Filter
  • Datum
  • Dossier
  • Instantie
zoeken

Dossiers

 
 
20.002 artikelen gevonden
IEF 7682

De Zeist Tapes: Lustrumeditie (exclusief cabaret)

Is een half uur of drie kwartier genoeg om 25 jaar auteursrecht of 25 jaar merkenrecht samen te vatten? Kost open innovatie banen in de octrooirechtbranche? Kennen pharma-octrooiadvocaten wel grenzen? Welke vrijheid heeft de vergelijker? En welke de downloader? Wie is er zwanger van Dirk Visser en hoeveel accenten heeft mevrouw Fasseur eigenlijk?

Beluister, herluister of download (mp3-formaat, rechter muisknop, opslaan als) de lezingen en debatten en het lustrumcabaret via de onderstaande links. Alleen de conversaties van het lustrumdiner zijn niet opgenomen, hoewel ook die zeer genoeglijk waren. Filmbeelden van het dagprogramma schijnen nog te volgen. Van sommige sprekers zijn ook de powerpointpresentaties bijgevoegd.

Update: Op verzoek van de VIE, de organisator van het Zeist Symposium, zijn de audiobestanden van het cabaret verwijderd. De VIE heeft een nadere openbaarmaking (met beeldmateriaal) in voorbereiding. De overige audiobestanden kunnen nog egwoon beluisterd worden.

25 JAAR ZEIST. LUSTRUM INTELLECTUELE EIGENDOM SYMPOSIUM, AIPPI,  ZEIST  11 MAART 2009:

Opening voorzitter en 25 jaar Merkenrecht, Prof. mr. Charles Gielen, NautaDutilh en RU Groningen.

Beluister de lezing hier
Download de PPT hier.

25 jaar Octrooirecht, Prof. mr. Jan Brinkhof, Brinkhof en Universiteit Utrecht

Beluister de lezing hier

25 jaar Open Innovatie, Dr. Rick Harwig, Chief Technology Officer en lid van het Group Management Committee van Philips

Beluister de lezing hier

25 jaar Auteursrecht, Mr. Feer Verkade, Advocaat Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden

Beluister de lezing hier.
Download de PPT hier.

Debat 1: Privé kopiëren uit illegale bron moet wel/niet kunnen. Voorzitter: Prof. mr. Bernt Hugenholtz, Universiteit van Amsterdam. Debaters: Prof. mr. Dirk Visser, Klos Morel Vos & Schaap en Universiteit Leiden, Mr. Christiaan Alberdingk Thijm, SOLV Advocaten

Inleiding Hugenholtz  
Stelling Dirk Visser
Stelling Christiaan Alberdink Thijm
Debat
 
Debat 2: Bij bescherming van innovatie kan de uitvinder gebruikmaken van alle  mogelijkheden die de octrooiwetgeving biedt. Voorzitter: Mr. Bart van den Broek, Howrey LLP. Debaters: Mr. Bas Berghuis van Woortman, Freshfields, Mr. Mark van Gardingen, Brinkhof

Inleiding Bart van den Broek
Stelling  Bas Berghuis
Stelling Mark van Gardingen
Debat

Debat 3: Na het O2 arrest is het merkenrecht geen belemmering meer voor het maken van vergelijkende reclame. Voorzitter: Prof. mr. Madeleine de Cock Buning, De Brauw Blackstone Westbroek en Universiteit Utrecht. Debaters: Mr. Ebba Hoogenraad, Hoogenraad & Haak, Mr. Jacqueline Schaap, Klos Morel Vos & Schaap (niet compleet)

Inleiding Madeleine de Cock Buning 
Stelling Jacqueline Schaap
Stelling Ebba Hoogenraad & Debat (incompleet)
Download de gezamenlijke PPT hier.

Plenaire zitting: Samenvatting middagdebatten en uitreiking VIE-Prijs

Samenvatting middagdebatten (incl. klein staartje octrooidebat)

Update: Op verzoek van het Eggens Instituut voor Postacademisch Onderwijs, de organisator van het Zeist Symposium, zijn de audiobestanden van het cabaret verwijderd. Het Eggens Instituut heeft een nadere openbaarmaking (met beeldmateriaal) in voorbereiding.

IEF 7681

Personalia

Ronald VlesRonald Vles  is per 1 maart 2009 werkzaam bij advocatenkantoor Mengelberg Prillevitz Planten in Naarden Vesting. Ronald Vles (1947) is sinds 1973 advocaat. Hij heeft voornamelijk in de ondernemingsrechterlijke praktijk gewerkt met nadruk op intellectueel eigendomsrecht. De laatste vijftien jaar is hij vooral actief in de farmaceutische praktijk, technology transfer en reclame. Ronald was tot 2004 partner bij Lovells in Amsterdam en vervolgens werkzaam bij Van Benthem & Keulen in Utrecht.

Ronald is commissaris bij NIPED BV (NDDO Institute for Prevention and Early Diagnostics) en heeft een aantal bestuursfuncties, onder andere op het terrein van de zorg (Stichting VUMc Cancer Centre Amsterdam, NDDO Research Foundation, NDDO Education Foundation en Stichting Save A Child’s Heart Nederland), cultuur (voorzitter Raad van Toezicht Nederlands Fotomuseum, bestuurslid Stichting Gagliano, oud voorzitter en lid van het comité van aanbeveling van het Fotofestival Naarden) en maatschappelijke- en wijkbelangen (voorzitter Stichting Wijkalliantie).  Daarnaast adviseert hij regelmatig verschillende bedrijven en instellingen met een ideële doelstelling.

N HartmannDe Amerikaans octrooigemachtigde Natalya Hartmann is per 1 januari 2009 in dienst getreden bij De Vries & Metman. Natalya Hartmann behaalde in 2004 een masters graad elektrotechniek aan de University of Texas in Arlington en in 2006 een masters graad materiaalwetenschappen aan de Standford University. Ze ontving een ‘graduate research fellowship’ van de US National Science Foundation. Natalya heeft twee jaar gewerkt bij Patterson&Sheridan, een octrooigemachtigdenkantoor in het hart van Silicon Valley in California. Sinds 2008 is ze Amerikaans octrooigemachtigde.

Natalya heeft ervaring in het opstellen en de prosecutie van octrooiaanvragen in het gebied van elektronische en optoelektronische apparaten, micro-elektromechanische systemen (MEMS), optica, halfgeleiders, materiaalwetenschappen, geheugenapparaten en computer graphics.

IEF 7680

Creatieve keuzes

Rechtbank Amsterdam, 28 januari 2009, LJN: BH5886, A tegen Civas
 
Auteursrecht. Inbreuk op het op een vragenlijst (voor gebruikers van de Bachbloesemtherapie) rustende auteursrecht.  Eerst even voor jezelf lezen.

4.4.  Met [A] is de rechtbank voorts van oordeel dat de door [A] ontwikkelde/vervaardigde vragenlijst een bewerking is in de zin van artikel 10 lid 2 Aw en als zodanig auteursrechtelijke bescherming toekomt. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. Ten opzichte van de vragenlijst van [B] en [C] heeft [A] duidelijk andere creatieve keuzes gemaakt bij de ontwikkeling/vervaardiging van haar vragenlijst. Deze creatieve keuzes zijn niet alleen af te leiden uit het aantal vragen en een andere lay-out maar ook uit de formulering. [A] heeft er onder meer voor gekozen de vragen te formuleren vanuit een ik-perspectief in plaats van in algemene bewoordingen. Daarbij heeft [A] haar vragenlijst voorzien van een inleiding, die een instructie geeft voor het gebruik van de lijst, en is de lijst qua inhoud en samenstelling wezenlijk anders doordat [A] aan elke hoofdvraag één of meer subvragen en bijpassende remedies heeft toegevoegd en op andere plaatsen bewust subvragen en remedies heeft weggelaten.

Lees het vonnis hier.

IEF 7679

Voor de fiscale filmliefhebber

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 17 februari 2009, LJN: BH5904, X te Z tegen Belastingdienst

Fiscaal. Film CV. Film CV 4. De license agreement is na toezending bij de brief van 4 februari 2004 bij de Inspecteur bekend geworden. Het agreement brengt mee dat CV 4 geen film heeft voortgebracht of heeft geexploiteerd en daartoe nimmer het oogmerk heeft gehad. Bij voorbaat stond vast dat CV 4 geen exploitatierisico met betrekking tot de film zou lopen en dat zij in het geheel geen onderneming dreef. De Inspecteur heeft een nieuw feit om na te vorderen. De navorderingsaanslag is niet opgelegd in strijd met enig beginsel van behoorlijk bestuur.
 
Lees het arrest hier

IEF 7678

Op een evenement

No butts on the beachRechtbank Rotterdam, 20 februari 2009,  LJN: BH5909, Philip Morris Holland B.V. tegen de minister van VWS (Beachpop)

Reclamerecht. Tabaksreclame. Overtreding van het reclameverbod als bedoeld in artikel 5, eerste lid, Tabakswet. Geen reguliere presentatie van tabaksproducten. Verweerders handhavingspraktijk terzake acht de rechtbank voldoende stelselmatig en consistent. Overtreding heeft plaatsgevonden op een evenement dat werd bezocht door onder meer jongeren. De door eiseres gestelde omstandigheden zijn geen bijzondere omstandigheden op grond waarvan verweerder gebruik diende te maken van de bevoegdheid om de aan eiseres opgelegde boete te matigen. Wederom prachtig verbalisantenproza:

”De controleambtenaar van de Voedsel en Warenautoriteit heeft blijkens diens proces-verbaal van 9 augustus 2004 op 27 juni 2004 het evenement ‘Beachpop’ op het strand van Bloemendaal bezocht : ”Ik zag daar een stand waarop ik met grote rode letters zag geschreven “Cigarettes”. Ik zag dat de stand geheel rood was. Ik zag dat er op de toonbank een display stond met zilverkleurige pakken. Ik zag dat het pakken Marlboro special edition waren zijnde een tabaksproduct, zoals bedoeld in artikel 1, onder a, van de Tabakswet. Ik zag dat er een meisje achter de toonbank zat, gekleed in de kleuren rood en zilver. Ik zag dat de bovenkant van de toonbank doorzichtig was en dat er daaronder pakken sigaretten lagen van de merken Marlboro, Chesterfield, L&M en Phillip Morris, zijnde tabaksproducten, zoals bedoeld in artikel 1 onder a van de Tabakswet. Alle merken zijn door Philip Morris geproduceerd. Ik zag personen die bij de stand sigaretten kregen tegen betaling.”

Lees de uitspraak hier.

IEF 7677

Geen reguliere presentatie

Pinkpop 2006Rechtbank Rotterdam, 20 februari 2009,  LJN: BH5920, Theodorus Niemeyer B.V. tegen de minsister van VWS. (Pinkpop)

Reclamerecht. Overtreding van het reclame- en sponsoringverbod als bedoeld in artikel 5, eerste lid, Tabakswet. Geen reguliere presentatie van tabaksproducten. Voor het aannemen van sponsoring is in het onderhavige geval doorslaggevend dat door betaling van een geldbedrag eiseres exclusiviteit van de verkoop van haar merken van tabaksproducten heeft verkregen. De door eiseres gestelde omstandigheden zijn geen bijzondere omstandigheden op grond waarvan verweerder gebruik diende te maken van de bevoegdheid om de aan eiseres opgelegde boete te matigen. 

"De verbalisanten hebben tijdens hun bezoek aan Pinkpop 2006 vastgesteld dat eiseres aldaar aanwezig was met een grote verkoopstand met vermelding (tot twee keer toe) van het opschrift “Tobacco Shop”. Deze Tobacco Shop was ongeveer 8 meter breed met aan beide zijden een toren van ongeveer 5 meter hoog, waarop de aanduiding “Tobacco Shop”was vermeld. Het middelste gedeelte, de verkoopbalie, was fel verlicht en voorzien van verschillende spotlights. Voorts was er tegen de achterwand van de verkoopbalie een overzicht van door eiseres gevoerde merken met verkoopprijsaanduiding bevestigd. Op een achterwand werd een deel van de op het overzicht genoemde merkenversies tentoongesteld. Het betrof de merken Lucky Strike, Pall Mall, Bar Clay en Dunhill. Aan bezoekers van Pinkpop 2006 werden aan de verkoopbalie tabaksproducten verkocht."
 
 Lees de uitspraak hier.

IEF 7676

Het aanprijzen van eetwaren

Rechtbank Rotterdam, 5 maart 2009, LJN: BH5927, Mix Media B.V. tegen  de minister van VWS (Tijdschrift Gezondheid/Gezond NU’

Reclamerecht. Het aanprijzen van eetwaren met gebruikmaking van een medische claim in een tijdschriftartikel is een overtreding van artikel 20, tweede lid, aanhef en onder a, Warenwet. Onvoldoende deugdelijke motivering waarom eiseres wel wordt beboet voor de overtreding, terwijl in gevallen waarin eetwaren worden aangeprezen met gebruikmaking van een medische claim zonder vermelding van merk- en/of productnaam verweerder niet tot oplegging van een boete overgaat. Strijd met het bepaalde in artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht.
 
 Lees de uitspraak hier.

IEF 7675

Goudhaasjes

HvJ EG, 12 maart 2009, Zaak C-529/07 Conclusie A-G Sharpston, in Chocoladefabriken Lindt & Sprüngli AG tegen Franz Hauswirth GmbH (verzoek van het Oberste Gerichtshof, Oostenrijk, om een prejudiciële beslissing)

Gemeenschapsmerk. Aanvraag tot inschrijving. Kwade trouw.Het hoofdgeding in de onderhavige zaak heeft betrekking op een situatie waarin aanvankelijk een aantal concurrerende ondernemingen soortgelijke producten in een soortgelijke vorm en presentatie op de markt brachten. Vervolgens heeft een van die ondernemingen haar eigen vorm en presentatiewijze laten inschrijven als driedimensionaal gemeenschapsmerk. Welke factoren zijn in deze situatie vereist en/of voldoende om vast te stellen dat de onderneming bij de indiening van de aanvraag te kwader trouw was?

76. Gelet op het voorgaande geef ik het Hof in overweging de vragen van het Oberste Gerichtshof te beantwoorden als volgt:

Om te kunnen vaststellen of „de aanvrager bij indiening van de aanvraag te kwader trouw was” in de zin van artikel 51, lid 1, sub van verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad van 20 december 1993 inzake het gemeenschapsmerk, moet de nationale rechter al het beschikbare bewijs in aanmerking nemen op grond waarvan hij de gevolgtrekking kan maken dat de aanvrager al dan niet bewust handelde in strijd met aanvaarde maatstaven van eerlijk of ethisch gedrag. Hierbij geldt met name het volgende:

– een oogmerk om anderen te beletten overeenstemmende tekens te gebruiken voor soortgelijke producten, kan in strijd zijn met deze maatstaven, wanneer de aanvrager wist of behoorde te weten dat anderen overeenstemmende tekens reeds rechtmatig gebruikten, met name indien dat gebruik van aanzienlijke omvang en langdurig was en een zekere mate van juridische bescherming genoot, en indien de aard van het teken tot op zekere hoogte wordt bepaald door technische of commerciële beperkingen;

– een dergelijk oogmerk zou echter niet zonder meer in strijd zijn met deze maatstaven, wanneer de aanvrager zelf een soortgelijke of sterkere bescherming geniet voor het aangevraagde merk en hij dit gebruikt heeft op een wijze, in een mate en gedurende een tijdsbestek, dat het gebruik door anderen van hun overeenstemmende tekens zou kunnen worden beschouwd als ongerechtvaardigd voordeel trekken uit het merk van de aanvrager, en wanneer deze anderen niet beperkt zijn in hun vrijheid om afwijkende tekens te kiezen.

Lees de conclusie hier.

IEF 7674

Aansprakelijkheid en modieuze laarzen

Rechtbank Amsterdam, 12 maart 2009, KG ZA 09-379 P/PvV, Trendylaarzen tegen 2dehands.nl (met dank aan Stichting Brein).

Over de aansprakelijkheid van websitehouders. De voorzieningenrechter oordeelde in dit geschil dat de activiteiten van de websitehouder van de forum-website www.internetoplichting.nl niet vallen onder diensten van de informatiemaatschappij in de zin van artikel 14 Richtlijn 2000/31 EG en artikel 6:196c lid 4 BW en artikel 3:15d lid 3 BW. Wanneer misbruik wordt gemaakt van zijn website dient de websitehouder in ieder geval  de e-mailadressen, en IP-adressen en indien beschikbaar de NAW-gegevens van haar misbruikmakende gebruikers te verstrekken aan de benadeelde. Bovendien dient de websitehouder er,  gezien de aard van de website in kwestie, op toe te zien dat er geen misbruik gemaakt wordt van zijn website. De daaruit voortvloeiende controlewerkzaamheden kunnen niet op de (potentieel) gelaedeerde worden afgeschoven. 

Trendylaarzen verkoopt via haar webwinkel onder meer modieuze laarzen. Op de door 2dehands.nl geexploiteerde website www.internetoplichting.nl krijgen bezoekers de gelegenheid om anoniem klachten te uiten over aanbieders van diensten of producten op internet en daarover met elkaar te communiceren. Het beheer van deze website is mede in handen van moderators, die op vrijwillige basis hun bijdrage leveren. Op de internetoplichting.nl vond een discussie plaats over Trendylaarzen waarbij Trendylaarzen zeer negatief werd belicht. De gevolgen van de berichten op internetoplichting.nl zijn schadelijk voor Trendylaarzen. 

2dehands.nl stelt zich op het standpunt dat zij slechts een platform aanbiedt waarop gebruikers berichten kunnen plaatsen en dat zij op grond van artikel 6:196c lid 4 BW niet aansprakelijk is voor de door derden geplaatste berichten.
Aansprakelijkheid websitehouder

Aansprakelijkheid websitehouder: 4.5. (..) Vastgesteld wordt dat 2dehands.nl aldus door middel van de moderators de zeggenschap heeft over de inhoud van de website en dat zij kan bepalen wat daarop wel of niet wordt gepubliceerd. Van een louter technisch, automatish en passief karakter van de door 2dehands.nl aangeboden dienst is derhalve geen sprake. Geoordeeld wordt daarom dat deze activiteiten van 2dehands.nl niet vallen onder diensten van de informatiemaatschappij in de zin van artikel 14 Richtlijn 2000/31 EG en artikel 6:196c lid 4 BW en artikel 3:15d lid 3 BW. Dit heeft tot gevolgd dat 2dehands.nl net als iedere andere websitehouder in principe ten volle verantwoordelijk is voor wat op haar website wordt gepubliceerd.”

(Toezicht)verplichtingen websitehouder: 4.9 Voorshands heeft 2dehands.nl dan ook niet aannemelijk gemaakt dat de uitlatingen over Trendylaarzen op de website juist zijn. (..) Daarbij kan in zijn algemeenheid niet van een exploitant van een website waarop een forum wordt geëxploiteerd worden geverd dat zij alle uitlagingen daarop aan een voorafgaande controle onderwerpt. Anderzijds moet 2dehands.nl bedacht zijn op en zich ervan bewust zijn dat het ook derden de gelegenheid biedt om van de website misbruik te maken door een bedrijf zonder goede grond zwart te maken en daardoor het voortbestaan van dat bedrijf in gevaar te brengen. (..)

4.10 (..) Gelet echter op de naam van de onderhavige website en de daaruit voortvloeiende schade voor bedrijven, mag in geval van misbruik, hetgeen in het onderhavige geval voorshands aannemelijk is, van 2dehands.nl meer worden verwacht dan alleen het verstrekken van de e-mail- en IP-adressen en, indien beschikbaar, de NAW-gegevens aan de benadeelde. In een geval als het onderhavige, waarbij zonder enig bewijs voor oplichting sprake is van een hetze tegen een bedrijf, had 2dehands.nl, toen haar dit duidelijk werd, de hele topic van haar website moeten verwijderen en moeten voorkomen dat er nog verder over dit bedrijf op haar website werd gepubliceerd. (..)

Het is (..) in de eerste plaats haar eigen verantwoordelijkheid dat van haar website niet door derden misbruik wordt gemaakt en zij kan de daaruit voortvloeiende controlewerkzaamheden niet op Trendylaarzen afschuiven.

Lees het vonnis hier.