Naburige rechten  

IEF 15640

Michel Frequin, uw koelbloedige gids in de jungle van de auteursrechtpraktijk

Bijdrage ingezonden door Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger. Michel Frequin heeft een tweede druk van zijn Auteursrechtgids voor de Nederlandse praktijk geschreven. Dat was een goed idee want de eerste druk was al elf jaar oud. Hoewel er in die periode niet zo vreselijk veel veranderd is, is de invoering van de wet auteurscontractenrecht sinds 2004 een belangrijke aanpassing van de Auteurswet. Net zoals in de eerste druk laat Frequin de analyses van wetgeving en jurisprudentie aan anderen. Daarbij simplificeert hij soms zaken, maar nooit op een onverantwoorde manier. Hij richt zich op iedereen die professioneel te maken heeft met auteursrecht, als maker of uitvoerend kunstenaar, als exploitant of (vertegenwoordiger van) ondernemers die gebruik maken auteursrechtelijk beschermd werk. De Auteursrechtgids volgt het proces van het tot stand komen van het werk tot en met de exploitatie daarvan, met drie hoofdstukken in de kern over de contractuele relatie tussen maker en exploitant bezien vanuit het wettelijk kader, de aan de praktijk ontleende algemene uitgangspunten die voor ieder exploitatiecontract relevant zijn en bijzondere aandachtspunten per soort exploitatie.

Ook wordt nu uitvoerig ingegaan op het nieuwe aandachtsgebied van Frequin, de collectieve exploitatie van rechten, met een overzicht van waar maker of gebruiker wat en met wie collectief kan of moet regelen. Was de vorige editie met name op de uitgeverijpraktijk gericht, de tweede druk is verbreed tot alle takken van sport, waarbij ook steeds de voor de praktijk relevante aspecten van het naburig recht worden aangestipt. Frequin heeft zich laten adviseren door Erwin Angad Gaur, zanger, componist, muzikant, auteur en bestuurslid van meer collectieve belangenorganisaties dan de meeste mensen kunnen opnoemen, die hem als geen ander heeft kunnen behoeden voor uitglijers die makers of uitvoerende kunstenaars hem niet in dank zouden afnemen. Door de evenwichtige behandeling heeft de gidsfunctie aan kracht gewonnen.

De auteur heeft zich ook gerealiseerd dat het auteursrecht de laatste jaren juist veel ‘dynamischer’ (chaotisch en onvoorspelbaar) is geworden, doordat de hervormingen nu in snel tempo via het activistische Europese Hof komen, de Europese commissie wil ‘moderniseren’ en het de komende jaren interessant is om te volgen wat er in de praktijk gebeurt onder invloed van de nieuwe regels voor het exploitatiecontract. Aan de gids is daarom een website gekoppeld (auteursrechtgids.nl) waar de gebruikers van de gids de nieuwe ontwikkelingen kunnen volgen en daar zelfs op geattendeerd kunnen worden. Op die website is ook veel handige informatie te vinden zoals een checklist toegestaan gebruik onder wettelijke voorwaarden en aanknopingspunten voor het bepalen van een vergoeding voor hergebruik uit bestaande uitgaven. Ook zijn daar de uit de vorige editie overgenomen en geactualiseerde ‘bouwstenen voor de exploitatieovereenkomst’ te vinden, een zeer nuttige hulp bij het opstellen of beoordelen van allerlei soorten contracten.

Daarmee is deze gids ook uitermate geschikt voor advocaten en juristen die het vak moeten leren of de sector moeten leren kennen, maar zeker ook nuttig ervaren IE juristen die niet dagelijks te maken hebben met alle uithoeken van het collectief beheer en de talloze afkortingen die daarbij worden gebruikt.

Amsterdam / Leiden, 26 januari 2016

D.J.G. Visser (hoogleraar IE in Leiden en advocaat in Amsterdam)

IEF 15636

Non-precedentbepaling in schikking pareert SEKAMs vordering tot respecteren contractuele geheimhouding

Vzr. Rechtbank Amsterdam 26 januari 2016, IEF 15636 (SEKAM tegen Stichting Lira e.a.)
Uitspraak ingezonden door Dylan Griffiths, Griffiths Advocaten. Auteursrecht. Kabeldoorgifte. SEKAM, Lira en VEVAM zijn collectieve beheersorganisaties. Kabeldoorgifte is een belangrijke bron van inkomsten voor hen. Het vroeger gebruikte Kabelcontract is per 1 oktober 2012 beëindigd. Sindsdien is er onderhandeld over de aan te houden verdelingenpercentages inzake kabelgelden. Eerder hadden partijen een schikking bereikt over de verdeling. SEKAM vordert dat gedaagden de schikking nakomen en het hen verboden wordt de inhoud met andere te delen. Op meerdere momenten is door Lira en VEVAM zonder toestemming van SEKAM (al dan niet juiste) verdelingspercentages met derden gedeeld. De voorzieningenrechter oordeelt dat SEKAM geen belang heeft bij handhaving van een contractueel geheimhoudingsbeding omdat hetzelfde contract bepaalt dat de gemaakte afspraken geen precedentwerking hebben. Een verwijzing naar de verdelingspercentages ten aanzien waarvan geheimhouding was afgesproken kan dan ook eenvoudig gepareerd worden met een verwijzing naar die non-precedentbepaling. De gevraagde voorzieningen worden geweigerd.

4.2. Partijen zijn overeengekomen dat zij geen informatie uit de Schikking aan derden bekend zullen maken zonder toestemming van de overige partijen bij de Schikking. Uit de feiten vloeit voort dat Lira en VEVAM op meerdere momenten zonder toesemming van SEKAM (al dan niet juiste) verdelingspercentages uit de Schikking met derden hebben gedeeld. Dit is in strijd met de hiervoor onder 2.4 weergegeven afspraken, en levert dus schending van de verplichting tot geheimhouding op.

4.3. De vordering van SEKAM komt neer op een verbod op (verdere) schending van geheimhouding met het oog op toekomstige onderhandelingen en procedures voer de nog te verdelen vergoedingen. SEKAM stelt dat zij bij dat verbod belang heeft om precedentwerking van de in de Schikking afgesproken percentages te voorkomen. De Schikking bevat echter al een in klip en klare bewoordingen vervatte bepaling waaruit blijkt dat de gemaakte afspraken geen precedentwerking hebben. Een verwijzing, door Lira en VEVAM, naar de verdelingspercentages uit de Schikking, kan SEKAM dan ook eenvoudig pareren met een verwijzing naar die bepaling. Het belang van SEKAM bij handhaving van het geheimhoudingsbeding in deze kwestie is dan ook onduidelijk. Desgevraagd, heeft SEKAM toegelicht dat de non-precedentbepaling niet afdoende bescherming biedt, omdat het enige aanknopingspunt dat de door Lira en VEVAM aangezochte rechter heeft, de eerder overeengekomen percentages zijn. Gevreesd moet worden, aldus SEKAM, dat de rechter - al dan niet onbewust - die percentages toch als ankerpunt zal hanteren bij de beslissing over verdeling van de vergoedingen. Die vrees is echter ongegrond. Dat de rechter de non-precedentbepaling onjuist of niet volledig zal toepassen valt niet in te zien. Nu SEKAM onvoldoende belang heeft bij de door haar gevorderde voorziening zal deze worden afgewezen.

IEF 15558

Waarom een midifile geen fonogram is en er ook geen auteursrecht op rust

Midifiles beschermd? - oftewel 'afblijven, is mijn computer-plieng-ploing'.
Bijdrage ingezonden door Jan Smolders, Dohmen Advocaten.
Wat is een midifile? | De ouderen onder u zullen het nog wel kennen: games als Quake en Doom, waarin je (al dan niet online) zoveel mogelijk kogels in de vijandelijke horden moest pompen. Dit onder het genot van een deuntje dat in je hoofd blijft hangen. Bij oude ramsj-pc’s zette je het liefst het geluid zo zacht mogelijk, want beter dan “plieng ploing” klonk het niet. Die deuntjes waren meestal midifiles (.mid). Een midifile kan ook worden afgespeeld door bijvoorbeeld een keyboard of synthesizer. Met popmuziek-midi’s kan je dan een karaoke-feestje houden.

De zaak Younique-Key Music | Younique zet dergelijke midifiles in de markt:­ ‘the world’s leading producer of Standard Midi Files & MP3 backingtracks’. Dan is het niet leuk als iemand die files kopieert om er zelf een eigen handeltje in te beginnen. Dat is precies wat er gebeurde: een van de medewerkers van Key Music Rotterdam verkocht “in privé”, maar wel met kwitanties op briefpapier van Key Music, gekopieerde midi’s aan de klanten van Key Music. Younique kwam daar achter en sleurde Key Music voor de kortgedingrechter [red. IEF 15513].

Auteursrecht op midifiles? | Maar zit er dan auteursrecht op midifiles? Ik ken Younique uit een eerdere zaak en mijn mening daarover is niet veranderd: nee, geen auteursrecht. Auteursrecht ontstaat wanneer er sprake is van een “eigen oorspronkelijk karakter” en een “persoonlijk stempel van de maker”. Ontbreekt een van de twee, dan is er geen auteursrecht, besliste de Hoge Raad al in 1991. Met een “eigen oorspronkelijk karakter” wordt volgens de jurisprudentie bedoeld dat het werk niet is ontleend aan een ander werk. Met  “persoonlijk stempel van de maker” wordt volgens de jurisprudentie bedoeld dat er sprake moet zijn van creatieve keuzes. De midifiles die Younique aanbiedt op tmfonline.com betreffen songs van bekende artiesten. Zoals dat bij al dit soort midifiles gaat, beluistert de maker van de Younique midi-files het op een cd of andere geluidsdrager vastgelegde originele muziekstuk eerst per maat of per enkele maten, waarna hij met behulp van software de waargenomen muziek (per instrument) in een midi-file vastlegt. Omdat de maker van deze midi-files het origineel zo dicht mogelijk tracht te benaderen, missen de midi-files een eigen oorspronkelijk karakter, en is van creatieve keuzes ook al geen sprake. Op midifiles die op die manier zijn gemaakt, zit dan ook mijns inziens geen auteursrecht.

Midifile is een fonogram volgens de rechter | In de zaak tegen Key Music beriep Younique zich echter niet op het auteursrecht, maar op het feit dat een midifile een “fonogram” zou zijn (voor nu: een geluidopname). “Fonogramproducenten” (voor nu: muziekmaatschappijen) worden beschermd door de Wet op de Naburige Rechten. Maar is een midifile een fonogram? Volgens de rechter wel: “Weliswaar is bij een midi-file geen sprake van directe vastlegging van geluid als zodanig, maar uit de beschreven werkwijze volgt wel dat een en ander ten gronde niets anders is dan een techniek met behulp waarvan – net als bij traditionele vastlegging – (in casu door Younique Music) geluiden en/of melodieën op bepaalde wijze worden geregistreerd waardoor bij het inschakelen van de apparatuur met behulp waarvan de registratie is te horen, steeds dezelfde unieke samenstelling van geluiden en/of melodieën te beluisteren valt.”. Eind van het liedje was, dat Key Music snoeihard werd veroordeeld.

Argumenten waarom een midifile geen fonogram is | Mijns inziens is het oordeel van de rechter onjuist, om de volgende redenen. Een fonogram is volgens de wet “iedere opname van uitsluitend geluiden van een uitvoering of andere geluiden“. Een midifile is echter geen geluidsopname. Een midibestand bestaat volgens wikipedia uit “instructies om geluid te produceren”. Het bestand bevat dus niet het geluid zelf. Zoals ik deze column al begon: “bij oude ramsj-pc’s zette je het liefst het geluid zo zacht mogelijk, want beter dan “plieng ploing” klonk het niet”. Wikipedia: “Het nadeel van MIDI-files is dat de geluidskwaliteit afhankelijk is van de kwaliteit van de gebruikte synthesizer of pc-muziekkaart […] In feite is een MIDI-file een digitale variant van een draaiorgelboek.“.

Niemand zal beweren dat een draaiorgelboek een opname is. Waarom dat ineens anders zou zijn als het medium geen draaiorgel maar een pc of synthesizer is, ontgaat mij. Een midifile is dus geen fonogram en wordt dus door de wet niet als fonogram beschermd.

Moraal van dit verhaal | Dit is geen pleidooi om mensen het brood uit de mond te stoten. Wel een pleidooi om wettelijke monopolies zo beperkt mogelijk te houden: als iets niet creatief is, verdient het geen bijzondere bescherming en dus gelden de “gewone concurrentieregels”. Een rechter is ook maar een mens en hij is bij zijn beslissing afhankelijk van de door partijen aangedragen argumenten. Leg u dus niet zo maar neer bij een beslissing van een rechter, maar kijk of de rechter alle elementen heeft betrokken bij zijn beslissing, of dat partijen er een paar hebben laten liggen.

Jan Smolders

IEF 15513

Midi-file is fonogram, werkgeversrisico voor medewerker met eigen handeltje in bestanden

Vzr. Rechtbank Rotterdam 12 november 2015, IEF 15513; ECLI:NL:RBROT:2015:9021 (Younique Music tegen Key Music)
Uitspraak mede ingezonden door Fulco Blokhuis, Boekx advocaten.Younique exploiteert meer dan 4.000 midi-files via haar website tmfonline.com; Key Music heeft digitale kopieën van midi-files ten gehore gebracht, verkocht en geleverd. Een midi(opname) kwalificeert als fonogram. Weliswaar is er geen sprake van directe vastlegging van geluid als zodanig, maar uit de beschreven werkwijze volgt dat het niets anders is dan een techniek met behulp waarvan – net als bij traditionele vastlegging – geluiden en/of melodieën op bepaalde wijze worden geregistreerd waardoor bij het inschakelen van de apparatuur met behulp waarvan de registratie is te horen, steeds dezelfde unieke samenstelling van geluiden en/of melodieën te beluisteren valt.

Dat een medewerker van Key Music een 'eigen handeltje' opzette door thuis op een eigen drager te branden en 's avonds te leveren met het privételefoonnummer, komt voor risico van de werkgever op grond van 6:170 BW. Aan klanten werd medegedeeld dat de feitelijk verkoop ‘niet aan de grote klok mocht worden gehangen’, dat de gebrande dvd’s met kopieën van midi-files konden worden afgehaald op een afgesproken moment, voorts contant moest worden afgerekend, konden kopers redelijkerwijs begrijpen dat zij een illegale transactie aangingen. Vorderingen tot staking, gegevensverstrekking en rectificatie worden toegewezen.

4.2. De voorzieningenrechter zal allereerst beoordelen of sprake is van een fonogram. Artikel 1 WNR bepaalt dat een fonogram is: iedere eerste vastlegging van uitsluitend geluiden van een uitvoering of andere geluiden op enig voorwerp dat geschikt is om deze te reproduceren of openbaar te maken.

Younique Music heeft in deze procedure haar werkwijze als volgt omschreven. Een uitvoerende artiest speelt en arrangeert een muziekwerk waarbij alle sporen (drums, bas, piano, gitaar etc.) separaat worden gespeeld en door opname worden gedigitaliseerd. Daarvan wordt een (midi)opname gemaakt, die uniek is en die vervolgens verder wordt bewerkt door werknemers van Younique Music om de opname geschikt te maken voor gebruik in muziekinstrumenten. Dit levert een midi-file op die door Younique Music kan worden verkocht.
Key Music Rotterdam heeft aangevoerd dat, uitgaande van de hiervoor beschreven werkwijze, geen sprake is van een fonogram, omdat – kort gezegd – het bestand niet het geluid zelf bevat, maar slechts de instructies om geluid te produceren. In de midi-file worden slechts digitaal gecodeerde geluiden geregistreerd. Het is de computer die bij het afspelen van de midi-file geluid maakt conform de specificaties die zijn opgenomen in de midi-file. De midi-file bevat zelf geen opname van enig geluid, aldus Key Music Rotterdam.

4.3. De voorzieningenrechter is gelet op hetgeen partijen naar voren hebben gebracht en gelet op het voornoemde toetsingskader van oordeel dat een midi-file kwalificeert als fonogram. Weliswaar is bij een midi-file geen sprake van directe vastlegging van geluid als zodanig, maar uit de beschreven werkwijze volgt wel dat een en ander ten gronde niets anders is dan een techniek met behulp waarvan – net als bij traditionele vastlegging – (in casu door Younique Music) geluiden en/of melodieën op bepaalde wijze worden geregistreerd waardoor bij het inschakelen van de apparatuur met behulp waarvan de registratie is te horen, steeds dezelfde unieke samenstelling van geluiden en/of melodieën te beluisteren valt. Daarom moet aangenomen worden dat sprake is van het vastleggen van geluiden op een wijze die valt onder de definitie van fonogram.

4.7. Key Music Rotterdam stelt dat de betreffende medewerker niet handelde in de uitvoering van zijn functie, maar in privé. De dvd’s werden, aldus Key Music Rotterdam, thuis, althans op een eigen drager, gebrand en op afspraak aan de kopers geleverd. Die afspraken vonden ook ’s avonds plaats en het privé-telefoonnummer van de medewerker werd erbij verstrekt. Key Music Rotterdam stelt zich op het standpunt dat het puur een ‘eigen handeltje’ van haar medewerker was en dat Key Music Rotterdam aan haar zorgplicht in dit verband heeft voldaan, nu voor alle werknemers van Key Music Rotterdam duidelijk is dat gedragingen als hier aan de orde niet zijn toegestaan.

4.9. Op grond van artikel 6:170 BW is een werkgever risicoaansprakelijk voor fouten van ondergeschikten. Gelegenheid tot disculpatie biedt artikel 6:170 BW niet, ook niet als de ondergeschikte in strijd met een instructie handelde.

4.13. Vaststaat dat de verkoop van midi-files (onder meer) plaatsvond aan klanten van Key Music Rotterdam. Aangenomen kan daarom worden dat Younique Music belang heeft bij de afgifte van de persoonsgegevens van de klanten die sinds 2014 keyboards, digitale piano’s, synthesizers en/of midi sound-modules kochten bij Key Music Rotterdam.
Nu aan de betreffende klanten werd medegedeeld dat de feitelijk verkoop ‘niet aan de grote klok mocht worden gehangen’ en dat de door de betreffende medewerker gebrande dvd’s met kopieën van midi-files konden worden afgehaald op een met de verkoper afgesproken moment, terwijl voorts contant moest worden afgerekend, kan worden aangenomen dat de kopers redelijkerwijs hebben moeten begrijpen dat zij een illegale transactie aangingen. Dit is in strijd met zorgvuldigheid die betaamd jegens rechthebbenden. De vordering die strekt tot bekendmaking van de gegevens van de (potentiële) kopers door Key Music Rotterdam is in het licht van deze omstandigheden toewijsbaar.
Key Music Rotterdam heeft als verweer nog aangevoerd dat zij niet over alle gegevens beschikt, maar van haar mag worden verwacht dat zij zich zal inzetten deze zoveel mogelijk te achterhalen. Key Music Rotterdam zal worden veroordeeld tot afgifte van een lijst met gegevens. De inzet van een onafhankelijke registeraccountant acht de voorzieningenrechter overbodig. De voorzieningenrechter gaat er vanuit dat Key Music Rotterdam een zo
volledig mogelijke lijst van kopers zal overleggen. Omdat niet duidelijk is of Key Music Rotterdam over alle relevante gegevens beschikt, wordt afgezien van het opleggen van een dwangsom.

Op andere blogs:
Dohmen advocatuur
Dirkzwager

IEF 15398

Terbeschikkingstellen tv's in vakantiebungalow is een mededeling

Rechtbank Limburg 4 november 2015, IEF 15398 (BUMA-SENA tegen Oostappen)
Uitspraak mede ingezonden door S.M.R.T. Jansen, Buma/Stemra. Auteursrecht. Naburige rechten. Collectieve vergoeding. Oostappen exploiteert vakantiepark De Berckt. Buma en Sena brengen bedragen in rekening voor achtergrondmuziek, afhankelijk van de soort ruimte: overig/zwembad, horeca en amusementsmuziek en doorzendrecht voor de logementen. De oppervlakte van het zwembad en horeca Silveren Paerd vormen niet een geheel, ondanks dat de muziek uit dezelfde geluidsbron komt, want het gaat om ruimtes die naar hun aard onder verschillende tariefgroepen vallen. Dat er nog altijd sprake is van minstens 60 optredens of live muziek per jaar is voldoende onderbouwd, nu blijkt dat er ook buiten de zomervakantie optredens waren. Dat er op televisies in de receptie enkel eigen beeldmateriaal zonder muziek wordt vertoond en dat op de video van de website enkel gebruik is gemaakt van rechtenvrije muziek is niet onderbouwd.

Gelet op de arresten van het HvJ EU (Marco del Corso, OSA en PPI IReland) is het terbeschikkingstellen van tv's in vakantiebungalows een mededeling aan het publiek en daarom is Oostappen een doorgiftevergoeding verschuldigd. In tegenstelling tot een tandartspraktijk, waar men zonder afspraak niet kan binnenlopen, is er in geval van een receptie of snackbar is er geen sprake van een besloten plaats, gaat het niet om slechts een klein aantal personen en is er sprake van een winstoogmerk, namelijk het het veraangenamen van het verblijf van klanten is.

4.7. Oostappen voert als verweer dat de oppervlakte van deze twee gelegenheden [zwembad en Horeca-Silveren Paerd], nu zij een geheel vormen en de muziek die daar ten gehore wordt gebracht uit dezelfde geluidsbron komt, onder één tarief vallen en voor dat tarief bij elkaar dienen te worden opgeteld. Buma c.s. stelt dat, nu het gaat om ruimtes die naar hun aard onder een verschillende tariefgroep vallen, deze niet als een geheel kunnen worden beschouwd. Voor het Silveren Paerd geldt het tarief Horeca AGM, nu hiervoor een apart drank- en horecavergunning is verleend. Indien het zwembad ook onder dat tarief zou vallen zou Oostappen een hogere bijdrage verschuldigd zijn dan dat Buma c.s. thans vordert en dat zou in het nadeel van Oostappen zijn.

4.10. Uit de door Buma c.s. overlegde bescheiden blijkt dat Oostappen in de periode 2004-2009 een licentie heeft gehad voor 59 dagen per jaar amusementsmuziek. Dit naar aanleiding van eigen opgaaf van Oostappen destijds. Dat er nu ook nog altijd sprake is van minstens 60 optredens of live muziek per jaar die vallen onder het tarief (...) heeft Buma c.s. voldoende onderbouwd (...)

4.15 Buma c.s. heeft gesteld dat Oostappen in de periode 2004-2009 een licentie heeft gehad voor muziek in de receptie. Voorts stelt zij dat bij het bezoek een draagbare radio en een televisie in de receptie is aangetroffen (...). Tevens is geconstateerd dat er muziek was te beluisteren (...) Twee televisies zijn voorts ook nog in 2015 geconstateerd (...) waarbij een televisie op 4 mei 2015 op de zender NPO 2 stond.
IEF 15271

Bachkoor mag Matthäus Passion blijven uitvoeren in de Pieterskerk Leiden

Vzr. Rechtbank Den Haag 21 september 2015, IEF 15271; ECLI:NL:RBDHA:2015:10955 (Stichting Bachkoor Holland tegen Stichting Pieterskerk Leiden)
Het Bachkoor maakt ruim dertig jaar gebruik van de Pieterskerk in Leiden voor de uitvoeringen van de Matthäus Passion en het Weihnachts Oratorium in samenwerking met de Gemeente Leiden. Zij hebben op 8 oktober 2014 afspraken gemaakt over het sluiten van een nieuwe overeenkomst. Nadien is er gecorrespondeerd over de samenwerking en de vastlegging van de gemaakte afspraken. Partijen hebben geen overeenkomst bereikt op de betreffende punten zodat de oorspronkelijke overeenkomst niet is gewijzigd. Vaststaat dat het Bachkoor zich uiteindelijk heeft neergelegd bij de door stichting Pieterskerk gewenste indexering door op 28 mei 2015 alsnog tot ondertekening over te gaan.

De stichting Pieterskerk heeft betoogd dat het Bachkoor veel te lang gewacht heeft met de ondertekening van het contract. De voorzieningenrechter is het wel eens met stichting Pieterskerk alleen gezien het licht van de gang van zaken na 12 februari 2015 rechtvaardigt dit niet de conclusie dat er geen overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen. De ondertekende overeenkomst moet daarom worden nagekomen.

4.5. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat er voorshands vanuit moet worden gegaan dat er op 8 oktober 2014 een overeenkomst tussen partijen is gesloten, zoals met name blijkt uit de inhoud van de e-mailwisseling tussen partijen van 10 en 12 februari 2015, bedoeld onder 2.6 en 2.7. Gesteld noch gebleken is dat de stichting Pieterskerk nadien voor 28 mei 2015 aan het Bachkoor te kennen heeft gegeven zich niet aan de gemaakte afspraken te zullen houden. De stichting Pieterskerk heeft in dat kader betoogd dat het Bachkoor het aan zichzelf te wijten heeft dat de stichting Pieterskerk heeft besloten niet verder te willen met het Bachkoor, in de eerste plaats doordat het pas in februari 2015 heeft gereageerd op het reeds in november 2014 toegezonden contract. Dit standpunt wordt verworpen, nu de stichting Pieterskerk zich op 12 februari 2015 nog uitdrukkelijk op het standpunt heeft gesteld dat er een overeenkomst tot stand is gekomen op 8 oktober 2014. Dit standpunt verhoudt zich evenmin met de stelling van de Pieterskerk dat de fatale termijn voor het aangaan van de overeenkomst is verstreken, omdat het Bachkoor niet heeft voldaan aan de uitdrukkelijke sommatie op 7 januari 2015 om vóór 31 januari 2015 het contract ondertekend te retourneren. Vaststaat bovendien dat partijen nadien in overleg zijn getreden over de uitvoering van de Matthäus Passion op 2 en 3 april 2015, waarna zij nader zouden spreken over het op 8 oktober 2014 gesloten meerjarencontract. Het Bachkoor heeft verzocht de gemaakte afspraken (op enkele punten) aan te passen. In dat kader geldt dat het partijen vrij staat om voor te stellen om te onderhandelen over aanpassing van een reeds gesloten overeenkomst. Partijen hebben echter geen overeenstemming bereikt op die betreffende punten, zodat de oorspronkelijke overeenkomst van 8 oktober 2014 niet is gewijzigd.

4.9. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de subsidiaire vordering, strekkende tot nakoming van de door het Bachkoor op 28 mei 2015 ondertekende overeenkomst, zal worden toegewezen op na te melden wijze, evenals het gevorderde verbod om afspraken met derden met te maken over het gebruik van de Pieterskerk als bedoeld onder 3.1.

IEF 15031

Bestuurder Fresh FM hoofdelijk aansprakelijk voor Sena-vergoeding

Ktr. Rechtbank Den Haag 11 juni 2015, IEF 15031 (SENA tegen SCOEZH)
Uitspraak ingezonden door Dirk Visser, Patty de Leeuwe, Visser Schaap & Kreijger. Gedaagde exploiteert Fresh FM een niet-landelijke commerciële radio-omroep; bestuurder heeft een vaststellingsovereenkomst gesloten om 30.000 als billijke vergoeding te betalen. Bestuurder ontkent dat hij in privé heeft meegetekend voor de betalingsverplichting. De kantonrechter veroordeelt SCOEZH en bestuurder hoofdelijk om betalingstermijnen (met wettelijke handelsrente) te betalen, opgave te doen van de commerciële inkomsten en dat op straffe van een dwangsom.

SCOEZH en X hebben geen gemotiveerd verweer gevoerd tegen de stelling dat Sena dat de tweede en zesde betalingstermijn opgenomen in de vaststellingsovereenkomst onbetaald zijn gebleven, en dat de vierde betalingstermijn niet tijdig is voldaan. SCOEZH en X hebben evenmin verweer gevoerd tegen de stelling dat zij vanwege het niet (tijdig) voldoen aan deze betalingsverplichtign de in de overeenkomst onder 2.3 opgenomen boete verschuldigd zijn. De kantonrechter zal dan ook de onderdelen 1a tot en met 1c van de vorderign toewijzen, inclusief de gevorderde handelsrente. (...)
IEF 14648

Essentiële bijdrage geleverd in openbaarmaken muziek tijdens ParkCity en Schlagerfestival

Rechtbank Limburg 11 februari 2015, IEF 14648 (Vereniging BUMA tegen Stichting ParkCity Live)
Uitspraak ingezonden door Jasmin van Eenenaam, Buma Stemra. Auteursrecht. Muziek. Tijdens ParkCity Live 2012 en Schlagerfestival 2011 en 2012 zijn muziekwerken opgevoerd zonder een licentieovereenkomst. Het organiseren van muziekevenementen kan wordt aangemerkt als 'openbaar maken'. Volgens de KvK-inschrijving, de subsidiebeschikking en vergunningen en ontheffingen staat vast dat de Stichting als organisator een essentiële bijdrage heeft geleverd in het openbaarmaken. De rechtbank verbiedt om zonder voorafgaande toestemming van Buma evenementen te organiseren waarbij een muziekwerk behoren tot het door Buma beheerde repertoir ten gehore wordt gebracht.

4.2. (...) De curator heeft ten aanzien van het gevorderde onder 1. dadelijk in de eis ingestemd, maar voor wat betreft de gevorderde dwangsom aangevoerd dat er ambtshalve schorsing dient plaats omdat dit ziet op voldoende van een vordering uit de boedel.

4.3. De Rechtbank is van oordeel dat voor zover onderdeel 1. van de vordering is gericht tegen de curator, het gevorderde verbod toewijsbaar is. Daar is immers geen inhoudelijk verweer tegen gevoerd. De rechtbank ziet echter onvoldoende aanleiding aan dat verbod een dwangsom te verbinden, mede gelet op artikel 611e Rv.

4.8. (...) De rechtbank stelt vast dat het Stichting niet heeft betwist dat blijkens het handelsregister tot haar activiteiten tevens behoort het "initiëren van een jaarlijks terugkerend cultureel openlucht popmuziekevenement in Parkstad." (...) Voorts heeft de gemeente Heerlen aan de Stichting diverse vergunningen en ontheffingen verleend. De rechtbank komt op grond daarvan tot de conclusie dat Stichting het evenement (mede) georganiseerd heeft en met voornoemde onbetwiste handelingen als organisator een essentiële bijdrage geleverd heeft in het openbaar maken van muziekwerken die behoren tot het Buma-repertoire.
IEF 14384

Bibliotheekwet aangenomen, regelt digitalisering

De Eerste Kamer heeft vandaag het wetsontwerp Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob), de bibliotheekwet, aangenomen. Vanaf 1 januari 2015 is deze van kracht. De bibliotheekwet regelt de digitalisering van de openbare bibliotheek en zorgt voor structurele financiering daarvan door de Rijksoverheid. In deze wet is vastgelegd dat iedere Nederlander toegang moet hebben tot een openbare bibliotheek, zowel in fysieke als digitale vorm.

Ook zijn de functies en voorwaarden vastgelegd waaraan een openbare bibliotheek moet voldoen. De digitalisering van de openbare bibliotheken wordt centraal belegd bij Koninklijke Bibliotheek (KB). Naast deze taak krijgt de KB de zorg voor de stelselbewaking en –coördinatie van openbare bibliotheken en de verantwoordelijkheid voor het stelsel van voorzieningen voor mensen met een leesbeperking.

Eerstekamer.nl: De kern van dit wetsvoorstel is het instellen van één netwerk van bibliotheekorganisaties, het aanwijzen van de Koninklijke Bibliotheek (KB) als nationale bibliotheek in het netwerk, een aantal zaken rondom de fysieke bibliotheek alsmede de instelling en opbouw van een landelijke digitale bibliotheek.

Artikel 22. Intellectuele eigendomsrechten
1. Bij het uitvoeren van de taken, bedoeld in artikel 9, streeft de Koninklijke Bibliotheek er naar de eigendom of een overdraagbaar gebruiksrecht te verkrijgen van bij die uitvoering gevestigde intellectuele eigendomsrechten.
2. Op verzoek van Onze Minister werkt de Koninklijke Bibliotheek mee aan het tot stand komen van een overeenkomst tot het overdragen aan de Staat der Nederlanden van de rechten, bedoeld in het eerste lid. Voor zover wettelijk mogelijk, doet zij afstand van persoonlijkheidsrechten als bedoeld in de Auteurswet die haar of haar personeel toebehoren.

Wijziging Auteurswet:
Artikel 15c, derde lid, van de Auteurswet komt te luiden:
3. Publiek toegankelijke bibliotheekvoorzieningen, die in overwegende mate door gemeenten, provincies, het rijk of het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba worden gesubsidieerd of in stand gehouden, zijn voor het uitlenen van op basis van artikel 15i omgezette werken aan bij die voorzieningen ingeschreven personen met een handicap, vrijgesteld van betaling van de vergoeding, bedoeld in het eerste lid.

Wet naburige rechten:
De artikelen 2, vijfde lid, 6, vijfde lid, 7a, vijfde lid, en 8, vijfde lid, van de  Wet op de naburige rechten komen te luiden:
5. Publiek toegankelijke bibliotheekvoorzieningen, die in overwegende mate door gemeenten, provincies, het rijk of het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba worden gesubsidieerd of in stand gehouden, zijn voor het uitlenen van op basis van artikel 10, onderdeel i, omgezette materialen aan bij die voorzieningen ingeschreven personen met een handicap, vrijgesteld van betaling van de vergoeding, bedoeld in het derde lid.

IEF 14333

Verantwoordelijk voor gedogen muziekapparatuur in scooterwerkplaats

Vzr. Rechtbank Den Haag 7 oktober 2014, IEF 14333 (SENA/BUMA tegen HJ Scooters)
Naburige rechten. Relatiemanager van eiseressen bezocht gedaagde en stelt vast dat er speelklare muziekapparatuur aanwezig is en muziek werd afgespeeld in openbare ruimte. Er wordt een licentieovereenkomst met acceptgirokaart aangeboden. Gedaagde betoogt dat muziek niet bedoeld is om de verkoop van scooters te stimuleren, zodat er geen beroeps of bedrijfsbelang is. De winkel en werkplaats zijn voor personeel en klanten toegankelijk en de werkgever is voor gedogen muziekapparatuur verantwoordelijk. Gedaagde wordt verboden muziek van het repertoire te draaien en dient het bedrag te voldoen.

3.2. Gedaagde heeft betoogd dat de muziek die in de onderneming wordt gedraaid niet is bedoeld om de verkoop van scooters te stimuleren, zodat hij geen beroeps- of bedrijfsbelang heeft bij het openbaar maken van muziek. Dit betoog wordt verworpen omdat muziek het bedrijfsbelang reeds dient doordat het personeel de muziek kan beluisteren. Voort heeft gedaagde betoogd dat de muziek in afgesloten ruimtes wordt gedraaid. Ook aan dit betoog wordt voorbij gegaan nu de winkel en werkplaats toegankelijk zijn voor zowel de personeelsleden in de onderneming als voor klanten. Daarbij heeft voorts te gelden dat de werkgever verantwoordelijk is voor het gedogen van het gebruik van de muziekapparatuur op de werkvloer ofwel dat de directeur van gedaagde kan worden aangesproken op het draaien van de muziek in de onderneming.