intellectueel eigendom in het algemeen en het auteurs- en naburig recht in het bijzonder."

Lees het persbericht hier.

IEF 3896

Implementatie handhavingsrichtlijn

Let op: Vandaag treedt in werking de Wet van 8 maart 2007 tot aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Auteurswet 1912, de Wet op de naburige rechten, de Databankenwet, de Handelsnaamwet, de Wet van 28 oktober 1987, houdende regelen inzake de bescherming van oorspronkelijke topografieën van halfgeleiderprodukten (Stb. 484), de Zaaizaaden plantgoedwet 2005 en de Landbouwkwaliteitswet ter uitvoering van Richtlijn nr. 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (PbEG L 195).

Lees alle wijzigingen hier nog eens na in Stb 2007, 108.

IEF 3829

Hoorzitting

Aankondiging hoorzitting 2007 College van Toezicht Auteursrechten:  Het College van Toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten (CvTA) maakt bekend dat op vrijdag 22 juni 2007 de jaarlijkse hoorzitting zal plaatsvinden als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten.

Op deze hoorzitting is van toepassing het Reglement hoorzittingen College van Toezicht Auteursrecht 2005, dat in de Staatscourant is geplaatst (Stcrt. 2005, 62) en tevens raadpleegbaar is via de website van het College www.cvta.nl.

Vertegenwoordigers van betalingsplichtigen en andere belanghebbenden die wensen gehoord te worden dienen dit uiterlijk 16 mei 2007 schriftelijk kenbaar te maken aan het College, onder opgave van in ieder geval: a. hun naam en adres; b. de collectieve beheersorganisatie(s) waaromtrent zij gehoord wensen te worden, alsmede of zij in of buiten aanwezigheid van deze collectieve beheersorganisatie(s) gehoord wensen te worden; en c. een korte omschrijving van het onderwerp of de onderwerpen waarover zij gehoord wensen te worden.

Deze kenbaarmaking dient te worden toegezonden aan het College van Toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten, ter attentie van de secretaris, postbus 556, 2501 CN te ’s-Gravenhage. Het College beslist over de uitnodiging voor de hoorzitting. De hoorzitting is niet openbaar. ’s-Gravenhage, april 2007. Het College van Toezicht Auteursrecht, namens deze, H.F. Dijkstal, voorzitter.  

Staatscourant 2007,74,  pagina 7

IEF 3729

Aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden

stb.gifStaatsblad 2007, 108. Publicatie implementatiewetgeing handhavingsrichtlijn: Wet van 8 maart 2007 tot aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Auteurswet 1912, de Wet op de naburige rechten, de Databankenwet, de Handelsnaamwet, de Wet van 28 oktober 1987, houdende regelen inzake de bescherming van oorspronkelijke topografieën van halfgeleiderprodukten (Stb. 484), de Zaaizaaden plantgoedwet 2005 en de Landbouwkwaliteitswet ter uitvoering van Richtlijn nr. 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (PbEG L 195)

'Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.  Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het nodig is het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Auteurswet 1912, de Wet op de naburige rechten, de Databankenwet, de Handelsnaamwet, de Wet van 28 oktober 1987, houdende regelen inzake de bescherming van oorspronkelijke topografieën van halfgeleiderprodukten (Stb. 484), de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005 en de Landbouwkwaliteitswet aan te passen aan Richtlijn nr. 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (PbEG L 195).

(…) Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst (Uitgegeven de tweeëntwintigste maart 2007, d.w.z. in werking per 1 mei 2007 – IEF) . Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven te ’s-Gravenhage, 8 maart 2007.'

Lees de gehele wet hier.

IEF 3656

Artiesten (3)

Kamervragen met antwoord, nr. 973, 2006-2007,  2e Kamer. Antwoord Staatsecretaris De Jager, Financiën, op vragen van het lid Van der Ham (D66) aan de ministers van Financiën en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de positie van diskjockeys als artiest. (Ingezonden 12 februari 2007).

Aangegeven wordt dat óók VJ's en Masters of Ceremony (MC's) - gelijk DJ's - als uitvoerende kunstenaars mogen worden aangemerkt en aldus onder de reikwijdte van de artiestenregeling voor de loonheffingen kunnen vallen (i) en het lage BTW-tarief van 6% kunnen toepassen op hun optredens op dance feesten, festivals, poppodia etc. (ii). Onduidelijkheden naar aanleiding van de eerdere antwoorden van Minister Zalm zijn nu grotendeels weggenomen. Een "generaal pardon" voor evenementenorganisatoren met betrekking tot naheffingen over de periode van vóór 28 november 2006 - de dag waarop eindelijk enige helderheid is ontstaan over de fiscale rechtspositie van DJ's - lijkt er echter voorlopig niet in te zitten.

Lees de antwoorden op de kamervragen hier en het voorafgaande artikel van Bjorn Schipper (Van der Steenhoven) over dit onderwerp hier (Muziekwereld 2007-1). Eerder bericht hier.

 

IEF 3592

Enige activiteit

nir.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 7 maart 2007, HA ZA 06-2844, Stichting NORMA tegen Vecai, Casema, Delta Comfort, UPC, Mutlikabel, Essent en Stichting IRDA.

Auteursrecht, naburige rechten en vertegenwoordiging van uitvoerend kunstenaars. Vonnis in incident omtrent voeging en uitleg art. 14 a WNR.

Eiseres NORMA stelt dat de gedaagde kabelaars grootschalig en langdurig de rechten van de bij haar aangesloten uitvoerende kunstenaars schendt. In het bijzonder gaat het om het in strijd handelen door de kabelaars met het exclusieve recht tot (her)uitzending van uitvoeringen via de kabel.

De kabelaars geven sinds de inwerkingtreding van de WNR in 1993 uitvoeringen door uitvoerend kunstenaars (van wie NORMA de  belangen behartigt) zonder de vereiste toestemming van NORMA door via de kabel. NORMA vordert een verbod op deze  kabeldoorgifte.

IRDA is, net als NORMA, een stichting met als doel de rechten en belangen van uitvoerende kunstenaars bij de collectieve exploitatie te behartigen en vordert daarom dat het haar is toegestaan in de zaak tussen te komen. IRDA betwist de stelling van NORMA dat, kort gezegd, NORMA ook de belangen behartigt van de uitvoerende kunstenaars die niet hun rechten aan NORMA hebben overgedragen en dat dit zou voortvloeien uit artikel 14a WNR.

NORMA stelt dat uit dit artikel volgt dat zij ook wèl de rechten en belangen van niet bij haar aangesloten kunstenaar behartigt. IRDA stelt dat bij haar aangesloten kunstenaars bij overeenkomst met uitsluiting van ieder ander IRDA hebben aangewezen om hun belangen en rechten te behartigen en dat NORMA niet bevoegd is.

NORMA voert nog aan de IRDA inactief is en daarom geen belang heeft. De rechtbank verwerpt dit verweer. "Naar oordeel van de rechtbank heeft NORMA onvoldoende gesteld om te concluderen dat IRDA zó inactief is dat zij geen eigen belang meer heeft en daarmee ook geen belang bij de tussenkomst. Reeds de omstandigheid dat IRDA zich als tussenkomende partij heeft gesteld duidt op enige activiteit ter handhaving van haar doelstelling".

Art 14a moet zo worden geïnterpreteerd dat meer dan één rechtspersoon de belangen van de uitvoerend kunstenaars kan verdedigen. IRDA mag zich dus voegen.

Lees het vonnis hier.

IEF 3560

Handhaving

Kamerstukken  30392 , nr. D, Eerste Kamer. Implementatie Richtlijn nr. 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten.

Eindverslag (teneinde als hamerstuk af te doen) van de vaste commissie voor justitie,  vastgesteld 27 februari 2007:

Na kennisneming van de memorie van antwoord acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.  

Lees alle relevante kamerstukken hier.  

IEF 3474

Handhaving

1stekamer.bmpKamerstuk 30392 C,  Eerste Kamer. Implementatie van richtlijn 2004/48/EG betreffende de handhaving van intellectuele eigendomsrechten. Wijziging van een aantal wetten inzake de bescherming van oorspronkelijke topografieën van halfgeleiderprodukten en de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (30.392)  

De Eerste Kamercommissie voor Justitie heeft op 9 februari 2007 de memorie van antwoord ontvangen en bespreekt op 13 februari 2007 de nadere procedure.

Uit de memorie van antwoord:  “Een eenvoudiger – en wellicht doelmatiger – oplossing voor het door de NOvA gesignaleerde probleem zou kunnen zijn dat partijen desgewenst onderling afspreken dat ze zich in de desbetreffende zaak binden aan de regels van artikel 237 e.v. Rv en aan het huidige liquidatietarief en geen beroep zullen doen op artikel 1019h Rv. Regels van proceskostenveroordeling zijn niet van openbare orde en partijen kunnen er bij overeenkomst van afwijken. Doorgaans zal aan een dagvaarding, een sommatie tot staking van de inbreuk voorafgaan en vervolgens zal er tussen de advocaten van partijen vaak onderhandeld worden om buiten rechte tot overeenstemming te komen. Voor het geval dat dit niet tot resultaat leidt en de rechter alsnog wordt ingeschakeld, kunnen partijen een afspraak maken over de proceskostenveroordeling. 

De Raad voor de Rechtspraak stelt momenteel een werkgroep samen die zich zal buigen over het advies van de NOvA over het liquidatietarief. Deze werkgroep zal bezien of binnen de marges van de EU-richtlijn een aanwijzing opgesteld kan worden waarbij zowel partijen als de rechter enig houvast wordt geboden bij het bepalen van de kosten waarin de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld wordt.” 

Lees de gehele memorie van antwoord hier. Overzicht kamerstukken hier.