IEF 23047
4 november 2025
Artikel

Online Update Streaming op dinsdag 11 november 2025

 
IEF 23046
4 november 2025
Uitspraak

Online content-scraping: auteursrechtinbreuk of niet?

 
IEF 23045
3 november 2025
Uitspraak

Rechtbank staakt executie wegens misbruik executiebevoegdheid

 
IEF 23038

Nietigverklaring van het EU-merk ‘RDME’ wegens beschrijvend karakter

Gerecht EU (voorheen GvEA) 22 jul 2025, IEF 23038; ECLI:EU:T:2025:765 (Oberon Fuels, Inc. tegen EUIPO en Dimeta BV), https://ie-forum.nl/artikelen/nietigverklaring-van-het-eu-merk-rdme-wegens-beschrijvend-karakter

Gerecht EU 22 juli 2025, IEF 23038; IEFbe 4017; ECLI:EU:T:2025:765 (Oberon Fuels, Inc. tegen EUIPO en Dimeta BV). Oberon Fuels had in de EU het woordmerk “RDME” laten registreren voor brandstoffen (o.a. dimethyl ether en hernieuwbare/biofuels). Dimeta BV vroeg in 2023 om dat merk nietig te verklaren bij het EUIPO. Het EUIPO vond dat RDME niet als merk had mogen worden ingeschreven, omdat het beschrijvend is: volgens het Bureau zal een relevant deel van het gespecialiseerde, Engelstalige publiek in de EU “RDME” lezen als “rDME”, een gebruikelijke afkorting voor “renewable dimethyl ether”, oftewel hernieuwbare dimethylether, een soort brandstof. Zo’n aanduiding beschrijft rechtstreeks het type brandstof en niet de commerciële herkomst. Het EUIPO verklaarde het merk daarom nietig op grond van artikel 7(1)(c) van de Uniemerkenverordening (beschrijvend karakter) en ook vanwege gebrek aan onderscheidend vermogen. Oberon ging daartegen in beroep bij de kamer van beroep van het EUIPO en daarna in beroep bij het Gerecht van de EU (zaak T-512/24), en vroeg om vernietiging van de beslissing.

IEF 23037

Uitlatingen parlementslid Sint Maarten over [eiser] onrechtmatig

Antilliaanse Gerechten 16 okt 2025, IEF 23037; ECLI:NL:OGEAM:2025:97 ([eiser] tegen [gedaagde]), https://ie-forum.nl/artikelen/uitlatingen-parlementslid-sint-maarten-over-eiser-onrechtmatig

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten 16 oktober 2025, IEF 23037; ECLI:NL:OGEAM:2025:97 ([eiser] tegen [gedaagde]). [eiser] werd door de minister van Financiën van Sint Maarten benaderd als kandidaat-voorzitter voor de Raad van Toezicht van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten. Nadat deze kandidatuur openbaar werd, ontstond politieke en maatschappelijke ophef. In dat kader deed [gedaagde], lid van het parlement, in The Peoples Tribune uitlatingen over [eiser] gedaan, onder meer over diens eerdere werkzaamheden voor NV GEBE en zijn vermeende motivatie om voorzitter te worden. Beide partijen vorderden in kort geding rectificatie van elkaars uitlatingen. 

IEF 23032

Cum laude voor Jorn Torenbosch: grensverleggend proefschrift over slaafse nabootsing in het Europese recht

Gisteren is het doctoraat toegekend aan Jorn Torenbosch, die zijn proefschrift over de slaafse nabootsingsleer getoetst aan het Europese recht met overtuiging heeft verdedigd tegenover een commissie van gerenommeerde hoogleraren. De commissie was niet alleen onder de indruk van zijn onderzoek: ook tijdens de verdediging pareerde Jorn met gemak de ene na de andere inhoudelijke vraag. Zijn scherpte werd beloond met een prachtige onderscheiding, namelijk cum laude!

We feliciteren Jorn van harte met deze indrukwekkende prestatie en voelen ons vereerd dat wij zijn proefschrift mogen uitgeven. Interesse om het proefschrift te lezen? Neem een kijkje in onze webshop.

IEF 23036

Voorzieningenrechter: licentieovereenkomst mocht niet tussentijds worden beëindigd

Rechtbank Limburg 16 sep 2025, IEF 23036; ECLI:NL:RBLIM:2025:8922 (IFS tegen Isowrap), https://ie-forum.nl/artikelen/voorzieningenrechter-licentieovereenkomst-mocht-niet-tussentijds-worden-beeindigd

Vzr. Rb. Limburg 16 september 2025, IEF 23036; ECLI:NL:RBLIM:2025:8922 (IFS tegen Isowrap). In dit kort geding oordeelt de voorzieningenrechter over de vraag of Isowrap gerechtigd was de exclusieve licentieovereenkomst met IFS over het octrooi op het isolatieproduct "Isobooster" tussentijds te beëindigen. IFS was op grond van die overeenkomst exclusief licentienemer en vordert dat Isowrap het gebruiksrecht niet als vervallen had mogen beschouwen wegens vermeend ongebruik. Isowrap stelt dat bij het tekenen van de licentieovereenkomst mondeling een ontbindende voorwaarde is overeengekomen, IFS zou binnen één maand een productiemachine bouwen. Daarnaast zou het octrooi binnen drie maanden gebruikt moeten worden en mocht PXA doorgaan met de verkoop van Isobooster. Volgens IFS is tijdens het tekenen slechts de ambitie uitgesproken dat een machine gebouwd zou worden. De verklaringen van partijen spreken elkaar tegen. Het zou kunnen dat over een machine is gesproken tijdens de ondertekening van de licentieovereenkomst, maar de voorzieningenrechter kan op basis van de tegenover elkaar staande getuigenverklaringen niet aannemen dat [naam bestuurder 1] bij de ondertekening van de licentieovereenkomst als ontbindende voorwaarde heeft gesteld dat IFS binnen een maand een machine moest bouwen, laat staan dat deze door IFS is aanvaard.  

IEF 23035

Eindvonnis in merkzaak over Surinaamse ijsjes

Rechtbank Midden-Nederland 1 okt 2025, IEF 23035; ECLI:NL:RBMNE:2025:5321 ([eiseres] tegen [gedaagde]), https://ie-forum.nl/artikelen/eindvonnis-in-merkzaak-over-surinaamse-ijsjes

Rb. Midden-Nederland 1 oktober 2025, IEF 23035 ECLI:NL:RBMNE:2025:5321 ([eiseres] tegen [gedaagde]). In dit eindvonnis oordeelt de kantonrechter over een geschil betreffende de verkoop van ijsproducten onder het merk [familienaam van A en B]. [eiseres] werd eerder in de gelegenheid gesteld nadere informatie te verstrekken over de merkenrechtelijke positie van twee van de vijf merkhouders [IEF 22987]. De kantonrechter heeft [gedaagde] ook in de gelegenheid gesteld zich nader uit te laten over de vraag in hoeverre zij gerechtigd was de ijsjes van [familienaam van A en B] op de markt te brengen, [gedaagde] heeft niet gereageerd. [eiseres] stelde dat twee van de vijf merkhouders zich zelfstandig en zonder medewerking van de andere drie merkhouders kunnen verzetten tegen gebruik zonder toestemming van het merk door derden. De kantonrechter volgt het standpunt van [eiseres].  

IEF 23034

Vonroc niet inbreukmakend op soft-close ladderoctrooi

Rechtbank Den Haag 10 okt 2025, IEF 23034; ECLI:NL:RBDHA:2025:18844 ([eiseres] tegen Vonroc), https://ie-forum.nl/artikelen/vonroc-niet-inbreukmakend-op-soft-close-ladderoctrooi

Rb. Den Haag 10 oktober 2025, IEF 23034; ECLI:NL:RBDHA:2025:18844 ([eiseres] tegen Vonroc). De voorzieningenrechter in Den Haag wees in kort geding alle vorderingen van [eiseres] af. [eiseres] stelde dat de telescopische ladders van Vonroc met soft-close mechanisme inbreuk maken op EP 3374589 B1, en eiste onder meer een (grensoverschrijdend) verbod met dwangsommen, opgave, recall, rectificatie, proceskosten ex art. 1019h Rv en een 1019i-termijn. Spoedeisend belang werd aangenomen. De rechter legt het octrooi uit volgens art. 69 EOV en het Protocol en kijkt eerst naar letterlijke inbreuk, daarna naar eventuele equivalente inbreuk. Centraal staat conclusie 1 van EP 589. Die vereist o.a. dat de bedekking onderaan de staander luchtkanalen heeft, met een eerste luchtopening in het smalle cilindrische deel van die bedekking (boven het brede deel), die overeenkomt met een opening (“36”) in de wand van de staander. Vonroc voerde aan dat haar ladders dit niet zo doen en wees ook op oudere techniek (EP 2 770 155 A1 en EP 2 740 879 A2), plus een Gillette-verweer: haar uitvoering zou hooguit een voor de hand liggende variant daarvan zijn.

IEF 23033

Gerecht EU: mate van bekendheid Puma SE onjuist beoordeeld

Gerecht EU (voorheen GvEA) 22 okt 2025, IEF 23033; ECLI:EU:T:2025:976 (Puma SE tegen EUIPO, CMS), https://ie-forum.nl/artikelen/gerecht-eu-mate-van-bekendheid-puma-se-onjuist-beoordeeld

Gerecht EU 22 oktober 2025, IEF 23033; IEFbe 4016; ECLI:EU:T:2025:976 (Puma SE tegen EUIPO, CMS). Puma SE verzoekt in dit merkenrechtelijk geschil vernietiging van een beslissing van de Kamer van Beroep. CMS Costruzione macchine speciali SpA had een merk ingeschreven voor de klassen 7, 11 en 37. Puma SE voerde oppositie op grond van een ouder bekend merk. De Kamer wees deze oppositie af op de grond dat de bekendheid van de oudere merken niet was aangetoond. Puma SE voert één middel aan: schending van artikel 8, lid 5, van verordening nr. 207/2009. Dit enige middel bestaat uit vier onderdelen, ten eerste de overeenstemming van de conflicterende merken, ten tweede de mate van bekendheid van de oudere merken, ten derde het bestaan van een verband tussen de conflicterende merken en, ten vierde het bestaan van een inbreuk op de reputatie van de oudere merken. Het Gerecht behandelt eerst de mate van bekendheid van de oudere merken. Puma SE voert aan dat de Kamer hier een onjuiste beoordeling heeft gemaakt.  

IEF 23031

Het prominent tonen van afbeeldingen van de Shuffle Showdown op de website is een vorm van ‘aanbieden’ van het model

Rechtbank Den Haag 19 sep 2025, IEF 23031; ECLI:NL:RBDHA:2025:18484 (Shuffly c.s. tegen Conductr), https://ie-forum.nl/artikelen/het-prominent-tonen-van-afbeeldingen-van-de-shuffle-showdown-op-de-website-is-een-vorm-van-aanbieden-van-het-model

Rb. Den Haag 19 september 2025, IEF 23031; ECLI:NL:RBDHA:2025:18484 (Shuffly c.s. tegen Conductr). In het vonnis van 3 juli 2025 [IEF 22805] is Shuffly c.s. uitdrukkelijk bevolen om het model Shuffle Showdown niet langer aan te bieden. Het prominent tonen van afbeeldingen van dit model op de landingspagina en bij het productoverzicht van de website wordt door de voorzieningenrechter aangemerkt als een vorm van “aanbieden” en valt daarmee onder het verbod. Anders dan Shuffly c.s. betoogt, kan uit r.o. 5.8 van het eerdere vonnis niet a contrario worden afgeleid dat het tonen van de Shuffle Showdown wél is toegestaan. Die overweging had uitsluitend betrekking op afbeeldingen van de Supercharged Shuffle, ten aanzien waarvan ook auteursrechtelijke bescherming werd ingeroepen.De voorzieningenrechter oordeelt dat Shuffly c.s. het verbod heeft overtreden. Daarbij wordt vastgesteld dat het tonen van afbeeldingen na het vonnis meerdere keren is gedocumenteerd, waardoor het maximum van de opgelegde dwangsommen is verbeurd.

IEF 23030

Union-IP: Autumn Round Table on Trademarks and Designs

UNION-IP organiseert op vrijdag 14 november 2025 een Round Table: IP lessons learned from shoes. 

Locatie:
The Eye Filmmuseum
IJpromenade 1, 1031KT Amsterdam (NL)


Organised by the UNION­IP Trademarks­ and Designs Commissions with the support of the UNION ­IP Netherlands national group

IEF 23028

[gedaagde] handelde onrechtmatig jegens (oud-)medewerkers van de AP

Rechtbank Den Haag 6 nov 2019, IEF 23028; ECLI:NL:RBDHA:2019:15161 (AP tegen [gedaagde])), https://ie-forum.nl/artikelen/gedaagde-handelde-onrechtmatig-jegens-oud-medewerkers-van-de-ap

Rb. Den Haag 6 november 2019, IEF 23028; ECLI:NL:RBDHA:2019:15161 (AP tegen [gedaagde]). [gedaagde] is een zoon van [naam 1], eigenaar van een voormalige camping. [gedaagde] en zijn vader verschillen van mening met overheden over de gedwongen ontruiming en sluiting van de camping. Vanaf januari 2017 publiceert [gedaagde] hierover teksten op het internet. In 2018 heeft de vader van [gedaagde] een klacht ingediend bij de AP over het Regionaal Informatie- en Expertisecentrum Zeeland-West Brabant (hierna: het RIEC). De klacht luidde dat het RIEC de persoonsgegevens van de vader van [gedaagde] onrechtmatig had verwerkt. Het RIEC is een publieke organisatie die zich richt op de bestrijding van ondermijnende criminaliteit. Na bestudering van de klacht heeft de AP besloten de klacht niet in behandeling te nemen omdat in de visie van de AP onvoldoende aannemelijk was geworden dat het RIEC in strijd handelde met de AVG. [gedaagde] publiceerde hierna meerdere artikelen met daarin beschuldigingen. [gedaagde] noemde meerdere medewerkers van de AP bij naam in zijn publicaties, soms vergezeld van foto’s en verwijzingen naar hun werkverleden. De AP vordert dat [gedaagde] binnen 24 uur de artikelen van zijn website verwijdert en verwijderd houdt. Bij de inhoudelijke beoordeling doet zich een botsing voor tussen twee fundamentele rechten. Enerzijds het recht van de werknemers van de AP op eerbiediging van hun eer en goede naam, en anderzijds het recht van [gedaagde] op vrije meningsuiting.