Prejudiciële vragen over geluidsinstallatie in vliegtuig
Curtea de Apel București (Roemenië) 15 december 2021, IEF 20988, IEFbe 3547; C-775/21 (Blue Air Aviation) Prejudiciële vragen. Hoger beroep, ingesteld bij de Curte de Apel București (rechter in tweede aanleg Boekarest, Roemenië), tegen het vonnis waarbij de rechter in eerste aanleg een vordering tot betaling van vermeend verschuldigde vergoedingen voor mededeling van muzikale werken aan het publiek heeft toegewezen. Volgens vliegmaatschappij Blue Air is er in de eerste plaats geen bewijs dat in de vliegtuigen waarnaar het bestreden vonnis verwijst muzikale werken aan het publiek zijn meegedeeld. Blue Air betoogt in het bijzonder dat de aanwezigheid van een geluidsinstallatie binnen de vliegtuigen verplicht is om veiligheidsredenen en dat de loutere aanwezigheid van die installatie niet gelijkstaat aan een daadwerkelijke mededeling.
CIER-congres over gebruiksmodel en getoetste Nederlandse octrooi
CIER-congres. Het gebruiksmodel en het getoetste Nederlandse octrooi: Terug naar de toekomst?
30 jaar geleden heeft het CIER een congres georganiseerd over de toenmalige plannen voor afschaffing van het getoetste Nederlandse octrooi en de niet-invoering van een gebruiksmodel. Na 30 jaar gaan de plannen in de omgekeerde richting (herinvoering van het vooronderzochte Nederlandse octrooi en invoering van een gebruiksmodel), maar het onderwerp is hetzelfde en verdient wederom een academisch debat.
Het CIER organiseert daarom een congres over de voors en tegens van invoering van een gebruiksmodelrecht en herinvoering van het vooronderzochte Nederlandse octrooi, met onder meer lezingen van Marc van der Burg, Constant van Nispen en Dick van Engelen.
Inschrijven: via deze link
Waar: Sweelinckzaal, Drift 21, Utrecht
Wanneer: vrijdag 11 november 2022 vanaf 13:00 uur (inloop) tot 17:00 uur, met aansluitend borrel
Prijs: € 100,-. Deelname is gratis voor studenten, medewerkers van universiteiten en leden van de rechterlijke macht
Ordepunten: 3 punten
Meer info: zie website UU of mail met het secretariaat secretariaatmiwpi@uu.nl
Inbreuk op auteursrecht door handelsagent
Ktr. Rb. Limburg 31 augustus 2022, IEF 20989; ECLI:NL:RBLIM:2022:6696 (eiser tegen Wellcotec) Eiser drijft samen met zijn echtgenote een cosmetische salon. Eiser heeft met Wellcotec een agentuurovereenkomst gesloten waarbij eiser fungeert als handelsagent en Wellcotec als principaal. Wellcotec zegt de overeenkomst eenzijdig op, hierdoor lijdt eiser schade. In conventie vordert eiser schadevergoeding van Wellcotec. Wellcotec vordert in reconventie schadevergoeding van eiser wegens schending van zijn auteursrecht. De in conventie gevorderde schadevergoeding wordt afgewezen, enkel de nog verschuldigde provisie moet door Wellcotec worden betaald. In reconventie wordt de schadevergoeding op grond van schending van het auteursrecht van Wellcotec toegewezen. Eiser heeft de beschermde foto’s van Wellcotec namelijk gebruikt door ze naar een derde producent te sturen.
Conclusie tot verwerping cassatieberoep o.g.v. artikel 81 RO
HR conclusie A-G 24 juni 2022, IEF 20986; ECLI:NL:PHR:2022:622 (Diesel tegen CK) In het geschil tussen Diesel en Calvin Klein (hierna: CK) stond de vraag centraal of het aanbieden van spijkerbroeken met een label op de coin pocket inbreuk maakt op het positiemerk van Diesel. Het hof oordeelde dat er geen sprake was van sub b- of c-merkinbreuk omdat er geen overeenstemming is tussen het merk en het teken [IEF 20134] (zie ook eerste aanleg IEF 18490]). Alle klachten met betrekking tot de totaalindruk van zowel het Diesel-merk als het CK-teken falen volgens van Peursem. Hij voert hiertoe aan dat de vaststelling van het totaalbeeld een feitelijke waardering vergt die is voorbehouden aan het hof als feitenrechter. Ten aanzien van het oordeel over overeenstemming stelt van Peursem dat het hof bij de beoordeling van de overeenstemming niet ten onrechte meer gewicht heeft toegekend aan punten van verschil dan aan punten van overeenstemming. Ook volgt van Peursem de stelling van Diesel dat het oordeel van het hof met betrekking tot de overeenstemming onbegrijpelijk gemotiveerd zou zijn, niet.
Jacintha van Dorp is gestart als advocaat-medewerker bij Van Kaam Advocaten
Jacintha van Dorp is per 15 september 2022 gestart bij Van Kaam Advocaten als advocaat-medewerker. Jacintha heeft vier jaar ervaring opgedaan bij een nichekantoor op het gebied van technologie, media en communicatie. Samen met het ervaren team bij Van Kaam Advocaten zal Jacintha zich inzetten om juridisch maatwerk te leveren op het gebied van het media-, intellectueel eigendoms- en privacyrecht. Naast haar werk als advocaat is Jacintha op maatschappelijk vlak actief door zich in te zetten als vrijwilliger bij de non-profit organisatie Lawyers for Lawyers.
Vordering tot inzage in beslag genomen bescheiden toegewezen
Rb. Rotterdam 7 september 2022, IEF 20983; ECLI:NL:RBROT:2022:7546 (Brein c.s. tegen gedaagde) Brein is een stichting die auteursrechtinbreuken bestrijdt in het kader van collectieve belangenbehartiging. Gedaagde is een eenmanszaak die onder meer mediaboxen met daarop geïnstalleerde IPTV-abonnementen verkocht. De voorzieningenrechter heeft verlof tot het leggen van conservatoir bewijsbeslag verleend aan Brein. Brein vordert in dit geschil onder meer dat gedaagde wordt bevolen toestemming te verlenen aan de deurwaarder om de bescheiden waarop beslag is gelegd aan Brein te verstrekken. Gedaagde vordert onder meer dat het door Brein gelegde conservatoire beslag wordt opgeheven. De rechtbank meent dat er voldaan is aan alle toepasselijke ontvankelijkheidsvereisten uit de artikelen 3:305a BW en 1018b e.v. Rv.
Prejudiciële vragen met betrekking tot art. 2 lid 7 BC
HR 23 september 2022, IEF 20984; ECLI:NL:HR:2022:1276 (Vitra tegen Kwantum c.s.) Vervolg op [IEF 19323]. Vitra sprak Kwantum c.s. aan voor inbreuk op het auteursrecht op het ontwerp van de DSW en slaafse nabootsing van de Paris-stoel. In dit geding staat de vraag centraal of de materiële-reciprociteitstoets van art. 2 lid 7 van de Berner Conventie moet worden toegepast. Het Hof oordeelde dat dit inderdaad het geval is. De Hoge Raad twijfelt, met het oog op het RAAP-arrest, of art. 52 lid 1 Handvest vereist dat een beperking van de uitoefening van het auteursrecht op een werk van toegepaste kunst door de materiële-reciprociteitstoets van art. 2 lid 7 BC bij wet wordt gesteld. De Hoge Raad heeft het voornemen hierover prejudiciële vragen aan het HvJEU voor te leggen. De Hoge Raad zal de zaak naar de rol verwijzen opdat partijen zich kunnen uitlaten over het voornemen van de Hoge Raad in dit geding prejudiciële vragen te stellen aan het HvJEU.
Uitspraak ingezonden door Wouter Pors, Bird & Bird.
Orope maakt inbreuk op octrooien Nokia
Rb. Den Haag 7 september 2022, IEF 20981; ECLI:NL:RBDHA:2022:9193 (Orope tegen Nokia) Orope vordert vernietiging van de Nederlandse delen van EP 562 en EP 103 omdat de octrooien niet als uitvinding kunnen worden beschouwd, niet nieuw en inventief zijn en ongeoorloofde toegevoegde materie bevat. Nokia vordert in reconventie dat voor recht wordt verklaard dat Orope inbreuk maakt op de octrooien. De rechtbank is van oordeel dat de ordening van de rootsequenties een technisch resultaat oplevert omdat die ordening wordt gebruikt om een technisch probleem op te lossen. Verder is de rechtbank het met Nokia eens dat de octrooien wel nieuw en inventief zijn en er geen ongeoorloofde toegevoegde materie is toegevoegd. De vordering in conventie wordt afgewezen. Tot slot oordeelt de rechtbank dat Orope een aan de octrooihouder Nokia voorbehouden handeling verricht. Door middel van een campagne promoot Orope inbreukmakende producten met daarbij een knop die tot een webshop leidt. De rechtbank oordeelt dat zij hiermee de inbreukmakende toestellen aanbiedt en wijst de eis in reconventie toe.
Onrechtmatig handelen door gebruik zoekterm
Vzr. Rb. Rotterdam 14 april 2022, IEF 20980, RB 3705; ECLI:NL:RBROT:2022:7790 (eiser tegen DLE) Eiser houdt zich bezig met de detailhandel in laminaat- en PVC-vloeren. DLE is een onderneming die diensten aanbiedt op het gebied van de in- en verkoop van vloeren en bijbehorende zaken. Eiser meent dat DLE onrechtmatig gebruik maakt van de handelsnaam van eiser en vordert onder andere dat iedere inbreuk gestaakt wordt. De voorzieningenrechter oordeelt dat eiser in de rechtsverhouding tot DLE de enige was die de handelsnaam van eiser gebruikte. Een beroep op artikel 5 Hnw faalt daarom.
Uitspraak ingezonden door Bas Berghuis van Woortman en Daisy Termeulen, Simmons & Simmons, Auke van Hoek en Gert-Jan van den Bergh, Bergh Stoop & Sanders, Berber Brouwer, Walden Grene.
Geen sprake van inbreuk bij waterballonvullers
Hof Den Haag 20 september 2022, IEF 20978, ECLI:NL:GHDHA:2022:18021 (Tinnus Enterprises en Zuru tegen Koopman International) Tinnus is houder van het octrooi EP 948 getiteld “Apparatus, system and method for filling containers with fluids” en heeft voor de toepassing daarvan een licentie verstrekt aan Zuru. Tinnus stelt dat Koopman inbreuk maakt op EP 948 en dat voor zover het product van Koopman niet aan alle kenmerken van de conclusies zou beantwoorden, sprake is van equivalente inbreuk. Koopman vordert in reconventie vernietiging van het Nederlandse deel van het octrooi, omdat het niet nieuw is, niet inventief en subsidiair niet nawerkbaar is en heeft de inbreuk betwist. De rechtbank Den Haag oordeelde eerder dat EP 948, ook in aangepaste vorm, niet in stand kan blijven wegens een gebrek aan inventiviteit en wees de inbreukvorderingen van Tinnus c.s. af, zie [IEF 19647].