Slaafse nabootsing  

IEF 16098

Uitleg vaststellingsovereenkomst over slaafse nabootsing stoelserie door partij bijgestaan door IE-advocaat

Hoge Raad 8 jul 2016, IEF 16098; ECLI:NL:HR:2016:1444 (Satelliet tegen Robos), https://ie-forum.nl/artikelen/uitleg-vaststellingsovereenkomst-over-slaafse-nabootsing-stoelserie-door-partij-bijgestaan-door-ie-a

HR 8 juli 2016, IEF 16098; ECLI:NL:HR:2016:1444 (Satelliet tegen Robos)
Contractenrecht. Vaststellingsovereenkomst n.a.v. geschil over slaafse nabootsing. Nakoming toezegging. De Hoge Raad doet de zaak af zonder nadere motivering ex 81 lid 1 RO. Uitleg, gerechtvaardigd vertrouwen, art. 3:35 BW; Onduidelijkheid met betrekking tot de reikwijdte van de toezegging komt in de gegeven omstandigheden, waarbij appellante zich heeft laten bijstaan door een deskundige, voor rekening van appellante. Beroep op aanvullende werking van redelijkheid en billijkheid wordt afgewezen. Beroep op nawerking faalt eveneens nu appellante op geen enkele wijze aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van slaafse nabootsing. Eerder ECLI:NL:GHARL:2015:214. Uit de conclusie AG:

IEF 15928

Uitspraak ingezonden door Quirijn Meijnen, Leopold Meijnen Oosterbaan.

Portomonnees De Rooy geen auteursrechtelijke bescherming

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 3 mei 2016, IEF 15928; (De Rooy tegen My Lady ), https://ie-forum.nl/artikelen/portomonnees-de-rooy-geen-auteursrechtelijke-bescherming

Vzr. Rechtbank Zeeland-West-Brabant 3 mei 2016, IEF 15928 (De Rooy tegen My Lady)
Auteursrecht. De Rooy wil My Lady verbieden om auteursrechtinbreuk te maken en het slaafs nabootsen van zijn portomonnees. Voor een auteursrechtelijke bescherming moet elk product een eigen oorspronkelijk karakter hebben en een stempel van de maker dragen. Voor slaafse nabootsing moeten producten een eigen plaats in de markt innemen, De voorzieningenrechter beslist dat de vormgeving zich niet aanmerkelijk onderscheidt, er geen sprake is van auteursrechtelijke bescherming. De gevorderde voorzieningen worden afgewezen.

IEF 15929

Uitspraak ingezonden door Teun Pouw, De Clercq.

Ludieke feestartikelen niet beschermd

Rechtbank Gelderland 3 mei 2016, IEF 15929; ECLI:NL:RBGEL:2016:2862 (Paper Dreams tegen So Low), https://ie-forum.nl/artikelen/ludieke-feestartikelen-niet-beschermd

Vzr. Rechtbank Gelderland 3 mei 2016, IEF 15929; ECLI:NL:RBGEL:2016:2862 (Paper Dreams tegen So Low)
Auteursrecht. Slaafse nabootsing. Paper Dreams importeert en exporteert cadeauartikelen, relatiegeschenken en wenskaarten. So Low heeft geschenk- en feestartikelen afgenomen van Paper Dreams en heeft nu soortgelijke huldeschilden, dobbelstenen, biervieltjes en desk signs in haar collectie. Het huldeschild in de vorm van een verkeersbord is algemeen bekend en wordt al sinds lange tijd gebruikt in vormgeving van verkeersvoorschriften. Een goud-koperkleurig bordje met een kolderieke tekst ter aanduiding van een functie is auteursrechtelijk beschermd. De vormgeving van ik-of-jij-dobbelsteen in combinatie met triviale teksten met handelingen uit het dagelijks leven is dat evenmin. Eigen plaats in de markt is onvoldoende aannemelijk gemaakt voor alle artikelen. De vorderingen worden afgewezen.

IEF 15915

Vuurvaste industriële oventegels zijn technisch bepaald

Rechtbank Noord-Holland 28 apr 2016, IEF 15915; ECLI:NL:RBNHO:2016:3280 (Mokesys tegen VDH), https://ie-forum.nl/artikelen/vuurvaste-industri-le-oventegels-zijn-technisch-bepaald

Vzr. Rechtbank Noord-Holland 28 april 2016, IEF 15915; ECLI:NL:RBNHO:2016:3280 (Mokesys tegen VDH)
Auteursrecht. Slaafse nabootsing. Mokesys cs vorderen staking van auteursrechtinbreuk, slaafse nabootsing, en meer subsidiair verbod onrechtmatige concurrentie op gebruik van vuurvaste tegels voor de verwerking in industriële ovens. Gedaagde heeft know how opgedaan tijdens de samenwerking, zo stellen eisers. De sleuf is noodzakelijk voor het ophangen van tegels en de bolling van de tegels is zowel technisch als functioneel. De tegels zijn een optimaal compromis: dik genoeg om pijpen te beschermen en dun genoeg om warmte door te laten. De voorzieningenrechter is van oordeel dat geen van de vorderingen van eisers toewijsbaar zijn.

 

IEF 15864

Relevante elementen die afwijken van model zijn uitsluitend technisch bepaald

Hof Den Haag 29 mrt 2016, IEF 15864; ECLI:NL:GHDHA:2016:928 (KOZ tegen Adinco), https://ie-forum.nl/artikelen/relevante-elementen-die-afwijken-van-model-zijn-uitsluitend-technisch-bepaald

Hof Den Haag 29 maart 2016, IEF 15864; IEFbe 1765; ECLI:NL:GHDHA:2016:928 (KOZ tegen Adinco)
Modellenrecht, auteursrecht en slaafse nabootsing. De voorzieningenrechter wees de vorderingen terecht af [IEF 14687], het technisch kenmerk van kabelblokmodel kan niet bijdragen aan eigen karakter. De relevante elementen van de Gemeenschapsmodellen die afwijken van het Formzeug-kabelblok zijn alle uitsluitend door een technische functie bepaald, zodat kans is dat de Gemeenschapsmodellen vanwege ontbreken eigen karakter in een bodemprocedure nietig zullen worden verklaard. Dit geldt eveneens voor de vordering gestoeld op het auteursrecht. Het enkel nabootsen van de KOZ-Uni op de wijze waarop Adinco dat gedaan heeft, leidt niet tot bescherming op grond van slaafse nabootsing. Het Hof bekrachtigt de afgewezen vorderingen.

IEF 15820

Uitspraak ingezonden door Kristof Neefs, Altius.

Filou is geen kopie van het Duvel imago of look-and-feel

Belgische gerechten 17 mrt 2016, IEF 15820; (Duvel moortgat tegen Brouwerij van Honsebrouck), https://ie-forum.nl/artikelen/filou-is-geen-kopie-van-het-duvel-imago-of-look-and-feel

NL Rechtbank van Koophandel Brussel 17 maart 2016, IEF 15820; IEFbe 1748 (Duvel moortgat tegen Brouwerij van Honsebrouck)
Duvel is een Belgisch blond speciaalbier van hoge gisting, dat hergist op de fles. BVH brengt speciaalbieren op de markt, waaronder - op vraag van Aldi - 'Filou'-bier die tot dezelfde biercategorie behoort. Duvel grondt haar eis op oneerlijke handelspraktijk expliciet op de kleur en vorm van de (banale) Steinie-flesjes. Behoudens de witte achtergrond zijn de kroonkurken evenmin overeenstemmend. De achterzijde van het etiket is voldoende op zichzelf staand. Met de voorzijde, aldus eiser, wordt het imago en de 'look-and-feel' gekopieerd. De naam 'Filou' is naast Duvel, niet de enige duivelse biernaam: Satan, Judas, Lucifer, Deugniet, Duivels Bier; de verwijzing naar de duivel is eerder banaal op het vlak van de speciaalbieren. Alle kenmerken komen ook terug bij andere speciaalbieren en er is dus geen sprake van uitbuiting van het imago of de look-and-feel. De consument van speciaalbieren is een oplettende consument die wel degelijk verschillen zal vaststellen, de naam van het bier primeert. De stakingsrechter verwijst naar een eerdere speciaalbierenzaak waar [Vz. Kh. Brussel 7 januari 2009, A/08/05765 en in hoger beroep - Hof van Beroep te Brussel 12 januari 2010 (Anheuser-Bush Inbev tegen Palm)] geen verwarring of aanhaking werd vastgesteld.

IEF 15753

Auteursrechtinbreuk mobiele urinoirs, kenmerken deels functioneel bepaald

Rechtbank Den Haag 9 mrt 2016, IEF 15753; ECLI:NL:RBDHA:2016:2511 (Atlas-Danifé tegen Satellite), https://ie-forum.nl/artikelen/auteursrechtinbreuk-mobiele-urinoirs-kenmerken-deels-functioneel-bepaald

Vzr. Rechtbank Den Haag 9 maart 2016, IEF 15753; ECLI:NL:RBDHA:2016:2511 (Atlas-Danifé tegen Satellite)
Auteursrecht. Slaafse nabootsing. Atlas fabriceert en ontwerpt urinoirs voor gelijktijdig toiletgebruik door vier mannen onder de naam PLUTO. Satellite brengt de urinoir 4MEN op de markt, waarmee zie inbreuk maakt op het auteursrecht van Atlas. Hoewel een aantal kenmerken van de Pluto3 zoals slots (ten behoeve van de vorkheftrucklepels) en de ribben ten behoeve van stevigheid en mogelijk ook het vergemakkelijken van het ‘nesten’ van de urinoirs deels functioneel bepaald zijn, geldt dat niet voor alle trekken. Gelet op de gelijkenissen is er een vermoeden van ontlening. Er wordt een inbreukverbod voor de EU gegeven, niet voor lidstaten buiten de EU. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld voor bescherming op grond van artikel 5 lid 1 Berner Conventie. Daarbij wordt een recall en opgave bevolen.

IEF 15645

Bewijzen welke modellen centrifugaalpompen worden gebruikt bij productie

Rechtbank Gelderland 13 januari 2016, IEF 15645; ECLI:NL:RBGEL:2016:384 (Desmi tegen Gieterij Neede en Mercator)
Slaafse nabootsing. Desmi verwijt dat gedaagden centrifugaalpomp(onderdelen) produceren/verhandelen die gelijk of nagenoeg gelijk zijn aan de pompen of onderdelen daarvan die eiseres vroeger door Gieterij Neede liet produceren aan de hand van voor dat doel door Desmi ter beschikking gestelde modellen en technische tekeningen. Desmi stelt dat er van een toerekenbare tekortkoming door Gieterij Neede (1) in de nakoming de eigendomsverklaring is, (2) in de nakoming van een tussen partijen bestaande overeenkomst van bewaarneming en (3) onrechtmatig handelen in strijd met artikel 39 lid 2 TRIPS. Bij de beoordeling van de gestelde slaafse nabootsing dient dan ook de eigen plaats op de markt voor (reserve-)onderdelen te worden betrokken. De rechtbank draagt Desmi op te bewijzen dat (en zo ja, welke) van haar modellen worden gebruikt bij de productie van in het vonnis nader aangeduide pompen, en dat gedaagde(n) die pompen verhandelen.

5.19. Het verweer van Gieterij Neede en Mercator is dat zij geen pompen verhandelen en reeds daarom geen sprake is van een slaafse nabootsing. Voorts wijzen zij erop dat de Desmi-pomp niet meer wordt aangeboden en reeds daarom niet kan worden gesproken van een eigen positie op de markt. Daardoor kan er ook geen sprake zijn van een verwarring op die markt. Daarnaast wijkt de Hewa-pomp in aanmerkelijke mate af van de Desmi-pomp. De Hewa-pomp is geel terwijl die van Desmi blauw is. Verder wijzen Gieterij Neede en Mercator op de verschillen zoals hiervoor onder 5.10 weergegeven en wijzen zij erop dat de onderdelen van de pompen niet onderling uitwisselbaar zijn. Verder stellen zij dat de vormgeving voor een aanzienlijk deel functioneel en technisch wordt bepaald en dat daardoor maar in beperkte mate afwijking mogelijk is.
5.20.De beoordeling is als volgt. Tussen partijen is niet in discussie dat de Desmi-pomp niet meer in de handel is. Van een eigen plaats op de markt van deze pompen, waardoor sprake kan zijn van een verwarring bij het publiek, kan dan ook geen sprake zijn. Desmi stelt echter nog onderdelen voor deze pompen te verkopen welke stelling Gieterij Neede en Mercator niet, althans onvoldoende concreet, hebben bestreden zodat de rechtbank daarvan zal uitgaan. Bij de beoordeling van de gestelde slaafse nabootsing dient dan ook de eigen plaats op de markt voor (reserve-)onderdelen te worden betrokken. In de eerste plaats moet echter worden vastgesteld of en in hoeverre sprake is van een nabootsing waarvoor van belang is of en in hoeverre de onderdelen van de Hewa-pomp op die van de Desmi-pomp lijken, waarbij tevens belang toekomt aan de vraag of deze onderling uitwisselbaar zijn. Die vragen dienen aan de orde te komen bij de hiervoor reeds aangekondigde bewijsopdracht dat Gieterij Neede de modellen van Desmi gebruikt, immers heeft Gieterij Neede ook in dat verband het verweer gevoerd dat de onderdelen van de Hewa-pomp en de Desmi-pomp niet onderling uitwisselbaar zijn en niet op elkaar lijken. Het is dan ook niet nodig om nu reeds te beoordelen of en in hoeverre er voor de onderdelen van de Desmi-pomp een eigen plaats op de (onderdelen-)markt bestaat en of er in dit verband verwarring bij het in aanmerking komende publiek is te duchten. Iedere verdere overweging ten aanzien van de gestelde slaafse nabootsing zal in afwachting van de bewijslevering worden aangehouden.
IEF 15593

Noot onder HR Simba tegen Hasbro

P.G.F.A. Geerts, Noot onder HR 17 april 2015, IEF 14876; ECLI:NL:HR:2015:1063 (Simba/Hasbro), eerder verschenen IER 2015/57, p. 408-415.
1. De onderhavige zaak is een typische vormgevingszaak [IEF 14876] waarin Hasbro concurrent Simba beticht van het nabootsen van haar My Little Pony. Een succesnummer waarvan wereldwijd miljoenen exemplaren zijn verkocht.
2. In het in cassatie bestreden arrest van het Hof Den Haag heeft het hof geoordeeld dat Simba met haar Simba Pony II inbreuk pleegt op het aan Hasbro toekomende auteursrecht en ex art. 6:162 BW onrechtmatig handelt door nodeloos verwarring te stichten. Tegen beide beslissingen wordt door Simba in cassatie bezwaar gemaakt.

 (... lees gehele bijdrage hier...)
16. Het zal dus duidelijk zijn dat ik het niet eens ben met de beslissing van de Hoge Raad dat de regels voor de slaafse nabootsing niet Unierechtelijk zijn geharmoniseerd. Ik meen dat van een acte clair (zie r.o. 3.8.5)  geen sprake is en het boek nog lang niet dicht kan. Dat boek kan pas dicht wanneer het HvJ EU heeft gesproken. Zo lang die richtinggevende jurisprudentie van het HvJ EU er niet is, is er nog alle aanleiding om (in een (bodem)procedure) prejudiciële vragen te stellen. Tal van vragen dringen zich op.  De belangrijkste vraag is voorlopig echter of het verwarringwekkend slaafs nabootsen van andermans consumentenproduct als een oneerlijke handelspraktijk gezien kan worden.
17. Zolang die richtinggevende jurisprudentie van het HvJ EU er echter niet is, kan na het Simba/Hasbro-arrest in Nederland wat mij betreft nog steeds een beroep worden gedaan op de op art. 6:162 BW gebaseerde slaafse nabootsingsleer van de Hoge Raad. Ook na afloop van bijvoorbeeld de driejarige bescherming van het niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel. Anders dan het Hof Den Haag in zijn Burgers/Basil-arrest lijkt te suggereren,  meen ik dat er van de GModVo op dit punt geen negatieve reflexwerking uitgaat.
18. Dit interessante en belangrijke thema gaat echter, zoals Verkade in zijn NJ-noot opmerkt, het bestek van een noot onder het hier besproken arrest van de Hoge Raad te buiten. Verkade eindigt zijn NJ-annotatie echter met de geruststellende woorden dat hij in een andere publicatie op dit thema nog wel eens terug zal komen. Evenals Gielen blijkt ook Verkade over een glazen bol te beschikken, want die publicatie is inmiddels (al) verschenen. Het is zijn bijdrage aan de Gielen-bundel.  Daarin pleit hij opnieuw voor een in tijd beperkte toepassing van de slaafse nabootsingsleer. In diezelfde bundel heb ik gepleit voor een in de tijd onbegrensde bescherming tegen het wekken van (nodeloze) verwarring. Meer verklap ik hier niet. Kopen die prachtige bundel!

P.G.F.A. Geerts

IEF 15580

Paars niet ingeburgerd, kleurgebruik is een gangbare geneesmiddelenpraktijk

Vrz. Rechtbank Midden-Nederland 30 december 2015, IEF 15580; ECLI:NL:RBMNE:2015:9317 (GSK tegen Sandoz)
Uitspraak mede ingezonden door Thera Adam-van Straaten, Kneppelhout & Korthals. Kleurmerk. Zowel GSK als Sandoz zijn actief op de markt van ademhalingsmedicatie 'relievers' en preventers voor astma en COPD. Nadat het octrooi van GSK is verlopen brengt Sandoz het product ook op de markt in een paars-getinte verpakking en inhalator. GSK is houdster van eenvoudig paars kleurmerk en combinatie paars-lichtpaars kleurmerk voor de inhalator.Omdat het gebruik van kleuren een gangbare praktijk is bij astma en COPD-geneesmiddelen, dat de kleur blauw veelal wordt gebruikt voor 'reliever' medicatie en dat GSK zelf ook andere kleuren gebruikt om de werking van haar geneesmiddelen van elkaar te onderscheiden (in dosering), is naar het oordeel van de voorzieningenrechter voorshands onvoldoende aannemelijk geworden dat inburgering van het kleurmerk heeft plaatsgevonden. Geen slaafse nabootsing. Gebruik kleur geen misleidende mededeling ex art. 6:195 BW. Evenmin oneerlijke handelspraktijk ex art. 6:193b. Kostenveroordeling ex art.1019h Rv.

4.9. Dit onderscheidend vermogen – of het nu intrinsiek (ab initio) is dan wel door inburgering (gebruik) is verkregen – moet worden beoordeeld ten opzichte van de waren of diensten waarvoor de inschrijving is aangevraagd, uitgaande van de vermoedelijke perceptie ervan door het relevante publiek, te weten de normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument van de betrokken categorie van waren of diensten. Het gaat in het onderhavige geschil om geneesmiddelen voor astma/COPD, die alleen op recept verkrijgbaar zijn. Het relevante publiek bij op recept verkrijgbare geneesmiddelen bestaat zowel uit eindverbruikers als uit beroepsbeoefenaren uit de gezondheidssector, te weten artsen die het geneesmiddel voorschrijven en apothekers die het voorgeschreven geneesmiddel verkopen2.

4.11. Dat het kleurmerk van GSK van huis uit onderscheidend vermogen heeft, zoals door GSK betoogd, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende aannemelijk geworden. Tussen partijen is niet in geschil dat in de markt van astma en COPD-geneesmiddelen veelvuldig kleuren worden gebruikt door farmaceutische ondernemingen op (de inhalatoren van) hun geneesmiddelen. Het gebruik van diverse kleuren is derhalve een gangbare praktijk in de markt. Weliswaar staat vast dat de kleur paars op het moment van de introductie van Seretide door GSK in de markt niet werd gebruikt, maar dat de kleur paars zo karakteristiek was in een markt waarin kleurgebruik reeds gangbaar was, dat dit de essentiële functie van herkomstaanduiding kan vervullen, daartoe heeft GSK onvoldoende (gemotiveerd) gesteld. Ook uit de brief van GSK aan het BBIE van 29 juni 2015 met daarin het verzoek om het kleurmerk in te schrijven, gaat GSK vrijwel niet in op het ab initio onderscheidend vermogen van het door haar gedeponeerde kleurmerk (productie 25, dagv).

Slaafse nabootsing
4.23. Met haar stelling dat het verwarringsgevaar van het product Airflusal Forspiro moet worden beoordeeld ten opzichte van de kleur paars (Pantone 2587 C), miskent GSK dat het verwarringsgevaar moet worden beoordeeld op basis van de totaalindruk van de beide in het geding zijnde producten. De totaalindruk wordt naar het oordeel van de voorzieningenrechter onder meer bepaald door de vorm van de beide producten. De Diskus van GSK kenmerkt zich door een ronde vorm terwijl de Airflusal Forspiro meer eivormig is. Ook de kleurstelling is anders; de Diskus bestaat uit twee kleuren paars (r.o. 2.4 en 2.10), waarvan het kleurmerk de overheersende is. De Forspiro bestaat uit één tint paars (Pantone 2573 C) in combinatie met wit. Daarnaast bevatten beide producten een van elkaar qua vorm afwijkende sticker met daarop in duidelijke letters de naam van het product en de naam van de producent. Ook de naam van de producten verschillen van elkaar, evenals de wijze waarop beide inhalatoren werken. Dat Sandoz heeft geprobeerd de Diskus van GSK te imiteren, is niet gebleken. Sandoz heeft voor de Forspiro bijvoorbeeld een award gewonnen voor het innovatieve karakter van het product. Tot slot verschillende ook de verpakkingen waarin beide producten worden verkocht van elkaar qua vormgeving (r.o. 2.4 en 2.7). Het kleurverloop van de kleur paars (van donker naar licht) loopt bij Seretide van rechts naar links en is omgeven door een rand in een afwijkende kleur (rood, groen of paars afhankelijk van de dosering), welke kleur terugkomt in de vermelding van de dosering op de verpakking. Behalve de dosering is de rest van de tekst op de verpakking zwart. Bij Airflusal loopt de kleur paars (van donker naar licht) van onder naar boven en is de naam van het product, alsmede de dosering in het paars (van licht naar donker) geschreven. De wel overeenstemmende aspecten, het gebruik van een paarse kleur en het feit dat ze beiden bestemd zijn voor astma- en/of COPD-medicatie wegen niet op tegen de verschillen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft Sandoz voldaan aan haar verplichting om alles te doen wat redelijkerwijs mogelijk en nodig is om te voorkomen dat gevaar voor verwarring ontstaat. Aannemelijk is dat het publiek, ook als zij minder oplettend is, deze verschillen zal opmerken. Ook indien er vanuit wordt gegaan dat Seretide een eigen plaats op de markt heeft gekregen, wat door Sandoz wordt betwist, dient de vordering van GSK te worden afgewezen, omdat voorshands niet aannemelijk is geworden dat Sandoz slaafs heeft nagebootst.

Misleidende mededeling
4.24. Volgens GSK vormt het gebruik door Sandoz Nederland van de kleur paars een misleidende mededeling in de zin van artikel 6:194 BW, omdat dit ten onrechte een commerciële band met GSK suggereert en daarnaast ten onrechte wordt gesuggereerd dat Airflusal Forspiro equivalent is aan Seretide qua kwaliteit, indicatie en functie.

4.25. Een van de vragen die in dit verband beantwoord dient te worden, is of het gebruik van een kleur onder het begrip “mededeling” in de zin van artikel 6:194 BW valt. Volgens Sandoz is dit niet het geval en de voorzieningenrechter is het daar mee eens. Bij het enkele gebruik van een kleur wordt immers geen mededeling van enig feit gedaan.8 Van een misleidende mededeling in de zin van voornoemd artikel kan dan ook geen sprake zijn.

Oneerlijke handelspraktijken
4.30. De bijzondere situatie doet zich hier evenwel voor dat het bij uitsluitend op recept verkrijgbare geneesmiddelen niet de patiënt/consument is, die de uiteindelijke beslissing neemt over het product, maar de arts en/of apotheker. Hoewel de patiënt aan de arts en/of apotheker een voorkeur uit kan spreken, is het ook in dat geval de arts en/of apotheker die de beslissing neemt over het te verstrekken product aan de patiënt en niet de patiënt zelf. De arts en/of apotheker zijn evenwel niet als consument aan te merken in de zin van voornoemde bepalingen, zodat de vorderingen van GSK hier reeds stranden. Bovendien kan op grond van de argumenten zoals beschreven in 4.23 evenmin sprake zijn van misleiding of verwarring.

4.31. De vorderingen van GSK zullen derhalve worden afgewezen.