IEF 22214
29 augustus 2024
Uitspraak

Cuba is nog altijd een beschermde herkomstaanduiding voor sigaren

 
IEF 22212
29 augustus 2024
Artikel

Representatief en niet-representatief onderzoek. Van Monshoe/Puma tot NRC Buurtenonderzoek

 
IEF 22211
29 augustus 2024
Artikel

Jong IE-borrel op donderdag 19 september 2024

 
IEF 4546

Moderne wetenschap

mw.gifHet Nederlands Dagblad bericht: “Uitgeverij Gideon gaat de volgende druk van het boek Moderne wetenschap in de Bijbel aanpassen nu blijkt dat auteur Ben Hobrink plagiaat heeft gepleegd. Het boek is een bestseller in christelijk Nederland. (…) Het gaat om de paragrafen over de Hongaarse arts Semmelweis en over de besnijdenis. Hobrink verwijst alleen achter in het boek naar het boek van McMillen. Daarnaast staat None of these diseases boven aan de lijst van 'speciaal aanbevolen boeken' achterin het boek.

Volgens Dirk Visser, hoogleraar intellectueel eigendomsrecht aan de Universiteit Leiden en advocaat, is er sprake van ondeugdelijke bronvermelding. (…) Zijn collega Jaap Spoor, emeritus hoogleraar auteursrecht aan de Vrije Universiteit, is het daar helemaal mee eens. ,,Als het nou alleen om erg algemene zinnen zou gaan, zou ik er wat minder moeite mee hebben, maar hij heeft ook persoonlijke formuleringen overgenomen.''

Ben Hobrink zegt dat hij te goeder trouw heeft gehandeld.(…)  Hij zegt dat hij van nog meer auteurs passages en ideeën overgenomen heeft, wat logisch is: hij heeft in het boek 'wetenschappelijke kennis uit de Bijbel' op een leesbare wijze bijeen willen brengen. (...) De auteurs van wie hij passages heeft overgenomen, beschouwt hij als 'vrienden', zegt hij.

Lees hier meer.

IEF 4545

De nerd-exceptie

Webwereld.nl bericht: Aanbieders van betaalde usenetservers maken zich nog niet druk over een nieuwe aankondiging van stichting Brein dat nieuwsgroep-aanbieders worden aangepakt. Brein zag afgelopen jaar een verschuiving van het downloaden via Bittorrent naar nieuwsgroepen. Computerbladen schreven de laatste tijd volgens Brein-directeur Tim Kuik veel over downloaden via nieuwsgroepen. "Daardoor is de nerd-factor van usenet danig omlaag gegaan en daardoor gaat het als prioriteit voor Brein omhoog."

Lees hier meer.

IEF 4544

Geen luxueuze uitstraling

Gstar.jpgGerechtshof ’s-Gravenhage,  19 juli 2007, Rolnr. 05/742, G-Star International Ltd tegen Metro Cash & Carry Nederland B.V. "Makro". (Met dank aan  Martin Hemmer, AKD Prinsen Van Wijmen)

Merkenrecht. Vonnis en arrest in een geschil terzake bewijs uitputting (met name vonnis Rechtbank) en een verdere toepassing van Dior/Evora en BMW/Deenik. Geen merkinbreuk, omdat de wijze van verkoop noch de wijze van adverteren door Makro voor G-Star gegronde redenen opleveren om zich tegen verdere verhandeling van G-Star producten te verzetten.

Makro heeft in haar folder G-Star jeans aangeboden met gebruikmaking van het woord/beeldmerk “G-Star Original Raw Denim”. G-Star verzet zich tegen de wijze waarop Makro de jeans aanbiedt en verkoopt. Zij stelt dat het imago en de reputatie van het G-Star merk ernstig is geschaad. De rechtbank oordeelt aan de hand van de Dior/Evora en BMW/Deenik arresten dat Makro geen inbreuk maakt op de merkrechten van G-Star. G-Star gaat in hoger beroep.

De grieven van G-Star houden onder meer in dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat Makro’s wijze van aanbieden van de G-Star jeans toelaatbaar is en dat G-Star geen gegronde reden zou hebben om zich tegen Makro’s wijze van adverteren te verzetten, nu deze wijze niet tot ernstige imago-en reputatieschade voor het merk G-Star zou leiden.

Uit het Dior/Evora arrest volgt onder andere dat de wederverkoper niet deloyaal mag handelen tegenover de gerechtvaardigde belangen van de merkhouder, daar waar het gaat om luxueuze en prestigieuze producten. De rechtbank heeft in het midden gelaten of de G-Star producten luxueus en prestigieus zijn. Het hof gaat daar wel op in en oordeelt dat de G-Star jeans door hun aard en hun stoere uiterlijk, van huis uit, geen luxueuze uitstraling hebben.

Het hof neemt vervolgens de in de bedrijfssector van Makro gebruikelijke wijze van te koop aanbieden en adverteren als uitgangspunt bij de beoordeling van de gestelde afbreuk aan de reputatie van de waren en merken van G-Star. “8. (…) Daarbij wordt er van uitgegaan dat Makro een groothandel is, die een gevarieerd assortiment aan waren (non-food en food) aanbiedt en zich mede richt op de verkoop van merkartikelen. Dat de wijze van aanbieden door Makro niet overeen komt met de door G-Star c.s. zelf of zijn erkende wederverkopers (de G-Star winkels) gebruikte wijze van aanbieden is in dit verband minder van belang.”

G-Star stelt zich op het standpunt dat Makro gebruik mag maken van het G-Star woordmerk, voor zover dit nodig is voor de verdere verhandeling. Makro zou de grenzen van de reclamevrijheid hebben overschreden door de indruk te wekken dat er een commerciële band bestaat tussen Makro en G-Star. Het hof geeft aan dat in het arrest Dior/Evora geen onderscheid wordt gemaakt tussen woordmerken en beeldmerken. Volgens het hof is in de jurisprudentie onvoldoende steun te vinden voor de opvatting dat de loyaliteit van de wederverkoper ertoe leidt dat – behoudens wellicht bijzondere omstandigheden die niet zijn gesteld – hij, ingeval van uitputting van het merk, voor het adverteren voor waren waarop het merk is aangebracht slechts gebruik mag maken van een woordmerk. Het enkele merkgebruik door Makro is onvoldoende om de indruk te wekken dat er een commerciële band bestaat tussen partijen.

Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank; er is geen sprake van ernstige aantasting van de reputatie van G-Star door de wijze van aanbieden van Makro en evenmin van een gegronde reden in de zin van artikel 7 lid 2 MRl, artikel 13 lid 2 GMVo, of artikel 23 lid 3 BVIE.

Lees het arrest hier. Eerder vonnis Rechtbank Den Haag hier.

 

IEF 4543

Geen onderdeel meer van Houthoff

Persbericht: "Per 1 september wordt merkenbureau Markmatters ondergebracht bij Knijff Merkenadviseurs. Vanaf die datum zal Markmatters geen onderdeel meer uitmaken van Houthoff Buruma Advocaten-Notarissen. De focus van Houthoff Buruma zal zich meer gaan richten op de kernactiviteiten: advocatuur, notariaat en fiscaliteit. Deze overname past uitstekend bij de groeiambities van Knijff voor de komende jaren.”

Lees hier iets meer.

IEF 4531

Eerst even voor jezelf lezen

Gerechtshof ’s-Gravenhage,  19 juli 2007, Rolnr. 05/742, G-Star International Ltd tegen Metro Cash & Carry Nederland B.V. "Makro". (Met dank aan  Martin Hemmer, AKD Prinsen Van Wijmen)

Merkenrecht . Vonnis en arrest in een geschil  terzake bewijs uitputting (met name vonnis Rechtbank) en een verdere toepassing van Dior/Evora.

Lees het arrest hier. Eerder vonnis Rechtbank Den Haag hier

IEF 4530

Flodder in faillissement

f3.JPGRechtbank Amsterdam 16 augustus 2007, KG ZA 07-1261 AB/RV mr. Schaink q.q. tegen CNR Music B.V. (Met dank aan Vincent Rutgers, Fruytier & Van Bremen). 

Kort geding uitspraak inzake de auteursrechten op de film Flodder III in faillissement, inclusief volledige proceskostenveroordeling.

Er hebben een aantal overdrachten op het filmwerk Flodder plaatsgevonden, van Flodder Televisie B.V. naar Almerica Film B.V. naar First Floor Features B.V. Vóór de eerste overdracht heeft Flodder Televisie B.V. een licentieovereenkomst gesloten met CNR, waarin zij aan (de rechtsvoorganger van) CNR het reproductie- en exploitatierecht, alsmede het recht tot verlening van sublicentie, heeft verleend. Eveneens vóór de eerste overdracht is het faillissement van FFF uitgesproken. Op 1 juni 2007 heeft de curator met verwijzing naar het Nebula-arrest (IEF 2951) CNR gesommeerd het gebruik van de haar verleende licentie te staken en gestaakt te houden, hetgeen thans van CNR in rechte wordt gevorderd.

De curator stelt dat uit het Nebula-arrest volgt dat de curator ook bij verbintenissen waar hij niet verplicht is iets te doen, niet gehouden is de overeenkomst na te komen. Hij is dus ook niet gehouden de licentieovereenkomst nog langer na te komen. Zou hij dat wel doen, dan zou dat CNR een voordelige positie ten opzichte van de gezamenlijke crediteuren verschaffen. Zonder last van de licentie kan de curator beschikken over de auteursrechten op Flodder III, hetgeen meer geld voor de boedel zal opleveren, aldus de curator. Er hebben zich gegadigden voor de auteursrechten op de film gemeld, maar die willen de rechten alleen onbezwaard overnemen.

CNR stelt daarentegen dat de curator niet meer kan vorderen dan dat zij de exploitatie van de licentie gedurende het faillissement staakt, hetgeen zij al heeft toegezegd. Wat er na faillissement gebeurt hangt af van het al dan niet overdragen van de rechten door de curator.

De Rechtbank stelt CNR in het gelijk. “Op zichzelf kan de curator de rechten thans aan een derde overdragen. Daar heeft hij noch de medewerking van CNR Music noch een voorziening als gevorderd voor nodig.” De curator heeft aldus geen belang bij het gevorderde.

De Rechtbank oordeelt vervolgens: “Een voorziening voor langere duur gaat het kader van dit kort geding te buiten, aangezien nu niet met voldoende zekerheid valt te zeggen of de rechten inderdaad tijdig aan een derde zullen zijn verkocht en of CNR Music de exploitatie in dat geval desondanks weer ter hand zal gaan nemen. Mocht dat zo zijn, dan is het maar de vraag wat die derde heeft aan een veroordeling ten gunste van de curator in het dan inmiddels opgeheven faillissement. De curator lijkt een veroordelend vonnis te willen gebruiken om aan potentiële kopers te laten zien en zo een hogere koopprijs te kunnen bedingen. Daarmee wordt het echter een verkapte verklaring voor recht en die is in kort geding niet mogelijk.”

Artikel 1019h Rv, de volledige proceskostenveroordeling, is van toepassing: “Blijkens artikel 1019 Rv strekt het toepassingsgebied zich uit over handaving van (onder meer) rechten van intellectuele eigendom ingevolge de Auteurswet 1912, dus ook over licentierechten op auteursrechten, en is toepassing niet beperkt tot bodemprocedures”

Lees het vonnis hier.

IEF 4529

Geen tekst meer

Rechtbank ’s-Hertogenbosch, 7 augustus 2007, LJN:BB1707. Eiseres tegen gedaagde.

Kort geding merkinbreuk. Belang van de zaak te gering om alle gebruikelijke ingrijpende voorzieningen toe te wijzen.

Eiseres drijft sinds 2000 onder de naam TekstID een tekst- en communicatiebureau in Den Bosch en heeft in 2006 het Benelux-merk TEKSTID gedeponeerd. Gedaagde drijft sinds 2004 onder de naam Text-ID een tekst-, promotie-, en vertaalbureau in Den Bosch. Centraal staat de vraag of het gebruik van de aanduidingen TEXTID en/of TEXT-ID door gedaagde in al haar verschijningsvormen jegens eiseres onrechtmatig is. De voorzieningenrechter beantwoordt die vraag bevestigend. De inbreuk wordt vastgesteld op grond van art. 2.20 lid 1 sub b BVIE. Gedaagde kan volgens de rechter geen beroep doen op de beperking van het merkrecht op grond van art. 2.23 lid 2 BVIE (ouder recht van plaatselijke betekenis). De voorzieningenrechter merkt op dat met de inbreuk op de merkrechten van eiseres de gevraagde gebruikelijke voorzieningen weliswaar in beginsel voor toewijzing gereed zijn, maar dat deze in het onderhavige geval buiten proportie zijn.

“4.7.  In dit geval speelt echter mee dat de beide betrokken bedrijven te kenschetsen zijn als eenmanszaken in de “freelance-sfeer”, zonder personeel, waarbij telkens slechts één persoon op bestelling individueel vertaal- en ander tekstwerk levert. Beide bedrijfjes hebben een relatief bescheiden omzet. Er zijn geen belangrijke investeringen in naamsbekendheid, voorraden of ontwikkeling. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de zaak met de in dit geding ingestelde vorderingen buiten haar proporties geraakt. De gevraagde voorzieningen zullen daarom alleen worden opgelegd voor zover die de maatstaven van redelijkheid, waarnaar de wettelijke regelingen uitdrukkelijk verwijzen, niet te buiten gaan.”

Lees het vonnis hier.

IEF 4528

Persoonlijke pagina

Na www.dickvanengelen.nl nu ook www.charlesgielen.com: “Professor Charles Gielen PhD (born on 15 March 1947) holds a law degree from the Catholic University of Brabant in Tilburg and a doctorate degree from the University of Utrecht, the Netherlands. He is a partner of the Dutch law firm NautaDutilh and works in their Amsterdam office. He is professor of IP law at the University of Groningen. He specialises in intellectual property law. “

Alleen nog een opsomming van daden en publicaties, hopelijk volgen de publicaties zelf ook nog. De pictures zijn pasword secured.

Bekijk de site hier. Dick van Engelen hier.

IEF 4527

Geneutraliseerd

vz.gifBBIE, beslissing inzake oppositie, 31 juli 2007, Nº 2000438. Stichting Vivium Zorggroep tegen Stichting partners in de Zorg.

Oppositie tegen de aanvraag van het woord/beeldmerk ViVa! Zorggroep. Oppositie wordt afgewezen: geen gevaar voor verwarring.

“55. De diensten zijn grotendeels identiek, dan wel soortgelijk. Verder is er geen visuele overeenstemming en slechts sprake van een fonetische overeenstemming, die bovendien geneutraliseerd wordt door de semantische betekenis van VIVA. Daarenboven zal het in aanmerking komend publiek van een meer dan gemiddeld aandachtsniveau zijn. Het Bureau is dan ook van mening dat er in casu geen sprake is van verwarringsgevaar.”

Lees de beslissing hier.

IEF 4526

De vastgestelde identiteit

b&c.gifBBIE, beslissing inzake oppositie, 20 juli 2007, Nº 2000278. B&Q PLC tegen Bubbles & Co BVBA.

Oppositie op grond van woordmerken B&Q tegen de aanvraag van het woord/beeldmerk B&Co. Oppositie wordt toegewezen: gevaar voor verwarring.

“52. Het gemiddelde, dan wel iets meer dan het gemiddelde aandachtsniveau van het in aanmerking komend publiek neemt niet weg dat gezien de hoge mate van overeenstemming tussen de tekens op visueel en fonetisch vlak en de vastgestelde identiteit respectievelijk tussen de waren en diensten er volgens het Bureau sprake is van een gevaar voor verwarring.”

Lees de beslissing hier.