DOSSIERS
Alle dossiers

Rechtspraak  

IEF 22238

Ingezonden door Kriek Wille, &Co Advocaten en Rosan Zuurwelle, Van Doorne.

Grateful-dozen van Makro maken inbreuk op het niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel van Dutch Design

Rechtbanken 11 sep 2024, IEF 22238; C/09/649191 / HA ZA 23-537 (Dutch Design tegen Makro), https://ie-forum.nl/artikelen/grateful-dozen-van-makro-maken-inbreuk-op-het-niet-ingeschreven-gemeenschapsmodel-van-dutch-design

Rb. Den Haag 11 september 2024, IEF 22238; C/09/649191 / HA ZA 23-537 (Dutch Design tegen Makro). Dutch Design houdt zich bezig met het ontwikkelen, produceren en verhandelen van design producten, waaronder opslagdozen (hierna: Box(en)). De Boxen zijn elk voorzien van een sierlabel waarop het logo van Dutch Design Brand is aangebracht. Dutch Design heeft een geschil met Makro, een groothandel die zich onder andere richt op het verhandelen van relatiegeschenken. Makro heeft in de periode 2019 tot en met 2022 Boxen uit het assortiment van Dutch Design afgenomen. Na afloop van de periode brengt Makro een nieuwe lijn kerstpakketten uit onder de naam ‘Grateful’. Volgens Dutch Design is de doos waarin de kerstpakketten worden aangeboden een kopie van haar Box-ontwerp. Dutch Design sommeert Makro om het aanbod van de dozen blijvend te staken en schade te vergoeden, maar Makro geeft geen gehoor. Dutch Design stapt naar de rechtbank, waar zij hetzelfde vordert op straffe van een dwangsom. Zij legt aan haar vorderingen ten grondslag dat de Box driejarige bescherming geniet als niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel en bovendien auteursrechtelijk beschermd is. Verder stelt Dutch Design dat de dozen van Makro een slaafse nabootsing zijn van de Box. Tot slot beroept Dutch Design zich op de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid. Makro verweert zich met een beroep op de niet-ontvankelijkheid van Dutch Design.

IEF 22147

Uitspraak ingezonden door Anouschka Heemskerk, Roeland Grijpink en Dirk Henderickx, HOYNG ROKH MONEGIER.

Pularys-portemonnees maken inbreuk op Secrid-portemonnees

Rechtbanken 18 jul 2024, IEF 22147; (Secrid tegen Chwiłowicz), https://ie-forum.nl/artikelen/pularys-portemonnees-maken-inbreuk-op-secrid-portemonnees

Vzr. Rb. Den Haag 18 juli 2024, IEF 22147 (Secrid tegen Chwiłowicz). Eiser in deze kort geding procedure is Secrid, een Nederlandse familieonderneming die zich bezighoudt met het ontwikkelen, produceren en verkopen van portemonnees. Zij brengt de portemonnees onder het woordmerk SECRID op de markt in meer dan 80 landen, waaronder België, Nederland en Luxemburg. Sinds 2010 biedt zij in het bijzonder de Miniwallet en Slimwallet aan, die zich kenmerken door een harde massieve kaarthouder met ruimte voor zes kaarten, welke met een knop aan de onderzijde trapsgewijs naar boven kunnen worden geschoven. Secrid is in dat kader de houdster van een tweetal modelregistraties. Verweerder in deze zaak is Chwiłowicz, de eigenaar van de Poolse eenmanszaak Jaguar. Onder de (handels)namen Jaguar en Pularys brengt Chwiłowicz leren producten, waaronder portemonnees, op de markt. Secrid is van mening dat de portemonnees van Chwiłowicz, evenals de promotie daarvan middels 'secrid' hashtags, inbreuk maken op haar intellectuele eigendomsrechten.

IEF 22138

Birkenstock auteursrechtzaak wordt opgesplitst in vier hoofdzaken

Rechtbank Midden-Nederland 26 jun 2024, IEF 22138; ECLI:NL:RBMNE:2024:3827 (Birkenstock tegen gedaagden), https://ie-forum.nl/artikelen/birkenstock-auteursrechtzaak-wordt-opgesplitst-in-vier-hoofdzaken

Rb. Midden-Nederland 26 juni 2024, IEF 22138; ECLI:NL:RBMNE:2024:3827 (Birkenstock tegen gedaagden). Deze zaak betreft een geschil tussen Birkenstock en gedaagden inzake de vraag of gedaagden inbreuk maken op het auteursrecht van Birkenstock. Gelijktijdig aan de zaak lopen er procedures in Duitsland waarin dezelfde vraag wordt behandeld. Incidenteel vorderen gedaagden dan ook dat de zaak in Nederland wordt aangehouden totdat in de Duitse procedures onherroepelijk is beslist. De rechter wijst dit af, aangezien de Nederlandse rechter niet gebonden is aan de interpretatie van de Duitse rechter, los van het feit dat het werkbegrip auteursrechtelijk is geharmoniseerd. Bovendien bestaat er geen risico op onverenigbare beslissingen en zou aanhouding van de zaak tot een onredelijke vertraging voor Birkenstock kunnen leiden.

IEF 22007

Stelling dat overeenkomst overdracht van IE-rechten behelst, gaat niet op

Rechtbanken 17 apr 2024, IEF 22007; ECLI:NL:RBOVE:2024:2126 (WFA tegen gedaagden), https://ie-forum.nl/artikelen/stelling-dat-overeenkomst-overdracht-van-ie-rechten-behelst-gaat-niet-op

Rb. Overijssel 17 april 2024, IEF 22007; ECLI:NL:RBOVE:2024:2126 (WFA tegen gedaagden). Gedaagde is in 2019 gestart met exploitatie van het TDT-concept, een wieler-gerelateerde mediaconcept. World Football Association (WFA) en gedaagden hebben eind 2020 een samenwerkingsovereenkomst gesloten uit hoofde waarvan gedaagde tegen betaling exclusief voor WFA (video)content zal produceren en publiceren over wielrennen in verschillende disciplines, waarbij het merk Bingoal van WFA als één van de hoofdsponsors wordt aangeduid van het wielerteam van gedaagde. WFA voert aan dat gedaagden tekort zijn geschoten in de nakoming en vordert betaling van het bedrag van € 71.000. WFA stelt onder meer dat zij op grond van artikel 8 van de overeenkomst eigenaar is van de IE-rechten van het TDT-concept, het platform, de auteursrechten (logo’s en de content waarin het TDT-concept wordt en zal worden geëxploiteerd) en de handelsnaam. Zij voert aan dat er sprake is van auteursrechtinbreuk en onrechtmatige daad wegens slaafse nabootsing. Gedaagden betwisten dit en beroepen zich op de bepaling in de overeenkomst waarin staat dat “op geen enkele wijze enig recht op een bestaand of toekomstig intellectueel eigendomsrecht” verworven zal worden. Het zou enkel gaan om een gebruiksrecht. WFA heeft niet meer gemotiveerd op dit verweer gereageerd. Van een feitelijke en/of juridische levering van alle (bestaande en toekomstige) IE-rechten van gedaagde aan WFA in de door WFA bedoelde zin, is daarom volgens de rechtbank geen sprake. De vorderingen van WFA worden afgewezen.

IEF 22006

Uitspraak ingezonden door Maarten Rijks en Margot van Gerwen, Taylor Wessing.

Loungeset van Borek maakt geen inbreuk op IE-rechten Varico c.s.

Rechtbanken 22 apr 2024, IEF 22006; C/09/662217 / KG ZA 24-174 (Varico c.s. tegen Borek), https://ie-forum.nl/artikelen/loungeset-van-borek-maakt-geen-inbreuk-op-ie-rechten-varico-c-s

Rb. Den Haag 22 april 2024, IEF 22006; C/09/662217 / KG ZA 24-174 (Varico c.s. tegen Borek). Varico is rechthebbende op de intellectuele eigendomsrechten die rusten op het Suns tuinmeubilair. Sunsit beschikt over een licentie voor het gebruik van deze rechten. In 2020 heeft Varico de ‘Kota’ en ‘Aspen’ loungesets op de markt gebracht. Het verschil tussen de twee loungesets zit in het gebruikte materiaal voor de randen, aluminium bij de Kota en teakhout bij de Aspen. Borek is een bedrijf dat zich bezighoudt met de ontwikkeling en productie van tuinmeubilair. Voor het seizoen van 2024 biedt Borek een modulaire loungeset aan onder de naam ‘Yoi Vallon’. Net als de Kota en de Aspen bestaat de Yoi Vallon ook uit verschillende elementen die met elkaar gecombineerd kunnen worden. Bij brief van 23 januari 2024 heeft Varico c.s. Borek gesommeerd iedere inbreuk op de auteursrechten en Gemeenschapsmodelrechten met betrekking tot de Kota te staken en gestaakt te houden. In deze kortgedingprocedure vordert Varico c.s. een inbreukverbod. Zij legt hieraan primair ten grondslag dat Borek inbreuk maakt op haar Gemeenschapsmodellen als bedoeld in artikel 19 lid 1 GModVo. Ook voert zij aan dat sprake is van auteursrechtinbreuk en een onrechtmatige daad in de zin van artikel 6:162 BW. Borek betwist dit.

IEF 21918

Uitspraak ingezonden door Marga Verwoert en Nini Blom, Leeway.

Verpakkingsmerk van Izipizi is onvoldoende onderscheidend

Hof Den Haag 27 feb 2024, IEF 21918; C/09/589661/ HA ZA 20-275 (Izipizi tegen Looplabb), https://ie-forum.nl/artikelen/verpakkingsmerk-van-izipizi-is-onvoldoende-onderscheidend

Hof Den Haag 27 februari 2024, IEF 21918; ECLI:NL:GHDHA:2024:310 C/09/589661/ HA ZA 20-275 (Izipizi tegen Looplabb). Izipizi produceert en verkoopt lees- en zonnebrillen. Looplabb ontwerpt en verkoopt lees- en zonnebrillen. Izipizi is houdster van het Uniemerk, een 3D-vormmerk, met de naam “IZIPIZI READING Reading glasses Lunettes de lecture”. Izipizi stelde in eerste aanleg o.a. dat Looplabb met haar verpakking inbreuk maakt op de rechten van Izipizi aangezien zij houdster is van het Izipizi-Uniemerk. De rechtbank oordeelde dat er merkinbreuk was ten aanzien van de witte brilverpakkingen en niet ten aanzien van de gekleurde verpakkingen [zie IEF 20417]. De vorderingen gebaseerd op auteursrecht en slaafse nabootsing zijn door de rechtbank afgewezen. Izipizi is in hoger beroep gekomen tegen dit vonnis en wil dat haar vorderingen alsnog geheel worden toegewezen. Looplabb eist in incidenteel hoger beroep dat de vorderingen van Izipizi alsnog geheel worden afgewezen.

IEF 21795

Uitspraak ingezonden door Noa Naaman en Rutger Stoop, DLA Piper

Speelgoed uit de schappen van de Action wegens schendig auteursrecht

Rechtbank Oost-Brabant 30 nov 2023, IEF 21795; ECLI:NL:RBOBR:2023:5566 (Seven Towns & Boti c.s. tegen Toi-Toys), https://ie-forum.nl/artikelen/speelgoed-uit-de-schappen-van-de-action-wegens-schendig-auteursrecht

Vzr. Rb. Oost-Brabant 30 november 2023, IEF 21795; ECLI:NL:RBOBR:2023:5566 (Seven Towns & Boti c.s. tegen Toi-Toys). Kort geding. Seven Towns & Boti c.s. zijn ontwerpers en producenten van innovatieve speelgoedproducten. Samen hebben zij het prodcut "Doctor Squish Squishy maker" op de markt gebracht. Hiermee kunnen gebruikers zogeheten 'squishies' maken. Dit product is in 2022 bekroond tot Speelgoed van het Jaar. De Squishy Maker is een opvolger van een eerder prodcut dat uit dezelfde samenwerkig is voortgekomen, het speelgoedproduct "Stuff-A-Loons". Toi-Toys is een speelgoedleverancier die onder andere aan de Nederlandse winkelketen Action levert. Zij verhandelt een soortgelijk speelgoedproduct onder de naam "Squishy Factory". Seven Towns & Boti c.s. vorderen bij wijze van voorlopige voorziening om, onder andere, Toi-Toys te verbieden het product Squishy Factory te verhandelen, nu dit inbreuk zou maken op de auteursrechten van eiseressen, danwel onrechtmatig zou zijn. 

IEF 15645

Bewijzen welke modellen centrifugaalpompen worden gebruikt bij productie

Rechtbank Gelderland 13 januari 2016, IEF 15645; ECLI:NL:RBGEL:2016:384 (Desmi tegen Gieterij Neede en Mercator)
Slaafse nabootsing. Desmi verwijt dat gedaagden centrifugaalpomp(onderdelen) produceren/verhandelen die gelijk of nagenoeg gelijk zijn aan de pompen of onderdelen daarvan die eiseres vroeger door Gieterij Neede liet produceren aan de hand van voor dat doel door Desmi ter beschikking gestelde modellen en technische tekeningen. Desmi stelt dat er van een toerekenbare tekortkoming door Gieterij Neede (1) in de nakoming de eigendomsverklaring is, (2) in de nakoming van een tussen partijen bestaande overeenkomst van bewaarneming en (3) onrechtmatig handelen in strijd met artikel 39 lid 2 TRIPS. Bij de beoordeling van de gestelde slaafse nabootsing dient dan ook de eigen plaats op de markt voor (reserve-)onderdelen te worden betrokken. De rechtbank draagt Desmi op te bewijzen dat (en zo ja, welke) van haar modellen worden gebruikt bij de productie van in het vonnis nader aangeduide pompen, en dat gedaagde(n) die pompen verhandelen.

5.19. Het verweer van Gieterij Neede en Mercator is dat zij geen pompen verhandelen en reeds daarom geen sprake is van een slaafse nabootsing. Voorts wijzen zij erop dat de Desmi-pomp niet meer wordt aangeboden en reeds daarom niet kan worden gesproken van een eigen positie op de markt. Daardoor kan er ook geen sprake zijn van een verwarring op die markt. Daarnaast wijkt de Hewa-pomp in aanmerkelijke mate af van de Desmi-pomp. De Hewa-pomp is geel terwijl die van Desmi blauw is. Verder wijzen Gieterij Neede en Mercator op de verschillen zoals hiervoor onder 5.10 weergegeven en wijzen zij erop dat de onderdelen van de pompen niet onderling uitwisselbaar zijn. Verder stellen zij dat de vormgeving voor een aanzienlijk deel functioneel en technisch wordt bepaald en dat daardoor maar in beperkte mate afwijking mogelijk is.
5.20.De beoordeling is als volgt. Tussen partijen is niet in discussie dat de Desmi-pomp niet meer in de handel is. Van een eigen plaats op de markt van deze pompen, waardoor sprake kan zijn van een verwarring bij het publiek, kan dan ook geen sprake zijn. Desmi stelt echter nog onderdelen voor deze pompen te verkopen welke stelling Gieterij Neede en Mercator niet, althans onvoldoende concreet, hebben bestreden zodat de rechtbank daarvan zal uitgaan. Bij de beoordeling van de gestelde slaafse nabootsing dient dan ook de eigen plaats op de markt voor (reserve-)onderdelen te worden betrokken. In de eerste plaats moet echter worden vastgesteld of en in hoeverre sprake is van een nabootsing waarvoor van belang is of en in hoeverre de onderdelen van de Hewa-pomp op die van de Desmi-pomp lijken, waarbij tevens belang toekomt aan de vraag of deze onderling uitwisselbaar zijn. Die vragen dienen aan de orde te komen bij de hiervoor reeds aangekondigde bewijsopdracht dat Gieterij Neede de modellen van Desmi gebruikt, immers heeft Gieterij Neede ook in dat verband het verweer gevoerd dat de onderdelen van de Hewa-pomp en de Desmi-pomp niet onderling uitwisselbaar zijn en niet op elkaar lijken. Het is dan ook niet nodig om nu reeds te beoordelen of en in hoeverre er voor de onderdelen van de Desmi-pomp een eigen plaats op de (onderdelen-)markt bestaat en of er in dit verband verwarring bij het in aanmerking komende publiek is te duchten. Iedere verdere overweging ten aanzien van de gestelde slaafse nabootsing zal in afwachting van de bewijslevering worden aangehouden.
IEF 15580

Paars niet ingeburgerd, kleurgebruik is een gangbare geneesmiddelenpraktijk

Vrz. Rechtbank Midden-Nederland 30 december 2015, IEF 15580; ECLI:NL:RBMNE:2015:9317 (GSK tegen Sandoz)
Uitspraak mede ingezonden door Thera Adam-van Straaten, Kneppelhout & Korthals. Kleurmerk. Zowel GSK als Sandoz zijn actief op de markt van ademhalingsmedicatie 'relievers' en preventers voor astma en COPD. Nadat het octrooi van GSK is verlopen brengt Sandoz het product ook op de markt in een paars-getinte verpakking en inhalator. GSK is houdster van eenvoudig paars kleurmerk en combinatie paars-lichtpaars kleurmerk voor de inhalator.Omdat het gebruik van kleuren een gangbare praktijk is bij astma en COPD-geneesmiddelen, dat de kleur blauw veelal wordt gebruikt voor 'reliever' medicatie en dat GSK zelf ook andere kleuren gebruikt om de werking van haar geneesmiddelen van elkaar te onderscheiden (in dosering), is naar het oordeel van de voorzieningenrechter voorshands onvoldoende aannemelijk geworden dat inburgering van het kleurmerk heeft plaatsgevonden. Geen slaafse nabootsing. Gebruik kleur geen misleidende mededeling ex art. 6:195 BW. Evenmin oneerlijke handelspraktijk ex art. 6:193b. Kostenveroordeling ex art.1019h Rv.

4.9. Dit onderscheidend vermogen – of het nu intrinsiek (ab initio) is dan wel door inburgering (gebruik) is verkregen – moet worden beoordeeld ten opzichte van de waren of diensten waarvoor de inschrijving is aangevraagd, uitgaande van de vermoedelijke perceptie ervan door het relevante publiek, te weten de normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument van de betrokken categorie van waren of diensten. Het gaat in het onderhavige geschil om geneesmiddelen voor astma/COPD, die alleen op recept verkrijgbaar zijn. Het relevante publiek bij op recept verkrijgbare geneesmiddelen bestaat zowel uit eindverbruikers als uit beroepsbeoefenaren uit de gezondheidssector, te weten artsen die het geneesmiddel voorschrijven en apothekers die het voorgeschreven geneesmiddel verkopen2.

4.11. Dat het kleurmerk van GSK van huis uit onderscheidend vermogen heeft, zoals door GSK betoogd, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende aannemelijk geworden. Tussen partijen is niet in geschil dat in de markt van astma en COPD-geneesmiddelen veelvuldig kleuren worden gebruikt door farmaceutische ondernemingen op (de inhalatoren van) hun geneesmiddelen. Het gebruik van diverse kleuren is derhalve een gangbare praktijk in de markt. Weliswaar staat vast dat de kleur paars op het moment van de introductie van Seretide door GSK in de markt niet werd gebruikt, maar dat de kleur paars zo karakteristiek was in een markt waarin kleurgebruik reeds gangbaar was, dat dit de essentiële functie van herkomstaanduiding kan vervullen, daartoe heeft GSK onvoldoende (gemotiveerd) gesteld. Ook uit de brief van GSK aan het BBIE van 29 juni 2015 met daarin het verzoek om het kleurmerk in te schrijven, gaat GSK vrijwel niet in op het ab initio onderscheidend vermogen van het door haar gedeponeerde kleurmerk (productie 25, dagv).

Slaafse nabootsing
4.23. Met haar stelling dat het verwarringsgevaar van het product Airflusal Forspiro moet worden beoordeeld ten opzichte van de kleur paars (Pantone 2587 C), miskent GSK dat het verwarringsgevaar moet worden beoordeeld op basis van de totaalindruk van de beide in het geding zijnde producten. De totaalindruk wordt naar het oordeel van de voorzieningenrechter onder meer bepaald door de vorm van de beide producten. De Diskus van GSK kenmerkt zich door een ronde vorm terwijl de Airflusal Forspiro meer eivormig is. Ook de kleurstelling is anders; de Diskus bestaat uit twee kleuren paars (r.o. 2.4 en 2.10), waarvan het kleurmerk de overheersende is. De Forspiro bestaat uit één tint paars (Pantone 2573 C) in combinatie met wit. Daarnaast bevatten beide producten een van elkaar qua vorm afwijkende sticker met daarop in duidelijke letters de naam van het product en de naam van de producent. Ook de naam van de producten verschillen van elkaar, evenals de wijze waarop beide inhalatoren werken. Dat Sandoz heeft geprobeerd de Diskus van GSK te imiteren, is niet gebleken. Sandoz heeft voor de Forspiro bijvoorbeeld een award gewonnen voor het innovatieve karakter van het product. Tot slot verschillende ook de verpakkingen waarin beide producten worden verkocht van elkaar qua vormgeving (r.o. 2.4 en 2.7). Het kleurverloop van de kleur paars (van donker naar licht) loopt bij Seretide van rechts naar links en is omgeven door een rand in een afwijkende kleur (rood, groen of paars afhankelijk van de dosering), welke kleur terugkomt in de vermelding van de dosering op de verpakking. Behalve de dosering is de rest van de tekst op de verpakking zwart. Bij Airflusal loopt de kleur paars (van donker naar licht) van onder naar boven en is de naam van het product, alsmede de dosering in het paars (van licht naar donker) geschreven. De wel overeenstemmende aspecten, het gebruik van een paarse kleur en het feit dat ze beiden bestemd zijn voor astma- en/of COPD-medicatie wegen niet op tegen de verschillen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft Sandoz voldaan aan haar verplichting om alles te doen wat redelijkerwijs mogelijk en nodig is om te voorkomen dat gevaar voor verwarring ontstaat. Aannemelijk is dat het publiek, ook als zij minder oplettend is, deze verschillen zal opmerken. Ook indien er vanuit wordt gegaan dat Seretide een eigen plaats op de markt heeft gekregen, wat door Sandoz wordt betwist, dient de vordering van GSK te worden afgewezen, omdat voorshands niet aannemelijk is geworden dat Sandoz slaafs heeft nagebootst.

Misleidende mededeling
4.24. Volgens GSK vormt het gebruik door Sandoz Nederland van de kleur paars een misleidende mededeling in de zin van artikel 6:194 BW, omdat dit ten onrechte een commerciële band met GSK suggereert en daarnaast ten onrechte wordt gesuggereerd dat Airflusal Forspiro equivalent is aan Seretide qua kwaliteit, indicatie en functie.

4.25. Een van de vragen die in dit verband beantwoord dient te worden, is of het gebruik van een kleur onder het begrip “mededeling” in de zin van artikel 6:194 BW valt. Volgens Sandoz is dit niet het geval en de voorzieningenrechter is het daar mee eens. Bij het enkele gebruik van een kleur wordt immers geen mededeling van enig feit gedaan.8 Van een misleidende mededeling in de zin van voornoemd artikel kan dan ook geen sprake zijn.

Oneerlijke handelspraktijken
4.30. De bijzondere situatie doet zich hier evenwel voor dat het bij uitsluitend op recept verkrijgbare geneesmiddelen niet de patiënt/consument is, die de uiteindelijke beslissing neemt over het product, maar de arts en/of apotheker. Hoewel de patiënt aan de arts en/of apotheker een voorkeur uit kan spreken, is het ook in dat geval de arts en/of apotheker die de beslissing neemt over het te verstrekken product aan de patiënt en niet de patiënt zelf. De arts en/of apotheker zijn evenwel niet als consument aan te merken in de zin van voornoemde bepalingen, zodat de vorderingen van GSK hier reeds stranden. Bovendien kan op grond van de argumenten zoals beschreven in 4.23 evenmin sprake zijn van misleiding of verwarring.

4.31. De vorderingen van GSK zullen derhalve worden afgewezen.
IEF 15536

Fietsmand beschermd door niet-ingeschreven modelrecht

Rechtbank Den Haag 16 december 2015, IEF 15536; ECLI:NL:RBDHA:2015:14526 (Basil tegen Burgers)
Uitspraak ingestuurd door Thera Adam-van Straaten, Kneppelhout Korthals Advocaten. Niet-geregistreerd modelrecht. Vormgevingserfgoed. Zie eerder de conclusie van de AG in IEF 15426. In geschil is of de Java mand van Burgers inbreuk maakt op de Basil Denton mand van Basil. Burgers stelt dat de Basil Denton mand geen eigen karakter bezit gezien het vormgevingserfgoed. Het is niet komen vast te staan dat de levering aan de Showroom betrekking had op de Dian-mand en daarmee tot het vormgevingserfgoed behoort. De manden die wel tot het vormgevingserfgoed behoren wekken volgens de rechter allen een andere algemene indruk dan de Basil Denton. De rechter oordeelt dat de Java mand van Burgers inbreuk maakt op het niet-ingeschreven modelrecht van Basil op de Basil Denton. De zaak wordt aangehouden op het punt van de verbeurde dwangsommen in afwachting van het arrest van de HR.

2.11. De conclusie van het voorgaande is (i) dat niet is komen vast te staan dat de leve ring aan de Candlelight Showroom in 2011 betrekking had op de Dian-mand (althans de versie afgebeeld in het tussenvonnis), daarbij in het midden latend of die enkele transactie heeft geleid tot publieke beschikbaarheid in de EU, zoals door Basil bettvist, en (ii) dat de enkele (verwijzing naar de) aanduiding DR 512036 onvoldoende is om de Dian-mand een duidig te kunnen identificeren. Voor zover het door Burgers overgelegde bewijsmateriaal uitsluitend naar deze aanduiding verwijst (de stukken ad 2. tot en met ad. 7.), valt daaruit derhalve niet te concluderen dat de Dian-mand publiekelijk is getoond op de Ambiente beurs in Frankfurt.

2.20. Gezien het voorgaande is niet komen vast te staan dat de Dian-mand tot het vormgevingserfgoed is gaan behoren. Burgers heeft voor wat betreft de niet-nieuwheid van de Basil Denton overigens nog een beroep gedaan op de publieke beschikbaarheid van de Wanda Rattan mand. Niet in geschil is dat deze mand tot het vormgevingserfgoed behoort. Echter, zoals hierna zat worden overwogen, zijn de verschillen tussen de Wanda Rattan mand en de Basil Denton van dien aard dat in elk geval geen sprake is van identieke model len, mede omvattende modellen die op ondergeschikte punten verschillen. De Basil Denton is derhalve in modelrechteljk opzicht nieuw.

2.23. De manden die tot het vormgevingserfgoed behoren, dus de Dian-mand uitgezon derd, wekken naar het oordeel van de rechtbank bij het geïnformeerde publiek alle een andere algemene indruk dan de Basil Denton. Dat wordt veroorzaakt door de vele (aanzienlijke) verschillen tussen ieder van deze manden enerzijds en de Basil Denton anderzijds. De manden van het vormgevingserfgoed worden hieronder (nogmaals) afgebeeld.

2.42. Dat Burgers de Java New Looxs mand heeft ontleend of doen ontlenen aan de Basil Denton volgt naar het oordeel van de rechtbank rechtstreeks uit de bewoording van het ver zoek van Frans Burgers in zijn email van 4juni 2012 aan de producent van Burgers om dezelfde mand te maken als de Basil Denton met enkele kleine verschillen zodat deze niet precies hetzelfde is als de Basit Denton (‘to change the baskets a littie bit so that they are not exactÏy the same as Basil (vergelijk r.o. 2.5. van het tussenvonnis). De punten van over eenstemming tussen de Java en de Basil Denton zijn naar het oordeel van de rechtbank on miskenbaar het gevolg van dit ontlenen. Daarbij hanteert de rechtbank, met het hof, het cri terium dat het ‘namaken’ in de zin van artikel 19 lid 2 GModVo, geen één-op-één kopie vereist (vergelijk r.o. 4.14. van het arrest). Hoewel in cassatie de vraag naar het toepasselij ke inbreukcriterium aan de orde is, geldt naar het oordeel van de rechtbank dat gezien de feiten in deze zaak in elk geval geen sprake kan zijn van “gebruik dat voortvloeit uit onaf hankelijk scheppend werk door een ontwerper van wie redeljkerwijs mag worden aange nomen dat hij het door de rechthebbende openbaar gemaakte model niet kende” conform de tweede zin van die bepaling. Mocht de Hoge Raad tot een ander oordeel komen, dan zal dit oordeel worden heroverwogen.

2.43. De slotsom van het voorgaande is dat Burgers inbreuk heeft gemaakt op het nietingeschreven Gemeenschapsmodel van Basil ten aanzien van de Basil Denton in de zin van artikel 19 lid 1 juncto lid 2 GModVo. De vorderingen van Basil op die grondslag zijn dus in beginsel toewijsbaar, met dien verstande dat een verbod niet toewijsbaar is omdat het Ge meenschapsmodel op 30 augustus 2014 is geëxpireerd.

Lees de uitspraak (pdf/html)