IEF 22286
11 oktober 2024
Uitspraak

Schorsing octrooigeschil in afwachting van uitspraak TKB

 
IEF 22292
10 oktober 2024
Artikel

Nog een paar plekken voor de Midnight Marauders tour tijdens ADE

 
IEF 22282
10 oktober 2024
Uitspraak

Conclusie A-G: strafvermindering in zaak waarbij opzettelijk inbreuk werd gemaakt op auteursrecht

 
IEF 7569

Natuurlijk geldt auteursrecht online ook

Kamerstukken II 2008/09, 31777, nr. 13. Persbeleid; Verslag algemeen overleg van 18 december 2008 over twee brieven inzake het brede persbeleid en over de innovatie en de pers (31777, nrs. 1 en 2)

Minister Plasterk: "De heer Atsma heeft een vraag gesteld over de schending van het auteursrecht op het internet. Er wordt inderdaad geklaagd dat er via Google, YouTube en allerlei andere plekken dingen worden aangeboden waarvoor auteursrecht geldt. Natuurlijk geldt auteursrecht online ook. Dat moet ook op het internet gerespecteerd worden. Het gaat dus niet zozeer om een gebrek aan een auteursrechtelijke bescherming als wel om een kwestie van moeilijke handhaving. Dat is in de eerste plaats natuurlijk een zaak voor de rechthebbende zelf. De overheid heeft daar wel een rol, maar dat is natuurlijk niet in de eerste plaats een rol voor de minister voor mediazaken. Het is een taak van justitie om die handhaving daar te regelen. Daar is de minister van Justitie ook mee bezig. Wij hebben daar bij andere gelegenheden al uitgebreid met elkaar over gesproken."

Lees het verslag hier.

IEF 7568

Een groene Wereld IE Dag

Logo Wereld IE Dag 2009Wereld IE Dag valt dit jaar op een zondag. Nu is dat voor advocaten een normale werkdag, maar voor de meeste andere IE-ers niet. De jaarlijkse IEForum.nl Wereld IE Dag Borrel zal dus waarschijnlijk op donderdag 23 of vrijdag 24 worden gehouden. Locatie volgt. Ter info: Het officiele WIPO-thema is "Green Innovation". Altijd origineel, de WIPO.

“April 26, 2009. On World Intellectual Property Day this year, WIPO's focus is on promoting green innovation as the key to a secure future. 

In line with the green innovation theme, and as part of the ongoing efforts of the Organization to become “carbon-neutral”, WIPO will not send out mass-mailings of promotional kits as in past years. 

Promotional materials on this theme are available here for downloading.”

IEF 7567

There are certain differences from a visual point of view

GvEA, 11 februari 2009, T-413/07, Bayern Innovativ tegen OHIM / Life Sciences Partners Perstock N.V. (Nederlandse versie nog niet beschikbaar) 

Oppositie op grond van ouder gemeenschapsbeeldmerk Life Sciences Partners tegen aanvraag beeldmerk LifeScience (klassen 35 en 36). "The terms ‘lifescience’ and ‘life sciences’  are ‘of normal distinctiveness in relation to the services in Classes 35 and 36’” En “even though they are phonetically and conceptually very similar, there are certain differences from a visual point of view”. Maar die ‘certain differences’ (klik voor vergroting en zoek de 500 verschillen) doen de balans niet doorslaan en verwarringsgevaar wordt aangenomen.

“57. The Court holds in this respect that, although Article 12(b) of Regulation No 40/94 – according to which the right conferred by a Community mark does not entitle the proprietor to prohibit a third party from using ‘indications concerning the kind, quality, quantity, intended purpose, value, geographical origin, the time of production of the goods or of rendering of the service, or other characteristics of the goods or service’ – expressly provides for a derogation from the exclusive rights of the mark where the protected mark is used in a descriptive manner, it is clear from the foregoing that no such descriptive use is being made in the present case.

58. It follows from all of the foregoing that, in the circumstances of the present case, there is a likelihood of confusion between the marks at issue. Given the identical nature of the services at issue and the similarity of the conflicting marks, the higher level of attention of the relevant public is not sufficient to rule out the risk of that public believing that the services are being offered by the same undertaking or, as the case may be, by economically-linked undertakings.”

Lees het arrest hier.

IEF 7566

Merkvervalste

Rechtbank Breda, 11 februari 2009, LJN: BH2386, strafzaak inzake het smokkelen van sigaretten en drugs.

Weinig interessante zaak, alleen het gebruik van het woord ‘merkvervalste’ is mogelijk aardig voor jargonliefhebbers: “Op 19 oktober 2006 zijn in een loods in Nijkerkerveen en in de panden aan de [adres] en de [adres] 616 dozen met in totaal 4.925.780 stuks merkvervalste en onveraccijnsde Marlboro sigaretten in beslag genomen. De sigaretten waren verpakt in dozen met het opschrift “Koffiefilters” en diverse Chinese tekens.”

Lees het vonnis hier.

IEF 7565

Waardoor rode plekken en schilfers ontstaan

Rechtbank ’s-Gravenhage, 11 februari 2009, HA ZA 08-733, Leo Pharmaceutical Products Ltd. A/S tegen Sandoz (met dank aan Anke Heezius, Steinhauser Van den Brink Heezius Rijsdijk).

Octrooirecht. Inbreuk op eisers Europees octrooi ‘Nieuwe kristallijne vorm van een analogon van vitamine D’ (geneesmiddel psoriasis).

"4.30. Het voorgaande brengt de rechtbank tot de slotsom dat niet voldoende aannemelijk is geworden dat de door Sandoz gehanteerde werkwijze voor de bereiding van zalf in overeenstemming is met de stand van de techniek. Daarenboven is naar het oordeel van de rechtbank de vorming van calcipotriol monohydraat geen onvermijdelijk resultaat van de bereiding van een Calcipotriolhoudende zalfuitgaande van calcipotriol anhydraat. Het beroep van Sandoz op een rechtvaardigingsgrond voor de aanwezigheid van calcipotriol monohydraat in haar zalf gaat daarom niet op. De conclusie luidt dat de calcipotriolhoudende zalf van Sandoz inbreuk maak op conclusies 1, 2 en 5 van het octrooi.”

Lees het vonnis hier en hier ('schone' pdf R. Den Haag).

IEF 7564

De geur van succesvolle parfums geïmiteerd

Miracle (Lancôme) - Pink Wonder (Lamis)HvJ EG, 10 februari 2009, conclusie A-G Mengozzi in zaak C-487/07, L’Oréal SA, Lancôme parfums et beauté & Cie en Laboratoires Garnier & Cie tegen Bellure NV, Malaika Investments Ltd en Starion International Ltd. (verzoek van de Court of Appeal (England & Wales) om een prejudiciële beslissing).

Eerst even voor jezelf lezen. Merkenrecht.  Vergelijkende reclame. Gebruik door een adverteerder van het merk van een derde in vergelijkende reclame die met name bestaat uit vergelijkingslijsten. Deze lijsten betreffen i.c. een vergelijk tussen tussen de geur van relatief zeer goedkope parfums en een met de merknaam aangeduid luxeparfums (Trésor, Miracle, Anaïs-Anaïs en Noa Noa). Dat de geuren van de goedkope parfums lijken op die van de bekende luxeparfums is geen toeval, de imitatie van de geur is een doelbewuste keuze van de fabrikant.

Na analyse van O2, Arsenal, Céline, Adam Opel is de conclusie van de A-G dat het toch weer vooral de omstandigheden van het geval zijn, die bepalen of dat mag of niet. Het mag, tenzij.

Conclusie: “112. Gelet op een en ander geef ik het Hof in overweging, de prejudiciële vragen van de Court of Appeal (England & Wales) te beantwoorden als volgt:

1) Artikel 5, lid 1, sub a, van de Eerste Richtlijn (89/104/EEG) van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten, dient aldus te worden uitgelegd dat de houder van een merk niet gerechtigd is te doen verbieden dat een derde in vergelijkende reclame gebruikmaakt van een teken dat gelijk is aan dit merk, voor dezelfde waren of diensten als die waarvoor het merk is ingeschreven, wanneer dit gebruik geen afbreuk doet of kan doen aan de wezenlijke functie van het ingeschreven merk als herkomstgarantie of aan enige andere functie van dit merk, ook al speelt het een belangrijke rol in de reclame voor het product van de adverteerder en stelt het deze met name in staat ongerechtvaardigd voordeel te trekken uit de reputatie van dit merk.

 

2). Artikel 3 bis, lid 1, sub g, van richtlijn 84/450/EEG van de Raad van 10 september 1984 inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame, zoals gewijzigd bij richtlijn 97/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 oktober 1997, dient aldus te worden uitgelegd dat het loutere feit dat vergelijkende reclame wordt gemaakt door middel van vergelijkingslijsten waarin naar een bekend merkproduct wordt verwezen, niet de conclusie wettigt dat de adverteerder een oneerlijk voordeel trekt uit de reputatie van het betrokken merk, en dat indien voor het bestaan van een dergelijk voordeel vereist is dat bij het doelpubliek van de reclame associaties worden gewerkt tussen de houder van het bekende merk en de adverteerder waardoor dit publiek de reputatie van de producten van eerstgenoemde ook zou kunnen toeschrijven aan die van laatstgenoemde, de nationale rechter aan de hand van alle relevante omstandigheden van het geval dient vast te stellen of dit voordeel al dan niet eerlijk is.

3) Artikel 3 bis, lid 1, sub h, van richtlijn 84/450, zoals gewijzigd bij richtlijn 97/55, dient aldus worden uitgelegd dat:

– reclame verboden is waarin expliciet of impliciet, mede gelet op de economische context waarin zij wordt gemaakt, wordt gewezen op het feit dat het product van de adverteerder op zodanige wijze is vervaardigd dat het een imitatie of kopie vormt van het door het merk van een derde beschermde product, ook al wordt slechts verwezen naar één of meerdere belangrijke kenmerken ervan, en

– reclame bijgevolg niet verboden is op grond van het loutere feit dat daarin wordt verklaard dat een belangrijk kenmerk van het product van de adverteerder overeenstemt met een kenmerk van een door een – eventueel bekend – merk beschermd product.

4) Artikel 5, lid 2, van richtlijn 89/104 dient aldus te worden uitgelegd dat:

– wanneer een handelaar een teken gebruikt dat overeenstemt met het bekende merk van een derde en daaruit een voordeel trekt dat voortvloeit uit deze overeenstemming en uit het feit dat dit teken ten gevolge hiervan wordt geassocieerd met positieve eigenschappen van dit merk, dit gebruik kan worden verboden wanneer het niet berust op een geldige reden – die niet in het voordeel zelf kan bestaan – of, wanneer het gebruik op een geldige reden berust, wanneer uit deze reden en alle relevante omstandigheden van het geval blijkt dat dit voordeel ongerechtvaardigd is;

– dat het feit dat de wezenlijke functie van het merk als herkomstgarantie niet wordt (of kan worden) aangetast, dat geen afbreuk wordt (of kan worden) gedaan aan het onderscheidende vermogen of de reputatie van het merk en dat de verkoop van de producten onder het merk of de opbrengst van de investeringen die in verband met dit merk worden verricht, niet daalt ten gevolge van dit gebruik, niet aan dit verbod in de weg staat."

Lees de conclusie hier.

IEF 7563

Personalia

Michiel Haegens“Per 1 maart 2009 zal Mr. Michiel J.A. Haegens worden benoemd tot Hoofd van de Merkensectie van Vereenigde. Hij volgt daarmee Xandra Reijns-Kouwenaar op, die per 1 maart terugtreedt uit de organisatie. Michiel Haegens is Europees merken- en modellengemachtigde en sinds 2001 bij Vereenigde werkzaam.

Als toonaangevend kantoor binnen Nederland en grote speler op Europees niveau, heeft Vereenigde een indrukwekkende reputatie opgebouwd als all-round dienstverlener op het gebied van de intellectuele eigendom (octrooien, merken, modellen). Vereenigde heeft vestigingen in Den Haag (hoofdkantoor), München, Groningen, Arnhem, 's-Hertogenbosch, Amersfoort en Eindhoven. Zowel de octrooi- als de merkensectie van de organisatie zijn de afgelopen jaren sterk gegroeid. In totaal zijn er ca. zestig specialisten werkzaam. De verwachting is dat dit aantal verder zal groeien."

IEF 7562

1 factuur niet het allerbelangrijkste

Kamerstukken 27838, nr. 7, Tweede kamer. Detailhandel; Verslag algemeen overleg van 19 november 2008 over de Detailhandelsbrief.

Staatssecretaris Heemskerk: "Ik wil nog een enkel punt aanstippen in verband met de regeldruk en wel de «één factuur» voor het auteursrecht per 1 januari 2009. In het najaar van 2007 is de motie-Smeets/Van der Burg ingediend. Ik heb daarover inmiddels ook een brief naar de Kamer gestuurd.

De motie riep op tot één factuur. Ik heb dat besproken met zowel de ondernemersorganisaties als de inningsorganisaties en uit die gesprekken bleek dat een factuur zowel voor de ondernemers- als voor de auteursrechtenorganisaties niet het allerbelangrijkste was en ook niet het meest praktisch. Men wil vooral een helder inzicht in de kosten, beter toezicht op en betere beheersing van de kosten en een betere dienstverlening. Op basis daarvan hebben zij een plan opgesteld dat ik naar de Kamer heb gestuurd. Ik heb nog wat extra’s gedaan: ik heb ook gezegd dat die facturen maximaal elektronisch zouden moeten zijn. Ook op het terrein van e-facturering versnellen wij dat."

Lees het gehele verslag hier.

IEF 7561

Secundaire openbaarmaking

Nazorg in de vorm van de sheets bij de lezingen gehouden op het spoedsymposium ‘Kabeldoorgifte en Auteursrecht’ van vrijdag 6 februari j.l., naar aanleiding van het vonnis van de Rechtbank Den Haag van 28 januari 2009 in de zaak Norma & IRDA/NL-Kabel.

1- Presentatie Jacqueline Seignette (Höcker), klik hier.
2- Presentatie Madeleine de Cock Buning (Universiteit Utrecht, De Brauw Blackstone Westbroek), klik hier.
3- Presentatie Dirk Visser (Universiteit Leiden, Klos Morel Vos & Schaap) klik hier.
4- Presentatie Remy Chavannes (Brinkhof), klik hier.

IEF 7560

Het op een specifieke wijze inzoomen met de camera

Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen, Vonnis in kort geding van 9 februari 2009 , LJN: BH2369, Eisers tegen Antilliaanse Televisie Maatschappij N.V.

Antilliaans auteursrecht. Gestelde inbreuk op format van het televisie-programma Moda Ku Mylene, een mode- en beautyprogramma. Het Gerecht oordeelt dat het oorspronkelijke programma inderdaad een oorspronkelijk karakter heeft en een auteursrechtelijke bescherming toekomt, maar dat de programma’s van de wederpartij, zoals het programma Glamur,  voldoende afwijkend zijn, zodat niet van een kopie of bewerking daarvan gesproken kan worden. Geen auteursrechtinbreuk of onrechtmatig handelen. 

“8. De door eiseressen opgesomde elementen van Moda Ku Mylene zijn de indeling van het programma in blokken van 5 tot 10 minuten, het thema mode en schoonheid, een presentatrice die de kijkers meeneemt naar winkels en beautysalons, zelf het assortiment laat zien, soms daarvoor modellen gebruikt, soms als demomodel fungeert voor de aangeboden producten en diensten, winkeleigenaren interviewt en hun winkels promoot door middel van modeshows en demonstraties en aanstormende modellen de kans geeft zich te profileren door af en toe een onderdeel te mogen presenteren. Verder wijzen eiseressen op de algemene inleiding door de presentatrice aan het begin van het programma, het gebruik van een voice-over bij de demonstraties en het op een specifieke wijze inzoomen met de camera op het in de winkels getoonde assortiment.

4.10. ATM heeft aangevoerd dat programma’s vergelijkbaar met Moda Ku Mylene overal ter wereld worden uitgezonden. (…) Te dien aanzien overweegt het gerecht dat het goed mogelijk is dat al eerder (voor 1987) programma´s zijn geproduceerd waarin een of meer van de door eiseressen opgesomde elementen zijn terug te vinden. Dat betekent echter niet dat aan de combinatie van de door [eiseres 1] gekozen combinatie van die elementen, geen oorspronkelijk karakter zou kunnen toekomen.

4.11. Nu de auteursrechtelijke bescherming van het format wordt aangenomen, wordt toegekomen aan de inbreukvraag. (…)  Juist indien een format bestaat uit een combinatie van onbeschermde elementen, zoals hier het geval is, kan van inbreuk slechts sprake zijn indien meerdere van die elementen herkenbaar en in vergelijkbare keuze zijn overgenomen. Daarbij spelen dus ook de in de programma’s afwijkende elementen een rol.

4.14. De genoemde verschillen brengen het gerecht tot de vaststelling dat de totaalindruk van elk van de bestreden programma’s zodanig afwijkend is van de totaalindruk van het programma Moda Ku Mylene dat niet van kopieën of bewerkingen daarvan gesproken kan worden. Het gerecht is van oordeel dat een aantal van de overeenstemmende elementen, waaronder de algemene inleiding, de bezoeken aan winkels en salons en de presentatie van het assortiment, in zekere zin plichtmatig zijn bij een programma van het onderhavige soort. Deze elementen gezamenlijk zijn niet zodanig oorspronkelijk dat deze, als geheel, voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen. Het gerecht is van oordeel dat ATM met elk van de bestreden programma’s, meer specifiek door de onder 4.13 vermelde verschillen, voldoende afstand heeft genomen van het programma of programmaformat van Moda Ku Mylene.”

Lees het vonnis hier.