Reclamerecht  

IEF 16228

Conclusie AG: Richtlijn OHP is beperkt en InfoSocrichtlijn verzet zich niet tegen nationale regeling inzake publiciteit voor tandverzorging

HvJ EU 8 sep 2016, IEF 16228; ECLI:EU:C:2016:660 (VVT tegen Vanderborght), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-ag-richtlijn-ohp-is-beperkt-en-infosocrichtlijn-verzet-zich-niet-tegen-nationale-regeling

Conclusie AG HvJ 8 september 2016, IEFbe 1920; IEF 16228; RB 2776, C-339/15, ECLI:EU:C:2016:660(V.Z.W. tegen Vanderborght) Reclamerecht. Oneerlijke handelspraktijk.  Verzoeker Luc Vanderborght is erkend tandarts en gespecialiseerd in cosmetische en implantaatbehandelingen. Hij wordt ervan verdacht reclame te hebben gemaakt voor zijn praktijk door middel van een reclamezuil ‘van onbescheiden afmeting’ en andere verboden reclamepraktijken te hebben verricht. Al in 2003 heeft het Verbond der Vlaamse Tandartsen (VVT) een klacht tegen verzoeker ingediend wegens zijn reclameactiviteiten. Op grond van een wet uit 1958 mag in België geen reclame voor tandartspraktijken gemaakt worden. Verzoeker stelt dat deze wet in strijd is met Europees recht. De verwijzende Belgische rechter constateert dat de wet van 1958 is ingesteld ter bescherming van de volksgezondheid (met name gericht tegen commerciële klinieken die schreeuwerige reclame maken) en gehandhaafd ook na implementatie van de door verzoeker genoemde richtlijnen. Hij stelt nog wel vragen over de juiste uitleg van Richtlijn 2005/29. Wat betreft richtlijn 2000/31 vraagt hij zich af of mond- en tandverzorging valt onder de definitie van diensten van de informatiemaatschappij.

Conclusie AG:

Gelet op het voorgaande geef ik het Hof in overweging de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg Brussel (België) te antwoorden als volgt:

„1) Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van richtlijn 84/450/EEG van de Raad, richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad (,richtlijn oneerlijke handelspraktijken’) moet aldus worden uitgelegd dat zij op grond van de beperkingen die de Uniewetgever uitdrukkelijk heeft neergelegd in artikel 3, leden 3 en 8, van die richtlijn niet van toepassing is op een nationale regeling zoals neergelegd in artikel 1 van de wet van 15 april 1958 betreffende de publiciteit inzake tandverzorging, in de versie die gold ten tijde van de feiten in het hoofdgeding, waarbij alle reclame voor tandheelkundige zorg wordt verboden, of een nationale regeling zoals neergelegd in artikel 8 quinquies van het koninklijk besluit van 1 juni 1934 houdende reglement op de beoefening der tandheelkunde, in de versie die gold ten tijde van de feiten in het hoofdgeding, waarbij de vereisten van bescheidenheid waaraan het uithangbord van een tandartspraktijk moet voldoen, worden vastgesteld.

2) Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt (,richtlijn inzake elektronische handel’), en inzonderheid de artikelen 3, lid 1, en 8, lid 1, moet aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzet tegen een nationale regeling zoals neergelegd in artikel 1 van de wet van 15 april 1958 betreffende de publiciteit inzake tandverzorging, in de versie die gold ten tijde van de feiten in het hoofdgeding, die verstrekkers van tandheelkundige zorg in het kader van een vrij beroep of een tandartspraktijk verbiedt enige reclame voor hun diensten te maken via internet, aangezien die regeling ertoe strekt de eerbiediging van de beroepsregels te waarborgen en van toepassing is op een op het nationale grondgebied gevestigde dienstverlener.

3) Een nationale regeling zoals neergelegd in artikel 1 van de wet van 15 april 1958 betreffende de publiciteit inzake tandverzorging, in de versie die gold ten tijde van de feiten in het hoofdgeding, die verstrekkers van tandheelkundige zorg in het kader van een vrij beroep of een tandartspraktijk verbiedt direct of indirect enige op het publiek gerichte reclame voor hun diensten te maken, vormt een beperking van de vrijheid van vestiging en van de vrijheid van dienstverrichting in de zin van de artikelen 49 en 56 VWEU.

Deze beperking is gerechtvaardigd uit hoofde van de bescherming van de volksgezondheid indien de nationale wettelijke regeling aan de orde in het hoofdgeding dergelijke beroepsbeoefenaren niet verbiedt een eenvoudige en neutrale vermelding te doen opnemen in een telefoongids of in een ander openbaar informatiemedium teneinde aan hun bestaan als beroepsbeoefenaar bekendheid te geven, zoals een vermelding van hun identiteit, de activiteiten die zij mogen uitoefenen, de plaats waar zij deze uitoefenen, hun spreekuren en hun contactgegevens.”

IEF 16223

Gerecht Aruba geeft gelegenheid tot het overleggen van bewijs door het horen van getuigen

Antilliaanse Gerechten 24 aug 2016, IEF 16223; ECLI:NL:OGEAA:2016:540 (TELEARUBA), https://ie-forum.nl/artikelen/gerecht-aruba-geeft-gelegenheid-tot-het-overleggen-van-bewijs-door-het-horen-van-getuigen

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba 24 augustus 2016, IEF 16218; ECLI:NL:OGEAA:2016:540 (TELEARUBA N.V. tegen h.o.d.n.) Reclame. Bewijslevering. Het gaat in deze zaak om een overeenkomsten van opdracht bestaande uit het uitzenden van tv-programma’s en/of reclameboodschappen. TeleAruba stelt dat zij namens de gedaagde door derde en TeleAruba gesloten overeenkomsten van opdracht diensten heeft verleend voor gedaagde, bestaande uit het uitzenden van tv-programma’s en/of reclameboodschappen en dat de gedaagde uit dien hoofde het in de hoofdsom gevorderde bedrag verschuldigd is aan TeleAruba. Het Gerecht stelt TeleAruba in de gelegenheid om hetgeen zij vooropgesteld hebben te bewijzen.

IEF 16133

Uitspraak ingezonden door Esther Mommers, Dirkzwager.

Hot-or-not-advertentie geen merkinbreuk

Rechtbank Amsterdam 20 jul 2016, IEF 16133; (Halfords 2.0 tegen SRM), https://ie-forum.nl/artikelen/hot-or-not-advertentie-geen-merkinbreuk

Rechtbank Amsterdam 20 juli 2016, IEF 16133; IEFbe 1877 (Halfords 2.0 tegen SRM)
Merkenrecht. Vrijheid van meningsuiting. In het FD is een advertentie geplaatst door SRM. Halfords 2.0 doet een beroep op merkinbreuk en onrechtmatige daad door SRM. De rechtbank Amsterdam komt tot het oordeel dat door SRM met de advertentie, waarin de online marketing van bedrijven onder de aandacht wordt gebracht met onder andere een verdeling in ‘hot’ or ‘not’, geen merkinbreuk wordt gemaakt en niet onrechtmatig wordt gehandeld jegens Halfords 2.0. Er is geen sprake van merkinbreuk. In het kader van onrechtmatige daad overweegt de rechtbank dat bij een belangenafweging tussen de vrijheid van meningsuiting en de bescherming van eer of goede naam in dit geval, de vrijheid van meningsuiting voor SRM zwaarder moet wegen.

IEF 16116

Uitspraak ingezonden door Paul Marcelis en Gregor Vos, Brinkhof.

In brief aan ziekenhuisinkopers een concurrerend product als onveilig bestempelen

Rechtbank Den Haag 18 jul 2016, IEF 16116; (Becton Dickinson tegen B. Braun), https://ie-forum.nl/artikelen/in-brief-aan-ziekenhuisinkopers-een-concurrerend-product-als-onveilig-bestempelen

Vzr. Rechtbank Amsterdam 18 juli 2016, IEF 16116; LS&R 1346 (Becton Dickinson tegen B. Braun)
Reclame. Onrechtmatige uiting. Braun heeft aan inkopers van verschillende ziekenhuizen een brief gezonden met de strekking dat haar productontwerp is aangepast, naar aanleiding van een aanhangige octrooirechtprocedure, dat de VPS van Becton onveilig is, althans onveiliger dan haar VPS oud. Braun citeert daarbij tekst uit de procedure, deze dient zij te rectificeren.

IEF 16103

Uitspraak ingezonden door Ranee van der Straaten en Egbert Schelhaas, BANNING.

Dakdekkerskeurmerkorganisatie moet zich onthouden van reclamecampagne over waterdichtheidgaranties

Rechtbank Midden-Nederland 13 jul 2016, IEF 16103; (Consolidated tegen St. Waarborgfonds Dakmerk en Seci), https://ie-forum.nl/artikelen/dakdekkerskeurmerkorganisatie-moet-zich-onthouden-van-reclamecampagne-over-waterdichtheidgaranties

Vzr. Rechtbank Midden Nederland 13 juli 2016, IEF 16103 (Consolidated tegen St. Waarborgfonds Dakmerk en Seci)
Reclamerecht. Consilidated is een van de drie grootste dakdekkersbedrijven in Nederland. Seci is opgericht tot kwaliteitsborgingsysteem in de dakdakkersbranche onder de naam Dakmerk. Er wordt een reclamecampagne gevoerd via radio, animatie, webbanners en advertentie. Dakmerk moet zich onthouden van uitlatingen 'alleen bij Dakmerk bent u tien jaar lang verzekerd van waterdichtheid', 'in tegenstelling tot anderen zijn dakdekkers onafhankelijk van producenten en kunnen optimale keuze maken uit materialen, systemen en prijs', 'wij zijn de bedenkers van het tien jaar waterdichtheidsgarantie en de enigen die u deze extra zekerheid kunnen bieden'. Seci moet (animatie)filmpjes op sites verwijderen en rectificeren, onder meer in Landelijke dagbladen.

IEF 16024

Uitspraak ingezonden door Marijn van der Wal en Paul Reeskamp, DLA Piper.

Beslissing online uitingen Lidl-subjectieve smaakvergelijking vernietigd

RCC 14 jun 2016, IEF 16024; (FNLI tegen Lidl), https://ie-forum.nl/artikelen/beslissing-online-uitingen-lidl-subjectieve-smaakvergelijking-vernietigd

CvB 14 juni 2016, RB 2733; dossiernr. 2016/00014 CvB (FNLI tegen Lidl)
Beroep na RB 2681 (objectieve 'ook lekker'-smaakclaims van Lidl mogen). Het College oordeelt dat niet ter zake doet of in de tv-commercials de nadrukt ligt op de prijsvergelijking of op de smaakvergelijking. De tv-commercials zijn niet in strijd met de NRC. Met betrekking tot de smaakvergelijking geldt dat sprake is van een vergelijking met een uiterst summier en subjectief karakter. Slechts een enkele persoon beoordeelt telkens de producten en zegt beide 'lekker' te vinden. Het college vernietigt de bestreden beslissing uitsluitend voor zover het de op de website van Lidl genoemde resultaten van het CSO-smaakonderzoek, welk oordeel ook betrekking heeft op de commercials waarnaar op die website wordt gelinkt.

 

IEF 15956

Uitspraak ingezonden door Sven Klos, Allard Ringnalda en Josine van den Berg, KLOS c.s..

Heksenkaas smeerdip doet zich niet misleidend voor als soort kaas

Rechtbank Rotterdam 13 mei 2016, IEF 15956; (Heksenkaas tegen Ministerie VWS), https://ie-forum.nl/artikelen/heksenkaas-smeerdip-doet-zich-niet-misleidend-voor-als-soort-kaas

Rechtbank Rotterdam 13 mei 2016, IEF 15956; LS&R 1321; RB 2716 (Heksenkaas tegen Ministerie VWS)
Reclamerecht. Etikettering. In geschil is of met het merk Heksenkaas het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen is overtreden door de onjuiste indruk te wekken dat de smeerdip een soort kaas is en misleidend is ten aanzien van de samenstelling van het product. De ingrediëntenlijst vermeld niet dubbelzinnig en klip en klaar: smeerdip met 16% roomkaas en verse kruiden. Het bestreden besluit wordt herroepen.

IEF 15901

Uitspraak ingezonden door Esther Mommers, Dirkzwager.

Geen afbreuk aan reputatie BLOKKER door hot-or-not-advertentie

Rechtbank Amsterdam 20 apr 2016, IEF 15901; (Blokker tegen SRM), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-afbreuk-aan-reputatie-blokker-door-hot-or-not-advertentie

Rechtbank Amsterdam 20 april 2016, IEF 150901; RB 2702 (Blokker tegen SRM)
Reclamerecht. Merkenrecht. SRM heeft een advertentie geplaatst in het FD met merken die HOT en die NOT zijn op basis van nieuws en persberichten. Volgens Blokker is dit merkinbreuk en is er sprake van onrechtmatige daad. Om de vordering van Blokker, gebaseerd op artikel 2.20 BVIE te laten slagen, moet aangetoond worden dat de reputatie wordt aantast. Deze vordering wordt onvoldoende onderbouwd, de vordering wordt afgewezen. Ten aanzien van de onrechtmatige daad moet de rechtbank een belangenafweging maken tussen de bescherming van eer en goede naam van Blokker en de vrijheid van meningsuiting van SRM, die in dit geval zwaarder weegt. 

IEF 15872

Uitspraak ingezonden door Bert Gravendeel, Gravendeel Advocaten

Marketinguitingen Tel Sell kwalificeren niet als oneerlijke handelspraktijken

Rechtbank Midden-Nederland 13 apr 2016, IEF 15872; (Tel Sell tegen Tommy Teleshopping en TelTV), https://ie-forum.nl/artikelen/marketinguitingen-tel-sell-kwalificeren-niet-als-oneerlijke-handelspraktijken

Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 13 april 2016, IEF 15872 (Tel Sell tegen Tommy Teleshopping en TelTV)
Tel Sell vordert om Tommy Teleshopping te veroordelen om de op grond van vermeende oneerlijke handelspraktijken gelegde beslagen op te heffen. Volgens de voorzieningenrechter kwalificeren de aan Tel Sell verweten marketinguitingen niet als oneerlijke handelspraktijken, omdat Tel Sell met de door haar gebruikte namen voor het fitnessapparaat, het afslankproduct en de tailleriem geen verwarring schept bij de gemiddelde consument. De namens Tommy Teleshopping ten laste van Tel Sell gelegde beslagen dienen te worden opgeheven.

IEF 15858

Uitspraak ingezonden door Rutger van Rompaey, Van Benthem & Keulen.

Ongeoorloofde vergelijking met 'andere vergelijkbare plafondophangsystemen' pretendeert uitwisselbaarheid met de Quick-Lock

Rechtbank Amsterdam 7 apr 2016, IEF 15858; (St. Gobain API tegen OWA), https://ie-forum.nl/artikelen/ongeoorloofde-vergelijking-met-andere-vergelijkbare-plafondophangsystemen-pretendeert-uitwisselbaarh

Vzr. Rechtbank Amsterdam 7 april 2016, IEF 15858, RB 2697 (St. Gobain API tegen OWA)
Reclamerecht. API ontwikkelt en produceert plafondophangsystemen voor interieurbouw, zoals de Quick-Lock. OWA introduceert het plafondophangprofiel N100A dat pretendeert compatibel te zijn met diverse bestaande profielen. Weliswaar verwijst OWA in haar reclame niet naar API, maar slechts naar 'andere vergelijkbare systemen'. Met slechts een zeer beperkt aantal spelers op deze markt, waarvan Quick-Lock de grootste, is duidelijk dat gedoeld wordt op uitwisselbaarheid hiermee. Aannemelijk is dat het publiek de term 'uitwisselbaar' zal begrijpen dat de beiden profielen op elkaar passen zodat er geen verschil is te zien en het plafond ook niet minder veilig wordt door de combinatie van beide profielen. Op het punt van uitwisselbaarheid van de systemen en daarmee de mogelijkheid ze te combineren, is de reclame een ongeoorloofde vergelijkende reclame. OWA moet in haar berichtgeving de Quick-Lock uitzonderen van de vergelijkbare systemen.