IEF 22214
29 augustus 2024
Uitspraak

Cuba is nog altijd een beschermde herkomstaanduiding voor sigaren

 
IEF 22212
29 augustus 2024
Artikel

Representatief en niet-representatief onderzoek. Van Monshoe/Puma tot NRC Buurtenonderzoek

 
IEF 22211
29 augustus 2024
Artikel

Jong IE-borrel op donderdag 19 september 2024

 
IEF 4426

Eerst even voor jezelf lezen

EEVJL.bmp1- Rechtbank ’s-Gravenhage, 25 juli 2007, KG ZA 07-623. Abbott Laboratories INC. tegen Teva Pharmaceuticals Europe B.V. e.a.

“5.1. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om eerst de eis in reconventie te
behandelen. Ter ondersteuning van de vordering tot opheffing van de gelegde beslagen beroepen Teva e.a. zich in de eerste plaats op het feit dat niet Abbott octrooihoudster is maar Abbott GmbH & Co. KG te Wiesbaden (hierna Abbott GmbH). Deze grondslag treft doel (...)".

Lees het vonnis hier.

2- Rechtbank ’s-Gravenhage, 25 juli 2007, HA ZA 06-3850. Nexans Norway A.S. tegen Aker Kvaerner Subsea A.S. (Met dank aan )

Octrooizaak. Tussenvonnis. De rechtbank heeft de geldigheid van een aantal conclusies van het octrooi aangenomen, maar heeft behoefte aan een nadere toelichting door partijen omtrent de overige conclusies.

Lees het vonnis hier.

3- Rechtbank Alkmaar, 19 juli 2007, KG ZA 07-221. Pretium Telecom B.V. tegen HDC Media B.V. (Met dank aan Sascha Schalkwijk , Bird & Bird).

Vrijheid van meningsuiting versus bescherming van eer en goede naam. “4.2 In dit kader stelt de voorzieningenrechter voorop dat onder de titel van het (concept-)artikel staat vermeld dat het artikel afkomstig is van de ombudsredactie. Zoals hij ter zitting desgevraagd heeft verklaard, heeft de betreffende journalist dit artikel niet uitsluitend geschreven in zijn hoedanigheid van journalist, maar mede uit hoofde van zijn functie van ombudsman bij HDC. Op grond hiervan mag van de schrijver van het artikel een grotere mate van zorgvuldigheid in onderzoek en weergave worden vereist dan in de journalistiek gebruikelijk is. De schrijver van het onderhavige artikel heeft aan deze mate van zorgvuldigheid echter niet voldaan.

Lees het vonnis hier.

IEF 4425

Europa gaat internationaal

Persbericht EU Commissie over koppeling Gemeenschapsmodellen en Internationale modellen:  ”Industrial property: Commission adopts necessary measures for linking EU design registration system with WIPO international system.

The European Commission adopted two Regulations which are necessary to give effect to the accession of the European Community to the Geneva Act of the Hague Agreement concerning the international registration of industrial designs. The adoption follows the Council's approval of the EC accession to the international design registration system of the World Intellectual Property Organisation (WIPO) on 18 December 2006. The EC accession will allow EU companies, with a single application, to obtain protection of a design not only throughout the EU with the Community Design, but also in the countries which are members of the Geneva Act.

Internal Market and Services Commissioner Charlie McCreevy said: "The new legislation will make it possible for European business to safeguard their design rights globally with less bureaucracy and reduced costs. I expect that the new system can become operational in the EU by 1 January 2008."

Lees hier meer.

IEF 4424

Productontwikkeling

Rechtbank ’s-Gravenhage, 23 juli 2007, KG ZA 07-652. Vercoelen en Inno Nautic B.V. tegen Cuckoo Company B.V.

Kort geding inzake overdracht octrooiaanvraag. Verbintenissenrecht, geen octrooirecht. Cuckoo Company heeft nadere overeenkomst tot overdracht ontbonden op grond van uitblijven betaling door Inno Nautic. De vordering tot overdracht wordt afgewezen.

Vercoelen is uitvinder van een pop-up tank voor vloeistof, en staat als zodaig vermeld in het Nederlands octrooi. Inno Nautic heeft aan Cuckoo Company opdracht gegeven voor productontwikkeling van een tank op basis van het octrooi. Cuckoo Company heeft Inno Nautic geadviseerd een nadere octrooiaanvraag voor de tank te doen. Cuckoo Company heeft de aanvraag op eigen naam ingediend. In dit geding vordert Vercoelen veroordeling van Cuckoo Company tot overdracht van de octrooiaanvraag op naam van Vercoelen.

Volgens Vercoelen zouden partijen nader zijn overeengekomen dat Cuckoo Company de octrooiaanvraag aan Vercoelen zou overdragen tegen betaling van de kosten van de aanvraag. Cuckoo Company beroept zich onder meer op de ontbinding van de tussen partijen gesloten overeenkomsten.

Volgens de voorzieningenrechter spitst de discussie tussen partijen zich toe op de vraag of voldaan is aan de gestelde voorwaarden voor betaling en of de vorderingen aldus opeisbaar zijn geworden.

Gekeken wordt naar de voorwaarden die door partijen per brief zijn afgesproken.  Bij betaling van Euro 37.500 door Vetus (een onderneming die een licentie op het octrooi wil) aan Inno Nautique en  na goedkeuring van de tank door het ECB, zou Inno Nautique direct alle achterstallige posten, patentkosten en meerwerkfactuur aan Cuckoo voldoen en zou het octrooi worden overgedragen.

Cuckoo Company toont aan dat Vetus in januari/februari aanzienlijke bedragen heeft betaald aan Inno Nautic. Volgens Vercoelen zien de voorwaarden niet op de betalingen die ten tijde van het aangaan van de nadere overeenkomst al door Vetus waren verricht, maar op nadere van Vetus bedongen betalingen. Hiervan is volgens de voorzieningenrechter niet gebleken.

Vooralsnog gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat aan de voorwaarden van betaling door Vetus is voldaan en dat in ieder geval de facturen opeisbaar waren. Reeds op grond van het uitblijven van betaling van deze twee facturen was Cuckoo Company in beginsel gerechtigd haar eigen verplichting tot overdracht van het octrooi op te schorten en nadien op die grond de overeenkomst tussen partijen te ontbinden. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen af.

Lees het vonnis hier.

IEF 4423

IE Strafrecht

Persbericht Stichting Brein (Vonnis zelf is nog niet gepubliceerd) : "Uitspraak strafrechter: sites die links naar illegale bestanden aanbieden kunnen medeplichtig zijn aan strafbaar feit.

“Vandaag heeft de Rechtbank te Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de beheerders van de illegale p2p-sites Releases4u en Shareconnector. Ook de eigenaar van het hosting bedrijf waar de sites waren ondergebracht was als verdachte aangemerkt vanwege diens vermoedelijke inhoudelijke betrokkenheid bij de sites. Via Releases4u en Shareconnector werden op grote schaal links naar op inhoud en kwaliteit gecontroleerde film- en muziekbestanden op het  p2p-uitwisselnetwerk eDonkey aangeboden. Ook werd aanbod van dergelijke gecontroleerde bestanden op het eDonkey netwerk georganiseerd. BREIN deed in het najaar van 2004 aangifte tegen de sites. 

De tenlastelegging van het Openbaar Ministerie beschuldigde de verdachten van het plegen en medeplegen van beroeps- en bedrijfsmatige auteursrechtinbreuken en van deelname aan een criminele organisatie ten laste gelegd.  De Rechtbank oordeelde vandaag dat medeplichtigheid aan auteursrechtinbreuk bij het beheren van dit soort sites wel kan worden aangenomen maar dat dit in het onderhavige geval niet voldoende is bewezen. Evenmin achtte de rechtbank voldoende bewezen dat er sprake was van een criminele organisatie.  Drie van de verdachten werden wel veroordeeld tot betaling van een geldboete van 250 euro voor het uploaden van enkele auteursrechtelijk beschermde werken. Dit betreft twee van de beheerders van Releases4u en de eigenaar van de hosting provider.

Het is bijzonder belangrijk dat de rechtbank in zijn vonnis uitdrukkelijk stelt dat de activiteiten van dit soort sites wel degelijk strafbaar kunnen zijn. Dat de rechter het bewijs in deze zaak vervolgens onvoldoende acht om tot een veroordeling te komen valt natuurlijk tegen maar het principe staat. Het OM kan in beroep in deze zaak of in een volgende zaak met meer bewijs komen", zegt BREIN directeur Tim Kuik. "De civiele rechter heeft al herhaaldelijk geoordeeld dat dit soort sites onrechtmatig zijn omdat zij structureel toegang organiseren tot illegale bestanden. BREIN kan de verantwoordelijken dus in elk geval civiel aansprakelijk houden. Tegelijkertijd acht BREIN het van belang dat excessen ook strafrechtelijk vervolgd kunnen worden. Dat dit in principe mogelijk is staat met deze uitspraak vast."

De Volkskrant brengt het zo: “'Internetpiraten’ grotendeels vrijgesproken. De rechtbank in Rotterdam heeft dinsdag vijf beheerders van internetsites grotendeels vrijgesproken van grootschalige piraterij. Met het handelen in illegale kopieën van films en muziek zou de, in de ogen van het Openbaar Ministerie, criminele organisatie de auteurswet meermalen hebben overtreden. De rechtbank sprak hen daarvan vrij.

(…) Op Releases4u.com en Shareconnector.com boden de verdachten codes aan die leiden naar reeds aanwezige bestanden op het uitwisselnetwerk eDonkey. Deze verwijzingen (hashlinks) naar illegale bestanden zijn volgens het OM verboden. De rechtbank acht niet bewezen dat de vijf de links op internet hebben geplaatst. De vijf zouden volgens voorzitter S. van Klaveren niet beroepsmatig inbreuk hebben gemaakt op auteursrechten van anderen. De rechtbank vond verder geen concreet bewijs voor het verspreiden van illegale bestanden.”

Lees hier meer.

IEF 4422

Vertrouwelijke e-mail

Sector kanton Rechtbank Haarlem, 4 juli 2007, LJN: BA9686. Wika Trade International B.V. tegen Gedaagde.

Geen schending geheimhoudingsplicht door het verzenden van bedrijfsinformatie naar een privé e-mailadres van gedaagde, omdat niet is gebleken dat gedaagde daarmee reeds waarneembaar gebruik maakt van die bedrijfsinformatie en/of de informatie heeft geopenbaard..

Eiseres Wika beroept zich bij de kantonrechter op de geheimhoudingsplicht die voor gedaagde zou gelden op grond van de arbeidsovereenkomst tussen Wika en gedaagde. Partijen verschillen van mening over de redenen waarom gedaagde bestanden van de bedrijfscomputer van Wika naar zijn privé e-mailadres heeft gezonden. Maar de kantonrechter oordeelt:

“Wat daar verder ook van zij, in ieder [geval?- IEF] kan de aan de vordering van Wika ten grondslag gelegde schending van de geheimhoudingsplicht niet tot toewijzing van de vordering leiden. Gesteld noch gebleken is immers dat [gedaagde] informatie die hij aldus naar zijn privé emailadres heeft gestuurd aan derden heeft doorgegeven en/of geopenbaard. Wika erkent dit overigens zelf ook, nu zij heeft gesteld dat [gedaagde] tot dusver nog geen voor Wika waarneembaar gebruik heeft gemaakt/laten maken van de vertrouwelijke bedrijfsinformatie van Wika. Zolang dat niet is gebeurd kan naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake zijn van schending van de geheimhoudingsplicht.”

Lees het vonnis hier.

 

IEF 4421

Teelt en trek adviezen

witlof.jpgRechtbank Zwolle, 31 januari 2007, LJN: BA9760. TTW-Witlof B.V. c.s. tegen  Gedaagde.

Kort geding waarin de rechter oordeelt dat er geen sprake is van onrechtmatige concurrentie door gedaagde, noch van gerechtvaardigde vrees daarvoor. Daarentegen veroordeelt de rechter gedaagde wel zich te onthouden van toekomstige inbreuk op auteursrechten.

Eiseres TTW houdt zich bezig met advisering en begeleiding bij de teelt en trek van onder meer witlof. Zij hanteert daarbij het zogenaamde ‘TTW-Systeem’, een computerapplicatie die TTW in staat stelt klanten te adviseren en te monitoren. Gedaagde is werkzaam geweest bij (de rechtsvoorganger van) TTW en is een eigen onderneming begonnen op het gebied van de advisering van witlofteelt en trek. Gedaagde heeft kort voor het einde van zijn dienstverband zeer veel documenten uit het TTW-Systeem geprint. Tussen partijen is geen rechtsgeldig concurrentiebeding overeengekomen. Een aantal klanten en een werknemer van TTW zijn overgestapt naar gedaagde.

De voorzieningenrechter oordeelt dat gedaagde niet op onrechtmatige wijze concurrerende activiteiten verricht. Dit zou anders zijn indien gedaagde zonder toestemming van TTW zijn klanten zou adviseren met behulp van informatie uit het TTW-Systeem.“4.2  (…) Het recht tot gebruik van het TTW-Systeem, waarvan voorshands aannemelijk is dat daarop geheel of gedeeltelijk auteursrechten rusten, is voorbehouden aan TTW en aan haar klanten met wie zij een licentieovereenkomst heeft afgesloten. Het staat gedaagde vanzelfsprekend dan ook niet vrij om zonder toestemming van TTW het TTW-Systeem te gebruiken, of om dat systeem of delen daarvan (voor zover die delen niet voor iedereen gratis via het publieke domein zoals internet toegankelijk zijn) aan derden ter beschikking te stellen. Dat zou in de gegeven omstandigheden onrechtmatige concurrentie opleveren jegens TTW.”

Van enige inbreuk op auteursrechten is volgens de voorzieningenrechter thans geen sprake: “4.3 (…) niet reeds [staat] vast dat [gedaagde] thans feitelijk gebruik maakt van het TTW-Systeem, of dat systeem of delen daarvan reeds aan derden ter beschikking heeft gesteld. Er dient daarom voorshands uit te worden gegaan van de juistheid van de ter zitting gedane mededeling van [gedaagde] dat hij geen gebruik maakt van het TTW-Systeem en evenmin informatie uit het TTW-Systeem aan derden (…) ter beschikking heeft gesteld. Dat betekent dat er voorshands onvoldoende grond is om te concluderen dat sprake is van onrechtmatige concurrentie, noch dat daarvan gerechtvaardigd vrees aanwezig is.”

Maar de vrees voor inbreuk op de auteursrechten van TTW is wél voldoende aanwezig volgens de voorzieningenrechter: “4.5  Nu op zichzelf niet in geschil is dat [gedaagde] in juni 2006, kort voor het eindigen van zijn dienstverband bij TTW, vanaf zijn laptop zeer veel documenten uit het TTW-Systeem heeft geprint, waarop kennelijk geheel of gedeeltelijk auteursrechten rusten, is er wel voldoende aanleiding om de vordering sub II [bevel tot onthouden van iedere inbreuk op de auteursrechten van TTW op het TTW-Systeem op straffe van een dwangsom, IEF] toe te wijzen opdat [gedaagde], die naar hij stelt geen inbreuk maakt op de auteursrechten van TTW op het TTW-Systeem, daartoe ook niet (alsnog) overgaat.”

Lees het vonnis hier.

IEF 4405

Groen Boekje (2)

gb.gifHet geschil over het gebruik van de naam Groene Boekje en groeneboekje.info (eerder bericht hier) blijkt een storm in een glas water te zijn geweest. Vrijwel direct na de publiciteit over de deze kwestie hebben de twee betrokken ingenieursbureaus de domeinnaam groeneboekje.info uit de lucht gehaald.

"We zijn hier niet blij mee. We hebben ons totaal niet gerealiseerd dat we inbreuk maakten op een beschermd merk. Op dit soort beschuldigingen zitten we bepaald niet te wachten", mopperde projectleider Rein Bruinsma gisteren.

Hij had overleg gehad met de Taalunie over de bezwaren tegen het gebruik van GroeneBoekje.info en direct vastgesteld dat er iets goed mis was en heeft daar toen ook naar gehandeld.

Lees hier iets meer.

IEF 4404

Hopen op een positieve reactie

elhema.gifIn aansluiting op dit eerdere bericht meldt de Telegraaf: “De Hema komt terug op dreigementen aan het adres van de makers van de tentoonstelling El Hema. Vrijdag nog riep de warenhuisketen de culturele instelling Mediamatic in Amsterdam op onmiddellijk te stoppen met het kunstproject, waarin een Arabische tegenhanger van de winkel wordt getoond. Nu wil de Hema samenwerken, liet het bedrijf maandag weten.

(…) Overigens blijft de Hema wel bij het standpunt dat de merk- en auteursrechten worden aangetast. Het warenhuis zegt echter te hopen op een positieve reactie van Mediamatic, zodat beide partijen kunnen overleggen over hoe de expositie er tot ieders tevredenheid toch kan komen. De tentoonstelling in het Post CS-gebouw in Amsterdam moet op 25 augustus beginnen. “

Lees hier meer.

IEF 4403

Op detailniveau identiek

Charly-Beat.gifRechtbank Amsterdam, 19 juli 2007, LJN: BA9973. Montis tegen Goossens. (Afbeeldingen met dank aan Ruby Nefkens, Van der Steenhoven advocaten).

Auteursrecht & stoelen. Geen beroep op vervallenverklaring van de auteursrechten vanwege de afwezigheid van een (BTMW) instandhoudingsverklaring, omdat er geen sprake is van een modelrecht. (Afbeelding links: de Chaplin van eiser, rechts: de Beat van gedaagde).

Een van de ontwerpers van eiseres Montis, een meubelproducent,  heeft in 1983 de stoelen Charly en Chaplin ontworpen. Gedaagde Goossens, een winkelketen voor o.a.  meubelen, heeft onder de naam Beat een stoel in de verkoop. Montis vindt dat Goossens met deze stoel inbreuk maakt op het aan haar overgedragen auteursrecht op de Charly en de Chaplin.

De poging van Goossens om het auteursrecht onderuit te halen door te stellen dat omdat het modelrecht op de stoelen is verlopen en er geen instandhoudingsverklaring is ingediend (oud BTMW) mislukt, omdat blijkt dat het model pas in 1987 is gedeponeerd  en de stoel al in 1983 op de markt is gebracht. Ten tijde van het modeldepot was de stoel dus al niet meer nieuw en kon dus niet eens voor modelrechtelijke bescherming in aanmerking komen: geen model en dus ook  geen benodigde instandhoudingsverklaring.

Met betrekking tot het auteursrecht stelt de voorzieningenrechter dat er inderdaad sprake is van inbreuk.

"Kenmerkend voor het ontwerp van de Charly en de Chaplin is het omsloten zitgedeelte dat steunt op vier dunne fragiel ogende metalen poten. Verder is kenmerkend de doorlopende bekleding die als een hoes over de rug, armleuning en de zitting is gespannen en doorloopt tot onder de zitting en het specifiek gebruik van de ritsen in die hoes, welke ritsen zich bevinden in het verlengde van de poten. De daardoor ontstane strakke lijnen van de rugleuning en de zijvlakken van de armleggers alsmede het gebruik van de materialen en de kleuren geven de Charly en Chaplin een eigen en oorspronkelijk karakter."

“De ontwerper van de Beat had, zonder dat afbreuk zou worden gedaan aan de functionaliteit van de stoel, andere keuzes kunnen maken dan de ontwerper van de Charly en de Chaplin, maar heeft dit nagelaten. De grote mate van overeenstemming tussen de stoelen van partijen maakt aannemelijk dat van ontlening sprake is. Gedaagde heeft nog aangevoerd dat hier sprake is van een trend of stijl, maar ook binnen deze stijl is een aanzienlijk groter verschil mogelijk dan hier het geval is, in aanmerking genomen dat de stoelen van gedaagde ook op detailniveau vrijwel identiek zijn, tot zelfs de plaats van de stiksels en de ritsen. Ook dit verweer gaat dus niet op.

Er volgt een volledige proceskosten vergoeding. De opgevoerde nakosten worden ervan af getrokken.

Lees het vonnis hier. Grotere afbeeldingen hier.

IEF 4402

Het wel bekende Benelux Merkenbureau

Gerechtshof Amsterdam, 15 juni 2007, LJN: BA8526, Strafzaak, hoger beroep.

"Het hof stelt dienaangaande vast dat de door de verdachte verzonden mailing bij oppervlakkige kennisneming misleidend kan zijn. Op het tweede blad van de verzonden brief is namelijk het beeldmerk van de benaderde weergegeven en worden tevens de gegevens van het Benelux Merkenbureau - het bureau alwaar de benaderden hun (beeld)merk hebben geregistreerd  , te weten het officiële inschrijvingsnummer, de datum van inschrijving en de klassen waarvoor het (beeld)merk is geregistreerd, vermeld. Daarbij wordt door de verdachte in de brief gebruik gemaakt van de woorden Bureau Merken Publicatie welke woorden verwarring kunnen scheppen doordat ze enige gelijkenis vertonen met het door de benaderde wel bekende Benelux Merkenbureau.

Ondanks de mogelijke misleiding kan, gelet op de bedoeling van de wetgever en de relevante jurisprudentie, niet worden gesproken van bedrog in strafrechtelijke zin. Immers, indien benaderden als in het maatschappelijk verkeer normaal functionerende, nadenkende mensen bedoelde brief aandachtig lezen, ziet men op de voorzijde van de brief vermeld staan dat het hier een offerte betreft en dat voor informatie omtrent de offerte en de factuur wordt verwezen naar de achterzijde van de brief. Op deze achterzijde wordt een correcte beschrijving van de bij betaling geboden dienst gegeven.

De benaderden is dus de gelegenheid geboden deze informatie tot zich te nemen. Het al dan niet lezen van deze informatie is uiteindelijk een keuze van de benaderden zelf. De benaderden worden niet door de hiervoor omschreven benaderingswijze door middel van leugens of anderszins bewogen tot afgifte van geld, immers bij betaling wordt blijkens de stukken in het dossier de beloofde dienst daadwerkelijk geleverd. Voor het standpunt van de advocaat-generaal dat bij de benaderden het vertrouwen wordt gewekt dat het hier om een verlenging van een bestaande inschrijving zou gaan en dus met minder controle, dan wel met een geringere mate van omzichtigheid kan worden volstaan, ziet het hof geen enkele aanwijzing. Mitsdien is hier geen sprake van oplichting in de zin van artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht." Vrijspraak.

Lees het arrest hier.