Filter
  • Datum
  • Dossier
  • Instantie
zoeken

Dossiers

 
 
19.972 artikelen gevonden
IEF 9728

Tattooboek verzamelauteursrecht

Vzr Rechtbank Amsterdam 26 mei 2005 LJN AT6301 (Schiffmacher c.s. tegen Omroepvereniging VARA)

Uit de oude doos, maar nog niet eerder hier verschenen. Auteursrecht. Tattoos, Boekuitgave "1000 Tattoos". Gebruik van illustraties in het decor van televisieprograma koppijkers.

Vordering (tattoo)kunstenaar Schiffmacher tegen de Vara afgewezen, omdat niet aannemelijk is geworden dat Schiffmacher auteursrecht heeft op de afbeeldingen die de Vara in het decor van Kopspijkers heeft gebruikt.

6. (...) Voorshands wordt geoordeeld dat aan [eiser1] zelf evenmin het auteursrecht op de afzonderlijke afbeeldingen toekomt. Voorzover [eiser1] heeft willen stellen dat het auteursrecht op de foto’s in het boek ”1000 Tatoos” bij The Amsterdam Tattoo Museum berust, omdat in het colofon van het boek vermeld staat ““(...) ? 1996 for the illustrations: The Amsterdam Tattoo Museum, Amsterdam” en hij in feite The Amsterdam Tattoo Museum is, geldt dat de copyright-notice op zich geen bewijs oplevert voor het auteursrecht.

7. Ten slotte moet de vraag worden beantwoord of aan [eiser1] het auteursrecht toekomt op de verzameling van afbeeldingen, als belichaamd in het boek.

Artikel 10 lid 2 Aw bepaalt dat verzamelingen van werken als zelfstandige werken worden beschermd. Daarbij is uitgangspunt dat een verzamelwerk moet voldoen aan het in artikel 1 Aw gestelde vereiste dat het werk een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt. De enkele verzameling is niet voldoende om zich op een verzamelauteursrecht te beroepen. Een verzameling als de onderhavige komt slechts dan als zodanig voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking als deze het resultaat is van een selectie, die een persoonlijke visie van de maker tot uitdrukking brengt. Voorshands is onvoldoende gebleken dat dit criterium ten aanzien van [eiser1] opgaat.

Lees de uitspraak hier (link / pdf)
Auteurswet

IEF 9726

Begripsmatig verschil neutraliseert

BBIE 19 mei 2011, oppositienr. 2004645 (Compo GmbH & Co. KG tegen Schonefeld Twello B.V.)

Merkenrecht. Oppositie o.g.v. ouder Benelux woord/beeldmerk COMPO, COMPOFERCOMPO-PLUS, COMPOTEC, COMPO BIO tegen internationale depot woord//beeldmerk COMPACT. Oppositiebeslissing.

Merk en teken stemmen visueel overeen en auditief in zekere mate overeen. Begripsmatig stemmen zij niet overeen. Begripsmatige verschillen neutraliseren visuele en auditieve overeenkomsten.

46. In het onderhavige geval geldt dat het bestreden teken een duidelijke en vaststaande betekenis heeft. De hieruit voortvloeiende begripmatige verschillen zijn, naar oordeel van het Bureau, voldoende om de visuele en auditieve overeenkomsten te neutraliseren. Dit heeft tot gevolg dat de totaalindruk niet overeenstemmend is, in ieder geval niet voldoende om tot (gevaar voor) verwarring te kunnen leiden. Om die reden is het Bureau niet meer toegekomen aan een vergelijking van de waren en diensten. Immers kan er bij gebreke aan voldoende overeenstemming tussen de tekens geen sprake zijn van gevaar voor verwarring (zie tevens in die zin: GEU, Yokana, T-103/06, 13 april 2010).

Lees de beslissing hier (link / pdf).
BVIE

IEF 9725

Niet algemeen bekende kerstboomversiersels

BBIE 19 mei 2011, oppositienr. 2003057 (CHAMPION PRODUCTS EUROPE LIMITED tegen JR h.o.d.n. Typisch Oranje Handelsonderneming)

Merkenrecht. Oppositie o.g.v. oudere Europese woord/beeldmerk CHAMPION (2 en 3) en tevens bekend merk VvP tegen Beneluxdepot Champies. Oppositiebeslissing. Merk en teken stemmen visueel overeen, auditief in zekere mate overeen en begripsmatig stemmen merk en teken ofwel overeen ofwel niet overeen. Identieke waren dubbele expressis verbis klasse 25 en 28.

Bewijs algemeen Bekend Merk geleverd, maar geen oordeel hierover, waren "versierselen voor kerstbomen" mist in omschrijving. Verbod gevraagd, maar niet in oppositieprocedure. Wordt niet ingeschreven in klasse 25 en deel van klasse 28 (uitzondering versierselen voor kerstbomen). Wel ingeschreven klasse 35.

49. Er kan slechts sprake zijn van gevaar voor verwarring indien aan twee (cumulatieve) voorwaarden is voldaan: de merken moeten overeenstemmen en de waren of diensten moeten soortgelijk zijn. Indien aan één van deze voorwaarden niet is voldaan, kan er geen sprake zijn van verwarringsgevaar.

50. Zonder een oordeel uit te spreken over het algemeen bekende karakter in de zin van artikel 6bis van het Verdrag van Parijs van het gecombineerde woord-/beeldmerk Champion, moet worden vastgesteld dat de door opposant ingediende stukken geenszins aantonen dat dit merk gebruikt is voor “versierselen voor kerstbomen” of daaraan soortgelijke waren. 

56. Voor wat betreft het beroep van opposant op artikel 2.3, lid 1, sub c BVIE (zie overwegingen 16 en 19) merkt het Bureau op dat het BVIE  inderdaad de mogelijkheid biedt om in geval van een bekend merk, bij afbreuk aan het onderscheidend vermogen en de reputatie van het merk, een verbod te vragen op basis van artikel 2.20, lid 1, sub c BVIE. Hiervoor is in de oppositieprocedure echter expliciet geen ruimte. Artikel 2.14, lid 1, sub a van het BVIE verwijst immers uitsluitend naar artikel 2.3, sub a en b. 

Lees de beslissing hier (link / pdf)
BVIE, Unieverdrag van Parijs.

IEF 9724

VANDENBERG vs. VANDENBERG

BBIE 19 mei 2011, oppositienr. 2005170 (A/S Harald Nyborg tegen AvdB h.o.d.n. HOOKS OF HOLLAND)

Merkenrecht. Oppositie o.g.v. ouder Europees woord-/beeldmerk VANDENBERG tegen Beneluxdepot VANDENBERG. Oppositiebeslissing.

31. Op visueel vlak stemmen de tekens in sterke mate overeen. Op auditief vlak zijn zij identiek. Een begripsmatige vergelijking is ofwel niet aan de orde, waardoor het begripsmatig aspect geen verdere rol meer zal spelen bij de beoordeling. Ofwel zullen merk en teken begripsmatig identiek opgevat worden.

Soortgelijke waar: deel identiek (CD's), deels niet soortgelijk (bijv. drukwerk). Wordt niet ingeschreven voor klasse 9, wel voor klasse 16, 25 en 41.

Lees de beslissing hier (link / pdf)
BVIE

IEF 9727

Vandaag uit Europa: ACTA en eenheidsoctrooi

Het `definitieve´ handelsverdrag voor internationale standaarden op het gebied van handhaving van intellectuele eigendomsrechten, de Anti-Counterfeiting Trade Agreement (ACTA) is vandaag door de Europese Commissie gepubliceerd, klik hier

Verder is een nota met voorstellen voor verordeningen voor invoering van een gemeenschappelijk stelsel voor octrooigeschillenbeslechting en eenheidsoctrooi.

NOTA 10630/11 van de Raad van de EU (26 mei 2011), Invoering van een gemeenschappelijk stelsel voor octrooigeschillenbeslechting - Oriënterend debat, klik hier

Uit Advies 1/09 van het HvJ-EU volgt dat deelneming van derde landen moet worden uitgesloten. De volgende mogelijkheden kunnen derhalve worden overwogen: 
• aan het HvJ-EU wordt exclusieve rechtsmacht inzake octrooigeschillen toegekend,
• de rechtsmacht berust bij nationale rechtbanken, die beslissingen kunnen geven voor het hele grondgebied van de deelnemende lidstaten, zoals voor het communautaire handelsmerk, of 
• aan een door de lidstaten in te stellen onafhankelijk gerecht wordt exclusieve rechtsmacht toegekend

NOTA 10629/11 van het voorzitterschap (26 mei 2011), COD/2011/0093 

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot het aangaan van nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming, p. 8-28, klik hier.

NOTA 10629/11 van het voorzitterschap (26 mei 2011), CNS/2011/0094

Voorstel voor een verordening van de Raad tot het aangaan van nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming met betrekking tot de toepasselijke vertaalregelingen,  p.29-38, klik hier.

Een aantal voorstellen zijn:
Instellen van een beperkte commissie op grond van artikel 145 EOV, 
Een kostenregeling om de inkomsten te regelen van het EOB,
De verhouding tussen EOB en commissie, en 
Vertaalregelingen

IEF 9723

"Boeken" komen expressis verbis voor

BBIE 16 mei 2011, oppositienr. 2004295 (Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv tegen UNIBIND LIMITED)

Merkenrecht. Oppositie o.g.v. ouder Benelux woord/beeldmerk UNIEBOEK (2) tegen (internationaal) woord/beeldmerk UNIBOOK.com (2). Oppositiebeslissing. Uitgebreid ondersteunend bewijs van gebruik dmv omslagen, boekbesprekingen, vergelijkingssite, vacature en promotiemateriaal, voldoende?

De waren en diensten zijn deels identiek (klasse 20), deels soortgelijk (klasse 40) en deels niet soortgelijk. Begripsmatig, visueel overeenstemmend. Auditief  sterk overeenstemmend. Gevaar voor verwarring, depot wordt niet ingeschreven, behalve voor klasse 16 kaften en mappen. Aan intentie van gebruik wordt geen gehoor gegeven (red. vergl. Gerecht EU 24 mei 2011, zaak T-408/09 (Ancotel GmbH tegen OHIM-Acotel SpA) IEF 9697), geen kostenveroordeling.

52. Zoals reeds eerder opgemerkt, kunnen sommige stukken, hoewel deze op zich onvoldoende zijn om gebruik voor de aangeduide waren of diensten aan te tonen, wel dienen ter ondersteuning daarvan. 

53. Zelfs al heeft de opposant  het volume van verkochte producten niet bewezen, kan op basis van de ingediende documenten vastgesteld worden dat er boeken zijn verkocht of aangeboden en uitgeverijdiensten zijn geleverd op het relevante grondgebied, dat de ingeroepen rechten openbaar en naar buiten toe zijn gebruikt en dat deze werden gebruikt om een afzet te vinden (zie in deze zin GEU,arrest Charlott, reeds aangehaald). Het argument van verweerder (zie supra, 29) dat sommige stukken tevens een rechtsvorm vermelden doet hier niks af. Enerzijds zijn de overige stukken reeds voldoende en anderzijds kan de stelling dat dit zou wijzen op louter handelsnaamgebruik in twijfel worden getrokken, mede indachtig de overwegingen van het Hof van Justitie van de EU in de zaak Céline (HvJEU, arrest Céline, C-17/06, 11 september 2007).

54. Het Bureau is van oordeel dat de ingediende bewijzen van gebruik volstaan om normaal gebruik aan te tonen van beide ingeroepen rechten,  evenwel slechts beperkt tot enkele waren en diensten. Ingevolge regel 1.17, lid 1, sub e UR dient het Bureau de beslissing derhalve uitsluitend te nemen op basis van deze waren en diensten:
- Klasse 16 Boeken.
- Klasse 41 Uitgave van boeken; publiceren van boeken

Lees de beslissing hier (link / pdf).
BVIE

IEF 9722

Spaarrente van 4% niet oneindig

Rechtbank Amsterdam 18 mei 2011, LJN BQ6506 (Stichting Misrekening tegen ING Bank N.V.)

Oneerlijke handelspraktijk. ING/Postbank vermeldt in Folder niet uitdrukkelijk dat 4% rente op de Toprekening een variabele rente is. Onjuiste informatie, dan wel essentiële informatie niet verstrekt althans deze op onduidelijke wijze verstrekt. Verklaring voor recht gevraagd om schadevergoeding voor spaarder te verkrijgen. Omdat het voor de gemiddelde consument duidelijk moet zijn geweest dat spaarrente van 4% niet oneindig zou duren, daarbij in Handleiding en op website en ook in voorwaarden staat dat rente variabel is. Vorderingen worden afgewezen.

4.9.  In dit geval gaat het om informatie die betrekking heeft op de rente die zal worden vergoed op een spaarrekening. Anders dan de Stichting is de rechtbank met ING van oordeel dat het voor de gemiddelde consument - zeker vanaf het najaar van 2008 tegen de achtergrond van de mondiale kredietcrisis - duidelijk moet zijn geweest dat de aangeboden spaarrente van 4% niet tot in lengte van dagen ongewijzigd zou blijven, maar dat de hoogte daarvan ook afhankelijk zou kunnen zijn van zich wijzigende marktomstandigheden. Verder geldt dat alle spaarders, nadat zij de Toprekening hadden aangevraagd, de Handleiding hebben ontvangen waarin onder het kopje “over rente” wordt meegedeeld dat het te ontvangen rentepercentage is vermeld op het afschrift en dat het meest actuele rentepercentage is te vinden op de website van Postbank. Bij de Handleiding hebben de spaarders ook de Voorwaarden Toprekening ontvangen waarin uitdrukkelijk is vermeld dat de op de Toprekening te ontvangen rente variabel is en eenzijdig door de bank kan worden gewijzigd.

4.10.  De rechtbank is gelet op deze omstandigheden van oordeel dat, hoewel de in de Folder, de begeleidende brief en op de website opgenomen informatie over de te vergoeden rente op zichzelf genomen niet duidelijk is, de gemiddelde consument desondanks, op basis van de toegezonden Handleiding en de Voorwaarden Toprekening over voldoende informatie over de aard en omvang van de te vergoeden rente heeft kunnen beschikken om een geïnformeerd besluit te nemen al dan niet op de Toprekening te gaan sparen. Daarbij is van belang dat van de gemiddelde consument mag worden verwacht dat hij kennis neemt van de aan hem verstrekte informatie. Dit geldt in dit geval temeer ten aanzien van de informatie over de rente indien, zoals de Stichting betoogt, juist de na zes maanden te vergoeden rente en niet de bonus rente van 4,75%, voor de spaarders van doorslaggevende betekenis was voor de beslissing al dan niet een Toprekening af te sluiten.

Dit alles tezamen genomen met de omstandigheid dat het de spaarders na ontvangst van de Handleiding en de Voorwaarden geheel vrij stond binnen 14 dagen de overeenkomst te ontbinden en het hen ook overigens steeds geheel vrij stond hun geld niet op de Toprekening te storten dan wel daar weer van af te halen, leidt tot de slotsom dat door ING geen essentiële informatie is weggelaten of verborgen is gehouden, waardoor de spaarders een besluit over een overeenkomst hebben genomen of hebben kunnen nemen dat zij anders niet hadden genomen.

Lees het vonnis hier (link / pdf). 
6:193b, 193c, 193d en 193j Burgerlijk Wetboek

IEF 9721

Personalia

Personalia. Persbericht 30 mei 2011: "Jongste octrooibureau in Wageningen opgericht. Peter van Essen (links) en Ard Ellens (rechts), beiden al jarenlang Nederlands en Europees octrooigemachtigde, zijn een eigen octrooibureau in Wageningen begonnen. Peter heeft natuurkunde gestudeerd en heeft expertise op het gebied van de fysica en werktuigbouw. Ard is gepromoveerd in de fysische chemie en heeft expertise op het gebied van food, chemie, biomassa en werktuigbouw."

www.ellensenvanessen.nl

IEF 9720

Niet weerhouden feiten te publiceren

Gem. Hof 16 april 2011, LJN BQ6343 (Diario N.V. tegen Minister)

Aruba. Persrecht. Vrijheid van meningsuiting. Rectificatie. Betreft beperking van de uitingsvrijheid. In krantenartikel wordt minister beschuldigd van corruptie. De minister eist rectificatie. Het Hof is van oordeel dat de beschuldiging onvoldoende door feitenmateriaal wordt ondersteund. De eer en goede naam van de minister zijn geschonden. Het recht op eer en goede naam weegt in dit geval zwaarder dan het recht op vrijheid van meningsuiting.

4.7 Alles overwegend is de uitkomst van de te maken belangenafweging dat het recht op eer en goede naam van [minister] in dit geval zwaarder weegt dan het recht op vrijheid van meningsuiting van Diario en [appellant sub 2]. Gezien de vitale rol van publieke waakhond die de pers heeft in een democratische samenleving op grond van de jurisprudentie van het EHRM dient de vrijheid van Diario en [appellant sub 2] om te publiceren over een ernstige misstand als de corruptie van een minister te worden gewaarborgd. De toegewezen vordering tot rectificatie strekt er niet toe Diario en [appellant sub 2] ervan te weerhouden feiten te publiceren over genoemde kwesties. Echter, [minister] hoefde de beschuldiging dat zij corrupt is in de “Editiorial” van 12 januari 2010 niet te “incasseren”, ook niet als in aanmerking wordt genomen dat deze beschuldiging betrekking had op haar ministerschap, en niet op haar privéleven. Daarbij heeft het Hof voorts meegewogen het gebrek aan inkleding van de beschuldiging, nu deze in het oog springend in de kop is geplaatst en in stellige bewoordingen is geformuleerd (“Sin ningun duda: Marisol ta corupto!”).

Lees de uitspraak hier (link / pdf).
6:162 Burgerlijk Wetboek

IEF 9719

Distributie software voor Advocaten

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage 30 mei 2011, KG ZA 11-434 (Informa Europe BVBA c.s. tegen Multi Tasking Beheer c.s)

In navolging van IEF 9554. Auteursrecht. Merkenrecht. Distributie van software voor advocatenkantoren. Non-concurrentie. Geheimhouding.

In 2006 werd door distributeur Multi Tasking in strijd met distributie-overeenkomst gehandeld door software bij meer gebruikers te installeren dan is opgegeven. Daar zijn partijen uitgekomen. In 2011 wordt Informa benaderd met een klacht, waarvan de gebruiker onbekend is. Gedaagde biedt softwarepakket Actuarius aan. Eiser ontbindt en legt conservatoir beslag op diskettes, DVD-R en banktegoeden.

Toewijzing inbreukvorderingen o.g.v. auteursrecht aangezien zonder toestemming, claim op mede-auteursrecht wordt afgewezen, omdat niet valt af te leiden uit overlegde overzicht welke delen en daarbij plicht tot (mede-)ontwikkelen.

Non-currentieverbod voor de duur van bodemprocedure. Geheimhoudingsplicht ziet toe op de toen voorgenomen distributie in België, niet Nederland. Nevenvordering inzage en accountantsgeaccordeerde informatieopgave worden afgewezen. Geen bestuursaansprakelijkheid. Bezwaar tegen laat ingestelde eis in reconventie wordt toegewezen: Strijd met goede procesorde. Gedeeltelijke opheffing beslagen. Compensatie 1019h proceskosten.

4.2. (...) Het is naar voorlopig oordeel zonder nadere toelichting, die ontbreekt, onaannemelijk dat het hier louter demoversies of uiteindelijk niet afgenomen licenties zou betreffen. Daarmee is voorshands in beginsel auteursrechtinbreuk door Multi Tasking aannemelijk, nu dit in strijd is met de bepalingen van de Distributieovereenkomst en zodoende zonder toestemming van Informa c.s. is geschied.

4.3. Multi Tasking c.s. heeft evenwel betwist dat Lefère auteursrechthebbende is op de gehele Cicero software. In dit verband heeft Multi Tasking aangevoerd dat zij de ontwikke-ling van belangrijke delen van de software voor haar rekening heeft genomen en dat zij om die reden moet worden aangemerkt als (mede)auteursrechthebbende. Welke delen van de software dit betreft is echter niet voldoende inzichtelijk gemaakt. Uit het door Multi Tasking c.s. overgelegde overzicht van programmaonderdelen (vgl. prods. 3 en 15 Multi Tasking c.s.) is dit in ieder geval niet zonder nadere uiteenzetting – die ontbreekt – af te leiden. Dit verweer van Multi Tasking is bovendien in tegenspraak met de in de Distributieovereen-komst opgenomen bepaling dat het auteursrecht op de Cicero software bij Lefère berust (en sinds de samenwerking met De Neys kennelijk mede bij hem). Nog daargelaten de vraag of Multi Tasking niet op grond van artikel 5 van de Distributieovereenkomst verplicht was bepaalde delen voor haar rekening te ontwikkelen voor de Nederlandse markt, is ten slotte niet duidelijk hoe dit het inbreukmakend karakter aan de handelingen van Multi Tasking zou ontnemen. Een en ander brengt de voorzieningenrechter dan ook niet tot een ander voorlo-pig oordeel over auteursrechtinbreuk door Multi Tasking.

Merkinbreuk 4.5. Tegen de vorderingen met betrekking tot merkinbreuk heeft Multi Tasking geen (afzonderlijk) verweer gevoerd, zodat voorshands ook zal worden uitgegaan van inbreuk op het woordmerk CICERO. Hantering van dit teken buiten de Distributieovereenkomst om is immers buiten de uit dien hoofde verschafte licentie geschied.


Lees het vonnis hier (pdf).