Betaling wegens verwarrende handelsnaam ROC is geen bekrachtiging overeenkomst
Ktr. Rechtbank Amsterdam 17 april 2015, IEF 14919; ECLI:NL:RBAMS:2015:2072 (ROC.nl tegen Gidpro)
Contractenrecht. Handelsnaamverwarring. Gidpro is een ICT-bedrijf. Roc.nl bemiddelt – onder meer via de website www.roc.nl – tussen aanbieders van stageplekken en stagiairs. Roc.nl is niet gelieerd aan enig regionaal opleidingscentrum. Gidpro voert een betaling uit aan ROC.nl, in de veronderstelling dat aan opleidingscentrum ROC wordt betaald. ROC.nl meent dat een overeenkomst door betaling van een daartoe dienende factuur werd bekrachtigd. Omdat ROC.nl als onderdeel van haar handelsnaam de afkorting ROC voert, dient zij ermee rekening te houden dat haar facturen worden voldaan door partijen die menen een vordering van een Regionaal Opleidingscentrum te voldoen. Onder die omstandigheid kan betaling niet zonder meer worden uitgelegd als bekrachtiging van een overeenkomst.
De beoordeling:
5. De kantonrechter stelt voorop dat onvoldoende gemotiveerd betwist is dat [naam 1] onbevoegd was om Gidpro te vertegenwoordigen. Het beroep van Roc.nl op bekrachtiging van de overeenkomst door Gidpro faalt. Voor zover al sprake is van gebruik van website en het uitnodigen van sollicitanten is – zoals Gidpro onweersproken aanvoert – dat steeds door [naam 1] gedaan. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, kan dat niet uitgelegd worden als een bekrachtiging door Gidpro. Dat de overgelegde opdrachtbevestiging aan Gidpro is gezonden en door Gidpro is ontvangen, is niet voldoende onderbouwd. De betaling van de factuur van 13 februari 2013 is ondubbelzinnig door en namens Gidpro gedaan. In de gegeven omstandigheden mocht Roc.nl daaruit echter niet afleiden dat Gidpro de overeenkomst bekrachtigde: Gidpro stelt dat zij in de veronderstelling verkeerde dat zij kosten voldeed aan het Regionaal Opleidingscentrum waar [naam 1] zijn opleiding voldeed. Omdat Roc.nl als onderdeel van haar handelsnaam de afkorting ROC voert, dient zij ermee rekening te houden dat haar facturen voldaan kunnen worden door wederpartijen die menen een vordering van een Regionaal Opleidingscentrum te voldoen. Onder die omstandigheden kan betaling van haar facturen niet zonder meer worden uitgelegd als bekrachtiging van een overeenkomst.
6. Er is derhalve geen overeenkomst tussen Roc.nl en Gidpro tot stand gekomen, zodat Gidpro ook niet gehouden is de facturen van Roc.nl te voldoen. De vorderingen van Roc.nl liggen derhalve voor afwijzing gereed.
Als randvermelding. Verzekeringsrecht. X verzamelt hedendaagse kunst en is eigenaar van het werk "Here and Now" van de Amerikaanse kunstenaar Matthew Day Jackson. Hiscox is een internationale verzekeraar waar X zijn collectie heeft verzekerd. Het kunstwerk met DVD is afgeleverd bij een veilinghuis ten behoeve van een te houden veiling. Deze DVD bevat een digitaal fotobestand van het landschap dat kan worden afgedrukt op een wandsticker en op de muur achter het paneel kan worden aangebracht. De DVD is zoekgeraakt. Door het ontbreken van de CD wordt het kunstwerk als incompleet en onverkoopbaar geschat. X vordert veroordeling van Hiscox tot betaling van het verzekerde bedrag. De voorzieningenrechter acht aannemelijk is dat bij verlies van het van de kunstenaar afkomstige fotobestand de bodemrechter zal beslissen dat Hiscox gehouden zal zijn de schade te vergoeden, maar geeft Hiscox vier weken om een kopie van het bestand te achterhalen bij de kunstenaar.
Uitspraak ingezonden door Mira Herens, NVJ. Auteursrecht. Slager publiceert driemaal de foto van Linker zonder naamsvermelding en zonder toestemming. Slager stelt zich in het geding op het standpunt dat de licentievergoeding van 350,- te hoog is, omdat het geen exclusieve foto betreft. De kantonrechter is het hier niet mee eens. Het is niet zo dat dit uitsluitende recht telkens een beetje minder wordt naarmate de auteursrechthebbende meer verveelvoudiging of openbaarmaking toestaat.
Uitspraak ingezonden door Marc de Boer en Jurian van Groenendaal, 
LV vraagt Gemeenschapsbeeldmerk aan voor een grijs respectievelijk bruin/beige schaakbordpatroon. Op absolute gronden, vanwege ontbreken van onderscheidend vermogen (ook niet door het gebruik ervan), wijst de nietigheidsafdeling van het BHIM de nietigheidsvordering toe. Er wordt vast gesteld dat LV niet heeft aangetoond dat dit merk onderscheidend vermogen heeft gekregen in de genoemde 11 landen als gevolg van het gebruik van het merk. Het Gerecht EU wijst het beroep af.
20 mei, Amsterdam