Portretrecht  

IEF 3470

Het Schandpaaleffect

sg.gifRechtbank Amsterdam,  24 januari 2007, LJN: AZ7825. Stichting Genealogie Nederland tegen de vereniging TROS.

Rechtmatige aantasting in eer en goede naam, misleidende mededeling, wel schending portretrecht, immateriële schadevergoeding geportretteerde.

Tros Opgelicht zaak. Veel persrecht en klein beetje portretrecht. De Stichting Genealogie Nederland biedt per postorder aan het publiek genealogiekronieken aan. Zij heeft een mailing van 45.000 stuks doen rondgaan, bevattende een brief met bestelformulier waarin de uitgave 'De Kroniek van het oude geslacht [de familienaam van de aangeschreven persoon]' werd aangeboden, met gratis familiewapen en gratis boekje over genealogie, voor EUR 49,95. Opgelicht heeft aandacht besteed aan de Stichting, voorzitter A. en de in de mailing aangeboden kroniek en wederom gewaarschuwd en geadviseerd om niet op de mailing in te gaan. De Stichting maakt hiertegen bezwaar.

“In de uitzendingen zijn de kijkers gewaarschuwd en is hen geadviseerd niet in te gaan op het aanbod van de Stichting en haar voorzitter A, dat als malafide wordt gepresenteerd. Aldus zijn de Stichting c.s. aangetast in hun eer en goede naam, zodat thans de vraag aan de orde komt of die aantasting ook onrechtmatig is."

In de eerste plaats is de rechtbank met Tros van oordeel dat de mailing van de Stichting misleidend is als bedoeld in artikel 6:194 BW. (…) Het 'genealogisch register' blijkt echter niet meer te zijn dan een opsomming van personen met dezelfde achternaam (althans gelieerd aan die achternaam) en persoonsgegevens zoals namen van ouders, geboortedatum, doopdatum en –plaats en trouwdatum. (…) Het gratis aangeboden familiewapen, waarvan in de mailing wordt vermeld dat A tijdens zijn onderzoeken daarop is gestuit, blijkt door of in opdracht van de Stichting ontworpen te zijn. (..) disclaimers doen niet af aan de in de brief gewekte suggestie dat kroniek en familiewapen zijn samengesteld op basis van gericht onderzoek naar de familie van de aangeschrevene. (…) Dit een en ander betekent dat Tros naar het oordeel van de rechtbank het handelen van de Stichting, maar ook dat van A, aan de kaak heeft mogen stellen en het publiek heeft mogen waarschuwen en adviseren om niet op het misleidende aanbod in te gaan. Er is dan ook geen sprake van lichtvaardige verdachtmakingen door Tros."

Portretrecht

“Voorts acht de rechtbank het niet onjuist dat Tros in de uitzending niet alleen de Stichting heeft gepresenteerd als verspreider van de mailing, maar ook A. Hij is de enige natuurlijke persoon die bij de activiteiten van de Stichting is betrokken. (…)  Wel is Tros te ver gegaan door A en zijn echtgenote met een draaiende camera bij hun woning op te wachten. Aangenomen moet worden dat A hier niet op bedacht was. Zowel A en zijn echtgenote als de voordeur van hun woning, met huisnummer, zijn herkenbaar in beeld gekomen, terwijl dit naar het oordeel van de rechtbank op deze wijze geen redelijk doel dient. Tros heeft dan ook het portretrecht van A en zijn privacy geschonden. Dat het gelaat van A en zijn adres voorafgaand aan de uitzendingen van Tros reeds bij het Nederlandse publiek bekend waren, zoals Tros aanvoert, valt uit de door haar in het geding gebrachte producties niet af te leiden.   Al het voorgaande leidt tot de conclusie dat Tros onrechtmatig jegens A heeft gehandeld door hem met draaiende camera bij zijn woning op te wachten.

Dit betekent dat de vraag moet worden beantwoord of toewijzing van de vorderingen van de Stichting c.s. op dit onderdeel noodzakelijk is ter bescherming van de belangen van de Stichting c.s. en of om die reden sprake is van een in artikel 10, tweede lid, van het EVRM toegestane beperking van het recht van Tros op vrijheid van meningsuiting. Naar het oordeel van de rechtbank is dat het geval, aangezien Tros zich niet enkel heeft beperkt tot uitzending van een foto van A, maar hem ook onverhoeds heeft benaderd en zijn reactie heeft gevraagd zonder dat A daarop was voorbereid. Dit heeft een schandpaaleffect dat niet gerechtvaardigd is, ook al hebben de Stichting c.s. zich door de mailing schuldig gemaakt aan misleiding.

(…) Resteert de immateriële schade van A wegens schending van zijn portretrecht en zijn privacy als gevolg van het feit dat hij herkenbaar in beeld is gebracht voor zijn woning. Deze schade kan reeds thans worden begroot, zodat verwijzing naar de schadestaatprocedure niet nodig is. Bij deze schadebegroting weegt enerzijds mee dat de wijze waarop Tros A in beeld heeft gebracht als gezegd een schandpaaleffect heeft gehad. Anderzijds is echter, nu het gaat om een tv-programma, sprake van een vluchtige presentatie. De beelden zullen bij de meeste kijkers niet beklijven, temeer daar A relatief kort in beeld is geweest.
Dit een en ander afwegende begroot de rechtbank, mede gelet op de overige omstandigheden van het geval, de schade op EUR 2.000,-.

 Lees het vonnis hier.

IEF 3239

Aller tijden(2)

Voor wie al naar Den Haag is afgereisd, komt het waarschijnlijk te laat, maar de zaak Dennis Bergkamp tegen DFW die voor 2 uur vandaag bij de rechtbank Den Haag gepland stond, schijnt de te zijn ingetrokken.

Bergkamp maakte bezwaar tegen het gebruik van een foto met zijn afbeelding op de hoes van de dvd. Vrijdag dient een kort geding bij de Rechtbank Den Haag.

Eerder bericht hier.

IEF 3216

Aller tijden

dbk.gifDiverse media berichten dat oud-voetballer Dennis Bergkamp van het Nederlands filmbedrijf Dutch Filmworks eist dat het stopt met de verkoop van de dvd  'De mooiste doelpunten aller tijden'.

Bergkamp maakt bezwaar tegen het gebruik van een foto met zijn afbeelding op de hoes van de dvd. Vrijdag dient een kort geding bij de Rechtbank Den Haag. Bergkamp wordt in deze zaak bijgestaan door Harro Knijff.

Lees hier iets meer (Dvd.nl).

IEF 3113

Familieomstandigheden (3)

ap.JPGAlbert Ploeger (Houthoff Buruma): Commentaar bij Rechtbank Amsterdam, 14 december 2006, LJN: AZ4480. Eisers tegen gedaagden (portretrecht bij gestelde kinderontvoering).

Op 14 december 2006 heeft de rechtbank Amsterdam vonnis gewezen in een zaak waar een beroep is gehonoreerd op het in artikel 21 Aw genoemde redelijk belang van de geportretteerde, waarbij een (hoge) proceskostenveroordeling conform richtlijn 2004/48 is uitgesproken.

Op zich een voor de hand liggende gedachte: de eiser beroept zich op een bepaling uit de Auteurswet, dus zal er wel sprake zijn van het toepassingsgebied van de handhavingsrichtlijn. Maar is dit zo? De richtlijn ziet op de handhaving van intellectuele eigendomsrechten. Van handhaving door eisers van een auteursrecht is geen sprake. Integendeel, artikel 21 Aw regelt de verhouding van de geportretteerde jegens de auteursrechthebbende op het portret. Wat naar goed gebruik als "portretrecht" wordt aangeduid, is geen absoluut recht. Artikel 21 Aw geeft een beperking op het auteursrecht door te bepalen dat de openbaarmaking van een portret jegens de geportretteerde onrechtmatig kan zijn indien een redelijk belang van de geportretteerde zich tegen die openbaarmaking verzet.


Op 13 april 2005 heeft de Commissie in een mededeling (2005/295/EC; L 94/37) een nadere uitleg gegeven aan het toepassingsgebied van de handhavingsrichtlijn (artikel 2 lid 1). De Commissie heeft een niet limitatief bedoelde opsomming gegeven van hetgeen onder intellectuele eigendomsrechten dient te worden verstaan, waaronder auteursrechten. (NB De in de Engelse versie genoemde "rights related to copyrights" zijn de naburige rechten). De hamvraag zal dus zijn: is wat wij het "portretrecht" noemen te zien als een - onder het auteursrecht vallend c.q. niet expliciet in de opsomming opgenomen - recht van intellectuele eigendom. Gelet op de doelstelling van de richtlijn en de tekst van artikel 2 lid 1, die zien op de handhaving door rechthebbenden van intellectuele eigendomsrechten, komt het mij voor dat het beroep van een geportretteerde op een redelijk belang tegen de openbaarmaking van zijn portret jegens de rechthebbende op het intellectuele eigendomsrecht op het portret, niet onder het toepassingsgebied van de richtlijn valt. Dit is in lijn met eerdere commentaren van Hugenholtz (Pres. Rb Utrecht 18 maart 1999, AMI 1999-6, p. 94-96) en Schuijt (Pres. Rb Amsterdam 28 januari 2000, Mediaforum 2004-4, nr. 26) bij uitspraken waarin portretrecht naar hun oordeel ten onrechte als intellectueel eigendomsrecht in de zin van het TRIPs-verdrag werd beschouwd.


In de onderhavige zaak ging het om een privacy gerelateerde kwestie: het zonder toestemming openbaarmaken van foto's van kinderen op een website over ontvoerde kinderen. Het verzet tegen deze openbaarmaking lijkt mij geen zaak waarop de handhavingsrichtlijn ziet. Of is hier sprake van reflexwerking? Als je kijkt vanuit het perspectief van een artiest of profvoetballer die zijn portret kan verzilveren en van wiens portret door een derde zonder toestemming schaamteloos gebruik van gemaakt wordt uit winstbejag, dan kun je je daar nog iets bij voorstellen. Moet de conclusie dan zijn dat het al dan niet vallen binnen het toepassingsgebied van de richtlijn afhangt van de context waarin een beroep op het portretrecht gedaan wordt? Wie het weet mag het zeggen.


AP.


Eerdere berichten hier (vonnis) en hier

IEF 3097

Familieomstandigheden

ko.bmpRechtbank Amsterdam , 14 december 2006, LJN: AZ4480. Eisers tegen gedaagden.

Richtlijnconforme proceskostenveroordeling in personen- en familierechtzaak waarin het portretrecht in stelling wordt gebracht.  De Eiseressen in deze zaak eisen verwijdering van foto's van hun kinderen van de website van de gedaagde. Zowel vaders als kinderen zijn geanonimiseerd als ‘betrokkene’.

Gedaagde 3 biedt hulp aan slachtoffers van kinderontvoering, daartoe houdt hij o.a. een website bij: www.kinderontvoering.nl. Op de website zijn op enig moment onder het kopje ‘Nederland’ foto’s  van ‘betrokkenen’ verschenen. Volgens eiseressen is geen toestemming verleend en is van ontvoering van deze kinderen geen sprake is. Het recht van de kinderen en hun verzorgende moeders op hun portretrecht zou gezien de omstandigheden van het geval dienen te prevaleren boven de vrijheid van meningsuiting van gedaagde 3. 

 

Nu het hier minderjarige kinderen betreft en eiseressen de moeders van deze kinderen zijn, wordt het er voor gehouden dat zij met de onderhavige procedure beogen namens hun minderjarige kinderen op te komen tegen de publicatie van de foto’s op de website. (De rechtbank gaat niet in op de vraag of er een rechterlijke machtiging is verleend voor het optreden namens de kinderen.)


Bij gebreke van ouderlijk gezag kan eiseres 1 echter  niet namens betrokkene opkomen tegen de publicatie van de foto van betrokkene op de website. Nu  eiseres 1 evenmin een persoonlijk recht toekomt om tegen de openbaarmaking van de bewuste foto op te komen, aangezien zij niet zelf op de foto staat afgebeeld, zal de vordering van  eiseres 1  daarom worden afgewezen. Hiertoe is te meer reden nu niet in geschil is dat ‘betrokkene’ wel toestemming heeft verleend voor publicatie van de foto van  ‘betrokkene’ op de website.


Met betrekking tot de vertegenwoordigingsmogelijkheid van eiseres 2 voor haar kinderen, wordt overwogen dat eiseres 2 en ‘betrokkene’ nog steeds zijn getrouwd en dat zij derhalve het ouderlijk gezag gezamenlijk uitoefenen. Nu eiseres 2 zich met de onderhavige procedure tegen publicatie van die foto’s verzet terwijl niet is betwist dat betrokkene juist toestemming voor publicatie daarvan heeft verleend, wordt vastgesteld dat tussen eiseres 2 en betrokkene inzake de publicatie van de foto’s op de website een geschil met betrekking tot de gezamenlijke gezagsuitoefening bestaat.


Gelet hierop wordt door de voorzieningenrechter in de vordering van eiseres 2 aanleiding gezien om naar de maatstaf van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek een zodanige beslissing te nemen als hem in het belang van  ‘betrokkenen’ wenselijk voorkomt. Haar (eiseres 2) belang bij verwijdering van de foto’s ligt in het voorkomen van de suggestie dat sprake is van kinderontvoering en het voor betrokkene geheim houden van haar verblijf en dat van de kinderen.


De rechtbank stelt dat “volgens de Centrale Autoriteit is geen sprake is van ontvoering door eiseres 2”  en “(…) voorshands is onvoldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat ‘betrokkenen’ door eiseres 2 zijn ontvoerd”. De plaatsing van de foto’s op een website die zich richt op de terugvoering van kinderen die zijn ontvoerd, wordt dan ook niet in hun belang geacht.


Gelet hierop wordt geoordeeld dat ‘betrokkenen’ er dan ook een redelijk belang bij hebben dat de foto’s, alsmede de links die naar die foto’s leiden, van de website worden verwijderd. De vordering wordt toegewezen.


"Eiseres 1 zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding tussen eiseres 1 en gedaagde 3. De vergoeding voor de advocaatkosten zullen, conform richtlijn 2004/48/EG, worden vastgesteld volgens de door de raadsman van [gedaagde 3] ter zitting overgelegde en door eiseres 1 niet betwiste specificatie, zijnde derhalve E 3.000,-."


Lees het vonnis hier.  

IEF 2932

Roddelbladen en/of Quote 500

gvo.gifTweede Kamer, Kamervragen  vraagnr. 2060702740 Vragen van het lid Van Oudenallen (Groep Van Oudenallen) aan de ministers van Justitie, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Buitenlandse Zaken over het publiceren van persoonsgegevens van rijke of bekende Nederlanders die niet willen dat deze gegevens worden gepubliceerd. (Ingezonden 9 november 2006). O.a:

“Op grond van welke uitspraken en/of wetten is het wel of niet toegestaan mensen in een artikel met naam, huisadres, woonplaats en/of foto’s etc. te noemen of te plaatsen als deze mensen dit uitdrukkelijk niet willen?”

“Is er een wetswijziging nodig om tegemoet te komen aan de wens van mensen dat hun persoonsgegevens en/of foto’s van henzelf of van hun woning niet mogen worden gepubliceerd? Zo ja, zijn de ministers hiertoe bereid? Zo neen, waarom niet?”

Lees alle vragen hier.

IEF 2900

Op een tuinfeest aanwezig

Rechtbank 's-Hertogenbosch, LJN: AZ1674, 7 november 2006. Eiser tegen Best Publishing Group B.V.

In een nummer van de de Gay Krant, het tijdschrift van Best Publishing Group BV, staat bij een artikel dat over een TV-uitzending over homosexualiteit gaat, een foto afgedrukt waarop zeer prominent een jongen met een baseballpetje op en een glas in zijn hand, die de indruk maakt op een tuinfeest aanwezig te zijn, staat afgedrukt. De jongen is eiser en hij is voor bekenden van hem herkenbaar.

Eiser egt aan zijn vordering ten grondslag dat de Gay Krant onrechtmatig heeft gehandeld door zijn foto zonder zijn toestemming te publiceren en dat hij daardoor immateriële schade heeft geleden. De voorzieningenrechter wijst de vordering af.

De rechtbank begrijpt dat eiser  doelt op publicatie van zijn foto in combinatie met de tekst. Bij de foto staat de volgende koptekst van het begeleidende artikel: "Ik ben homo op jongerenzender The Box". Op voornoemde foto zelf staat rechts onderdaan in kleine letters de volgende tekst: "Een scène uit een eerdere aflevering van Find Out: zonder drank geen feestje"

Bij de beoordeling staat voorop dat eiser bij de TV-serie Find out , die het onderwerp van het artikel uitmaakt, als acteur is betrokken. Daarmee is het publiekelijk in de aandacht staan als zodanig geen omstandigheid waartegen eiser bezwaar kan maken. Verder is van belang dat eiser niet als persoon staat afgebeeld maar alleen als illustratie dient voor het artikel dat de betrokken serie onder de aandacht van de lezers wil brengen.

Hoewel eiser betwist dat hij de producent, MTV, toestemming voor het verstrekken van foto's van hem voor promotionele doeleinden heeft gegeven, ligt het tegendeel zo zeer voor de hand, dat de voorzieningenrechter voorshands aan die betwisting, nu die op geen enkele manier is onderbouwd, geen waarde toekent. Plaatsing van een foto met de afbeelding van eiser ter promotie van de betrokken TV-serie is reeds daarom niet als onrechtmatig aan te merken. Dat is alleen anders indien die plaatsing op zodanige wijze geschiedt, dat bijzondere omstandigheden die plaatsing voor eiser redelijkerwijs alsnog onacceptabel maken.

Hoewel aan eiser valt toe te geven dat het suggereren van een geaardheid of eigenschap of daad of een ander zeer persoonlijk gegeven, dat niet met de werkelijkheid overeenkomt, in het algemeen al snel kan worden aangemerkt als een aantasting van de persoonlijke levenssfeer van de betrokken persoon, moet ten aanzien van het onderliggende geval toch worden geconstateerd dat die suggestie slechts oppervlakkig in het leven is geroepen; bij kennisneming van de tekst blijkt er met eiser, die zelf op geen enkele manier met zijn naam wordt vermeld, geen verband te worden gelegd. Bovendien wordt in de afbeelding zelf afgedrukt dat de afbeelding met die aflevering van de serie over homoseksualiteit geen binding heeft.

Dit betekent dat weliswaar kan worden gezegd dat de plaatsing van de foto, kennelijk bij toeval, is geschied op een wijze die als ongelukkig is te kenschetsen, maar daarmee nog niet als onrechtmatig heeft te gelden.

Evenmin is als bijzondere omstandigheid aan te merken dat eiser kennelijk van Marokkaanse afkomst is. Ook als het waar zou zijn dat - zoals eiser stelt - in die kringen erg negatief over homoseksualiteit zou worden gedacht en dat discriminatie van homo's aldaar vaak zou voorkomen (althans vaker dan in niet Marokkaanse kringen) - de voorzieningenrechter laat een en ander nadrukkelijk in het midden - dan betekent dat nog niet dat de plaatsing daardoor alsnog onrechtmatig moet worden geacht. Het feit dat hem in die kringen discriminerende bejegeningen ten deel vallen is als zodanig niet aan de Gay Krant te verwijten en maakt de plaatsing van de foto als zodanig niet onrechtmatig. Dat zou wellicht anders zijn indien die plaatsing met opzet door de Gay Krant zo was uitgevoerd met het oogmerk om eiser schade te berokkenen, maar daarvan is geen sprake. Eiser heeft dat trouwens ook niet gesteld.

Voor de volledigheid merkt de voorzieningenrechter nog op dat er wellicht voldoende grond zou kunnen zijn geweest om bij wijze van ordemaatregel aan de Gay Krant op te leggen dat zij een toelichting geeft over de wijze waarop de gewraakte afbeelding bij het artikel terecht is gekomen en dat de suggestie dat eiser homo zou zijn geheel onjuist is en niet de boodschap is die de Gay Krant heeft willen afgeven, of iets van soortgelijke inhoud.

Die grond zou bijvoorbeeld gevonden kunnen worden in de omstandigheid dat er grote schade voor eiser door de publicatie zou zijn opgetreden, waarbij de Gay Krant dan wel geen verwijt valt te maken maar zij toch een zekere betrokkenheid daarbij heeft gehad en de op te leggen publicatie voor haar niet erg bezwaarlijk zou kunnen worden geacht.

Maar een dergelijke situatie doet zich thans niet voor. Aan de ene kant al niet omdat grote schade aan de zijde van eiser door hem niet aannemelijk is gemaakt en aan de andere kant niet omdat de Gay Krant iets dergelijks al aan eiser heeft aangeboden en eiser van die gelegenheid (tot schadebeperking c.q. schadeopheffing) geen gebruik heeft willen maken.

Lees het vonnis hier.

IEF 2595

De uitspraak is een essentieel onderdeel van de rechtspraak

mtraj.bmpRechtbank Amsterdam, 7 september 2006, LJN: AY7784. Inter 2000 tegen Colmar Group

Johan Cruijff is in het kader van de bevordering van sprotbeoefening betrokken geweest bij een project Mosa Trajectum. Hiertoe worden met Inter 2000, houder van diens portretrecht, een licentieovereenkomst en een dienstverleningsovereenkomst gesloten. De licentieovereenkomst stelt dat voor een bedrag van ruim 9 miljoen euro Colmar gebruik mag maken van het portret van Cruijff. Cruijff dient hiertoe promotionele werkzaamheden te verrichten en contact te leggen met geïnteresseerden in de exploitatie van het park. Onder de dienstverleningsovereenkomst verleent Cruijff advies op het gebied van sport.

 

Op 25 april 2006 ontbindt de raadsman van Cruijff de licentieovereenkomst, vanwege onder meer het uitblijven van betalingen en het feit dat slechts 23% van de voorgenomen bebouwing is gerealiseerd. Colmar stelt juist dat Cruijff tekort is geschoten.

Cruijff vordert onder meer elk gebruik van zijn naam, portret en woord- en beeldmerken te staken, alle promotiemateriaal te vernietigen, een bedrag van 3 miljoen te betalen aan Inter 2000 en 6 miljoen aaneen door partijen te kiezen stichting voor gehandicapte kinderen. Volgens Cruijff wordt zijn naam in diskrediet gebracht.

Nu partijen het eens zijn dat hun samenwerking direct wordt beëindigd, betekent dit dat het gebruik van de naam en beeltenis van Cruijff in elk geval per 29 oktober 2006, de einddatum van de licentieovereenkomst, zou moeten worden beëindigd. Derhalve dient het promotiemateriaal niet meer te worden gebruikt. Nu Colmar hier al mee is begonnen en zich oprecht hebben voorgenomen alle materiaal te verwijderen, is er geen reden om een veroordeling uit te spreken. De rechtbank beveelt Colmar derhalve met onmiddelijke ingang elk gebruik van de naam en het portret van Cruijff en de woord- en beeldmerken te staken en al het promotiemateriaal te vernietigen.

"De in de licentieovereenkomst afgesproken vergoeding wordt in de overeenkomst gesplitst in twee bedragen, te weten ruim 3 miljoen en ruim 6 miljoen euro. Volgens Cruijff zijn deze bedragen reeds verschuldigd enkel en alleen voor de overdracht van de portretrechten. Partijen zijn het erover eens dat als de financiering van het sportpark niet rond komt, artikel 8 laatste alinea van de licentieovereenkomst van toepassing is, in welk geval de 6 miljoen - voor zover verschuldigd - ten goede dient te komen aan gehandicapte kinderen, die anders mede van het sportpark hadden kunnen profiteren." Partijen twisten over de vraag of de beide overeenkomsten los van elkaar kunnen worden gezien. De rechtbank 'Haviltext' dat er vooralsnog vanuit kan worden gegaan "dat de overeenkomsten aldus moeten worden uitgelegd dat de betalingsverplichtingen van Colmar niet alleen stonden tegenover de overdracht van de portretrechten, maar evenzeer dienden als tegenprestatie voor het verrichten van promotieactiviteiten door Cruijff en het plegen van inspanningen bij het leggen van contacten met potentiële financiers. (...) Al met al kan het verweer van Colmar zonder nader onderzoek naar de feiten, waarvoor dit kort geding zich niet leent, niet zonder meer worden gepasseerd."

De rechtbank komt tot de conclusie "dat de door Colmar aangevoerde verweren niet van dien aard zijn dat thans op voorhand moet worden gezegd dat deze in (vanwege de jurisdictiebepalingen in de respectievelijke contracten in Nederland en in Spanje) aan te spannen bodemprocedures geen gerede kans van slagen zouden kunnen hebben." De vorderingen ten aanzien van de geldbedragen zijn thans niet toewijsbaar.

Ook de afgifte van financiële stukken ex artikel 843a Rv. wordt afgewezen wegens onvoldoende grond.

 

Lees het vonnis hier.

IEF 2589

Mosa Trajectum

mtrj.bmpActualiteit Rechtbank Amsterdam, 8 september 2006: Naam en portret van Cruijff niet meer verbonden aan project in Spanje.“De betrokkenheid van Johan Cruijff bij het project Mosa Trajectum in Spanje is beëindigd.

Dit is de uitkomst van een kort geding dat Cruijff met zijn bedrijven Interclarion en Inter 2000 tegen een in Spanje wonende Nederlandse zakenman en diens bedrijf Colmar bij de rechtbank Amsterdam had aangespannen.

De naam Cruijff en het portret van Cruijff mogen niet meer in verband worden gebracht met het project, dat volgens de oorspronkelijke plannen zou moeten resulteren in een sportpark met de naam Johan Cruijff Golf & Sports Resort.”

Lees hier iets meer (nog geen vonnis).

IEF 2446

En afbeeldingen

Rechtbank Utrecht, 3 augustus 2006, LJN: AY5691. Eiseres tegen gedaagde. .

Verstekvonnis. In de samnvatting van rechtspraak.nl staat bijna nog meer dan in het vonnis zelf: “De ex-vriend van een Zegveldse is een dwangsom opgelegd van duizend euro per foto als hij seksfoto's van de vrouw op internet niet verwijdert.”

Alleen de zin “Verbiedt gedaagde om foto's en afbeeldingen van eiseres openbaar te maken of openbaar te doen maken” zou er op kunnen wijzen dat er ook nog wat auteursrecht/portretrecht aan te pas is gekomen.

Lees het vonnis hier.