DOSSIERS
Alle dossiers

Publicaties & Noten  

IEF 13607

Analysing the Trade Secrets Directive

Wouter Pors, Analysing the Trade Secrets Directive, IE-Forum.nl IEF 13607.
Bijdrage ingezonden door Wouter Pors, Bird & Bird. The European Commission has published a proposal for a Trade Secrets Directive on 28 November 2013. This is a big step forward in the long-desired harmonization of trade secret law throughout Europe. It has the potential to bring protection to the same level as in the US, where the Uniform Trade Secrets Act has been around for quite a while. It was also necessary since so far most Member States have not taken sufficient steps to implement Article 39 TRIPs, which requires a minimum level of trade secret protection.

(...) 4. Conclusion
The proposal for the Trade Secret Directive certainly is a big step forward towards effective protection. It contains a lot of useful tools and provides a comprehensive, though not perfect, delimitation of the scope of trade secrets. At the same time it is an imperfect proposal with a fundamental flaw. It denies trade secrets their full protection as intellectual property rights as required by TRIPs. The fear for too much protection has led to some provision that might render the law rather ineffective. The choice not to have trade secrets covered by the Enforcement Directive means that different sets of tools apply and essential tools for collecting evidence are missing.

It is clear that the commission also has not appreciated, or chosen not to appreciate, the problems this causes in litigation practice. Any patented invention starts with a trade secret, but even once patent protection is granted, trade secret protection is still required. Not every bit of know-how meets the requirements for patentability and not every further development or technology involved in implementing the patent can be patented, either for legal or for economic reasons. However, if the invention is then copied by an infringer, this may be a combination of patent and trade secret infringement, which the owner might want to address in a single action. Because of the diverging rules for enforcement, that might prove to be quite difficult.
The current proposal is not the final text. Some of the problems are a result of political compromise and very hard to repair. Others are more up for debate, also by legal professionals. There will be lots of opportunities for industry to have this debate in the near future. The Directive is not expected to be enacted in the very near future, probably at least not before the end of this year. It is worthwhile to have these discussions and share views with the Commission, in order to create a good system that brings Europe to the same level as the US.

Wouter Pors

Meegezonden documenten:
Trade secrets proposal
Trade secrets implementation plan
Trade secrets summary impact assessment

IEF 13606

Thecontentmap.nl

Erik Thijssen, Thecontentmap.nl, voorgepubliceerd op PlatformMakers.nl.
Tijdens Eurosonic Noorderslag werd door Minister Jet Bussemaker www.thecontentmap.nl gelanceerd. De website helpt consumenten om legale content, zoals e-books, muziek, films en TV-uitzendingen op het internet te vinden. Omdat het voor consumenten niet altijd even eenvoudig is te zien of online content met of zonder toestemming van rechthebbenden wordt aangeboden, en of het wel veilig is bestanden te downloaden, wil Thecontentmap.nl een doorverwijzing bieden naar alle aanbieders van legale diensten in Nederland.

Het initatief werd overgenomen uit Engeland waar www.thecontentmap.com al geruime tijd bestaat. De lancering van de website is een van de eerste publieke resultaten van de Federatie Auteursrechtbelangen, het samenwerkingsverband van de gehele auteursrechtensector dat twee jaar geleden werd opgericht. (...)

Een succes mag ook genoemd worden dat Minister Bussemaker de nieuwe website niet alleen lanceerde, maar dat zij ook (financiële) ondersteuning toezegde voor de campagne om de website onder de aandacht te brengen van jongeren, het onderwijs en opvoeders. Een site alleen heeft immers weinig toegevoegde waarde op het internet; alleen als consumenten hem ook weten te vinden, is er een daadwerkelijke meerwaarde om legale content toegankelijker te maken. De minister: ‘Die content is niet zomaar vanuit het niets op het net verschenen. Daar hebben makers en producenten veel tijd, energie en geld ingestoken. Als we willen dat ze dat blijven doen, moeten we ervoor betalen. Eerlijk is eerlijk.’

IEF 13605

In de tijdschriften februari 2014

Hieronder een selectie van de hoofdartikelen uit de bladen, voor de sites dient u in te loggen:

Berichten IE 2013-12 JIPLP 2014 vol 9 issue 3
 
IER 2014, afl. 1 - februari
Kosteloze download  

Berichten IE
Artikelen

Auteursrecht met betrekking tot octrooiaanvragen – Toon Huydecoper
Finding Vredopat.pending – Alexander Tsoutsanis

Rechtspraak
Octrooirecht
Nr. 3 Hoge Raad 7 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ4115, Lundbeck/Tiefenbacher, IEF 12745 – met noot van A. Tsoutsanis
Merkenrecht/auteursrecht
Nr. 4 Hof Amsterdam 23 juli 2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:2243, [Appellant]/ Super de Boer, IEF 13397 – met noot van T.E. Deurvorst

Rechtspraak in het kort
Merkenrecht
Nr. 5 HvJ EU 19 september 2013, Martin Y Paz/David Depuydt c.s., IEF 13049
Nr. 6 Hof Amsterdam 15 oktober 2013, AFC Ajax N.V./X., IEF 13159
Nr. 7 HvJ EU 17 oktober 2013, Isdin SA/BHIM en Bial-Portela & Cª SA, IEF 13148
Nr. 8 Hoge Raad 6 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:1613, Makro/Diesel, IEF 13317
Nr. 9 Hoge Raad 20 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2057, Refresco/Red Bull, IEF 13370

IER 2014-01
Artikel
Nr. 1 - ReDigi – een enge beslissing? De online verkoop van tweedehands digitale muziekbestanden/M.G. Schrijvers

Jurisprudentie
Auteursrecht, Auteursrecht/IPR
Nr. 2 - HR 28 oktober 2011 (Mag Instruments/EDCO) zie ook IER 2014/3
Nr. 3 - Hof Den Haag 22 januari 2013 (Simba/Hasbro) m.nt. LB
Nr. 4 - United States District Court Southern District of New York 30 maart 2013 (Capitol Records/ReDigi)
Nr. 5 - Rb. Den Haag 24 juli 2013 (SENA/COEZH) m.nt. JMBS

Modellenrecht
Nr. 6 - HR 25 oktober 2013 (S&S/Esschert) m.nt. PGFAG

Procesrecht/IPR
Nr. 7 - Rb. Den Haag (vzr.) 21 januari 2013 (Bang & Olufsen/Loewe) zie ook IER 2014/8
Nr. 8 - Rb. Den Haag (vzr.) 07 mei 2012 (BP/Shell) m.nt. Redactie
Nr. 9 - HR 13 september 2013 (Molenbeek/gerekestreerden) m.nt. FE
Nr. 10 - HR 20 december 2013 (Refresco/Red Bull) zie ook IER 2014/11
Nr. 11 - HR 27 september 2013 (Boston Scientifi c/OrbusNeich) m.nt. FE

Reclamerecht
Nr. 12 - CBb 18 juli 2013 (VSW/Ketelhuis) m.nt. EHH


JIPLP 2014 vol 9 issue 3
Guest Editorial
Through the looking glass?
Julia Montero . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 171

Current Intelligence
Italian torpedo actions can sink cross-border patent infringement proceedings
Michele Giannino . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 172
HTC v Nokia (UK): no case for exhaustion
Pat Treacy and Helen Hopson. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 173
Hong Kong media group has no protectable goodwill in the UK; its Community trade mark is ‘now’ invalid
Joel Smith and Laura Deacon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 174
United States Court of Appeals for the Second Circuit examines trade mark infringement under the Federal Trademark Dilution Act
Miri Frankel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 176
Copyright criminal complaint against YouTube dismissed in Argentina
Pablo A. Palazzi. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 177
SAS: major software copyright ruling upheld
Iona Silverman . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 179
Puma and jumping feline at the intersection of design and trade mark rights
Laetitia Lagarde. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 181
Risks of IP carve-out in arbitration clauses
Jacques de Werra . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 184

Articles

The Technology Transfer Block Exemption Regulation and related Guidelines: competition law and IP licensing in the EU
Stefano Barazza. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186
Copyright law-making in the EU: what lies under the ‘internal market’ mask?
Ana Ramalho . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 208
Repeated filings of a European Community trade mark
Karin Stumpf. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 225

From GRUR Int.
Personal privacy rights in the 21st century: logic and challenges
Karl-Nikolaus Peifer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 231
Vehicle Navigation System
Sandra von Lingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 239
Quo vadis, iudicium unitarium?
Peter Meier-Beck . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 241

IP in Review
At the crossroads of art and law: international art collection
Paraskevi Kollia. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 246
Paragliding from the pharmaceutical patent cliff
Christopher Stothers. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 247
Interpreting for Humpty Dumpty: Bridging the gap between intended usage and constructed claim definitions
Patrick E. Caldwell. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 248
Patent remedies from around the world
David R. Verbeeten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 255

IEF 13601

Moet elke inbreuk op auteursrechten bestraft worden, of niet?

Joost Becker, Moet elke inbreuk op auteursrechten bestraft worden, of niet?, PhotoQ.nl 28 februari 2014.
(...) De rechtbank [IEF 13384] spreekt samenvattend over een “de minimis” geval en over een “bagatel”. Geen inbreuk dus. Voor zover ik heb kunnen nagaan is artikel 18a Aw, tot de kwestie tussen Masterfile en ABC Kado, slechts één keer eerder in de Nederlandse rechtspraak [AU5454] toegepast. Toen ging het om de overname van een graffitti-tag in de Amsterdam Arena, te zien in een computerspel (een videogame voetbalspel). Verdedigd werd dat het ging om een klein onderdeel in het hele spel van ondergeschikte aard. Het is dan onredelijk, zo is de redenering, dat de rechter een sanctie oplegt door het hele spel te verbieden; de graffiti-tag is immers moeilijk scheidbaar van het spel. Overigens werd in dat geval genoegdoening geboden aan de maker die hem meer naamsbekendheid had kunnen opleveren, maar dat werd door de maker niet geaccepteerd. De Rechtbank Arnhem wees de auteursrechtelijke claims uiteindelijk af.

Lees verder

IEF 13597

Reflecties - Kunstbeleid in Nederland: waarom eigenlijk?

Erwin Angad-Gaur, Reflecties: Kunstbeleid in Nederland: waarom eigenlijk? Sena Performers Magazine, p. 22-23.
Bijdrage ingezonden door Erwin Angad-Gaur, voorzitter van Sena Performers en secretaris van Ntb. 'All art is quite useless', schreef Oscar Wilde. Wij hebben die boodschap nooit begrepen. Eigenlijk heeft de Nederlandse politiek nooit echt geweten wat ze met de kunsten aanmoest. Wanneer zal men het autonome belang van een levende kunstensector eindelijk gaan inzien?

(...)

Een natie en een maatschappij is meer dan een economische gemeenschap alleen, zo leert de Europese Unie: een entiteit zonder eigen cultuur of herkenbare symbolen, die vooral daarom niet blijkt te leven. Een levende cultuur is de navelstreng van een levende samenleving: dat is de werkelijke legitimatie voor een serieus cultuurbeleid. Aan ons de taak als, cultuursector dat telkenmale – en misschien soms tot vervelens toe – uit te blijven dragen. ‘The cynic knows the price of everything and the value of nothing’, om Wilde nog maar eens te citeren. Hij had het over Nederland kunnen hebben.

Erwin Angad-Gaur

IEF 13585

College publiceert jaarrapport 2012, beleidskader voor toezicht en activiteitenprogramma 2014

Uit het persbericht: Het College van Toezicht collectieve beheerorganisaties Auteurs- en naburige rechten (CvTA) publiceert vandaag een aantal rapportages. Het eerste is het Jaarrapport 2012. Het tweede betreft het beleidskader voor het toezicht van het CvTA; Beleidskader Toezicht Collectief Beheer. Naar aanleiding van deze stukken heeft het CvTA een Activiteitenprogramma 2014 vastgesteld. Daarmee worden acties aangekondigd op grond van het Jaarrapport 2012 en het Beleidskader Toezicht Collectief Beheer, dat is gebaseerd op de nieuwe wetgeving voor het toezicht die in werking trad op 1 juli 2013.

Jaarrapport 2012
In het verslagjaar 2012 zijn belangrijke verbeteringen opgetreden in de opzet van bestuur en organisatie van de vijf collectieve beheersorganisaties (CBO’s) onder toezicht. Buma realiseerde, samen met Stemra, een nieuwe governancestructuur. SENA voerde eveneens een nieuw bestel in. Alle vijf onder toezicht staande CBO’s beschikten over een onafhankelijke voorzitter. Ook het merendeel van de 12 door de nieuwe wetgeving onder toezicht staande organisaties voldoet aan deze eis. Er werden verbeteringen aangebracht in de transparantie, inspraakmogelijkheden voor rechthebbenden, alsmede in de interne en externe verantwoording. Zo kwam er meer inzicht voor betalingsplichtigen en rechthebbenden door publicatie van jaarverslagen die voldeden aan de wettelijke eisen van het Burgerlijk Wetboek. Ook publicatie van regelingen voor de bepaling van tarieven, kortingen en licentievoorwaarden was positief. Nog niet overal bestaan geschillenregelingen.

De totale incasso van de vijf CBO’s onder toezicht in 2012 is gestegen met 5% ten opzichte van 2011, ondanks de tegenvallende inkomsten bij Stichting de Thuiskopie en Stichting Leenrecht. De verdeling van gelden ten behoeve van rechthebbenden daalde met 2% in 2012. Het CvTA zal kritisch blijven volgen of de incassogelden binnen de wettelijke termijn van 3 jaar aan rechthebbenden worden uitgekeerd. Dit is ook noodzakelijk in relatie tot de wettelijke verplichting om tot beheersing van de uitvoeringskosten te komen. De kostenpercentages voldoen bij een flink aantal van de onder toezicht staande CBO’s aan de wettelijke regels.

Beleidskader Toezicht Collectief Beheer en Activiteitenprogramma 2014
Het Beleidskader Toezicht Collectief Beheer dient ertoe om de CBO’s duidelijk te maken hoe het CvTA het toezicht zal uitoefenen. Het CvTA heeft het gepresenteerd aan de CBO’s en de branchevereniging VOI©E. Aangezien het CvTA inzet op de laagst mogelijke toezichtslasten is met de brancheorganisatie VOI©E afgesproken dat het CvTA bereid is het door VOI©E geïntroduceerde keurmerk te gebruiken voor het toezicht. Daarbij zal het CvTA het keurmerk ieder jaar valideren en staat het keurmerk verdere informatieverstrekking aan het CvTA niet in de weg.

Het toezicht zal open, actief en onafhankelijk worden uitgeoefend. Het CvTA zal proportioneel optreden waar het mogelijke sanctionering betreft die in de nieuwe wettelijke regeling is opgenomen. Het instrumentarium van het CvTA zal verder worden uitgewerkt en met de CBO’s worden gedeeld. Bevindingen en oordelen van het CvTA worden gepubliceerd op de website van het CvTA, evenals eventuele opgelegde sancties.

In 2014 zal het CvTA ‘de staat’ van de 17 onder toezicht staande CBO’s over de volle breedte van de toezichtregelgeving in beeld brengen. Mede aan de hand hiervan zullen afspraken worden gemaakt over verbetering van de naleving waar dat nodig blijkt, waarbij termijnen worden afgesproken. Ten slotte zal het CvTA wanneer daartoe aanleiding bestaat bij CBO’s actief toezicht uitoefenen naar aanleiding van (dreigende) incidenten of belangrijke ad hoc ontwikkelingen.

IEF 13574

De televisieserie “Johan”: je gaat het pas zien als je het doorhebt

Een bijdrage van Diederik Donk, advocaat bij The Legal Group – Intellectueel Eigendom Advocaten.
Mediarecht. Vanavond gaat de televisieserie “Johan” van start, welke serie gaat over het leven van de voormalig profvoetballer Johan Cruijff. Cruijff heeft inmiddels laten weten niet blij te zijn met de uitzending van deze televisieserie, maar heeft tot op heden geen juridische stappen jegens de makers en de VPRO ondernomen. De reden daarvoor is waarschijnlijk dat Cruijff heeft ingezien dat er voor hem weinig tot geen juridische mogelijkheden zijn om deze televisieserie vooraf te verbieden.

Voor het grote publiek is het wellicht vreemd dat de beste Nederlandse voetballer ooit moet dulden dat over hem zonder voorafgaande toestemming een televisieserie wordt gemaakt. Ik zal hieronder uitleggen om welke redenen Cruijff de juiste beslissing heeft genomen.

Onrechtmatige daad?
Bij de beoordeling van de vraag of de voorgenomen uitzending van een televisieserie onrechtmatig kan worden geacht, dient voorop te worden gesteld dat op grond van artikel 10 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) aan ieder het recht op vrijheid van meningsuiting toekomt. Daarnaast geldt dat in artikel 7 van de Grondwet is bepaald dat voor het openbaren van gedachten of gevoelens door – in dit geval een televisieserie – niemand voorafgaand een toestemming nodig heeft wegens de inhoud daarvan, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. Al met al wordt krachtens artikel 10 EVRM en artikel 7 van de Grondwet voorkomen dat op het uitzenden van een televisieserie preventieve censuur kan worden toegepast.

Daarnaast geldt echter wel dat het EHRM heeft bepaald dat een wettelijke verplichting om in geval van een dreigend conflict tussen vrijheid van meningsuiting en het recht op eerbiediging van een persoonlijke levenssfeer, de publicatie vooraf aan de betrokkenen te melden als onwenselijk werd beoordeeld. De Voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam heeft onlangs in de uitspraak Heineken ontvoering [IEF 10386] zelfs gesteld dat uit deze uitspraak kan worden afgeleid dat het EHRM van belang acht dat toetsing van de eventuele onrechtmatigheid van een publicatie met het oog op het gewicht dat aan de in artikel 10 EVRM gewaarborgde vrijheden wordt toegekend, pas plaatsvindt nadat betreffende publicatie te kennen van het publiek is gebracht. In de Nederlandse jurisprudentie wordt in algemene zin ook als lijn aangehouden dat slechts na publicatie kan blijken van onrechtmatig gedrag wat kan leiden tot verplichte rectificatie, schadevergoeding of in het meest ernstige geval verbod op verdere publicatie.
Voor wat betreft de inhoud van de serie “Johan”, geldt dat het de maker van een filmwerk over een historische gebeurtenis of persoonlijkheid in beginsel vrijstaat om aan zijn weergave van die gebeurtenissen nieuwe fictieve elementen toe te voegen. Ook staat het hem vrij om gebruik te maken van acteurs die een zekere overeenstemming vertonen met de daadwerkelijk bij de verfilmde gebeurtenissen betrokken personen. Een en ander valt onder de vrijheid van artistieke expressie. Deze vrijheid wordt echter begrensd door het belang dat een bij de verfilmde historische gebeurtenis betrokken persoon erbij kan hebben om niet met de fictieve elementen in verband te worden gebracht.
Voor wat betreft de vraag of bepaalde passages uit de televisieserie Johan als onrechtmatig kunnen worden aangemerkt, geldt dat in lijn met hetgeen door de Hoge Raad is bepaald [LJN ZD2776 - Danslessen] de verschillende passages niet op zichzelf moeten worden bezien, maar telkens in samenhang met de overige inhoud van de betreffende televisieserie dienen te worden beoordeeld. Daarbij mogen de makers ook fictieve elementen met werkelijke gebeurtenissen vermengen. Daarbij geldt dat zelfs verzonnen gedragingen van de hoofdrolspeler, welke geen weergave vormen van de werkelijkheid, aan het publiek mogen worden gepresenteerd, zolang de openbaarmaker – in dit geval de VPRO – van de televisieserie bij haar uitingen maar voldoende duidelijk maakt dat de televisieserie niet beoogt een feitelijke weergave van het leven van Cruijff te zijn.

Gebruik van de naam “Johan” en/of zijn portret geoorloofd?
In het algemeen geldt dat een geportretteerde die daartoe een redelijk belang heeft zich kan verzetten tegen het zonder zijn toestemming openbaren van zijn portret. Dergelijk redelijk belang kan bestaan uit een privacy belang (bijvoorbeeld indien de geportretteerde naakt is afgebeeld) en/of een commercieel belang.
Het is echter niet zo dat als uitgangspunt voor openbaarmaking van een portret geldt dat daarvoor steeds voorafgaande toestemming van de geportretteerde vereist is. Uit het voorafgaande volgt dat voor wat betreft de voorgenomen dramaserie “Johan” de bekende voetballer zich daartegen zou kunnen verzetten, indien de uitzending bijvoorbeeld afbreuk doet aan of schadelijk is voor de wijze waarop Cruijff zijn naam en/of bekendheid wenst te exploiteren. Dit zou bijvoorbeeld het geval zijn indien in de betreffende dramaserie Cruijff als drugsgebruiker wordt neergezet.
Daarnaast geldt dat Cruijff een economisch belang zou kunnen hebben om zich tegen openbaarmaking van zijn portret en/of het gebruik van zijn naam te verzetten. Daarbij zou Cruijff zich op het standpunt kunnen stellen dat de televisieserie afbreuk doet aan zijn verzilverbare populariteit en zijn mogelijkheden om zelf dergelijke serie op de markt te exploiteren. Het is echter zo dat de Hoge Raad [3] heeft overwogen dat een commercieel belang weliswaar een redelijk belang kan vormen om zich tegen openbaarmaking van een portret te verzetten, maar indien Cruijff alsdan een redelijke vergoeding wordt geboden, heeft hij geen rechtsgrond meer om de openbaarmaking van de televisieserie te kunnen stoppen. Indien vaststaat dat aan Cruijff daadwerkelijk een redelijke vergoeding is aangeboden, zullen in beginsel bijkomende omstandigheden noodzakelijk zijn om tot het oordeel te komen dat de openbaarmaking van de televisieserie jegens hem onrechtmatig is.

Je gaat het pas zien…
Gelet op het bovenstaande is het niet zo vreemd dat Cruijff jegens de makers van de televisieserie “Johan” en/of de VPRO nog geen rechtsmaatregelen heeft getroffen. De beoordeling van de vraag of de uitzending van de televisieserie jegens Cruijff onrechtmatig is, dient pas plaats te vinden nadat de betreffende publicatie ter kennis van publiek is gebracht. Het op voorhand uit oefenen van preventieve censuur staat op gespannen voet met artikel 10 EVRM en artikel 7 van de Grondwet.
Voor wat betreft het gebruik van de naam Johan en zijn portret, geldt dat dit gebruik in beginsel is geoorloofd, tenzij bijkomende omstandigheden dergelijk gebruik onrechtmatig maken. Dergelijke omstandigheden zouden bijvoorbeeld kunnen bestaan uit onnodig grievende scenes en/of uitlatingen omtrent de persoon van Cruijff, waarvan het publiek in alle oprechtheid zou kunnen menen dat de makers van de televisieserie hebben beoogd de werkelijkheid weer te geven. We kunnen vanavond gelukkig zelf beoordelen of dat dit het geval is, maar daarbij geldt natuurlijk wel als uitgangspunt dat je het pas gaat zien, als je het doorhebt.

Diederik Donk

IEF 13573

Hoeveel verdien je aan Michael Jacksons hoofd?

Bas Kist, 'Hoeveel verdien je aan Michael Jacksons hoofd?' NRC 21 februari 2014.
Bijdrage ingezonden door Bas Kist, Chiever.
De belastingdienst in de VS heeft de aangifte van de erven van Michael Jackson naar de prullenmand verwezen. Hoewel het bijna vijf jaar geleden is dat Michael Jackson overleed, blijft het rumoerig rond het voormalig popidool. Dit keer gaat het om de aangifte die de erven Jackson, verenigd in de Jackson Estate, hebben ingediend bij de Amerikaanse belastingdienst. In een poging de belastingaanslag te beperken, heeft de Estate de waarde van de nalatenschap van The King of Pop geschat op 7 miljoen dollar (ruim 5 miljoen euro). Dat oogt een beetje mager, moet de Amerikaanse fiscus hebben gedacht.

En dus ontvingen de erven onlangs bericht van de Internal Reneue Service IRS dat de waardering niet helemaal accuraat is: het moet geen 7 miljoen, maar 1,125 miljard dollar zijn (800 miljoen euro). Het belangrijkste verschil van mening tussen de erven en de IRS gaat over de waarde van de intellectuele eigendomsrechten. Dat zijn onder andere het 'merk' Michael Jackson, dat vooral tot uiting komt in zijn image rights of portretrechten, en de auteursrechten op een groot aantal nummers van de Beatles, die Jackson in de jaren '80 van de vorige eeuw verwierf.

Voor de image rights van Jackson hebben de erven in de aangifte een post opgenomen van ruim 1.400 euro. De rechten op de Beatles-nummers zijn opvallend genoeg zelfs op nul gewaardeerd.

Het portretrecht van een beroemdheid is goud waard
Volgens de IRS ligt de waarde van de portretrechten echter eerder rond 300 miljoen euro en mogen de Beatles-liedjes wel voor bijna 365 miljoen europ op het lijstje gezet worden.

Nu is de waardering van ontastbare zaken als merken, portretrechten en auteursrechten ingewikkeld en voor discussie vatbaar, maar wat de Jackson Estate hier heeft gedaan, riekt toch een beetje naar belastingontduiking. Want natuurlijk zijn de image rights van een beroemdheid als Jackson nog steeds goud waard: wat zouden de erven jaarlijks vangen voor het commercieel gebruik van Michaels hoofd op T-shirts of in tv-spotjes? Om maar te zwijgen over de opbrengsten van de Beatles-collectie, waarin nummers als Get Back, Yesterday en Sgt. Pepper's Lonely Hearts Club Band zijn opgenomen.

De Amerikaanse belastingdienst heeft de aangifte van de erven inmiddels naar de prullenmand verwezen en is met een nieuwe aanslag gekomen: bijna 369 miljoen aan belasting en daarbovenop een uitzonderlijk hoge boete van ruim 140 miljoen euro, een zogenaamde gross valuation misstatement penalty.

Bas Kist

IEF 13559

Hyperlinks naar ongeautoriseerde content zijn inbreukmakend

Stichting BREIN bericht: (...) Het Hof van Justitie EU [in de zaak Svensson; IEF 13540] oordeelt dat het plaatsen van een link een mededeling aan het publiek is en dat daarvoor afzonderlijke toestemming nodig is indien de link een nieuw publiek bedient ten opzichte van het publiek dat bij de oorspronkelijke mededeling in aanmerking is genomen. Dat kan bijvoorbeeld zo zijn als beperkte toestemming voor de oorspronkelijke mededeling is, omdat die enkel voor abonnees bedoeld is. Een link die zo een mededeling ook aan anderen dan aan abonnees ter beschikking stelt, is inbreukmakend, aldus het hof.

Uit de uitleg van het hof is op te maken dat een link ook inbreukmakend is als die verwijst naar een mededeling die geheel zonder toestemming is geplaatst. Wat voor een beperking van toestemming geldt, heeft immers ook te gelden voor een geheel ontbrekende toestemming. Eerder al werden zulke links naar illegale content al als onrechtmatig aangemerkt, maar nu ze als inbreukmakend aangemerkt kunnen worden, komt dat de handhaving tegen georganiseerd aanbod van zulke illegale links ten goede.

Dat is toe te juichen omdat dit de verdere ontwikkeling en groei van legale online diensten ten goede komt. Die hebben immers te lijden onder de illegale concurrentie die veelal via links toegang tot evident ongeautoriseerde content bieden.

IEF 13556

Mededingingsrecht verstoort culturele markt

Erwin Angad-Gaur, Mededingingsrecht verstoort culturele markt, Muziekwereld nummer 1, 2014.
Bijdrage ingezonden door Erwin Angad-Gaur, Platform Makers.
In 2012 diende Platform Makers (het samenwerkingsverband van alle vakbonden en beroepsorganisaties voor auteurs en artiesten) een klacht in tegen de contractpraktijk van de publieke omroep bij de toenmalige Nederlandse Mededingings Autoriteit (de NMa -inmiddels de ACM).

De omroep dwingt muziekauteurs al jaren hun uitgaverechten weg te tekenen in een door de omroep aangewezen muziekuitgeverij (vaak uitgeverij Crossmex), waardoor muziekauteurs niet meer vrij zijn in hun keuze voor het al dan niet inschakelen van een muziekuitgever (en een derde van hun Buma/Stemra-rechten afstaan). In sommige gevallen (met name in het geval van multimediamuziek) worden auteurs zelfs verplicht daar bovenop via een zgn. kickbackcontract een groot deel van hun Buma/Stemra- inkomsten terug te betalen aan de omroep (al dan niet via dezelfde uitgeverij). Ook worden in diverse muziekuitgavecontracten de naburige rechten van de muziekauteur overgedragen (waardoor ook de Sena-vergoedingen worden afgeroomd).

Aangezien de omroep een bepalende opdrachtgever is op de markt van met name multimediamuziek meende Platform Makers dat (in mededingingsrechtelijke termen) sprake was van misbruik van machtspositie en mogelijk van kartelvorming (illegale afstemming door de individuele omroepen, die vrijwel allemaal dezelfde contractsvoorwaarden hanteren).

‘Prioriteitsbesluit’
Na een eenvoudig vooronderzoek nam de NMa in de loop van 2012 een prioriteitsbesluit: men concludeerde niet dat er geen sprake was van overtreding van de mededingingswet, maar besloot geen verder onderzoek te doen.
Een belangrijk deel van de argumentatie achter deze beslissing was op zijn minst opmerkelijk te noemen: men zag onvoldoende reden om te veronderstellen dat de gedragingen van de omroep in het nadeel van de consument uitpakken (in kwaliteit of prijs van het aan de consument gebodene). ‘Een inkoopkartel ten opzichte van muziekauteurs hoeft zo erg nog niet te wezen’ was kortom de redenering. Het mededingingsrecht leek er in de ogen van de NMa niet te zijn om zwakke marktpartijen tegen machtsmisbruik van grote partijen te beschermen, maar moest klaarblijkelijk louter in de effecten op de consument worden uitgelegd.

De NMa sloeg daarbij uiteraard ook de plank mis bij de veronderstelde voordelen voor de consument. Het huidige beleid van de omroep is er direct op gericht zo veel mogelijk muziek uit te zenden waarbij men zelf een zakelijk belang heeft en werkt daarmee als een prikkel om financiële afwegingen in de programmering voorrang te verlenen boven andere, artistieke/culturele overwegingen, die voortvloeien uit de wettelijke taak van diezelfde omroep. Dit heeft de afgelopen jaren geleid tot verschraling en kwaliteitsverlaging van het muziekaanbod op de (publieke) omroep.

Beroep
Platform Makers tekende beroep aan tegen de beslissing en wende zich tenslotte in 2013 tot de rechter (https://www.platformmakers.nl/data/file/4/97.pdf), die uiteindelijk oordeelde dat de ACM (opvolger van de NMa) het recht heeft prioriteitsbeslissingen te nemen.

Een treurige gang van zaken.
Conclusie dient langzamerhand helaas te zijn dat het mededingingsrecht in de culturele wereld louter in het voordeel van grote marktpartijen wordt ingezet.

De NMa verbiedt actief beroepsorganisaties en vakbonden prijsafspraken te maken met opdrachtgevers of zelfs maar adviestarieven te publiceren. De omroepen worden zo dus door de NMa (ACM) beschermd tegen kleine auteurs en artiesten (die verboden wordt gezamenlijk een front te vormen), maar de auteurs worden andersom niet tegen een mogelijk inkoopkartel en machtsmisbruik van grote partijen beschermd.

Het mededingingsrecht versterkt op die wijze louter het marktfalen op de culturele markt (waar van evenwichtige onderhandelingen tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers steeds minder sprake is).

Meer en meer wordt daarom duidelijk dat spoedige invoering van een sterk auteurscontractenrecht, dat auteurs en artiesten moet gaan beschermen tegen wurgcontracten absoluut noodzakelijk is. Essentieel zal daarbij zijn dat in deze nieuwe wetgeving (naar voorbeeld van de Duitse auteurswet) een heldere uitzondering wordt opgenomen op het mededingingsrecht.
Een schrijversstaking zoals die enkele jaren geleden in Amerika werd uitgeroepen zou in Nederland verboden worden. Dat kan en mag de bedoeling van de wet niet zijn.

Erwin Angad-Gaur is voorzitter van Platform Makers