3.32 Met onder meer woorden/zinsneden als 'opmerkelijk' (bij punt a)), 'niet te verwachten' (bij punt c)), 'het kan op vele manieren gebeuren' (bij punt f)), 'persoonlijke voorkeur' en 'het valt op' (bij punt j)) en het meermalen benadrukken van de identiciteit van formuleringen en procedures heeft Moulijn tot uitdrukking gebracht dat zijns inziens:
a) Spyro ook/juist op de punten van overeenstemming een eigen oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt;
b) het haast niet anders kan dan dat Phenics 8008 aan Spyro is ontleend. (…)
(…) 7.9 Zojuist is vastgesteld dat op dit moment in alle 52 landen en de EU auteursrecht rust op het Spyro-kinetisch schema en/of de Spyro-programmatuur. Voor volledige toewijzing van de auteursrechtelijke vorderingen van Technip vanaf 1 januari 1990 is, zo volgt uit het onder 5.5 overwogene, nodig dat dit vanaf 1 januari 1990 het geval is geweest. Voorzover in een of meer van de 52 landen Spyro pas later auteursrechtelijke bescherming is gaan genieten, zijn de vorderingen voor die landen over de daaraan voorafgaande periode niet toewijsbaar.
7.10 In hoger beroep doet zich verder de complicatie voor dat niet alleen moet worden gekeken naar de situatie op dit moment (waarop eindarrest wordt gewezen), maar ook naar die ten tijde van het eindvonnis, zoals Mol onder 27 van zijn antwoordakte na het 5' tussenarrest, zij het onder vermelding van een andere 'peildatum', tot uitdrukking heeft gebracht. Wanneer ten tijde van het eindvonnis, houdende verboden tot auteursrechtinbreuk en betrokkenheid daarbij en geboden terzake auteursrechtelijke nevenvoorzieningen, in een bepaald land nog geen auteursrecht op Spyro zou rusten, dan kan dat vonnis voor dat land niet in stand blijven. Indien daarna zo'n auteursrecht in dat land is ingevoerd, dan kunnen in hoger beroep alsnog die verboden en geboden voor dat land worden gegeven, de verboden alleen voor de toekomst, de geboden met ingang van de datum van invoering. Het belang hiervan is onder meer dat wanneer het vonnis in hoger beroep wordt vernietigd en de appelrechter vervolgens zelf een verbod en geboden oplegt, voor het verleden geen dwangsommen kunnen zijn verbeurd, hetgeen wel het geval zou zijn indien dat vonnis wordt bekrachtigd.
(…) 7.1 2 Hieronder zal het hof - op basis van de opinies en aan de hand van de zojuist geformuleerde maatstaven - vaststellen vanaf wanneer in de 52 landen auteursrecht op een kinetisch schema en/of computerprogrammatuur als het onderhavige geacht kan worden te hebben bestaan. De desbetreffende datum wordt onderstreept. Data die voor 1 januari 1990 vallen worden vanwege het in rov. 2.10 overwogene omgezet in ' l januari 1990'.
(…) 8.6 Uit het voorgaande vloeit voort dat het eindvonnis, wat punt a. van het dictum in Zaak 2 daarvan betreft, zal worden vernietigd voorzover het betrekking heeft op andere landen dan de EU-lidstaten en de 52 landen en voorzover het betrekking heeft op de A-landen. Wat de A-landen betreft is daarbij van belang dat het door de rechtbank daarvoor uitgesproken verbod niet kan worden opgevat als te zijn gegeven onder de voorwaarde dat in het desbetreffende land later alsnog auteursrecht op computerprogrammatuur en/of een kinetisch schema zal worden ingevoerd. Voor de A-landen zal in hoger beroep alsnog uitsluitend voor de toekomst een inbreukverbod worden uitgesproken.
(…) 9.3 Mol heeft er verder terecht op gewezen dat er niet zonder meer van uit kan worden gegaan dat iedere betrokkenheid van hem bij het openbaarmaken van willekeurig welk computer-simulatieprogramma op het gebied van het stoomkraken strijdig is met het auteursrecht van Technip op Spyro of anderszins onrechtmatig jegens Technip is.
9.4 Een en ander leidt tot de conclusie dat het door de rechtbank opgelegde 'betrokkenheidsverbod’ geen althans onvoldoende steun vindt in het recht. De desbetreffende beslissing van de rechtbank kan daarom niet in stand blijven. Hierbij wordt nog aangetekend dat het belang van Technip bij zo'n verbod minder groot is nu mogelijke ongeoorloofde handelingen van Mol die niet als directe auteursinbreuk zijn aan te merken, maar die daarmee wel verband houden, al snel onder het hem opgelegde/op te leggen verbod tot indirecte auteursrechtinbreuk zullen vallen.
15.1 Zeker wanneer in aanmerking wordt genomen dat Mol over een lange periode ernstige auteursinbreuk heeft gepleegd is er geen aanleiding om de gevorderde en door de rechtbank dienovereenkomstig opgelegde dwangsommen te limiteren en/of te maximeren. Onderdeel (9) van Mols grief 7 in Zaak 2, waarin limitering/maximering wordt bepleit, wordt dan ook verworpen.
19.1 Het eindvonnis in Zaak 1 zal worden bekrachtigd. Derhalve is er geen grond om het in Zaak 1 gewezen tussenvonnis te vernietigen. Het eindvonnis in Zaak 2 zal gedeeltelijk worden vernietigd en gedeeltelijk worden bekrachtigd. Het in Zaak 2 gewezen tussenvonnis zal alleen worden vernietigd voorzover de vernietigde onderdelen van het eindvonnis in die zaak daarop voortbouwen.