Praktijkgebied IE Plus
PGIE Plus biedt toegang tot een uitgebreide verzameling van tijdschriften, boeken, databanken en weblogs op het gebied van intellectueel eigendomsrecht. Onmisbaar voor elke professional die werkzaam is in het intellectueel eigendomsrecht.
Inbegrepen in het PGIE Plus abonnement:
- PGIE Plus biedt toegang tot de vier toonaangevende tijdschriften Auteursrecht, Berichten Industriële Eigendom, BMM Bulletin en Mediaforum en het nieuwste tijdschrift Data, Cybersecurity en Privacy;
- Meer dan 65 boeken op het gebied van intellectueel eigendom en IT, inclusief de nieuwste uitgave IE Kort Merkenrechtspraak van Prof. mr. D.J.G. Visser (Universiteit Leiden) en de oratie: Duurzaamheid via IE: nog een wereld te winnen van Prof. mr. C.J.S. Vrendenbarg (Radboud Universiteit);
- Toegang tot de uitgebreide databanken DomJur en JUROU met actuele jurisprudentie;
- Telecom & Recht, de nieuwe gespecialiseerde databank voor juridische professionals die zich bezighouden met telecommunicatierecht. Deze nieuwe databank biedt een uitgebreide verzameling van uitspraken, beslissingen en consultaties binnen dit complexe rechtsgebied;
- Het archief ICT Modelcontracten;
- Ook de weblogs IE-Forum, IT&Recht, Reclameboek, LS&R en IE-Forum België zijn geïntegreerd in PGIE Plus;
- Toegang tot de volledig nieuwe PGIE Plus App, waarmee u altijd en overal op de hoogte bent van nieuwste ontwikkelingen in het intellectueel eigendomsrecht.
- Ook de weblogs IE-Forum, IT&Recht, Reclameboek, LS&R en IE-Forum België zijn geïntegreerd in PGIE Plus;
- Toegang tot de volledig nieuwe PGIE Plus App, waarmee u altijd en overal op de hoogte bent van nieuwste ontwikkelingen in het intellectueel eigendomsrecht.
Vraag nu vrijblijvend een offerte aan en ontdek de mogelijkheden
Hof bevestigt auteursrecht architect op modulair bouwsysteem
Hof Arnhem-Leeuwarden 10 september 2024, IEF 22327; ECLI:NL:GHARL:2024:5733 (echtpaar tegen architecht) Een echtpaar en een architect hebben in het verleden samengewerkt aan een modulebouwsysteem. Na het oprichten van de vennootschap Woodstacker door de man en de architect ontstonden spanningen toen de vrouw een aandeel in de vennootschap claimde. Dit leidde tot een verslechtering van de relatie tussen de man en de architect. De vrouw richtte vervolgens een nieuwe eenmanszaak op en postte op sociale media dat ze met haar man door zou gaan met Woodstacker, zonder de architect. Beide partijen zijn nu van mening dat zij auteursrechten hebben op het bouwsysteem en dat de andere partij inbreuk maakt op deze auteursrechten. In eerste aanleg waren alleen de architect en de vrouw partij. De rechtbank kende de auteursrechten toe aan de architect. In hoger beroep voegde de man zich bij de vrouw om ook vorderingen tegen de architect in te stellen.
Verzoek om informatieverstrekking (191 RoP) wordt afgewezen
UPC CFI LD Mannheim 20 oktober 2024, IEF 22329, IT 4650, IEFbe 3813; UPC_CFI_471/2023 (DISH & Sling tegen AYLO). DISH heeft een octrooi op een methode voor het presenteren van snelheidsaanpassende streams en Sling heeft een exclusieve licentie. AYLO biedt videobestanden en mediaspelers aan via haar websites en levert aan eindgebruikers die, wanneer ze op de eindgebruikersstations werken, de in het litigieuze octrooi geclaimde methode uitvoeren. In deze procedure verzoeken eisers dat verweerders worden gelast informatie te verstrekken over de wijze waarop de via hun streamingdiensten toegankelijke videobestanden zijn gecodeerd. Dit is een verzoek tot het verstrekken van informatie overeenkomstig Rule 191 RoP.
Oproep aan Belgische IE-professionals: help ons de Belgische rechtspraktijk te ondersteunen
Als onafhankelijke juridische bron streeft IE-forum.be ernaar om de Belgische IE-rechtspraktijk zo volledig mogelijk van objectieve informatie te voorzien. Dit doen we onder andere door uitspraken over intellectueel eigendomsrecht toegankelijk te maken voor advocaten, rechters, juristen en andere geïnteresseerden.
Waar we voorheen zelf naar de griffies in Brussel afreisden om relevante uitspraken in te zien en te scannen, is deze route door overbezetting van de griffies niet langer mogelijk. Daarom willen wij graag een beroep doen op de Belgische IE-professionals. Door uitspraken naar ons op te sturen, kunnen we deze samenvatten en delen op IE-forum.be, zodat de juridische kennis en praktijk binnen België toegankelijk blijft en groeit.
Met uw hulp kunnen we gezamenlijk bijdragen aan een sterkere rechtspraktijk waarin belangrijke IE-uitspraken gedeeld worden. Hebt u een relevante uitspraak? Neem dan contact met ons op via redactie@delexmedia.nl. Alvast hartelijk dank voor uw hulp.
Viday B.V. behoudt handelsnaam, maar financiële vorderingen worden afgewezen
Rb. Den Haag 23 oktober 2024, IEF 22326; ECLI:NL:RBDHA:2024:17259 (Viday B.V. tegen gedaagde). In deze zaak staat de vraag centraal wie recht heeft op de handelsnaam “Viday” en de bijbehorende domeinnaam viday.nl. Viday B.V., een productiebedrijf in Alphen aan den Rijn, stelt dat de handelsnaam aan haar toekomt, aangezien zij sinds de oprichting in 2018 deze naam heeft gebruikt. Gedaagde, voormalig medeoprichter van Viday B.V., had echter de domeinnaam in 2018 geregistreerd en claimt rechten op de naam als bedenker. Na het beëindigen van de samenwerking eist gedaagde een licentievergoeding voor het gebruik van de naam. Daarnaast vordert Viday B.V. terugbetaling van onrechtmatige privéonttrekkingen door gedaagde, ter hoogte van €15.103,13, die volgens haar onterecht via zakelijke rekeningen waren betaald. De rechtbank oordeelt dat Viday B.V. het recht heeft op de handelsnaam “Viday”, omdat zij deze al jaren commercieel voert en gedaagde zelf geen onderneming drijft onder deze naam. Domeinnaamregistratie alleen creëert geen handelsnaamrecht. De vordering voor een verklaring van recht wordt echter afgewezen vanwege het gebrek aan dreigende inbreuk: gedaagde had tijdens de zitting al afstand gedaan van aanspraken op de naam. Voor de vordering tot terugbetaling stelt de rechtbank vast dat Viday B.V. onvoldoende bewijs heeft geleverd van onrechtmatige betalingen. Als gevolg hiervan worden de financiële vorderingen afgewezen, en wordt Viday B.V. veroordeeld tot betaling van de proceskosten van €3.014 aan gedaagde.
HvJ EU over uitdrukkingswijze van een computerprogramma
HvJ EU 17 oktober 2024, IEF 22325, IT 4646; ECLI:EU:C:2024:88 (Sony tegen Datel) In deze zaak heeft Sony aangevoerd dat Datel de auteursrechten van Sony heeft geschonden door zonder haar toestemming wijzigingen aan te brengen in een computerprogramma waarop Sony auteursrecht bezit. De verwijzende rechter vraagt aan het Hof of het gebruik van de Datel-software inbreuk maakte op de bescherming van Sony's computerprogramma's, hoewel het niet de bron- of doelcode wijzigt, maar wel de inhoud van variabelen die in het werkgeheugen van de console worden opgeslagen tijdens het spel.
HvJ EU: Real Madrid Club de Fútbol
HvJ EU 4 oktober 2024, IEF 2234, IEFbe 3810; ECLI:EU:C:2024:843 (Real Madrid Club de Fútbol) [IEF 21969] en [IEF 21154]. Le Monde publiceerde in 2006 een artikel waarin werd beweerd dat Real Madrid betrokken was bij doping in de wielersport. Real Madrid klaagde Le Monde aan wegens smaad en eiste schadevergoeding. De Spaanse rechtbank oordeelde in het voordeel van Real Madrid en veroordeelde Le Monde tot betaling van een aanzienlijke schadevergoeding. Le Monde weigerde te betalen en voerde aan dat de Spaanse uitspraak in strijd was met het Franse recht op vrije meningsuiting. De Franse rechter stelde prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie over de verenigbaarheid van de Spaanse uitspraak met de vrijheid van meningsuiting zoals vastgelegd in het Handvest.
Oude uitspraak HR over parodie op Suske en Wiske
Hoge Raad 13 april 1984, ECLI:NL:HR:1984:AG4791; IEF 22322 (Eiser tegen Scriptoria) In 1982 stelden verweerders dat eiser inbreuk maakte op het auteursrecht van Scriptoria door het openbaar maken en het in verkeer brengen van twee stripverhalen over stripfiguren die dezelfde namen dragen en op dezelfde wijze zijn getekend als stripfiguren die zijn ontworpen voor de door Scriptoria uitgegeven Suske en Wiske stripverhalen. De rechter in eerste aanleg heeft eiser een verbod opgelegd tot openbaarmaking en in het verkeer brengen van de omslag van de stripverhalen, maar niet de tekeningen. In hoger beroep heeft het hof het gevorderde inbreukverbod op openbaarmaking en in het verkeer brengen van de tekeningen alsnog toegewezen. Eiser is in cassatie gegaan.
Afwijzing vorderingen Brand Masters tegen PK Trading om inzage en voorlopige voorziening
Rb. Noord-Holland 9 oktober 2024, IEF 22323; ECLI:NL:RBNHO:2024:10341 (Brand Masters tegen PK Trading). In deze zaak zijn Brand Masters en PK Trading in een juridisch conflict verwikkeld over de rechten op de kokosdrank Coconut Grove en verschillende merken, zoals het "Groene Hart" en "Coconut Grove". Brand Masters claimt dat een licentieovereenkomst tussen haar en PK Trading, die per 1 januari 2024 zou zijn geëindigd, PK Trading in het verleden het recht gaf om deze merken te gebruiken. PK Trading stelt echter dat er geen formele licentieovereenkomst bestaat en betoogt dat zij samen met Andale Management en [betrokkene] de merkenrechten op Coconut Grove delen. PK Trading ontkent enige inbreuk en benadrukt dat zij het "Groene Hart" en "Blauwe Hart" merk sinds 1 januari 2024 niet meer gebruikt en het recht heeft om Coconut Grove en het bijbehorende logo onafhankelijk te exploiteren. Brand Masters eist inzicht in de bedrijfsgegevens van PK Trading (op grond van art. 843a Rv) en verzoekt om de voortzetting van de licentieovereenkomst (op grond van art. 223 Rv).
Ingezonden door Peter van der Wees, Markedly en Joost Becker, Dirkzwager.
Doorhalingsprocedure BBIE over merknaam BATTOLYSER
BBIE 13 augustus 2024, IEF 22321 (Verzoeker tegen BATTOLYSER B.V.) De verzoeker, een voormalig promovendus van de TU Delft, vordert nietigverklaring en vervallenverklaring van het woordmerk BATTOLYSER tegen de huidige merkhouder, Battolyser Holding BV. Verzoeker heeft in een afstudeerproject bij de TU Delft een waterstof producerende batterij ontwikkeld dat de Battolyser is genoemd, een samenstelling van de woorden ‘batterij’ en ‘elektrolyse’. De verzoeker claimt dat het merk elk onderscheidend vermogen mist, beschrijvend is, is verworden tot soortnaam en niet normaal is gebruikt. De verweerder, die de rechten op het merk van de TU Delft heeft overgenomen, betwist deze claims en stelt dat BATTOLYSER een fantasienaam is voor een nieuw product en dat hij het merk normaal heeft gebruikt.