DOSSIERS
Alle dossiers

Publicaties & Noten  

IEF 13427

Talenkorting gaat verdwijnen bij het Europees Octrooibureau

Decision of the Administrative Council of 13 December 2013 amending Rule 6 of the Implementing Regulations to the European Patent Convention and Article 14(1) of the Rules relating to Fees (CA/D 19/13)
Bijdrage ingezonden door Cees Mulder, Maastricht University.
Per 1 april 2014 schaft het Europees Octrooibureau de korting af die indieners van Europese octrooiaanvragen en houders van Europese octrooien krijgen omdat ze een taal gebruiken die niet een van de drie officiële talen van het Europees Octrooibureau is.

Deze korting (20%) werd gegeven aan inwoners van Staten die deel uitmaken van het Europees Octrooiverdrag (EOV), die een officiële taal hebben anders dan Duits, Engels of Frans, en aan onderdanen van die Staat die in het buitenland wonen. Deze personen kunnen bepaalde stukken indienen in een officiële taal van die Staat (Artikel 14 EOV). Volgens de huidige Regel 6(3) EOV wordt aan personen die een Europese octrooiaanvrage, een verzoek om onderzoek, een oppositie, een beroep, een verzoek om herziening of een verzoek om beperking of herroeping indienen in hun landstaal: de indieningstaks, de taks voor het onderzoek, de taks voor de oppositie, de taks voor het beroep, de taks voor het herzieningsverzoek of de taks voor het verzoek om beperking of herroeping met 20% verminderd (percentage wordt genoemd in het Taksenreglement).

Bij de totstandkoming van het Europees Octrooiverdrag in 1973 is er flink strijd geleverd over welke drie talen de officiële talen van het Europees Octrooibureau zouden worden. Omdat het Europees Octrooibureau een tak in Nederland zou krijgen (het Institut International des Brevets was sinds 1947 in Den Haag gevestigd) was het niet meteen voor de hand liggend dat bijvoorbeeld Nederlands niet een van die drie officiële talen zou worden.

Uiteindelijk heeft Nederland als eerste zijn talenrecht opgegeven (gevolgd door Italië). Deze doorbraak heeft er mede toe bijgedragen dat Bob van Benthem de eerste President van het Europees Octrooibureau werd.

Teneinde landen die niet meteen in Duits, Engels of Frans kunnen indienen (vaak door nationale taaleisen) tegemoet te komen, is indertijd een kortingsregeling ingesteld met name als compensatie voor de extra vertaalkosten. Deze regeling wordt nu afgeschaft ondanks protesten in de Raad van Bestuur van de Europese Octrooiorganisatie (Finland, Italië, Nederland, San Marino, Poland, Turkije en Zwitserland stemden tegen).

Per 1 April 2104 wordt de huidige talenkorting in Regel 6(3) EOV vervangen door een korting voor het midden en klein bedrijf, zelfstandige uitvinders en non-profit organisaties, universiteiten en publieke onderzoeksinstellingen. Verder wordt de korting beperkt tot de indieningstaks ('filing fee') en de taks voor het onderzoek ('examination fee'). Volgens Artikel 14(1) van het Taksenreglement bedraagt de korting 30%.

Cees Mulder

IEF 13416

Staatssecretaris Teeven: legale markt kan alleen eerlijke kans krijgen als illegaal aanbod kan worden aangepakt

Uit de VOI©Email: Op de valreep van 2013 deed staatssecretaris Teeven drie belangwekkende uitspraken ten faveure van de creatieve sector: auteursrecht bevordert de innovatie, het economisch belang van het auteursrecht is en blijft onverminderd groot en de legale markt kan alleen een eerlijke kans krijgen als illegaal aanbod kan worden aangepakt.

Auteursrecht bevordert de innovatie
In antwoord op vragen over het thuiskopiebesluit geeft de staatssecretaris aan dat het auteursrecht in het leven is geroepen teneinde innovatie te bevorderen.

“Indien eenieder het werk van een ander kan exploiteren voor eigen gewin, neemt de stimulans af om nieuwe werken te scheppen en om daarin te investeren. De topsector creatieve industrie is dan ook bij uitstek gebaat bij de bescherming die het auteursrecht biedt. Uit in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken door SEO in 2008 verricht onderzoek naar de economische betekenis van het auteursrecht blijkt dat de toegevoegde waarde van de auteursrechtelijke relevante sectoren neerkomt op ruim 5% van het bruto binnenlands product. Deze sectoren bieden werkgelegenheid aan bijna 600.000 mensen, hetgeen gelijk staat aan bijna 9 procent van de werkgelegenheid in Nederland. Aan SEO is opdracht verleend het verrichte onderzoek te actualiseren en te bezien welke ontwikkelingen er hebben plaatsgevonden. De uitkomsten van dit SEO onderzoek komen begin volgend jaar beschikbaar. Verwacht wordt dat het belang van het auteursrecht onverminderd groot is. Het voortbestaan van het auteursrecht als zodanig staat daarom naar mijn mening in het geheel niet ter discussie. Wel is van belang dat bij de uitoefening en de handhaving van het auteursrecht een goede balans wordt bereikt tussen het gerechtvaardigd belang van de rechthebbende op zeggenschap over zijn werk en het verkrijgen van inkomen door exploitatie van zijn werk en het maatschappelijk belang bij toegang tot informatie”, aldus staatssecretaris Teeven.

De legale markt kan alleen een eerlijke kans krijgen als illegaal aanbod kan worden aangepakt
In antwoord op vragen over de aanpak van illegaal aangeboden ondertitels zegt de staatssecretaris onder meer het volgende:

“Buitenlandse films en tv-series zijn in toenemende mate beschikbaar via internet. Voorbeelden zijn Netflix, Pathé-Videoland en HBO. Ook bieden bijvoorbeeld Ziggo, UPC en KPN steeds meer video-on-demand diensten aan. Ik verwelkom deze ontwikkeling en zie daarin ook een bevestiging dat het auteursrecht daarvoor geen belemmering hoeft op te leveren. Eén van de manieren om het legale aanbod nog meer te stimuleren, is het verder versimpelen van het verkrijgen van toestemming van de rechthebbenden voor het gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal. Dit kan door de verstrekking van auteursrechtlicenties te vereenvoudigen. Dit is altijd een speerpunt van mijn beleid geweest (Kamerstukken II, 29838, nr. 29). Deze inzet heeft mede tot gevolg gehad dat in Brussel een akkoord aanstaande is over de richtlijn collectief beheer. Deze richtlijn versimpelt de uitgifte van multiterritoriale licenties voor het gebruik van muziek op het internet binnen de Europese Unie. De muziekmarkt vormt een ideale proeftuin voor de ontwikkeling van het online-aanbod van andere op grond van het intellectuele eigendomsrecht beschermde prestaties.

Deze innovatieve, online verdienmodellen verdienen een eerlijke kans, ongeacht of het nu gaat om muziek, films of e-boeken. Ik ben er beducht voor dat de legale markt voor muziek, films en e-boeken sterk wordt gehinderd door grootschalig en kosteloos aanbod van illegale bestanden, hoe innovatief de daaraan ten grondslag liggende uitwisselingsmethoden ook vaak mogen zijn. Dit geldt ook wanneer zelfgemaakte ondertitels ervoor zorgen dat illegaal, buitenlands, aanbod toegankelijk wordt voor Nederlandstaligen. De legale markt kan alleen een eerlijke kans krijgen als illegaal aanbod kan worden aangepakt.”

Actief en succesvol jaar voor ministerie
De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie sloot daarmee op auteursrechtterrein een buitengewoon actief en succesvol jaar af met de invoering van de herziening van het toezicht op collectieve beheersorganisaties, de verhoging van de beschermingsduur van de Wet naburige rechten, de verlenging van het Thuiskopiebesluit en twee nieuwe wetsvoorstellen: auteurscontractenrecht en de afschaffing van de onpersoonlijke geschriftenbescherming.

IEF 13408

In de tijdschriften december 2013

Hieronder een selectie van de hoofdartikelen uit de bladen, voor de sites dient u in te loggen:


AMI 2013-6

Berichten IE 2013-12
 
BMM Bulletin 2013-2

Mediaforum 11/12
 
IER 2013 afl. 6

AMI
De grensoverschrijdende inbreuk: daad, plaats en norm na Football Dataco & Pinckney M.M.M. van Eechoud
Multiterritoriale licentiëring van online muziekauteursrechten en de (toekomstige) rol van collectieve beheersorganisaties C. Engels
Jaaroverzicht

Berichten IE december 2013
Fair protection – Toon Huydecoper (uit Hoyng-bundel)
Solvay/Honeywell – a sleeping beauty – Simon Dack (uit Hoyng-bundel)
(On)betrouwbaarheid van merkdepots – o.a. voor planten – na IP Translator – Paul van der Kooij

BMM Bulletin:
Grenzen aan beperkingen in het merkenrecht

‘Specialist’, ‘gespecialiseerd in’ of toch niet? Ady van Nieuwenhuizen
De gegronde redenen van de merkhouder in de Europese rechtspraak Flip Petillion en Axel Clerens
Verwijzen of verwarren? Over refererend merkgebruik in de praktijk Jaap Bremer

Jurisprudentie overzicht

Mediaforum:
Het middel ontheiligt het doel - Nicolai van Gorp
Cookieregulering revisited - Machiel Bolhuis
Wetsvoorstel aanpassing art. 11.7a Tw

IER
VizIER
Nr. 58 - Het nut van prejudiciële vragen/J.M.B. Seignette

Artikel
Nr. 59 - De nieuwe Antipiraterij Verordening: een korte bespreking/ F.W.E. Eijsvogels

IEF 13393

Laat Kamer van Koophandel ondernemers degelijk onderzoek in handelsregister bieden

B. Kist, Laat Kamer van Koophandel ondernemers degelijk onderzoek in handelsregister bieden, Het Financieele Dagblad 7 januari 2014.
Bijdrage ingezonden door Bas Kist, Chiever.
De Kamer van Koophandel (KvK) gaat tijd, geld en energie steken in een nieuwe app. 'De kennis die we hebben, geven we terug aan de ondernemers', aldus KvK-voorzitter Claudia Zuiderwijk in een toelichting op de nog te lanceren app voor ondernemers (FD, 2 januari). Het is een goede zaak dat de KvK kennis terug wil geven, maar belangrijker dan het ontwikkelen van een nieuwe app - en bovendien relatief eenvoudig - is het aanbieden aan ondernemers van een solide onderzoek in het Nederlandse Handelsregister.

(...)
Als de Kamer van Koophandel daadwerkelijk de kennis waarover hij beschikt aan ondernemers wil teruggeven, doet de KvK er goed aan de juiste prioriteiten te stellen. Een handige app is belangrijk, maar ondernemers de mogelijkheid bieden om een degelijk en volledig handelsnaamonderzoek te laten verrichten is dat veel meer.

Bas Kist

IEF 13388

Noot Cruijff Tirion van Paul Geerts

P.G.F.A. Geerts, Noot onder HR 14 juni 2013 (Cruijff/Tirion), IER 2013/60.
Bijdrage ingezonden door Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen.
Portretrecht. Over de rechtsgrondslag van het commerciële portretrecht wordt verschillend gedacht. Volgens de schrijvers van het Nederlandse handboek over het auteursrecht is de rechtsgrond gelegen in een positieve waardering en erkenning van de goodwill die de betrokkene zich door zijn prestaties heeft weten te verwerven. Het gaat dan ook om een vorm van zgn. prestatiebescherming. Met de persoonlijke levenssfeer heeft een en ander volgens hen niet te maken, nu de betrokkenen hun populariteit en ‘marktwaarde’ veelal juist verhogen door wel in het ‘nieuws’ te zijn.

20. Ik sluit het deel over het commerciële portretrecht af met de opmerking dat de HR zich in mijn ogen een fraai evenwichtskunstenaar heeft betoond en een heel werkbaar uitgangspunt heeft gecreëerd als het gaat om het afwegen van commerciële portretrechtbelangen met het onder art. 10 EVRM beschermde recht van vrijheid van meningsuiting en informatievrijheid.

21. Dan nog een enkel woord over de morele kant van het portretrecht. In r.o. 3.4 sub e herhaalt de HR de door het EHRM gegeven regel dat ook bekende personen legitieme verwachtingen mogen hebben als het gaat om de eerbiediging van hun persoonlijke levenssfeer. Ten aanzien van personen die door hun beroepsuitoefening bekendheid genieten, geldt evenwel (r.o. 3.6.2):
“dat de openbaarmaking van foto's die deze beroepsuitoefening betreffen en zijn gemaakt in voor het algemeen publiek toegankelijke plaatsen, tot op zekere hoogte inherent is aan hun beroepsuitoefening en de daarmee gemoeide bekendheid en belangstelling van het publiek. Indien de openbaarmaking de beroepsuitoefening van een daardoor bekende geportretteerde betreft, komt derhalve in de regel groot gewicht toe aan factoren als algemene nieuwswaarde en informatie aan het publiek in verhouding tot diens enkele verzet tegen openbaarmaking”.
22. Niets opzienbarends. Veel belangrijker vind ik de overweging van de HR die ziet op geportretteerden die geen publieke bekendheid genieten. Vooral voor hen komt aan het privacy belang een zwaarwegend belang toe in die zin dat zij openbaarmaking van hun portret in beginsel niet behoeven te dulden (r.o. 3.6.2). Dat is eigenlijk ook niet zo opzienbarend want dat heeft het EHRM in vergelijkbare bewoordingen al eerder verwoord.  Maar dat wordt nog wel eens over het hoofd gezien. Hopelijk is dat na het onderhavige arrest van de HR verleden tijd. Goed nieuws dus voor joggende moeders.
23. Tot slot nog kort aandacht voor r.o. 3.4 uit het onderhavige arrest, waarin de HR een college portretrecht geeft. Veel komt bekend voor. Ik volsta met één enkele opmerking. In r.o. 3.4 sub a beslist de HR dat de norm neergelegd in art. 21 Aw zich niet alleen tot de maker richt, maar evenzeer tot derden. Zie ik het goed dan zegt de HR daarmee dat art. 21 Aw rechtstreeks jegens derden ingeroepen kan worden. Dat was (na het Handelsprotector-arrest uit 1916) nog een punt van discussie.  Een kwestie zonder veel praktisch belang overigens. 

24. Cruijff heeft deze zaak verloren, maar hij weet als geen ander: “Ieder nadeel heb zijn voordeel”.
IEF 13360

Van Gasteren I en II - over WO II, het right to be left alone en hubris

J. van den Brink, Van Gasteren I en II – over WO II, het right to be left alone en hubris, in: 25 jaar Mediaforum. Een vooruitblik door de achteruitkijkspiegel, Amsterdam: Otto Cramwinckel 2013.
Bijdrage ingezonden door Jens van den Brink, Kennedy Van der Laan.
(...) Hemelrijk mocht de verzetsclaim van Van Gasteren in een opiniërend stuk ‘op cynische, provocerende wijze aan de kaak [stellen]’. Dommering moppert in zijn noot dat de Hoge Raad zich wel heel makkelijk laat ringeloren door de “Ceci n’est pas une pipe” truc van Hemelrijk. Iemand herhaaldelijk van een zeer ernstig feitelijk vergrijp beschuldigen, en er dan mee weg komen door te schrijven “Maar over de werkelijke motieven van Louis van Gasteren ga ik niet speculeren.” Dommering heeft natuurlijk gelijk. Maar die ruimte werd Hemelrijk wel geboden door Van Gasteren zelf.

Het hubris-argument
Dat brengt mij bij het punt dat ik zelf het belangrijkste (en meest “bruikbare”) beginsel uit het Hemelrijk arrest vind; het hubris-argument.

Iemand die begrijpelijkerwijs ter discussie staat en zelf de media opzoekt om claims te doen om zich vrij te pleiten, terwijl die claims lastig te onderbouwen zijn, dient vervolgens ook meer (en langduriger) kritiek te dulden. Vaak gaat het om de claim dat iemand geheel zou zijn gerehabiliteerd of dat een instantie zou hebben geoordeeld dat hem geen enkele blaam treft. Wat regelmatig lijkt te gebeuren is dat de bewuste persoon zich gesterkt ziet door een gerechtelijke uitspraak of een onderzoek, en die voor hem positieve conclusies veel verder doortrekt dan gerechtvaardigd.

In dit geval ging het om een persoon die een onderduiker heeft gedood, 5 dagen nadat die onderduiker bij hem introk. Wat er is gebeurd en wat Van Gasteren’s motieven waren zal voor altijd onduidelijk blijven, maar dat dit vragen oproept is niet verwonderlijk. Zowel de dader, als degenen die het niet vertrouwen dienen dan zorgvuldig te handelen. Hoe minder die zorgvuldigheid in acht wordt genomen, hoe meer ruimte dat geeft voor het debat. En dat geldt voor beide partijen.

Het hof zegt op dit punt dat Van Gasteren niet zo maar, na al die jaren, opnieuw mag worden geconfronteerd met deze ook voor hem traumatische gebeurtenis. Maar dit wordt anders nu Van Gasteren in “Het Uur van de Wolf” de indruk heeft gewekt dat hij volledig is gerehabiliteerd en dat het doden van Oettinger een verzetsdaad was. Dat terwijl de Centrale Raad nog geen maand eerder had geoordeeld dat het doden van Oettinger door Van Gasteren geen verzetsdaad was. Volgens het Hof kunnen er “op zijn minst vraagtekens worden gezet bij de veronderstelling dat het doden van Oettinger een daad van verzet was, die noodzakelijk was ter bescherming van het leven van Van Gasteren en/of anderen”. Door dit toch te claimen, heeft Van Gasteren “over zich afgeroepen dat een kritische toeschouwer – zoals Hemelrijk – zich genoodzaakt voelde deze misstand aan de kaak te stellen …”[10]

Het Hof heeft volgens de Hoge Raad terecht klemmende redenen van publiek belang aanwezig geacht die het onder de aandacht van het publiek brengen van de open brief rechtvaardigen.

Definitie pers
Een laatste reden om te verwijzen naar het Hemelrijk arrest is de ruime definitie die wordt gegeven aan de pers. Viel de open brief viel onder de persvrijheid? De Hoge Raad stelt dat mede door de opkomst van internet geen nauwkeurige definitie van de pers kan worden gegeven. Ook particulieren kunnen zich nu makkelijk tot het publiek richten. Met de open brief richt Hemelrijk zich tot een breed publiek en zet ze vraagtekens bij de door Van Gasteren geclaimde verzetsdaad. Hemelrijk handelde mede in het algemeen belang en het Hof heeft de particuliere online brief terecht op één lijn gesteld met een perspublicatie. Niet heel verrassend misschien, maar wel een heldere conclusie die burgerjournalisten ondersteunt.

Tenslotte
Dit arrest kan nog wel eens heel lang tot onze standaardjurisprudentie behoren. Hoewel de aanleiding een drama uit de Tweede Wereldoorlog was, is de thematiek helemaal van deze tijd. In hoeverre mag je achtervolgd worden door spoken uit een ver verleden? Sinds een jaar of tien is dat een steeds vaker voorkomend issue. Internet als eeuwigdurende schandpaal – volgens sommigen – of als bewaker van de geschiedenis – volgens anderen.

Pamela Hemelrijk heeft haar punt in ieder geval gemaakt. Waar rook is, is vuur gaat zeker niet op. Maar iemand die niet zonder reden omringd wordt door rook dient zich ook de lessen van het Hemelrijk arrest aan te trekken. De eis dat iemand niet ongefundeerd mag worden beschuldigd van ernstige wandaden heeft ook een spiegelbeeld. Als de beschuldigde ten onrechte claimt dat hij volledig is vrijgepleit, dan rekt die persoon daarmee juist de grenzen van toelaatbare kritiek op zijn handelen op.

IEF 13352

Conclusie ACI Adam/Thuiskopie vervroegd en arrest Norma/NL-kabel aangehouden

Bericht ingezonden door Dirk Visser, Klos Morel Vos & Schaap.

Kort bericht
: De conclusie in de zaak ACI Adam / Thuiskopie bij het HvJ EU over privé kopiëren uit illegale bron is vervroegd tot 9 januari 2014. Zie eerder IEF 11775.

De griffier van het Hof van Justitie heeft de eer u hierbij op de hoogte te stellen dat de openbare terechtzitting voor het nemen van de conclusie door de advocaat generaal, voorheen vastgesteld op 22/01/2014 - 09:30, is verplaatst naar 09/01/2014 - 09:30. Zie hier de bijlage voor het bericht van de griffier van het Hof van Justitie.

Kort bericht: Het arrest in de zaak Norma / NL-kabel over kabeldoorgifte en het vermoeden van overdracht is vandaag door de Hoge Raad aangehouden tot 21 februari 2014. Zie eerder IEF 11171. Zie ook IEF 13056 en onze serie commentaren op kabeldoorgifte-uitspraak.

 

IEF 13344

Belangenafweging in het informatierecht: het arrest Scarlet/SABAM en de botsing auteursrecht en ondernemingsvrijheid

R.D. Chavannes, Belangenafweging in het informatierecht: het arrest Scarlet/SABAM en de botsing tussen auteursrecht en ondernemingsvrijheid, uitingsvrijheid en privacy., in: 25 jaar Mediaforum. Een vooruitblik door de achteruitkijkspiegel, Amsterdam: Otto Cramwinckel 2013.
Bijdrage ingezonden door Remy Chavannes, Brinkhof.
Kan een aanbieder van internettoegang verplicht worden om op eigen kosten een filter te installeren dat alle dataverkeer van zijn klanten doorzoekt en inbreukmakend verkeer automatisch herkent en blokkeert? Nee, oordeelde het Hof van Justitie, in een arrest dat door internetaanbieders en voorvechters van ‘digitale burgerrechten’ met triomfantelijk gejuich werd ontvangen. Toen de slingers waren opgeborgen rees bij nuchtere nalezing de vraag of het arrest wel zo principieel was: of het wel meer was dan een voor de hand liggende afwijzing van een extreem en evident onbestaanbaar filtersysteem, zonder veel relevantie voor andere gevallen. Die beperkte lezing werd van harte aanbevolen door belangenbehartigers van de contentindustrie, die bang was om het in de loop van jaren opgebouwde handhavingsmomentum te verliezen. Deze bijdrage analyseert de reikwijdte en dus bredere relevantie van het arrest, waarin de afweging tussen botsende informatiegrondrechten centraal staat.

Lees verder

IEF 13343

Job Cohen over duurzame behartiging van rechthebbendenbelangen

Een bijdrage van Job Cohen, VOI©E. Hoe gaat de georganiseerde wereld van het auteursrecht om met de roep om modernisering van het auteursrecht? VOI©E-voorzitter Job Cohen over de kortetermijnvisie van internetproviders, over het behoud van de balans tussen belangen van consumenten en rechthebbenden, over het proactief samen met alle belanghebbenden naar oplossingen zoeken en meer waardering voor collectief beheer als flexibele oplossing.*

Roep om modernisering van het auteursrecht
Nationale en internationale beleidsmakers vragen, ten behoeve van een “toekomstbestendige, duurzame behartiging van rechthebbendenbelangen” om modernisering en flexibilisering van het auteursrecht. Het rapport van de Tweede Kamer Commissie auteursrecht onder leiding van Arda Gerkens concludeerde in 2009 dat Nederland daarbij het voortouw zou moeten nemen om met de andere lidstaten van de EU de Europese regelgeving te moderniseren.

Dit inspireerde Staatssecretaris Teeven, oud-lid van deze werkgroep, in het voorjaar van 2011 tot een speerpuntenbrief Auteursrecht 20©20.

Later dat jaar betoogde de Nederlandse Eurocommissaris van de Digitale Agenda, Neelie Kroes, dat het auteursrecht zijn doel voorbij schiet en daarom op de schop moet. Zij wil naar een auteursrechtenstelsel waarin de maker centraal staat en dat – conform de achterliggende doelstelling van het auteursrecht – innovatie en creatie stimuleert door auteurs te belonen. Het huidige systeem schiet volgens haar in die doelstellingen tekort. Wat we nodig hebben is een systeem dat gebruik maakt van nieuwe technologieën en de verspreidingsmogelijkheden die daarmee gepaard gaan, in plaats van een stelsel dat hardnekkig blijft vasthouden aan rigide wetgeving van vóór het digitale tijdperk.

Technologie kan volgens Kroes makers helpen makkelijk in contact te komen met het publiek, dat op zijn beurt eenvoudig en snel toegang heeft tot cultuurgoederen. ICT biedt ook nieuwe mogelijkheden voor de erkenning en beloning van auteurs. Zij denkt aan een wereldwijde online databank waarin auteursrechthebbenden en hun werken worden geregistreerd. Via “trackingtechnologie” kan dan worden vastgesteld welke werken worden gebruikt en op basis daarvan kan een gepaste beloning aan de makers en uitvoerende artiesten worden uitgekeerd.

Kroes suggereert hiermee dat allerlei tussenschakels – uitgevers, producenten en collectieve beheersorganisaties – er tussen uit kunnen, wat het voor de gebruiker goedkoper maakt, zonder dat de maker of de artiest er op achteruit gaat.
De wetgeving moet daarbij dusdanig flexibel zijn dat deze ruimte biedt voor nieuwe methoden van erkenning en beloning van auteurs.

Een meer flexibel auteursrecht staat ook centraal in het beleidsvoornemen van het kabinet: Nederland is al jaren voorstander van een aanvullende open fair use beperking van het auteursrecht om innovatie te bevorderen.

Standpunten te overbruggenOuderwets en rigide, dat lijken de kwalificaties te zijn waarmee beleidsmakers de belangenbehartiging van het auteursrecht de afgelopen jaren kwalificeren.

Maar ook als ik luister naar rechthebbenden hoor ik veel onbegrip. Voor hen geldt dat vrije toegang niet hetzelfde is als gratis toegang: er zijn veelal hoge investeringen en bloed, zweet en tranen nodig voor hoogwaardig aanbod. Waarom mag je in de offline wereld een rolluik voor je etalage hebben, een poortje aan de deur, en is een boek of cd zonder te betalen meenemen diefstal, maar geldt dit allemaal niet als hetzelfde product een digitaal bestand is? Waarom wordt het afsluiten van The Pirate Bay gezien als een vorm van censuur?

Als ik als betrekkelijke buitenstaander naar die beide visies kijk en luister, dan begrijp ik beide standpunten wel. Dat was voor mij een belangrijke reden om het voorzitterschap van de vereniging voor collectieve beheersorganisaties VOI©E te aanvaarden. Hier zijn standpunten te overbruggen, hier moeten partijen en meningen naar elkaar worden gebracht en dat reken ik dan weer tot mijn core business.

Vraag en aanbod
Ik zie een consument die het steeds normaler vindt om snel en makkelijk overal toegang toe te krijgen. Online kan alles, dus moet ook alles kunnen. Markteconomische belemmeringen die in de offline wereld logisch zijn en worden geaccepteerd, waarbij de consument afhankelijk is van het aanbod, worden in de online wereld niet geaccepteerd. Als het aanbod er is, moet er gebruik van worden gemaakt, of dat aanbod nu formeel illegaal is of niet. Of dat nu redelijk is of niet.

De aanbieders pareren dit gegeven met businessmodellen die niet meer gebaseerd zijn op de handel in exemplaren, maar op het verlenen van toegang. De succesvolste nieuwe businessmodellen zijn er op gebaseerd dat de consument toegang krijgt tot zoveel mogelijk aanbod tegen een vast abonnementsbedrag. Denk aan Spotify en vergelijkbare diensten met video on demand. Hoewel, nieuw is het niet, we kennen deze aanpak al langer van de big deals van wetenschappelijke uitgevers met universiteiten. Hoe groter het aanbod, hoe succesvoller de marktpositie. Maar om een dergelijk aanbod legaal te organiseren moeten daarvoor eerst de rechten van alle betrokken makers en hun rechtverkrijgenden worden geregeld en daar kan veel tijd overheen gaan. Dat is ook logisch, omdat in de overgangsfase het meeste geld nog wordt verdiend met de oude businessmodellen en het nog lang kan duren voordat met de nieuwe modellen ook financieel hetzelfde resultaat kan worden geboekt. Kortom, het zorgen voor aantrekkelijk legaal aanbod is, zeker in deze fase, een moeizame operatie.

Juridische gevechten van internetproviders korte termijn politiek
Dat maakt het knokken tegen gratis illegaal aanbod dubbel lastig. Als er maar weinig legaal aanbod is, dan ligt de illegale weg voor de hand. En illegaal kost niets, voor legaal moet je betalen. Toch is het creëren van veel, aantrekkelijk en gemakkelijk te bereiken legaal aanbod absolute noodzaak. Het is in ieders belang dat illegaal aanbod wordt teruggedrongen. Dat is ook een maatschappelijk belang. Want als er niet betaald wordt voor content, dan is dat het einde van content. Dat geldt misschien niet voor alle soorten, maar wel voor een aantal. En bovendien blijf ik het onbegrijpelijk vinden dat wij in de digitale wereld diefstal normaal vinden.

Ik vind daarom de juridische gevechten van internetproviders tegen het blokkeren van The Pirate Bay – en vergelijkbare aanbieders van illegaal aanbod – korte termijn politiek. Uiteindelijk is iedereen er bij gebaat dat er een bloeiende enter- en infotainmentsector blijft, waardoor er economisch en cultureel waardevolle producten verspreid kunnen blijven worden. Het tegengaan van illegaal aanbod is geen censuur. Natuurlijk moet dat op zodanige wijze gebeuren dat de privacy niet in het geding is, maar dat blijkt ook heel goed mogelijk.

VOI©E heeft samen met Platform Makers en het Platform Creatieve Media Industrie de Federatie Auteursrechtbelangen gevormd. De achterban van die Federatie ondersteunt stichting BREIN. Stichting BREIN richt zich volledig op het bestrijden van illegaal aanbod, maar richt zich daarbij niet op de consument. Wat mij betreft mogen de rechthebbenden zich er meer op laten voorstaan dat zij dit ondersteunen en niet alleen Tim Kuik als kop van jut de kastanjes uit het vuur laten halen.
Maar de bestrijding van illegaal aanbod is tweede orde-beleid. In de eerste plaats is het voor een toekomstbestendige, duurzame behartiging van rechthebbenden belangen zaak dat het legale aanbod op orde is en dat het gebruik op eenvoudige wijze kan worden geregeld.

Overheid moet de balans scherp in de gaten houden
Nu terug naar de vraag of en zo ja hoe het auteursrecht gemoderniseerd en flexibel gemaakt moet worden. Het zijn mooie woorden, die in tijden van grote verandering aantrekkelijk klinken. Toch denk ik dat er met de uitgangspunten van het auteursrecht niets mis is. Nu is er een goede balans tussen de belangen van de makers en die van de consumenten, en ik vind dat die balans er moet blijven. En we lopen het risico dat de belangen van de consument gaan prevaleren: er zijn veel meer consumenten dan makers, en dat kan politiek interessant zijn... Daarom zou ik zeggen: houd die balans scherp in de gaten.

De knelpunten in het aanbod, in nieuwe businessmodellen, in nieuwe regelingen voor het regelen van rechten zijn voor het grootste deel naar mijn overtuiging tijdelijke problemen die horen bij deze revolutionaire overgangsfase. Want de opkomst van internet is voor het intellectuele eigendom zonder meer een revolutie. We moeten rechthebbenden daarom de tijd geven om op die nieuwe marktomstandigheden in te spelen. Rechthebbenden willen ook niets liever dan gelezen, bekeken of beluisterd worden, zij zijn nooit uit op blokkeren. Daarom ben ik ervan overtuigd dat er oplossingen uit die markt komen. Er is op dit moment absoluut geen crisis in het aanbod zelf, er is nog nooit zoveel aanbod van letterkunde, wetenschap en cultuur geweest als nu.

Proactief beleid rechthebbenden
Dat neemt niet weg dat de belangenorganisaties van rechthebbenden zich intussen grote inspanningen moeten getroosten om de knelpunten zo snel mogelijk op te lossen of in ieder geval minder knellend te maken. Dat moeten ze doen door vooral de dialoog met de gebruikers aan te gaan, samen proactief aan verbeteringen te werken en uit het defensief te komen.
Daar is de Federatie Auteursrechtbelangen, het samenwerkingsverband van Platform Makers, Platform Creatieve Media Industrie en VOI©E, mee bezig. Er staat een aantal activiteiten op stapel, waarover ik graag iets vertel.
We zijn bezig met het maken van een portal waar op een overzichtelijke wijze het legale aanbod wordt gepresenteerd van muziek, film, e-books, games en foto’s. Wij maken dat naar het Engelse voorbeeld van thecontentmap.com. Wij verwachten deze begin 2014 te kunnen lanceren.

In de tweede plaats willen wij niet alleen de bestaande voorlichting verbeteren via de website auteursrecht.nl, maar ook gaan wij actief proberen de dialoog op gang te brengen. Wij gaan in 2014 een discussieplatform opzetten waar op een goede wijze over auteursrecht wordt gediscussieerd en wij starten een project om via reacties op de sociale media te verwijzen naar informatie over auteursrecht en dat discussieplatform.

Samen met Google heeft de Federatie dit jaar een werkconferentie georganiseerd over flexibel auteursrecht. Dit is wat mij betreft een goed voorbeeld van proactief en samen met alle belanghebbenden naar oplossingen zoeken.

Flexibele uitoefening van auteursrecht
Aan een veertigtal overkoepelende organisaties is gevraagd om vanuit de praktijk aan te geven welke gewenste vormen van gebruik van auteursrechtelijk beschermde werken worden belemmerd door de huidige Auteurswet of door de wijze waarop het auteursrecht wordt uitgeoefend.

De gedachte was om met open vizier te kijken naar de knelpunten in de praktijk, die – al dan niet terecht – worden toegeschreven aan een verouderde en/of niet flexibele (uitoefening van) auteursrecht. Partijen dienen vervolgens de wil te tonen gebleken knelpunten op te lossen, al dan niet met steun van de wetgever wanneer zelfregulering onvoldoende blijkt.

Met betrekking tot flexibel auteursrecht gaat het om de vraag:
• of er een algemene juridische maatregel moet komen ter nadere beperking van het exclusieve recht van de maker of diens rechtverkrijgende, bijvoorbeeld een aanvullende ‘fair use’ bepaling,
• of een specifieke juridische maatregel ter verruiming van een bestaande beperking of een nieuwe beperking,
• of dat via zelfregulering ad hoc oplossingen mogelijk zijn voor bepaalde gebleken probleempunten.
Een team van onafhankelijke deskundigen (Arda Gerkens, Paul Rutten en Antoon Quaedvlieg), adviseren partijen vanuit hun verschillende expertise over de follow-up.

De Federatie Auteursrechtbelangen wordt aanbevolen na te denken over een ‘loket’ waar informatie over auteursrecht wordt gegeven, waar een route wordt geboden om regelingen te treffen, waar meegedacht en gepoogd wordt partijen bij elkaar te brengen voor experimenten. Ook hier is een Engels voorbeeld interessant: op initiatief van de overheid is een zogenaamde ‘copyright hub’ gevormd. Het lijkt mij goed dat wij in Nederland gaan kijken welke elementen daarvan ook geschikt zijn voor de Nederlandse situatie.

Ik hoop ook de samenwerking met Google te kunnen voortzetten. Naar mijn overtuiging lopen de belangen van rechthebbenden en partijen als Google parallel. De missie van Google is alle informatie ter wereld te organiseren en universeel toegankelijk en bruikbaar te maken. Wij vinden het mede hun verantwoordelijkheid, ook in het belang van hun missie, dat het daarbij moet gaan om de informatie die met toestemming van de maker of zijn rechtverkrijgende beschikbaar is gesteld. Dat we in Nederland zo’n thema als flexibel auteursrecht samen oppakken, zie ik als een goed begin.

Verschillende appreciaties van collectief beheer
Laat ik ten slotte, als voorzitter van VOI©E, nog iets zeggen over de toekomst van het collectief beheer.
Sommige mensen verwachten dat de rol van collectieve beheersorganisaties, en misschien ook wel van exploitanten als uitgevers en producenten, op den duur zal verdwijnen. Mevrouw Kroes lijkt daar een exponent van.
Anderen daarentegen verwachten dat op internet rechten op geen enkele wijze te beschermen zijn en dat alleen nog maar via een soort auteursrechtheffing de rechthebbenden aan hun vergoeding kunnen komen.

Die verschillende appreciaties van collectief beheer zagen we ook terug op de eerdergenoemde werkconferentie over flexibel auteursrecht.

Zo vinden mediapartijen dat het optreden van collectieve beheersorganisaties in de discussie over de rechtenverlening aan producenten, omroep en distributeurs tot inflexibiliteit leidt.

De Consumentenbond ziet juist in collectief beheer de flexibele oplossing voor consumentvriendelijk exploiteren van rechten.
De waarheid zal wel ergens in het midden liggen: er zijn en komen nieuwe businessmodellen waarbij collectief beheer geen of een meer bescheiden rol zal spelen, maar er zijn en komen ook nieuwe businessmodellen waarin collectief beheer een meer prominente rol zal gaan spelen. Niet de techniek bepaalt dat, althans niet hoofdzakelijk, maar vooral de markt zelf. Het gaat er om wie de rekening betaalt en op welke wijze het beste kan worden afgerekend.

Of makers dit allemaal zelf kunnen gaan regelen? Ik zou zeggen: eerst zien, dan geloven! Mij zou het niet verbazen wanneer zij behoefte blijven houden aan professionals die hen begeleiden, die zorgen dat de markt bewerkt wordt, die zorgen dat hun rechten worden geregeld en gehandhaafd, zodat zij zich primair met creëren kunnen bezighouden. Die professionals zullen dat alleen doen zolang zij daar nog brood in zien: het auteursrecht is hun brood. Het betekent intussen wel dat de collectief beheersorganisaties zich blijven realiseren dat zij een intermediair zijn, wat vaak niet geliefd is. Dat betekent dus: blijven uitleggen waarom zij doen wat ze doen en wat hun maatschappelijke bijdrage is.

Staatssecretaris Teeven vindt de thuiskopieheffing ouderwets, maar misschien is het wel de perfecte moderne en flexibele methode om de consumenten ongestoord gebruik te kunnen laten maken van alle content die zij willen, in ieder geval zolang nieuwe businessmodellen dit gebruik nog niet op een andere realistische manier kunnen afrekenen. Zo’n regeling kan heel wel bestaan naast een effectieve bestrijding van illegaal aanbod.

De reprorechtregeling wordt misschien ook ouderwets gevonden, maar ook die blijkt in goed overleg met het bedrijfsleven heel wel geschikt te kunnen zijn om beperkt gebruik, ook digitaal, op eenvoudige wijze voor alle betrokken partijen te kunnen blijven regelen.

Voortdurende dilemma’s
Er zijn twee voortdurende dilemma’s rond collectief beheer:
• administratieve eenvoud met lage kosten of meer maatwerk en differentiatie, met hogere kosten voor iedereen; en
• afrekenen bij één loket en dus monopolievorming of meer concurrentie met veel loketten.
De Nederlandse regering heeft de keuze gemaakt voor het versterken van die monopolies mede ten behoeve van de consument, maar met versterkt overheidstoezicht via een College van Toezicht, en een extra toetsingsmogelijkheid van tarieven via een bij wet aangewezen Geschillencommissie.

De Europese Commissie lijkt juist een andere kant op te gaan en zoekt die balans in het stimuleren van differentiatie en concurrentie.

Mijn zorg is dat de belangen die nu door de Nederlandse collectieve beheersorganisaties gediend worden niet tussen wal en schip vallen.

CBO’s leveren belangrijke bijdrage aan flexibele oplossingen
Collectieve beheersorganisaties leveren een belangrijke bijdrage om flexibele oplossingen tot stand te brengen. Zij hebben een relatie met hun achterban, zij kunnen zorgen voor het verkrijgen van de benodigde rechten en voor draagvlak onder de rechthebbenden. Zij kunnen hun nek uitsteken – en doen dat ook regelmatig – om regelingen te treffen, zelfs als zij nog niet alle rechten hebben geregeld.

Daarom is het belangrijk dat rechthebbenden zeggenschap houden over hun eigen organisaties en daarom is het belangrijk dat gebruikers vertrouwen hebben en houden in collectieve beheersorganisaties.
Dat vertrouwen verdienen ze en moeten ze blijven verdienen, want er zal altijd werk aan de winkel zijn om dat vertrouwen te blijven behouden.

Nog meer samenwerking
Als VOI©E-voorzitter reken ik het dan ook tot mijn taak om de komende jaren verder te werken aan transparantie, harmonisering en meer samenwerking op al die plaatsen waar dat voor rechthebbenden en gebruikers tot voordelen kan leiden. Want daar blijft het om gaan: een balans tussen rechthebbenden die een redelijke opbrengst van hun werk willen en gebruikers die bereid zijn om op simpele wijze een redelijke prijs te betalen.

De wens naar meer differentiatie en keuzemogelijkheden voor rechthebbenden en consumenten zal ongetwijfeld zijn invloed hebben op de uitoefening van collectief beheer.

Meer individualisering maakt de uitoefening van collectief beheer duurder, terwijl niet vaststaat dat de opbrengst stijgt; sterker nog, de laatste jaren daalt deze licht. Om aan deze uitdagingen het hoofd te kunnen bieden is nog meer samenwerking nodig, niet alleen nationaal. Nu al gaat Buma/Stemra internationale samenwerkingsverbanden aan om de positie van de Nederlandse rechthebbenden te waarborgen.

Rechthebbenden en hun CBO’s willen innovatie stimuleren
Rechthebbenden en hun collectieve rechtenorganisaties willen gebruik en innovatie niet tegenhouden: integendeel, zij willen zoveel mogelijk gebruik en zij willen innovatie stimuleren. Daar staat tegenover dat zij wél willen dat voor dit gebruik of voor die innovatie billijke bedragen in rekening kunnen worden gebracht.

Als internetplatforms de nieuwe winkels zijn, dan moeten er businessmodellen ontwikkeld worden die via die platforms gefinancierd kunnen worden. Daarvoor is noodzakelijk dat dit soort platforms – ook in hun eigen belang – en andere providers hun verantwoordelijkheid nemen. Niet alleen door samen met rechthebbenden aan nieuwe legale businessmodellen te werken, maar ook door te helpen het aanbod van piraterij tegen te houden.

Als innovatieve projecten op een nette manier willen starten en daarbij tegen de barrière aanlopen dat alleen al het regelen van de rechten te ingewikkeld is en te traag verloopt, dan zit er iets niet goed, en dat ontmoedigt. In het Nederlandse polderlandschap moet het mogelijk zijn hiervoor oplossingen te vinden. Daarom spreekt het idee van een ‘copyright hub’ mij aan, zeker als hiermee een brug kan worden geslagen tussen de belangen van rechthebbenden en de consumenten.

Job Cohen

* Bewerking van de inleiding van Job Cohen op het Nationaal Auteursrechtcongres van 4 oktober 2013.

 

IEF 13341

Europees Octrooibureau als onbetrouwbare wetgever: time limits voor divisional ingetrokken

Decision of the Administrative Council of 16 October 2013 amending Rules 36, 38 and 135 of the Implementing Regulations to the European Patent Convention (CA/D 15/13) - persbericht
Een bijdrage van Cees Mulder, Maastricht University.
Ongeveer 4 jaar geleden heeft EPO time limits geïmplementeerd inzake het indienen van afgesplitste aanvragen (divisionals): doel terugdringen van meervoudige divisionals. Iedereen heeft alleen maar gemopperd over deze moeilijk bij te houden 24-maands periodes: ook het EPO wist in begin niet zo goed hoe dat moest (de initiële versie van de Rule moest een half jaar later met terugwerkende kracht worden aangepast). En het aantal divisionals is niet echt afgenomen door termijnstelling. Het EPO heeft "ingezien" dat de gebruikers (=applicants+attorneys) + publiek + EPO zelf niet "blij" zijn met deze 24-maands periodes. En nu worden time limits gewoon weer ingetrokken.