Filter
  • Datum
  • Dossier
  • Instantie
zoeken

Dossiers

 
 
20.046 artikelen gevonden
IEF 1275

Ius Proprietatis Librariae

Om de paar jaar publiceert de uitgeverij van het Vaticaan het Lexicon Recentis Latinitatis, een vuistdik woordenboek waarin moderne begrippen een nieuwe Latijnse omschrijving hebben gekregen. Het pas verschenen ‘Vaticaans woordenboekje’ een cadeauboekje van de hand van van Marc Leijendekker biedt een kleine selectie uit het Lexicon.

Een van de lemmata is dit boekje is “copyright”, waarvoor de correcte Vaticaans-Latijnse vertaling volgens het boekje “Ius Proprietatis Librariae” is. Enthousiast googelen levert helaas maar weinig op. De website van het Vaticaan zelf weet schijnbaar van niets. De enige vermelding op die site geeft zelf alleen het korte ius proprietas als vertaling voor ‘quod vulgo dicitur «copyright»’.

Quoad libros liturgicos Ritus romani editione typica promulgatos sive ante sive post Concilium Vaticanum II ex decreto Congregationum pro tempore competentium, Sedes Apostolica per Administrationem Patrimonii aut, eius nomine et mandato, per «Libreria Editrice Vaticana» ius proprietatis, quod vulgo dicitur «copyright», obtinet ac sibi vindicat. Licentia tamen denuo imprimendi ad Congregationem de Cultu Divino et Disciplina Sacramentorum spectat.” (Hele tekst hier).

Een van de weinige geslaagde hits verwijst naar een Finse nieuwssite in het Latijn (bonusterm: information society = societatem informationis):

Praesidentiae Finnicae quam maxime interest societatem informationis promovere et efficere, ut UE curam in quasdam quaestiones implicatiores huius provinciae conferat. Quod rursus manifestum erat, cum in urbe Helsinki die 29.10. conventus fieret, ubi problemata - technologia informationis digitalis pullulante - ad ius proprietatis librariae pertinentia tractabantur.” (Hele tekst hier).

Dit maakt natuurlijk, hoewel dat niet voor iedereen zal gelden, benieuwd naar andere Latijnse vertalingen van IE-begrippen. Voor de term Intellectuele Eigendom zelf lijken twee varianten te bestaan ‘Ius Mentis’ (iusmentis.com)  en ‘Proprietas Intellectualis’(Institutum Inventionis et Proprietatis Intellectualis), respectievelijk Recht van de Geest en Eigendom van het Intellect. Zou signus een goede vertaling zijn voor merk en forma een goede voor model? En wordt merkrecht (recht op een merk) dan Ius Signo? Wie meer weet mag het vanzelfsprekend mailen, graag zelfs.

IEF 923

Uit Spanje weer aan

Alijd leuk om mail te krijgen: 
 
"Goede dag, 
 
het is reeds een paar dagen geleden, aangezien u voor een aanbieding voor adressen van het agentschap España vroeg. Onze adresverkenners wordt ontdekt in de laatste maanden ware Bonanza: Opmerkelijke bronnen betreffende de doelgroep kwaliteit en de prijs. Deze adressen worden niet bevolen bovendien opnieuw en opnieuw vergeefs. 
 
Hun zaken van Kerstmis worden nu een succes. Onze sensationele aanbieding. Voor slechts 85.-- de euro ontvangt u 1 miljoen E-mail - adressen. Uitgezocht kent u de adressen aan landen van de Europese Unie en Amerika. Voor het opdracht geven tot door berekening hier klikt u.  
 
Met ons maakt u voor omzetting!  
 
Hoogachtend,  
Hun agentschap España" 
IEF 1273

Hevige discussie

Interessante vragen in een zeer uitgebreid rechtbankverslag op Netkwesties.nl: "De rechter moet uitspraak doen in het conflict tussen een persfotograaf en Galeries.nl over het zonder toestemming publiceren van een foto van Wieteke van Dort. ... Aanleiding voor de zaak is het zonder toestemming publiceren van een door fotograaf Peter van Rijswijk gemaakte foto van Wieteke van Dort, tegenwoordig kunstenares, op de grootste kunstsite van Nederland, Galeries.nl. … De kwestie spitst zich vooral toe op de hoogte van de schadevergoeding die Van Rijswijk eist. Het bedrag werd zo hoog omdat de fotograaf volgens zijn leveringsvoorwaarden voor gepubliceerde foto's waarvoor hij geen toestemming heeft gegeven een bedrag mag vragen ter hoogte van drie keer de gebruikelijke vergoeding. … Het bedrag wordt nog hoger doordat Van Rijswijk ontdekte dat Tutein Nolthenius meerdere domeinnamen voor zijn site hanteert: naast Galeries.nl ook onder andere Galeries.nu en Artnet.com. Die extra domeinnamen zijn onderwerp van hevige discussie. Moeten we ze zien als nieuwe openbaarmakingen?  … De laatste ophoging van de schadeclaim ontstond doordat Tutein Nolthenius twee kleinere versies van de foto als 'aankeilers' op zijn site plaatste. …Het werken met doorkliks is gewoon een eigenschap van internet," verweerde de uitgever van Galeries.nl zich. Lees hier meer.

IEF 1272

Vogelvrij beperkt

Nog geen mening over het arrest (hier) van de Hoge Raad in Lycos-Pessers? Geen zin om zelf iets te verzinnen? Kies gewoon een mening die bij je past:

- Nu.nl / Brein: "Gebruikers Kazaa vogelvrij verklaard. Auteursrechtenorganisatie Brein heeft vrijdag de aanbieders van illegale muziek via uitwisseldiensten als Kazaa vogelvrij verklaard. Als gevolg van een uitspraak van de Hoge Raad verliezen de aanbieders hun anonimiteit en kan de stichting ze tot stoppen dwingen en schadevergoeding eisen, zei directeur T. Kuik." Bericht hier, persbericht hier.

- Solv.nl: "Het enige wat men diende aan te tonen is dat de ander mogelijk onrechtmatig heeft gehandeld. De Hoge Raad gaat hier niet in mee en benadrukt dat het Hof geen algemene regel heeft geformuleerd:     

“Het hof heeft ook, anders dan Lycos betoogt, niet een algemene regel geformuleerd dat ieder die kennis bezit van bepaalde informatie verplicht is deze te verschaffen aan degene die bij kennisneming van die voor hem onbekende informatie een redelijk belang heeft, maar zijn oordeel toegesneden op het onderhavige geval.”

Verderop in de uitspraak herhaalt de Hoge Raad dat het oordeel van het Hof is toegesneden op het onderhavige geval en zich over andere gevallen niet heeft uitgelaten. Daarmee heeft de Hoge Raad de reikwijdte van het oordeel van het Hof duidelijk willen inperken. Het is dus de vraag welke maatstaf moet worden gehanteerd als het niet om een mogelijk onrechtmatige uiting gaat, maar om mogelijk auteurs- of merkenrechtinbreuk." Bericht hier.

IEF 1271

Vrijdagmiddagberichten

- New research from the forthcoming issue of the Journal of Consumer Research reveals that we pick certain brand names for an entirely narcissistic reason – because they contain letters of the alphabet that are in our own name. The theory is an extension of the 'name letter effect,' which has demonstrated that people indeed like the letters in their name more so than others letters. The current research extends this phenomenon to consumerism and defines 'name letter branding,' which shows a connection between a consumer's name and the brands one chooses. Lees hier meer.

- Lego AS, whose shiny plastic bricks are a toy-box staple all over the world, can no longer shield them from rivals, Canada's Supreme Court said in a ruling that favors Montreal-based Mega Bloks Inc., which markets a knock-off. Lees hier meer.

- Talpa baas John de Mol moet dit voorjaar voor de rechter verschijnen om te vertellen hoe hij het TV Format Expedition Robinson heeft weggekaapt voor de neus van Net5. Ook presentator Ernst-Paul Hasselbach moet zijn rol komen toelichten. Volgens de door Talpa verguisde SBS/Net5 advocaat Joris van Manen heeft de rechtbank in Amsterdam toestemming gegeven om zes getuigen onder ede te horen. Lees hier meer.

- Sony was forced to recall 4.7 million CDs this month because the copyright-protection software embedded on the discs left computers prone to hacker attacks. What do you think? hier.

IEF 1270

Overeenstemming in de Eerste Kamer

GvEA 23 november 2005, zaak T-396/04 (Noky/Nicky). In deze zaak neemt ook de Eerste Kamer van het Gerecht van Eerste Aanleg overeenstemming aan. Het arrest betreft de oudere Franse beeldmerken NOKY van Sodipan en het aangevraagde beeldteken NICKY van Soffass voor klasse 16, te weten onder meer zakdoekjes, gezichtsdoekjes etc.

Visueel stemmen de tekens in zekere mate overeen, daar het dominerende bestanddeel de in het Frans ongebruikelijke uitgang 'KY' is. Ditzelfde uitgangspunt geldt bij de beoordeling van de auditieve overeenstemming.
"Ook fonetisch stemmen de betrokken tekens overeen, aangezien de laatste lettergreep „ky”, die de conflicterende tekens gemeen hebben, de Franse consument bij blijft. De eerste lettergreep van deze tekens, die verschillend is, is daarentegen fonetisch minder belangrijk.
Dienaangaande zij eraan herinnerd dat volgens de rechtspraak de mate van fonetische overeenstemming van twee merken van ondergeschikt belang is bij waren die aldus in de handel worden gebracht dat het relevante publiek het merk ervan bij de aankoop gewoonlijk visueel waarneemt (arrest BASS, punt 19 supra, punt 55)."

"Begripsmatig kan de Franse consument, zoals verzoekster heeft opgemerkt (zie punten 18 en 19 hierboven), het woord „Nicky” opvatten als een verkleinwoord van de voornamen Nicolas of Nicole. Het belang van dit argument wordt echter ten dele bepaald door de aard van de betrokken waren en de omstandigheden waarin ze in de handel worden gebracht. Bijgevolg mag dit argument niet los van de andere eventueel relevante factoren worden beoordeeld.

Aangezien de tekens in bepaalde opzichten (zie punten 34 en 35 hierboven) overeenstemmen, heeft de kamer van beroep terecht geconcludeerd dat een vergelijking van de waren noodzakelijk was om in casu het verwarringsgevaar globaal te beoordelen. Dit is met name het geval wanneer er tussen de tekens elementen van – zelfs geringe – overeenstemming bestaan die in het kader van een globale beoordeling kunnen worden afgezwakt door andere factoren, zoals de aard van de waren en de omstandigheden waarin ze in de handel worden gebracht.

Wanneer de conflicterende tekens niet overduidelijk volledig van elkaar verschillen, doch er een aantal elementen van overeenstemming en een aantal mogelijke punten van verschil bestaan, mag het respectieve belang daarvan immers niet los van elkaar worden beoordeeld, maar moet dit gebeuren in het kader van een globale beoordeling van het verwarringsgevaar, met inachtneming van alle relevante factoren (zie punt 29 hierboven).

Uit het voorgaande volgt dat het enige middel, te weten schending van artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94, dient te worden afgewezen."
Lees hier het arrest.

IEF 1269

traplift met geheugen

Vonnis Rechtbank ’s-Gravenhage, 23 november 2005, rolnr. 05/0439 Stannah Stairlifts Ltd. Tegen Freelift B.V.  Vaststellingsovereenkomst staat aan inbreuk op octrooi in de weg.

Stannah en Freelift houden beide zich onder meer bezig met het onderzoek naar en de ontwikkeling, productie en wereldwijde verhandeling van trapliften. Stannah is houdster van het Europese octrooi EP 0 738 232 voor een “inrichting voor het horizontaal zetten van een traplift”. Stannah heeft dit octrooi ingeroepen tegen de verhandeling van de traplift model “Van Gogh” door Freelift.

De rechtbank heeft in haar vonnis van 18 december 2002 de inbreukvorderingen van Stannah toegewezen. Freelift heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld. Partijen hebben de zaak geschikt en daartoe een “Deed of Settlement (DoE) gesloten. De DoE komt er kort gezegd op neer dat het Freelift verboden is de Van Gogh traplift te exploiteren, dat Stannah geen inbreukactie start tegen Freelift wanneer zij een nieuwe versie van de Van Gogh traplift (Van Gogh II) gaat produceren waarvan een onafhankelijke deskundige heeft verklaard dat deze niet onder het octrooi van Stannah valt.

Een onafhankelijke deskundige heeft aan Stannah verklaard dat de vervanger van de Van Gogh traplift van Freelift niet onder haar Europese octrooi valt.

Stannah vordert in deze procedure onder meer dat Freelift toerekenbaar te kort is geschoten in de nakoming van de DoE, een verklaring voor recht dat de traplift inbreuk maakt op haar octrooi en een inbreukverbod. Freelift vordert in reconventie onder meer dat de ontbinding geen effect heeft, dat het beslag ongegrond is en een aansprakelijkstelling vanwege de geleden schade.

Naar het oordeel van de rechtbank heeft Stannah onvoldoende onderbouwd dat de Van Gogh II lift wezenlijk afwijkt van het prototype dat door de deskundigen is onderzocht. Heel kort door de bocht betreft het EP van Stannah een geheugenkaart die de stoelhoek bepaald. Opvallend is dat Freelift heeft erkend dat de traplift naast de tiltsensor ook is voorzien van een geheugenkaart. Volgens Freelift wordt de stoelhoek bepaald door de trilsensor en de snelheid door de geheugenkaart. Uit het onderzoek door de deskundige is gebleken dat de geheugenkaart de stoel recht houdt wanneer de tiltsensor mechanisme werd uitgeschakeld. Een door een TNO verricht onderzoek toont aan dat “de stoel tot zekere grenzen horizontaal werd gehouden onder invloed van het tweede “levellingsysteem”via de data op de geheugenkaart.

De rechtbank weigert echter hieraan de consequentie te verbinden dat er sprake zou zijn van inbreuk: “De tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst heeft nu eenmaal tot effect dat nadat het prototype is goedgekeurd volgens de voorgeschreven procedure, na een onderzoek van de door Stannah aangewezen deskundigen, tussen partijen vast staat dat trapliften conform dat onderzochte prototype door Freelift op de markt mogen worden gebracht.”

Stannah heeft nog een drietal trapliften van Freelift als inbreukmakend opgevoerd. De rechtbank oordeelt dat één traplift in strijd is met de DoE. De rechtbank begroot de schade op 5000 euro. De overige vorderingen van Stannah worden afgewezen. De eis in reconventie wordt grotendeels toegewezen. Lees vonnis hier.

IEF 1268

Zo laagdrempelig mogelijk

Kamerstuk 30300 VIII, nr. 73, 2e Kamer.  Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2006; Motie om aan de NOS kenbaar te maken derden tegen een administratieve vergoeding toe te laten tot haar archiefbeelden (o.a. voetbalbeelden)
 
“Motie van het lid Örgü c.s. Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 21 november 2005 De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat de NOS haar voetbalbeeldenarchief niet voor een administratieve vergoeding aan derden wil openstellen; overwegende, dat met publiek geld gefinancierde en geproduceerde beelden zo laagdrempelig mogelijk en op zo veel mogelijk manieren in de huiskamer terecht dienen te komen; van mening, dat de NOS onredelijke barrières opwerpt voor de beschikbaarheid van de beelden in haar sportarchief door zich op het standpunt te stellen de beelden alleen te willen ruilen voor andere beelden; verzoekt de regering de NOS kenbaar te maken derden tegen een administratieve vergoeding toe te laten tot haar archiefbeelden, en gaat over tot de orde van de dag.“

IEF 1267

Nog meer rechtspraak

Gerechtshof Amsterdam, 15 september 2005, LJN: AU6843. Technos B.V tegen [X], handelend onder de naam [X] Telecom. Databankenrecht.

“Immers, al aangenomen dat Technos een databankrecht heeft verkregen met betrekking tot het bestand van de gegevens van de door haar aangebrachte klanten, voordat zij die gegevens aan ICC doorgaf, en zelfs dat zij dit recht behield met betrekking tot het gegevensbestand dat zij bewaarde nadat zij de klanten bij ICC had aangebracht, Technos maakt niet duidelijk hoe dit recht zich nog zou kunnen uitstrekken over het geheel van de van Technos afkomstige gegevens die in het klantenbestand van ICC waren opgenomen. Zelfs als het geheel van de van Technos afkomstige gegevens als aparte databank binnen het klantenbestand van ICC zou kunnen worden onderscheiden, valt nog niet in te zien hoe Technos ten aanzien van die aparte databank als gerechtigde zou kunnen gelden. Technos stelt geen feiten die aanleiding geven tot de gevolgtrekking dat zij als gerechtigde met betrekking tot een zodanige aparte databank kan worden aangemerkt. Ten slotte is er, bij gebreke van toereikende feitelijke stelling, ook geen aanleiding om aan te nemen dat Technos mede-databankgerechtigde, laat staan algeheel databankgerechtigde, is geworden met betrekking tot het gehele klantenbestand van ICC.” Lees arrest hier.

Rechtbank Haarlem, 24 november 2005, LJN: AU6845. KPN Telecom B.V tegen Pretium Telecom B.V. Misleidende vergelijkende reclame door Pretium.

"Bij vonnis van de Voorzieningenrechter van de Rechtbank te Haarlem d.d. 25 november 2005 zijn wij veroordeeld om u langs deze weg op de hoogte te stellen van het navolgende.

Op vordering van KPN is ons met onmiddellijke ingang verboden om nog langer mede te delen of te suggereren dat u bij Pretium altijd tegen de laagste kosten belt. Dit soort uitingen is misleidend. In werkelijkheid hangt het namelijk in belangrijke mate af van het belgedrag van individuele consumenten of zij bij de ene of bij de andere aanbieder goedkoper uit zijn.

Ook mogen wij niet langer met de Pretium Garantie Voice de suggestie wekken dat Pretium altijd de goedkoopste zou zijn. Dit onder meer omdat wij ten onrechte stelden dat wij u dubbel het verschil zouden uitbetalen wanneer u bij een andere aanbieder lagere telefoonkosten per maand zou hebben gehad, terwijl wij in werkelijkheid in die vergelijking de voordeelregelingen van andere aanbieders, zoals VoordeelNummers en BelPlus van KPN, buiten beschouwing lieten. De rechter heeft geoordeeld dat wij u hiermee hebben misleid.

Pretium Telecom B.V."

Vordering van Pretium tot schorsing van de executie van een eerder vonnis, waarbij het haar werd verboden mededelingen te doen die een absolute prioriteitsclaim inzake kosten inhouden, wordt afgewezen omdat is vastgesteld dat Pretium in strijd met dat eerdere vonnis heeft gehandeld.  Lees vonnis hier.


Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 7 november 2005,  LJN: AU6784. Auto-campingsport deurne B.V. tegen E. Auto/camping/sport v.o.f.

4.3.4. De drie woorden op zichzelf genomen hebben geen specifieke betekenis. Zo kan bij 'auto' gedacht worden aan autoaccessoires, maar ook aan autohandel, speelgoed, verhuur enz. Bij camping zal de eerste gedachte gaan naar een plaats waar gekampeerd kan worden. Bij sport aan een plaats waar gesport kan worden. In alle drie de gevallen zal een winkel zich bedienen van een handelsnaam waarin het woord auto of camping of sport staat in combinatie met het woord artikelen of materialen of iets dergelijks, zoals automaterialen, campingartikelen of sportkleding enz. Zonder deze nadere aanduiding en dan drie woorden tegelijk en dat in een bepaalde volgorde is, zoals ook blijkt uit het handelsregister zodanig uniek dat het gebruik door twee vrijwel naast elkaar gelegen ondernemingen tot verwarring bij het publiek aanleiding kan en zal geven.

4.3.5. Aan vorenstaand geconstateerd verwarringsgevaar kan niet afdoen dat de hier bedoelde (drie) onderdelen van de naam elk voor zich weinig onderscheidend zijn en op zichzelf genomen niet tot zodanige verwarring kunnen leiden, in samenhang met de overige woorden van de handelsnaam, dat in die gevallen anders geoordeeld moet worden.

4.3.6. Van een monopoliseren, dat wil zeggen van een gebruik dat een andere onderneming ongerechtvaardigd belemmerd in het vinden en kunnen gebruiken van een handelsnaam die bij haar activiteiten past, is geen sprake, getuige het feit dat er in Nederland tal van winkels zijn die dezelfde activiteiten ontplooien maar zich niet van hier bedoelde combinatie bedienen.

4.4. De conclusie is dan dat de grieven in het principaal appel slagen en dat [Y.] een handelsnaam voert die in strijd komt met het verbod van artikel 5 Hnw.

4.4.1. [X.] verzoekt [Y.] te bevelen haar handelsnaam zodanig te wijzigen dat daarin niet meer voorkomt het woord/ de woorden 'auto', 'camping', of 'sport' noch woorden/letterverbindingen die daarmee in hoofdzaak overeenstemmen. Dit verzoek gaat te ver. [Y.] kan niet worden verboden om tenminste één van de drie gewraakte woorden in haar naam te voeren, zeker niet in combinatie met andere woorden, zoals de woorden automaterialen, campingartikelen, sportkleding enz. In het verbod ligt de verplichting besloten voor [Y.] om haar handelsnaam te wijzigen.

4.4.2. Het is niet aan het hof om reeds thans specifiek vast te stellen welke nieuwe handelsnaam verboden of toelaatbaar zal zijn. Het is aan [Y.] om eerst zelf een nieuwe naam aan te nemen. Het hof kan hier wel aan toevoegen dat een naam waarin een andere volgorde van de drie gewraakte woorden wordt gebruikt (bijvoorbeeld camping/sport/auto), niet toelaatbaar zal zijn. Dit zal in het algemeen ook het geval kunnen zijn bij het gebruik van twee van de drie woorden met of zonder verdere toevoegingen (bijvoorbeeld camping/sport of '[Y.] automaterialen en sportartikelen'). Daarbij komt dat de gevorderde dwangsom alleen toewijsbaar is ten aanzien van eenduidig bepaalbare handelsnamen. Lees arrest hier.

IEF 1265

Klopt als een bus

GvEA 24 november 2005, zaak T135/04, GfK / OHMI - BUS (Online Bus).
Zou Charles Gielen's constatering in de laatste IER ("Lijkt het nu allemaal minder op elkaar dan vroeger?") dan toch juist zijn? Gielen merkte op dat er nogal wat verschil bestaat tussen de opvattingen van de verschillende kamers van het GvEA over de beschermingsomvang van merken. De Vierde Kamer zou in dat opzicht sneller overeenstemming aannemen dan de andere Kamers.

De onderhavige zaak is door de Vierde Kamer behandeld en, jawel, in het voordeel uitgevallen van de oudere merkhouder.

GFK vraagt het woordmerk ONLINE BUS aan, BUS – Betreuungs- und Unternehmensberatungs GmbH stelt oppositie in op basis van haar oudere woord/beeldmerk BUS. Eerste obstakel in de oppositieprocedure is het bewijs van gebruik van het oudere merk: BUS – Betreuungs- und Unternehmensberatungs heeft haar merk de afgelopen jaren niet gebruikt zoals gedeponeerd, maar in een gewijzigde vorm. OHIM en GvEA nemen echter beiden aan dat dit gebruik in gewijzigde vorm beschouwd kan worden als instandhoudend gebruik:
34. Allereerst zij opgemerkt dat beide vormen van het oudere merk, te weten de ingeschreven vorm en de gebruikte vorm, het woordelement „bus” en een beeldelement bestaande uit drie verstrengelde driehoeken bevatten. Het onderscheidend vermogen van deze elementen wordt door partijen niet betwist.

35     Wat de afwijkende voorstelling van deze elementen in de gebruikte vorm betreft, dient te worden vastgesteld dat noch de typografie van het element „bus” noch de kleuren, wit en zwart, van het oudere merk bijzonder origineel of ongebruikelijk zijn in elk van de twee vormen van het oudere merk. De variatie op dit punt tast het onderscheidend vermogen van dit merk derhalve niet aan.

Vervolgens komt de mate van overeenstemming aan de orde. Het gaat hierbij om de vraag of het element BUS opgevat kan worden als dominerend bestanddeel binnen het beeldmerk. GFK meent dat dit niet zo is en voert aan dat de term "bus" wijst op een bij markstudies gebruikt type van onderzoeken; ter staving hiervan legt zij onder meer een lijst met zoekresultaten van Google over. 'BUS' zou volgens GFK dan ook een zeer zwak onderscheidend vermogen hebben. Het Gerecht vindt dit niet voldoende.

67. Met betrekking tot de lijst van via de zoekmachine Google verkregen resultaten, volgens welke de term „bus” op internet zeer vaak naast de term „marketing” wordt aangetroffen, zij vastgesteld dat een dergelijke opzoeking, waarvoor zeer algemene criteria zijn gehanteerd, niet volstaat als bewijs dat het relevante publiek deze twee termen associeert. Zij bevat immers geen enkele aanwijzing met betrekking tot het gebruik van de term „bus” ter onderscheiding van de betrokken diensten op het relevante grondgebied.

68. Met betrekking tot de opzoeking in de databank Cedelex, zij opgemerkt dat het feit alleen dat een aantal merken voor klasse 35 het element „bus” bevatten, niet volstaat als bewijs dat dit element thans nog slechts een zwak onderscheidend vermogen bezit door het veelvuldige gebruik ervan in de betrokken sector. Enerzijds verstrekt deze opzoeking geen enkele informatie over de merken die daadwerkelijk voor de betrokken diensten worden gebruikt. Anderzijds heeft zij betrekking op een aantal merken waarin het woord „bus” op beschrijvende wijze voor openbaarvervoerondernemingen wordt gebruikt.

Het Gerecht komt dan ook tot de conclusie dat er gevaar voor verwarring aanwezig is en verwerpt het beroep van GFK:

"Gelet op het voorgaande, en in het bijzonder op de grote soortgelijkheid van de betrokken diensten en de sterke fonetische overeenstemming van de conflicterende merken, dient te worden geoordeeld dat het loutere visuele verschil tussen deze merken, dat wordt gecreëerd door de aanwezigheid van het beeldelement in het oudere merk, in casu niet in staat is, verwarringsgevaar uit te sluiten. Wanneer de betrokken consument wordt geconfronteerd met de betrokken merken, zal hij immers vooral het woordelement „bus” onthouden, dat deel uitmaakt van beide merken en de uitspraak ervan domineert. Derhalve heeft de kamer van beroep terecht geconcludeerd tot het bestaan van gevaar van verwarring van de conflicterende merken".

Lees hier arrest.